logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Vive La Fête - ...
Shaka Ponk - 14...

Lostboy! A.K.A. Jim Kerr

Lostboy! A.K.A. Jim Kerr – Muziek uit een blikken doosje

Geschreven door

De Schotse zanger Jim Kerr behoeft in de Lage Landen weinig of geen introductie. Als frontman van de Simple Minds heeft hij hier de voorbije drie decennia met zijn groep zonder al te veel moeite zalen kunnen uitverkopen, weiden laten vollopen en menige hartjes sneller doen slaan.
Vorig jaar leverden ze hier in hun bijna originele bezetting nog een glansprestatie af tijdens Suikerrock, op de Lokerse Feesten en in Vorst Nationaal. En ook afgelopen zomer zouden ze in beginsel als hoofdact fungeren op Werchter Classic maar dat feestje ging niet door omdat een annulering zich wegens productionele redenen (men kon niet tijdig alle apparatuur vanuit Noorwegen overbrengen) opdrong.

De fans hoefden echter niet te treuren. Voor het eerst in zijn carrière bracht Kerr enkele maanden terug zijn allereerste soloalbum uit onder de noemer ‘Lostboy! A.K.A. Jim Kerr’. Geen wereldschokkende plaat maar meer dan verdienstelijk en van een dusdanige niveau en stijl dat dit ook de fans van de Simple Minds zou moeten kunnen bekoren.
De promotionele clubconcerten brachten Kerr op 30 mei naar een snel uitverkochte Botanique (Brussel). Voor wie toen naast een ticket greep, had de Democrazy voor een herkansing gezorgd. Ze waren er namelijk in geslaagd om de openingsavond van het tweede luik van de tournee in de Gentse Handelsbeurs te laten plaatsvinden. Ideale gelegenheid dus om Kerr vanaf enkele minieme meters en dus (bijna) lijfelijk te kunnen meemaken.

De komende concertreeks is trouwens geen herhalingsoefening van deze die in het voorjaar werd afgewerkt omwille van een nieuwe aanpak. Na een generale repetitie bij enkele Europese radiostations waarop een beperkt publiek van wedstrijdwinnaars was uitgenodigd, werd het concept ‘Electro Set’ boven de doopvont gehouden. Kerr wordt op het podium muzikaal enkel begeleid door synthesizerklanken voortgebracht door toetsenist Simon Hayward (Automated Groove Machine en tributegroepen als Sample Minds en Depeche M@de) en vocaal ondersteund door Sarah Brown (Roxy Music, Duran Duran, Simply Red, e.d.m.). Of anders uitgedrukt: qua instrumentatie ontberen (bas)gitaren of drums en krijgen alle nummers derhalve een louter elektronische uitvoering.
Een kwartier later dan aangekondigd werd met “Kill Or Cure” de avond in Gent geopend. Een nieuwe compositie die volledig in de lijn lijkt te liggen van het materiaal op de debuutplaat ‘Lostboy! A.K.A. Jim Kerr’ en waarvan de klankkleur onderhuids verwantschap vertoont met ouder werk dat terug te vinden is op de albums ‘Sons And Fascination’, ‘Sister Feelings Call’ en ‘New Gold Dream (81-82-83-84)’, een drieluik van de hand van Simple Minds dat in zijn genre tot het sterkste van de jaren ’80 mag gerekend worden.
Daarna volgden de allereerste single “Shadowland”, “She Fell In Love With Science”, “Bulletproof Heart” (oorspronkelijk van Fingerprintz) en “Karma To This Rain”. Verdienstelijk maar niet echt beklijvend.
Zonder absolute drang naar een nostalgische trip werd het pas echt interessant toen Kerr liet weten ook enkele fragmenten te brengen uit het Simple Minds’ album ‘Empires And Dance’ uit 1980. “This Fear Of Gods” klonk nog steeds even donker, bezwerend en kernachtig als dertig jaar terug en het niveau van de set werd hiermee kordaat opgekrikt. ‘De eerste keer dat we dit nummer spelen in sinds weet ik veel welke tijd’, aldus een zuchtende Kerr.
Ook “Cynical Heart”, van oorsprong een trancenummer van de hand het Duitse duo Jam & Spoon waarop Kerr in 2003 de gastvocalen verzorgde, klonk goed. Niet in het minst door de warme stem van Jim die mooi boven de klanken zweefde.
Maar daarna zakte het concert als een pudding in elkaar. “Refugee” klonk te mechanisch, te koel en vooral te flauw. De tastbare ‘klassieke’ instrumenten werden gemist en de song ontbeerde aan grandeur en epiek. Ook bij nieuwelingen “In Every Heaven” en “Sense Of Discovery” was het dansen op een slappe koord. Hoofdverantwoordelijke was opnieuw de synthesizer die de muziek liet klinken als kwam het uit een blikken doos.
”Remember Asia” met het fijne gitaarrifje en “Red Letter Day” boden iets meer kwaliteit maar vervielen door het gesamplede in hetzelfde euvel.
In de eerste bisronde nam Sarah Brown bij “The Wait” een deel van de hoofdvocalen voor haar rekening en vertoonde het dromerige “Broken Glass Part” duidelijk referenties met de begindagen van de Simple Minds.
Nadien verliet het trio opnieuw het podium waarna Kerr aanvankelijk alleen terugkwam om het publiek nog eens uitvoerig te danken voor hun komst en voor de jarenlange steun. Hij liet weten dat voor het volgende nummer iets speciaals werd voorzien. Ingegeven door het feit dat zijn naam in de loop van het concert al eens door Kerr vernoemd werd, droomden wij er stiekem van dat rechterhand Charlie Burchill mee op het podium zou komen – wat in het voorjaar in de Amsterdamse Melkweg daadwerkelijk gebeurde. Maar dat de meeste dromen bedrog zijn, werd nog maar eens aangetoond. Geen Burchill te bespeuren maar het was Sarah Brown die haar eigen gloriemoment toebedeeld kreeg en een nummer mocht zingen. De keuze viel op “Teardrop” van Massive Attack. Dat Brown een goede stem heeft, hoefde niet bewezen te worden maar dit nummer lag haar niet en ook de instrumentatie – nog steeds die ene synthesizer - kon het origineel qua impact totaal niet benaderen. Wij zouden zelfs durven spreken van een tenenkrullende versie.
En de kelk moest blijkbaar helemaal leeggedronken worden want van een finale climax was evenmin sprake. “Spaceface” (uit het Simple Minds’ album ‘Cry’, 2002) vloeide over naar “I Travel” (Empires And Dance’). Op zich een fantastische keuze ware het niet dat door te overvloedige pompende beats alles naar de verdoemenis gespeeld werd. Had men laten weten dat het een verborgen camera programma betrof met onze eigenste Reggie Penxten of Pat Krimson betrokken in het complot, we hadden niet vreemd opgekeken.

