logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

frank_carter_an...
Editors - Paasp...

The Divine Comedy

The Divine Comedy - Kamerpop ontdaan van alle barokke franjes

Geschreven door

Binnen de ruim twintigjarige bestaansgeschiedenis van The Divine Comedy is de Noord-Ierse zanger en muzikant Neil Hannon dé centrale figuur. Hij is niet enkel de enige constante en overblijvende factor maar hij is bovendien leverancier van de liedjesteksten en hoofdverantwoordelijke voor de muzikale omkleding.

Toen het concert van The Divine Comedy afgelopen woensdag in de Orangerie van de Botanique aangekondigd werd als ‘An Evening With Neil Hannon’ keek dan ook wellicht niemand vreemd op. De verrassing situeerde zich eerder in het feit dat hij de huidige concertenreeks ter promotie van het tiende studioalbum ‘Bang Goes The Knighthood’ voor de allereerste maal in zijn carrière solo afwerkt.
Vier jaar geleden stond The Divine Comedy namelijk nog in dezelfde Botanique in vol ornaat te schitteren en als men weet dat er op de recente platen niet op enkele strijkers of andere toeters en bellen meer of minder wordt gekeken (de muziek wordt daarom vaak te gemakkelijk ingedeeld in de categorie van de zogenaamde ‘chamber pop’), was het de vraag of de typerende warme, orkestrale en vaak sfeervolle klanken niet live zou gemist worden.

