De muzikale invloed van de inmiddels 62-jarige Britse artiest Steve Winwood gedetailleerd in kaart brengen, zou een uiterst intensief en omvangrijk werk zijn. Wijzelf beperken ons hierbij tot een kleine greep uit de overvolle ton van realisaties.
Reeds als tiener maakte Winwood duidelijk dat hij een begenadigd gitaar- en Hammond B3-speler was en begeleidde hij artiesten als Muddy Waters, John Lee Hooker, B.B. King, Chuck Berry en Bo Diddley tijdens hun respectievelijke tournees in zijn thuisland. Amper de leeftijd van 15 bereikt, maakte hij deel uit van de Spencer Davis Group en pende enkele wereldhits neer in de vorm van “I’m A Man” en “Gimme Some Lovin’”. Omdat Winwood – nooit vies van een muziekgenre meer of minder – het muzikale spectrum van de groep breder wou zien (onder meer via een injectie jazz) en andere opportuniteiten zag, verliet hij de groep om in 1967 samen met Jim Capaldi, Chris Wood en Dave Mason de formatie Traffic op te richten. Vervolgens vormde hij in het gezelschap van Eric Clapton, Rick Grech en Ginger Baker de supergroep Blind Faith waarbij de samenwerking resulteerde in één gelijknamig album (1969). Met Grech en Baker werkte Winwood eventjes samen binnen een jazz-rock fusion groep genaamd Ginger Baker’s Air Force om zich uiteindelijk na een hereniging met Traffic op een meer dan succesvolle, met grammy’s overladen solocarrière toe te leggen. En zelfs daar hield het niet op. Bracht Winwood geen eigen werk uit, was hij in de weer als studiomuzikant bij grootheden als pakweg The Who, Joe Cocker, Lou Reed, George Harrison, David Gilmour, Tina Turner of James Brown.
Het hoeft dan ook geen betoog dat Winwood hoog aanzien geniet. Maar ondanks al die eer en aandacht, kan hem geen kapsones verweten worden. Afgelopen zaterdag betrad hij namelijk onaangekondigd en losjes gekleed (hemd uit de broek) het podium van de AB, stapte terwijl de lichten nog niet gedoofd waren rustig naar zijn geliefde Hammond en sloeg met enkele rake bewegingen de juiste noten aan om aldus met “I’m A Man” het concert van start te laten gaan. Meteen een strakke en swingende opener waarbij de soul en de R&B broeierig klonken als vanouds. Het publiek reageerde met groot applaus en Winwood nam het vriendelijk in ontvangst.
Na het uit zijn meest recente album ‘Nine Lives’ (2008) afkomstige “Hungry Man”, volgde “Can’t Find My Way Home” (Blind Faith) waarbij Paul Booth de Hammond bespeelde en Winwood de gitaar ter hand nam. Met zichtbaar gemak evenaarde hij de kunde van Clapton. Ook bij “Dirty City” (‘Nine Lives’) waar Clapton op plaat eveneens een belangrijk deel van deze gitaarpartijen voor zijn rekening neemt, etaleerde Winwood zaterdag nogmaals dat hij de evenknie kan zijn van Mr. Slowhand.
Na “Fly” (eveneens uit ‘Nine Lives’) dat met zijn mix van Braziliaanse, Afrikaanse en Keltische elementen en mede door de zachte gitaarklanken van Tim Cansfeild en de percussie van Satin Singh erg zomers klonk, was het hoofdstukje Traffic aangebroken.
”Light Up Or Leave Me Alone” kreeg een minutenlange uitvoering waarbij jazz en funk primeerden, mede door de aan Maceo Parker refererende saxofoonklanken voortgebracht door Booth. Winwood op Hammond en Cansfeild op gitaar duelleerden en werden ritmisch vooruitgestuurd door drummer Davide Giovannini. Zonder de jazz-puristen op de tenen te willen trappen, het klonk alsof de acid jazz stroming aan een revival begonnen was.