Anderhalf uur concert met enkele fraaie maar veeleer matige tot bijzonder flauwe (instrumentale) momenten is de slotsom. Aan Jim Kerr lag het niet. Hij was goed bij stem en was helemaal in zijn vertrouwde doen. Het publiek vragen de handen in de lucht te steken, de microfoon statisch in de lucht steken, knipogend naar enkele fans, op zijn ondertussen kenmerkende manier bewegen op het podium: het was er allemaal. Bij de muziek - hoe futuristisch en vernieuwend ook – werd het gaspedaal iets teveel op onnodige momenten ingedrukt zodat men zichzelf leek voorbij te rijden.

Setlist: Kill Or Cure, Shadowland, She Fell In Love With Science, Bulletproof Heart, Karma To This Rain, This Fear Of Gods, Cynical Heart, Refugee, In Every Heaven, Sense Of Discovery, Remember Asia, Red Letter Day
The Wait, Broken Glass Park
Teardrop, Spaceface / I Travel

Organisatie: Democrazy (ism Handelsbeurs), Gent

Grinderman

De oerkracht van Grinderman

Geschreven door

Ook al kan Nick Cave met zijn wonderlijke Bad Seeds venijnig uit de hoek komen, met Grinderman heeft hij voor nog een extra uitlaatklep gezorgd om zijn diepste demonen op de wereld los te gooien. Zijn metgezellen (en tevens Bad Seeds) Jim Sclavonous (drums), Martin P. Casey (bass) en Warren Ellis (al de rest) volgen hem daarin blindelings en zijn net zo bedrijvig als hun baas als het op intens musiceren aankomt. Vooral Warren Ellis is een extreem geval. Hij ziet eruit als een ongewassen holbewoner, beweegt zich voort alsof er constant een paar kwaadgezinde ratten in zijn broek zitten en hij geselt zijn instrumenten met de bezetenheid van een bloeddorstige hyena die zonet een wild konijn aan flarden heeft gebeten. Kortom, Ellis is geniaal.

Alles was geniaal trouwens vanavond in de AB. De vernietigende passage van Grinderman zullen we nooit vergeten. Het concert staat voor ons geboekstaafd als ronduit fantastisch, rauw, brutaal en meedogenloos.
De band speelde zowat bijna alles uit hun 2 albums, twee rauwe lappen verscheurende rock met prachtsongs die schuilen onder de verschroeiende sound.
Nick Cave schitterde als een briljante entertainer, hij bracht zijn songs met stijl, tonnen bezieling en de nodige portie humor. Voor zowat de helft van de songs had hij zelfs een gitaar om zijn nek hangen. Hij is hoegenaamd geen Hendrix maar de duivelse tonen die hij uit dat ding haalde, pasten perfect binnen de psychotische oerkrachtsound van Grinderman. Hij had ook een keyboard op het podium staan, maar dit was niet de avond van de subtiele pianotoetsen, eerder van een onzachte en brutale aanpak van een toetsenbord dat net niet aan diggelen werd geslagen.