Iets na 21 uur zou het antwoord op deze vraag ons aangeleverd worden toen Hannon strak in pak, met een bolhoed op het hoofd en een Sherlock Holmes’ aandoende pijp tussen de lippen geprangd, het podium betrad. Hij begroette het publiek, zette zich aan zijn piano, nam uit zijn aktetas de setlist, nipte wat aan zijn glas wijn en zette “Down In The Street Below” in, gevolgd door het naar cabaret neigende “The Complete Banker” waarin Hannon uitdrukking geeft van zijn zeldzame boosheid over het feit dat naar aanleiding van de recessie de gewone belastingbetaler bleek op te draaien voor de hebzucht van bankiers.
Meteen werd duidelijk dat door de vrij naakte uitvoeringswijze van de nummers (louter piano en zang) de fraaie melodieën overeind bleven en de teksten veel meer op de voorgrond kwamen en dat mag gerust als een extra troef beschouwd worden gezien het feit dat deze schrijfselen doorgaans uitmunten in leuke doch gevatte verhalenlijnen. Hannon is namelijk een meester om rond de vaak meest eenvoudige onderwerpen schitterende nummers te schrijven en deze te voorzien van een prachtige instrumentatie.
Zo heeft hij vorig jaar samen met Thomas Walsh van de formatie Pugwash onder de naam The Lewis Duckworth Method een volledige plaat gemaakt rondom het simpele gegeven van de cricketsport. Lijkt op het eerste gehoor tot niks zinnigs te leiden maar dat zou buiten de vaardigheden van Hannon gerekend zijn want er werd opnieuw een knap werkstukje afgeleverd.
Anderzijds, doordat Hannon ditmaal op de planken niet geruggensteund wordt door een begeleidingsgroep komen natuurlijk wel de eventuele mankementjes nadrukkelijker onder de schijnwerpers te staan. Vooral in het begin van de set werd er als eens een verkeerde noot op de piano aangeslagen en had Hannon het soms moeilijk om de juiste zangtoon aan te houden. Maar met een kwinkslag en vooral veel enthousiasme en droge humor kwam Hannon er moeiteloos mee weg en toverde hij eerder een glimlach op het gezicht van de aanwezigen dan wel dat dit als een storend effect werd aanzien.
Sowieso droeg het massaal opgekomen publiek – het concert was al wekenlang uitverkocht – Hannon figuurlijk op handen en trakteerde hem na ieder nummer op een uitbundig applaus. Hoewel de muziek van The Divine Comedy niet om de haverklap op de radio te horen is, heeft hij intussen duidelijk een vaste fanbase opgebouwd niet in het minst ook door zijn samenwerkingsverbanden met onder andere Charlotte Gainsbourg, Air en Robbie Williams.
En Hannon hield ook voortdurend de aandacht van de aanwezigen vast door hen regelmatig bij het gebeuren te betrekken. Zo nodigde hij hen uit om mee te zingen of extra gezelligheid te brengen via ritmisch handgeklap. Hij onthulde de inhoud van zijn aktetas en zat de toeschouwers ook af en toe wat te plagen en zelfs uit te dagen. Toen er vanuit de zaal volop potentiële verzoeknummers werden aangevraagd, repliceerde hij hierop dat hij zou spelen wat hijzelf wou en vergeleek de schreeuwers als ronddwalende zombies. De mimiek die daarmee gepaard ging, kunnen we u jammer genoeg niet tonen maar het was hilarisch. 
Een ander markant moment viel te beleven bij de single “At The Indie Disco” dat zelfs in sobere pianoversie er niet in slaagde te verhullen dat dit een potentiële wereldhit zou kunnen zijn. Want we willen niemand op slechte gedachten brengen maar als hier aan de hand van een remix een extra beat zou worden aan toegevoegd, moet dit in staat zijn gensters te slaan en niet enkel op de dansvloer van een zogenaamde independent discotheek. “She makes my heart beat the same way as at the start of Blue Monday. Always the last song that they play” zong Hannon en om het plaatje compleet te maken, gaf hij een perfecte imitatie van de intro van New Order’s “Blue Monday” weg door op zijn microfoon te tikken. Om de sfeer van de jaren ’80 aan te houden, gooide hij er zelfs een ‘over the top’ versie van de hitsingel “Don’t You Want Me” van The Human League bovenop, inclusief het nabootsen van de hoge vrouwelijke stemmen. Er zat veel ironie en humor in vervat maar wat was het opnieuw verdraaid knap uitgevoerd.
Ook binnen het eigen repertorium werd af en toe teruggegrepen naar het verleden via ‘old tunes’ (dixit Hannon) als daar zijn: “The Pop Singer’s Fear Of The Pollen Count” (‘Liberation’, 1993), “The Summerhouse” en “Going Downhill Fast” (allebei uit ‘Promenade’, 1994). Uit het album ‘Casanova’ (1996) werden “Songs Of Love” en “Becoming More Like Alfie” geplukt en deze werden ook nog eens op akoestische gitaar vertolkt. Hetzelfde geschiedde voor “Neapolitan Girl” en voor “A Lady Of A Certain Age” uit ‘Victory For The Comic Muse’ (2006). Niet alleen op plaat een meesterwerkje maar ook live een kippenvelmoment dat de gehele zaal muisstil kreeg.
Een ander hoogtepunt vormde onder meer “Assume The Perpendicular” en ook de aanloop naar de finaleronde was er eentje om in te lijsten met prachtige versies van achtereenvolgens “Our Mutual Friend” (‘Absent Friends’, 2004), “I Like” (wat een liefdesverklaring!) en “Tonight We Fly” (‘Promenade’, 1994).
Na de toegiften die bestonden uit publiekslieveling “National Express” (‘Fin De Siècle’, 1998) en het grappige “Can You Stand Upon One Leg”, dankte Hannon iedereen en België in het bijzonder omdat de cover van het laatste album eigenlijk een ‘rip off’ zou zijn van René Margritte. Was het ironisch of surrealistisch bedoeld? Met Hannon weet men nooit maar in ieder geval was dit optreden dat tekstueel en muzikaal slingerde tussen vreugde en verdriet en tussen humor en ernst, bijzonder onderhoudend te noemen en viel er tijdens het anderhalf uurtje volop te genieten.

Neil Hannon onderstreepte duidelijk dat hij symbool staat voor The Divine Comedy en etaleerde dat zijn nummers ook zonder veel franjes overeind blijven. Geen geringe prestatie en wat ons betreft een geslaagde avond.