Ook bij “The Low Spark Of High Heeled Boys / Empty Pages” kon er flink wat gesoleerd worden en stonden de jazz en funkklanken op de eerste plaats. De combinatie van Hammond, percussie en gitaar leek bij momenten weggeplukt uit een set van Carlos Santana. Een mogelijke vergelijking is niet zo vreemd te noemen want Winwood ondernam enkele maanden terug een tournee met de Mexicaanse gitaarvirtuoos.
Een ietwat matte versie van “Higer Love” was niet meer dan een voorbode voor een spetterende finale. In de bisronde bleek “Dear Mr. Fantasy” (Traffic) nog steeds een onverwoestbaar bastion te zijn waarbij het publiek kon genieten van de tempowisselingen, het gitaarwerk van Winwood en de extra bluesgetinte outro waarin zowaar zelfs een miniem instrumentaal stukje “Child In Time” van Deep Purple in verwerkt werd. “Gimme Some Lovin’” sloot de cirkel en vormde een fantastisch einde waarbij de vocalen, de Hammond, de wah wah gitaar, de sax en de drums in perfecte symbiose op elkaar aansloten.
”Keep On Running”, “Paper Sun”, “While You See A Chance”, “Valerie”, “Back In The High Life” en “Roll With It” bleven zaterdag in de jukebox steken maar door de vakkundigheid waarmee Winwood en zijn begeleidende muzikanten de wél gebrachte nummers aanpakten, was dit op zich geen absoluut gemis.
Toch dient te worden opgemerkt dat de duur van het concert (amper 1u20 en door het soleren nauwelijks tien nummers) veel te kort mag genoemd worden voor een artiest met een dergelijk oeuvre en die zonet een 4-delige overzichtsbox heeft uitgebracht onder de naam ‘Revolutions. The Very best Of Steve Winwood’.
Ook viel het enigszins te betreuren dat de setlist nagenoeg identieke vormen aannam als tijdens zijn vorige passage in de AB (op één dag na exact twee jaar geleden). Ietwat vreemd als men weet dat Jimi Hendrix tijdens de opnames van ‘Electric Ladyland’ hemel en aarde (en intussen al geruime tijd enkel de hemel) bewoog om een sessie met Winwood te kunnen doen en volop te kunnen improviseren (zie “Voodoo Chile” als resultaat). Een nieuw publiek zal Winwood namelijk niet meer aansnijden (ook niet de jongeren die hem kennen via Eric Prydz die zijn hit “Call On Me” volledig bouwde rondom “Valerie”) dus jammer dat de trouwe aanhang ei zo na dezelfde show voorgeschoteld kreeg en grote verrassingen als dusdanig uitbleven. Mede hierdoor hadden we de indruk dat middenin de set de aandacht van een deel van het publiek wegebde.
Anderzijds, de klasse en het spelplezier dat van het podium droop bij de vijf muzikanten, maakten veel goed.
En als we het woord ‘spelplezier’ gebruiken, willen we u ook niet de prestatie van The Holmes Brothers onthouden die hun nieuwe album ‘Feed My Soul’ (in een productie van Joan Osborne) kwamen voorstellen. Zij mochten als ‘voor’programma van Steve Winwood fungeren en deden dit op hun vertrouwde manier. Na een carrière van drie decennia en het podium dan wel de studio te hebben met gedeeld met onder meer Bob Dylan, Bruce Springsteen, Patti Smith, Peter Gabriel en Al Green, hebben de broers Holmes, Sherman (basgitaar en vocalen) en Wendell (gitaar, piano en vocalen), alsook Popsy Dixon (drums en vocalen) niks meer te bewijzen. Mooi om zien was hoe ook zij zich nog steeds kunnen vermaken op het podium. Wendell was vooral degene die het publiek met allerlei grapjes op sleeptouw nam en met hun mix van blues, gospel, R&B en soul brachten ze een hartverwarmende show. Zowaar een dubbelaffiche.
Setlist Steve Winwood: I’m A Man, Hungry Man, Can’t Find My Way Home, Dirty City, Fly, Light Up Or Leave Me Alone, The Low Spark Of High Heeled Boys / Empty Pages, Higher Love,
Dear Mr. Fantasy, Gimme Some Lovin’
Organisatie: Greenhouse Talent