Wij hadden het al door van bij de eerste stuiptrekkingen van de allesverslindende opener “Mickey Mouse and the goodbye man”, dit zou een memorabel concert worden. Hard en genadeloos klonk het in “Get it on”, “Worm tamer”, “Heathen child” en vooral “Evil” waarbij halve zot Ellis op de grond ging liggen om er het refrein “Evil ! Evil! Evil!” met doodsverachting uit te schreeuwen. Alle remmen werden losgegooid (voorzover er al een rem op zat vanavond) in gloeiend hete versies van “Love bomb”, “Honey bee” en een verpulverend “No Pussy blues”.
De rauwe sound van Grinderman was een welgekomen bron voor het wilde experiment en buitenzinnige karakter van songs als “When my baby comes”, “Bellringer blues”, “Go tell the women” (“The first song I wrote on guitar”, dixit Cave, beetje stuntelig maar meesterlijk) en “Man in the moon” (nochtans zeer rustig op plaat, maar hier met een extra scheurende en sublieme gitaar-outtro van Ellis). De diepe bas van Martin Casey was de broeiende aanloop voor afsluiter en totale apotheose “Grinderman”, een moordlustig en sluimerend beest van een song die uitgroeide tot een laatste machtige agressor van onze trommelvliezen.

Grinderman was even gewelddadig als fenomenaal. Lang geleden dat we nog eens zo ondersteboven waren van een concert. Dit gaat nog lang blijven nazinderen.

Een aangenaam voorprogramma ook met Anna Calvi, een talentrijke dame met een aparte en fijne, soms bluesy gitaarstijl en met een puike begeleidingsband die nogal percussie gericht was. Gevolg, een vreemd en interessant eigen geluid, duister en begeesterend. De madam heeft met “Jezebel” een eerste knappe single op zak. Het deed een beetje denken aan Siouxsie in betere tijden (nog voor er schimmel op stond) en ook wel aan PJ Harvey of zelfs de eerste plaat van Goldfrapp. Iets om in het oog te houden.

Organisatie: Live Nation

The Reverend Peyton's Big Damn Band

The Reverend Peyton's Big Damn Band - Mooie opener van het najaarsprogramma

Geschreven door

De Brugse groep Westerbergs & Heavy Hearts hadden mij vorig jaar nog aangenaam verrast tijdens de halve finale van Westtalent in de 4AD en ik was dan ook benieuwd wat ze er tijdens een volledige set, waarin ze hun eerste EP ‘Arms to teeth’ kwamen voorstellen, van zouden bakken. Met zijn vieren (2 gitaren, toetsen en drums) hadden ze plaats genomen op stoelen, Woven Hand achterna?
Jammer dan dat de gedrevenheid van die laatsten hier in geen velden of wegen te bekennen was. Ken ‘Westerbergs Van Roose heeft nog steeds een formidabele stem en zijn muzikanten zijn absoluut geen sukkelaars maar de nieuwe richting die ze blijkbaar zijn ingeslagen was niet meteen iets om euforisch over te doen. Hun veel te gepolijste sound kon weinig emoties losmaken. Nochtans kon het anders want telkens als Westerbergs een song uit hun prille beginperiode aankondigde was het wel raak. Die oudere nummers, waar een zekere tristesse van afstraalde, klonken dan ook een stuk rafeliger en doorleefder. Ook de twee covers (van Band Of Horses en Gutter Twins) konden niet echt overtuigen. Kortom: een halve ontgoocheling.

The Reverend Peyton's Big Damn Band tapte uit een totaal ander vaatje. Dit drietal uit Brown County, Indiana bestaat naast de Reverend (gitaar en zang) zelf uit zijn vrouw Washboard Breezy Peyton en zijn neef Aaron ‘Cuz’ Persinger (drums). Van originaliteit kon je ze moeilijk beschuldigen maar hun authentieke stompende countryblues werkte bijzonder aanstekelijk en ook het publiek had dat meteen door en reageerde laaiend enthousiast. Reverend Peyton zong alsof hij net een wesp had ingeslikt en plukte als een razende aan de snaren van zijn 4 gitaren die hij had meegebracht (resonator guitar, national guitar, akoestische Gibson en een driesnarige sigarendoos). Even gaf deze flink uit de kluiten gewassen boskabouter een demonstratie hoe hij naast het gitaarmotief tegelijkertijd ook de baslijn op één en dezelfde gitaar kon spelen. Dit soort "kijk mama, zonder handen"-toestanden (hier zonder pedalen eigenlijk) hoeft voor mij eigenlijk niet maar voor één keer wilde ik dit wel door de vingers zien. En vrouwlief die hoste ,voortdurend raspend op haar washboard die ze op het eind ook nog in de fik zou steken, als een heuse big mama over het podium terwijl Aaron Persinger, in het gewone leven een singer-songwriter met John Prine-ambities, zich de ziel uit lijf mepte.

Teveel van hetzelfde zou een kniesoor kunnen opmerken maar als het steeds met bezetenheid gebracht wordt en soms zelfs het eenzaam hoge niveau van Left Lane Cruiser haalt, heb ik daar absoluut geen bezwaar tegen, integendeel. En dan te bedenken dat de dokters Reverend Peyton na aanhoudende pijn in de linkerhand als gitarist hadden opgegeven! Gelukkig vond hij na een inactieve periode uiteindelijk toch een dokter die hem succesvol kon opereren.

Organisatie: 4AD, Diksmuide

Steve Winwood

Steve Winwood – Met klasse soleren binnen gering tijdsbestek

Geschreven door

De muzikale invloed van de inmiddels 62-jarige Britse artiest Steve Winwood gedetailleerd in kaart brengen, zou een uiterst intensief en omvangrijk werk zijn. Wijzelf beperken ons hierbij tot een kleine greep uit de overvolle ton van realisaties.

Reeds als tiener maakte Winwood duidelijk dat hij een begenadigd gitaar- en Hammond B3-speler was en begeleidde hij artiesten als Muddy Waters, John Lee Hooker, B.B. King, Chuck Berry en Bo Diddley tijdens hun respectievelijke tournees in zijn thuisland. Amper de leeftijd van 15 bereikt, maakte hij deel uit van de Spencer Davis Group en pende enkele wereldhits neer in de vorm van “I’m A Man” en “Gimme Some Lovin’”. Omdat Winwood – nooit vies van een muziekgenre meer of minder – het muzikale spectrum van de groep breder wou zien (onder meer via een injectie jazz) en andere opportuniteiten zag, verliet hij de groep om in 1967 samen met Jim Capaldi, Chris Wood en Dave Mason de formatie Traffic op te richten. Vervolgens vormde hij in het gezelschap van Eric Clapton, Rick Grech en Ginger Baker de supergroep Blind Faith waarbij de samenwerking resulteerde in één gelijknamig album (1969). Met Grech en Baker werkte Winwood eventjes samen binnen een jazz-rock fusion groep genaamd Ginger Baker’s Air Force om zich uiteindelijk na een hereniging met Traffic op een meer dan succesvolle, met grammy’s overladen solocarrière toe te leggen. En zelfs daar hield het niet op. Bracht Winwood geen eigen werk uit, was hij in de weer als studiomuzikant bij grootheden als pakweg The Who, Joe Cocker, Lou Reed, George Harrison, David Gilmour, Tina Turner of James Brown.

Het hoeft dan ook geen betoog dat Winwood hoog aanzien geniet. Maar ondanks al die eer en aandacht, kan hem geen kapsones verweten worden. Afgelopen zaterdag betrad hij namelijk onaangekondigd en losjes gekleed (hemd uit de broek) het podium van de AB, stapte terwijl de lichten nog niet gedoofd waren rustig naar zijn geliefde Hammond en sloeg met enkele rake bewegingen de juiste noten aan om aldus met “I’m A Man” het concert van start te laten gaan. Meteen een strakke en swingende opener waarbij de soul en de R&B broeierig klonken als vanouds. Het publiek reageerde met groot applaus en Winwood nam het vriendelijk in ontvangst.
Na het uit zijn meest recente album ‘Nine Lives’ (2008) afkomstige “Hungry Man”, volgde “Can’t Find My Way Home” (Blind Faith) waarbij Paul Booth de Hammond bespeelde en Winwood de gitaar ter hand nam. Met zichtbaar gemak evenaarde hij de kunde van Clapton. Ook bij “Dirty City” (‘Nine Lives’) waar Clapton op plaat eveneens een belangrijk deel van deze gitaarpartijen voor zijn rekening neemt, etaleerde Winwood zaterdag nogmaals dat hij de evenknie kan zijn van Mr. Slowhand.
Na “Fly” (eveneens uit ‘Nine Lives’) dat met zijn mix van Braziliaanse, Afrikaanse en Keltische elementen en mede door de zachte gitaarklanken van Tim Cansfeild en de percussie van Satin Singh erg zomers klonk, was het hoofdstukje Traffic aangebroken.
”Light Up Or Leave Me Alone” kreeg een minutenlange uitvoering waarbij jazz en funk primeerden, mede door de aan Maceo Parker refererende saxofoonklanken voortgebracht door Booth. Winwood op Hammond en Cansfeild op gitaar duelleerden en werden ritmisch vooruitgestuurd door drummer Davide Giovannini. Zonder de jazz-puristen op de tenen te willen trappen, het klonk alsof de acid jazz stroming aan een revival begonnen was.
Ook bij “The Low Spark Of High Heeled Boys / Empty Pages” kon er flink wat gesoleerd worden en stonden de jazz en funkklanken op de eerste plaats. De combinatie van Hammond, percussie en gitaar leek bij momenten weggeplukt uit een set van Carlos Santana. Een mogelijke vergelijking is niet zo vreemd te noemen want Winwood ondernam enkele maanden terug een tournee met de Mexicaanse gitaarvirtuoos.
Een ietwat matte versie van “Higer Love” was niet meer dan een voorbode voor een spetterende finale. In de bisronde bleek “Dear Mr. Fantasy” (Traffic) nog steeds een onverwoestbaar bastion te zijn waarbij het publiek kon genieten van de tempowisselingen, het gitaarwerk van Winwood en de extra bluesgetinte outro waarin zowaar zelfs een miniem instrumentaal stukje “Child In Time” van Deep Purple in verwerkt werd. “Gimme Some Lovin’” sloot de cirkel en vormde een fantastisch einde waarbij de vocalen, de Hammond, de wah wah gitaar, de sax en de drums in perfecte symbiose op elkaar aansloten.
”Keep On Running”, “Paper Sun”, “While You See A Chance”, “Valerie”, “Back In The High Life” en “Roll With It” bleven zaterdag in de jukebox steken maar door de vakkundigheid waarmee Winwood en zijn begeleidende muzikanten de wél gebrachte nummers aanpakten, was dit op zich geen absoluut gemis.

Toch dient te worden opgemerkt dat de duur van het concert (amper 1u20 en door het soleren nauwelijks tien nummers) veel te kort mag genoemd worden voor een artiest met een dergelijk oeuvre en die zonet een 4-delige overzichtsbox heeft uitgebracht onder de naam ‘Revolutions. The Very best Of Steve Winwood’.

Ook viel het enigszins te betreuren dat de setlist nagenoeg identieke vormen aannam als tijdens zijn vorige passage in de AB (op één dag na exact twee jaar geleden). Ietwat vreemd als men weet dat Jimi Hendrix tijdens de opnames van ‘Electric Ladyland’ hemel en aarde (en intussen al geruime tijd enkel de hemel) bewoog om een sessie met Winwood te kunnen doen en volop te kunnen improviseren (zie “Voodoo Chile” als resultaat). Een nieuw publiek zal Winwood namelijk niet meer aansnijden (ook niet de jongeren die hem kennen via Eric Prydz die zijn hit “Call On Me” volledig bouwde rondom “Valerie”) dus jammer dat de trouwe aanhang ei zo na dezelfde show voorgeschoteld kreeg en grote verrassingen als dusdanig uitbleven. Mede hierdoor hadden we de indruk dat middenin de set de aandacht van een deel van het publiek wegebde.
Anderzijds, de klasse en het spelplezier dat van het podium droop bij de vijf muzikanten, maakten veel goed.

En als we het woord ‘spelplezier’ gebruiken, willen we u ook niet de prestatie van The Holmes Brothers onthouden die hun nieuwe album ‘Feed My Soul’ (in een productie van Joan Osborne) kwamen voorstellen. Zij mochten als ‘voor’programma van Steve Winwood fungeren en deden dit op hun vertrouwde manier. Na een carrière van drie decennia en het podium dan wel de studio te hebben met gedeeld met onder meer Bob Dylan, Bruce Springsteen, Patti Smith, Peter Gabriel en Al Green, hebben de broers Holmes, Sherman (basgitaar en vocalen) en Wendell (gitaar, piano en vocalen), alsook Popsy Dixon (drums en vocalen) niks meer te bewijzen. Mooi om zien was hoe ook zij zich nog steeds kunnen vermaken op het podium. Wendell was vooral degene die het publiek met allerlei grapjes op sleeptouw nam en met hun mix van blues, gospel, R&B en soul brachten ze een hartverwarmende show. Zowaar een dubbelaffiche.

Setlist Steve Winwood: I’m A Man, Hungry Man, Can’t Find My Way Home, Dirty City, Fly, Light Up Or Leave Me Alone, The Low Spark Of High Heeled Boys / Empty Pages, Higher Love,
Dear Mr. Fantasy, Gimme Some Lovin’

Organisatie: Greenhouse Talent

The Wedding Present

The Wedding Present - Melancholische gitaarnoise van indie-peetvaders

Geschreven door

De jaren ’80 waren meer dan Ghostbusters en Sandra Kim. Omtrent 1985 werd in Leeds een groepje opgericht dat de muziekwereld helemaal op zijn kop zou zetten. Een paar jonge gasten onder leiding van ene David Gedge besloten om in navolging van The Buzzcocks gitaarmuziek te gaan spelen dat helemaal niet perfect moest klinken, het mocht zelfs rammelen langs alle kanten.
Een jaartje later ondekte wijlen John Peel dit geluid en na enkele draaibeurten tijdens zijn legendarische Peel Show vonden ook de twee toonaangevende Britse muziekbladen (NME en Melody Maker) hun weg naar The Wedding Present.
NME besloot zelfs om The Wedding Present op een cassette te zetten samen met groepen als Primal Scream, Miaow of The Pastels.
Of het nu de bedoeling was of niet blijft maar de vraag en toch werd dit de belangrijkste cassette uit de muziekgeschiedenis want doordat deze tape insloeg als een bom werd al vrij vlug de muziekterm ‘C86’ als stijl geboren, andere noemden het “jingle-jangle pop” omwille van het rammeleffect maar uiteindelijk koos iedereen voor die andere term...indie … Dit maar om u te vertellen dat David Gedge met recht en rede de peetvader van de indiemuziek mag worden genoemd.
Bizar (ha!) genoeg had de meester-indiegroep hun grootste succes te danken toen ze de overstap maakten naar major RCA om samen met Steve Albini het loodzware ‘Bizarro’-album op te nemen.
Het toeval wil dat dit jaar niet enkel dit album 20 jaar bestaat maar ook de Vk* hun kaarsjes mocht uitblazen en zoiets was meer dan reden genoeg om af te zakken.

Muziek is emotie en meteen merkte je dat het overgrote deel van het publiek hier ook ooit 20 jaar geleden stond want als er zich één zaal de indietempel van België mocht genoemd worden dan was het de Vk* wel!
De meeste mensen waren hier om de fijne momenten van weleer te herbeleven en vooral nog eens een groep aan het werk te zien die het verschil maakte, ook al is in de huidige bezetting David het enige originele lid.
David Gedge die gisteren volledig in het zwart gekleed was, gaf toe dat hij het zich allemaal niet zo goed meer herinnerde dat hij ooit op de Vk*-planken stond, ook al insinueerde hij op grappige wijze dat we voorzichtig moesten zijn bij het verlaten van  de zaal.
De groep begon meteen met het prachtige liefdeslied “Heather” om meteen daarna de indieklassieker “What did your last servant die of” uit hun mouw te schudden.De rimpels zijn er en wie goed keek kon zelfs zien dat ook dat de Fred Flinstone van de indiepop last krijgt van kaalheid maar het werd even knap gespeeld als ze dat deden in pakweg 1988.
Na een zestal nummers waaronder het aangrijpende “1-5” kregen we plots John Peel uit de speakers te horen, de band had een collage gemaakt van verschillende citaten van Peelie en met de haren recht in de nek ontplofte “Brassneck” waar meteen de start van het ‘Bizarro’-album met werd gegeven. Alle nummers werden op hondstrouwe maar o zo meesterlijke wijze gespeeld waarbij David geregeld de grapjas uithing maar zich muzikaal als uiterst behendig liet zien.
Ooit zei David Gedge in Duitsland “Keine Zugabe!” en dat is anno 2010 niet veranderd, toen ze de laatste track van “’Bizarro” inzetten grapte David nog eens: “We’re The Wedding Present, we never do encores”.

De nostalgische momenten waren voorbij zonder dat we het echt beseften maar het waren momenten die andermaal in het geheugen gegrift staan als memorabel.
Dank u Vk*, dank u Weddoes!

TRACKLIST
HEATHER, WHAT DID YOUR LAST SERVANT DIE OF?, 1-5, END CREDITS, REAL THING, MYSTERY DATE, BRASSNECK, CRUSHED, NO THANKS, KENNEDY, WHAT HAVE I SAID NOW?, GRANADALAND, BEWITCHED, TAKE ME!, BE HONEST

Neem ook een kijkje naar de site van Indiestyle betreffende dit concert

Organisatie: Vk*, Sint-Jans Molenbeek

Dez Mona

Dez Mona - Unieke Vlaamse pracht charmeert Handelsbeurs

Geschreven door

Soms is een mens fier dat hij Belg is en op andere momenten twijfel je er aan of het alsnog een voordeel is om deze nationaliteit te bezitten, bij het horen van de muziek van Dez Mona overkomt je net datzelfde gevoel. Er is een zekere trots maar diep in het achterhoofd weet je dat Gregory Frateur een zeer grote mijnheer zou zijn moest er op zijn identiteitskaart een andere geboorteplaats staan want dit is een groep die gewoonweg met eenvoud kan wedijveren met het beste wat Antony & The Johnsons te bieden hebben en dat werd gisteren in een bijna uitverkochte Handelsbeurs ruimschoots bewezen.

Het optreden van gisteren maakte deel uit van de ‘Quite Sessions’-tour waarbij Frateur en zijn kompanen het beste gaven uit hun drie cd’s en nog wat andere lekkernijen.
Het debuut ‘Pursued Sinners’ werd trouwens niet enkel in een nieuw jasje gestoken maar ook terug voor het publiek verkrijgbaar gemaakt want de originele persing werd ooit uitgebracht in eigen beheer en de voorraad daarvan is ondertussen reeds volledig uitgeput.
Niemand kon ooit vermoeden dat Gregory, die debuteerde als achtergrondzanger bij Daan, zou uitgroeien tot één van de meest beklijvende stemmen van Vlaanderen en als je daar nog het geniale contrabasspel van Nicolas Rombouts aan weet te koppelen dan bekom je al vlug wat men noemt artistiek vuurwerk.
Het is moeilijk Dez Mona nu echt te gaan omschrijven want ergens zweven ze tussen avant garde, neoklassiek, gospel, neojazz en eigenlijk zelfs pop waarbij natuurlijk de stem van Gregory Frateur meer dan geregeld een wandelingetje weet te maken in de wereld van Kurt Weill en Bertold Brecht.
Vooraf werd aangekondigd dat dit een heel speciale tournee ging worden waar Dez Mona ruim twee uur op zoek zouden gaan naar het beste uit hun zelf. Naast een fraaie bloemlezing uit hun oeuvre kregen we ook aangrijpende versies te horen van nummers die je als concertganger niet zo vaak horen krijgt. Een mooi voorbeeld hiervan was het aangrijpende “Candy Man” dat ooit door Sammy Davis Jr. werd geschreven voor de kindermusical ‘Charlie and the chocolate factory’ of zelfs één of andere obscure gospel die door Gregory (zonder micro en volledig a capella) op magistrale wijze naar voren werd gebracht.
Het concert was er eentje met een zeer intieme sfeer waarbij het podium als een soort kinderkamer fungeerde waar de groep hun dromen konden uiten. Speelsheid is trouwens het kernwoord want dan steeds weet Gregory op een kolderieke manier de ernst te relativeren door tussendoor grapjes te vertellen.
Het is misschien deze gezonde schizofrenie die hun grandioos maakt want het ene moment weet Gregory een hilarische anekdote uit het radionieuws op te vissen om enkele seconde daarna volledig zijn bloot ziel te geven in bijvoorbeeld “A30 E30”, één van de nieuwere nummers die geschreven werd tijdens een ellenlange file in Kopenhagen.
Dez Mona besloot hun concert zoals ze dat meestal doen, nl. met “It goes/who knows where the time goes” dat Gregory heeft leren kennen door zijn eeuwige muze : Nina Simone.

Wie er aan twijfelt, Dez Mona zul je niet meteen in één of andere afrekening tegenkomen maar ze zijn wel groots.

TRACKLIST: ONCE THERE WAS A BOY, FORGIVE MY TEARS, MY FRIEND, JACK’S HAT, GET OUT OF HERE, ARID SONG, CANDY MAN, BLUE GIRL, BROTHER YESHEAD, SHE SAYS IT’S NOT FOR LONG, THE MAN, A30 E30
SISTER, CARRY ON, LACK OF LOVE, TRIAL/O’DEATH, I GOT TO KNOW, IT GOES/WHO KNOWS WHERE THE TIME GOES


Organisatie: Handelsbeurs, Gent

Robyn

Robyn - New Queen of pop!

Geschreven door

Blijkbaar was de vorige passage haar bijgebleven want de knusse Orangerie in de Botanique was opnieuw het decor voor de doortocht van Robyn. De warming up gebeurde ditmaal niet door een band maar wel door het dj duo Rebecca & Fiona. Deze 2 Zweedse deernes uit het thuisland van Robyn stonden heupwiegend en vol overgave een uur lang achter de knoppen om het publiek in de juiste mood te krijgen. Wat daarbij opviel was dat het schaarsgeklede duo niet wisselde van cd's en zodoende dus wat stond mooi te wezen op actuele en andere voorgeprogrammeerde partytracks. Een gimmick van de bovenste plank...

Rond half tien verschenen 4 mannen in witte overalls doorheen de knipperende stroboscopen, het ene duo vatte post achter 2 drumkits en de overige vonden rechts en links op het podium hun stek achter de keyboards. Na een leuk opgebouwde intro vervoegde witkop Robin Myriam Carlsson ofte Robyn haar kompanen.Ze opende met “Fembot” en “Cry when you get older” uit haar 'Body talk pt 1' album dat begin dit jaar verscheen en het eerste deel was van haar trilogie. De geluidskwaliteit was niet ideaal maar na wat sleutelen stond na 10 minuutjes alles op punt. Het poppy “Cobrastyle” kwam daardoor erg vet uit de speakers , bracht de zaal voor het eerst collectief ten dans en ging even later naadloos over in huidige single “Hang with me”.
Dit was het sein om enkele nieuwe tracks uit 'Body talk pt 2' te brengen en aan de reacties van het publiek te horen waren dit album al aardig ingeburgerd. Het volgende hoogtepunt was “Dancing on my own” waarin een goede balans werd gevonden tussen dance en melancholie en die kracht werd bijgezet door een wondermooie uitvoering van “Dream on” die in een nieuw jasje was gestoken. Welgekomen rustpunt na al deze electropop was het pakkende en zeemzoete “With every heartbeat” waarin Robyn haar zangtimbre etaleerde en het publiek met zoveel emotie deed verstommen maar hen op het eind toch uitnodigde om het refrein mee te zingen. De Botanique hing aan haar lippen en snakte naar meer.
In de bisronde kregen we haar typische sound in “In my eyes” en "Konitchiwa bitches” met als apotheose het swingende “Be mine” dat synoniem stond voor haar ‘feelgood music’. In de 2de bisronde opende ze met “Dancehall queen” een nummer dat drijft op een reggaebeat met dancehallinvloeden en voor een verrassende noot zorgde in de playlist. Als slotakkoord bracht ze een eigenzinnige versie van het onvermijdelijke “Show me love” waarmee ze haar doorbraak kende en ze hier haar anderhalf uur durende stomende set mee afsloot.
Uitkijken is het naar volgende maand wanneer haar laatste album uit de trilogie: 'Body talk pt 3' in de rekken ligt en wanneer we haar volgend jaar op Werchter of Pukkelpop kunnen terugzien, al gaat onze voorkeur uit naar dit soort zalen waar deze popdiva volledig tot haar recht komt en dit ook uitstraalt naar de zaal.

Haar samenwerking met toppers als oa Royksopp, Dyplo enn Snoop Dogg en voorpogramma's voor Kelis en Madonna zijn slechts een voorbode van het hoge niveau die ze vandaag de dag en de komende tijd zal bereiken!

Playlist 1.Fembot 2.Cry when you get older 3.Cobrastyle 4.Hang with me 5.We dance to the beat 6.Love kills 7.The girl & the robot 8.Dancing on my own 9.Dream on 10.With every heartbeat 11.In my eyes 12.Konichiwa bitches 13.Be mine 14.Dancehall queen 15.Show me love

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Botanique, Brussel

The Jim Jones Revue

Burning your house down

Geschreven door

In wezen verschilt deze ‘Burning your house down’ niet veel van zijn voorganger ‘The Jim Jones Revue’ uit 2008, waarmee we bedoelen dat de extreem hoge graad van intensiteit en energie gelukkig gebleven is. Wilde en smerige rock’n’roll dus, met een op hol geslagen piano, verwoestende gitaaruithalen en ontspoorde vocals, alsof Little Richard bij MC 5 aan het uitfreaken gaat.
The Jim Jones Revue serveren een kolkende pot driftige en hoogst ontvlambare rock’n’roll verpakt in elf genadeloze lappen van songs die keer voor keer uit hun voegen barsten.
Echte rock’n’roll moet zo heet mogelijk geserveerd worden, The Jim Jones Revue doet dat.
Ober, meer van dat !
Op 31/10 in de 4 AD te Diksmuide bijvoorbeeld.

The Black Angels

Phosphene dreams

Geschreven door

Dat The Black Angels niet vies zijn van een flinke portie retro, is een understatement van jewelste, maar zo sixties als op “Sunday afternoon” en “Telephone” hebben ze nog nooit geklonken, het zijn songs met een vette knipoog naar Beatles en Kinks. Ook The Doors zijn alom aanwezig in “Yellow Elevator 2” en de geest van The Velvet Underground hangt over zowat de hele plaat.
Een en ander doet ons vaststellen dat dit de meest gevarieerde Black Angels plaat tot op heden is, wat maar goed is ook, want de band dreigde na voorganger ‘Directions to see a ghost’ nogal in dezelfde poel te blijven rondzwemmen. Versta ons niet verkeerd, dat was wel een stomend plaatje, want in die poel zat er nog genoeg gevaarlijk ongedierte om het boeltje spannend te houden, maar toch kwam het spook van de eenzijdigheid een beetje te dicht bij de wal staan.
The Black Angels hebben het begrepen en leggen op ‘Phosphene dreams’ wat meer verscheidenheid voor de dag zonder daarbij hun typische dreigende en onheilspellende sound kwijt te spelen. Het zijn nog steeds een bende rare neo-hippies (de psychedelica vloeit weer aardig in het rond) die al eens iets van Joy Division durven op te zetten onmiddellijk na een Black Sabbath plaat.
Ze schuiven ons een bijtend zuurtje voor de neus met “River of blood”, een gemene motherfucker van een song die alles aan flarden scheurt. Ook machtige uitbarstingen als “Bad vibrations”, “The Sniper” en “Entrance song” dragen een constant sluipend gevaar in zich en zijn dan ook beestig goed. De bezwerende stem van Alex Maas dompelt het goedje nog wat meer de donkere mist in, zodat de atmosfeer op dit album alweer duister, hypnotisch en kosmisch is.
Iets minder donker misschien dan debuutplaat ‘Passover’ en een stuk afwisselender dan ‘Directions to see a ghost’, doch vooral terug een onmisbare schakel in het nog jonge Black Angels repertoire.

Weezer

Hurley

Geschreven door

Het was  een opvallend bericht in een aantal media een tijdje geleden: een Amerikaan zette een geldinzameling op om 10 miljoen dollar bij elkaar te krijgen en zo de band Weezer een halt toe te roepen.De fan was het namelijk kotsbeu dat zanger Rivers Cuomo jaar na jaar belooft om het beste album sinds klassieker ‘Pinkterton’ uit te brengen, waarna in de praktijk blijkt dat die dan veel en veel minder goed zijn... De actie van de Amerikaanse fan lijkt ons wat overdreven, maar het is een feit dat Weezer het niveau van hun eerste twee albums (waaronder naast ‘Pinkterton’ het Blue album met klassiekers “Sweater – The Undone Song” en “Buddy Holly) nooit meer gehaald hebben.
Het was dus afwachten hoe de heren het er zouden afbrengen met hun eerste release op het Epitaph-label. Meteen valt op dat alle overbodige elektronica en andere experimenten van de vorige plaat ‘Raditude’, overboord werden gegooid. Rivers Cuomo bewijst bovendien dat hij nog steeds een patent heeft op het schrijven van catchy college-rocksongs.
Het eerste deel van de plaat barst van de goeie songs waarbij de indierockballad “Rulllng me”, “Trainwrecks”,  “Unspoken” en het best grappige “Where’s my Sex” de absolute uitschieters zijn. In tegenstelling tot vorige platen weet Weezer dit hoge niveau ook op de rest van de plaat te behouden. Als bonus vinden we tenslotte nog vier tracks met daaronder een verschrikkelijke cover “Viva la Vida” van Coldplay en  een remix van “Represent”, hun officieuze WK-lied dat ze schreven voor de Amerikaanse voetbalploeg.
Weezer is terug de goeie weg ingeslaan, fans kunnen zich deze plaat dus zonder schrik aanschaffen en volop genieten van de heerlijke deuntjes van Rivers Cuomo en de zijnen.

Pagina 721 van 881