Setlist: Down In The Street Below, The Complete Banker, The Pop Singer’s Fear Of The Pollen Count, The Summerhouse, Going Downhill Fast , Assume The Perpendicular, Neapolitan Girl, Becoming More Like Alfie, The Lost Art Of Conversation, At The Indie Disco, Don’t You Want Me, Neptune’s Daughter, Have You Ever Been In Love, A Lady Of A Certain Age , Songs Of Love, Geronimo , Our Mutual Friend , I Like, Tonight We Fly
Bis: National Express, Can You Stand Upon One Leg

Neem gerust een kijkje naar de pics

Kijk gerust naar de review op site fr

Organisatie: Botanique, Brussel

Bedroom Community Label

Bedroom Community Label Night - kamerorkest van de heren Valgeir Sigurdsson, Sam Amidon, Ben Frost en Nico Muhly

Geschreven door

De Balzaal van de Vooruit was nagenoeg volgelopen voor de label night van het veronderstel ik wel hippe IJslandse Bedroom Community. Ze waren zelfs op de naam ‘Whale Watching’ Tour gekomen, wat ik gewoon een leuke naam vond. Ook altijd al me graag ingebeeld hoe walvismuziek zou klinken als de frequenties voor ons hoorbaar zouden zijn. Na een aantal mislukte pogingen waren de IJslanders toch tot in Gent geraakt.

Het voorprogramma werd verzorgd door een zekere Lyenn die wel atmosferische muziek maakte, met een stem die demonen weerspiegelde, maar een goede song hebben we niet ontdekt. Het was een opwarmer, zullen we maar zeggen, maar op dat vlak was de DJ van dienst nog wel eerder in staat om emo-melancholie bij het begin van de herfst op te roepen. Het publiek vond het allemaal wel aardig en zat gezellig op de grond te keuvelen. Opmerkelijk trouwens hoe deze muziek toch weer een heel ander spectrum aantrekt qua publiek, wat ook zelfs vestimentair tot uiting kwam. In de schemer kon je je voorstellen dat de zaal door oude bewoners van IJslandse sagen bevolkt was.

Nu goed, de muziek. We hadden een combinatie van muzikanten die eigenlijk een soort kamerorkest vormden, en het klonk ook als kamermuziek. Volgens de affiche stonden de heren Valgeir Sigurdsson, Sam Amidon, Ben Frost en Nico Muhly op het podium maar wie nu wie was niet altijd duidelijk, ook al omdat er vrouwen in het gezelschap opduiken, vrouwen die spelen en zo.
Heel korte stukjes soms kregen we te horen tot uitgesponnen vocale nummers waar het publiek op aansturen van de zanger het refrein enthousiast meezong. Het zijn geen wereldnummers maar de intimiteit en rust van dit soort muziek is een echte verademing. Hetzelfde kon eigenlijk gezegd worden van de zanger die bepaalde noten gewoon niet haalde, maar dat maakte voor het resultaat niet zo veel uit, net ook omdat hij het publiek mee had, door wel leuke bindtekstjes.
Wel degelijk is het muziek om in slaapkamers te spelen, met het publiek in losse groepjes op de houten vloer. Het is niet het einde van de wereld op muzikaal vlak maar van mij mogen er meer van dergelijke bands naar België komen.

Organisatie: Democrazy, Gent


Killing Joke

Samen aftellen tot Armageddon met Killing Joke

Geschreven door

Het gaat (nog steeds) slecht met de wereld, dus gaat het (nog steeds) goed met Killing Joke. Reeds drie decennia lang voorspellen Jaz Coleman & co de definitieve ondergang van de beschaving, maar wie het ietwat occulte imago van de groep weet te doorgronden zal er evenzeer een goed verscholen dosis zwartgallige humor aantreffen. Toegegeven, de Engelse postpunk groep heeft lang geteerd op het cult succes verworven met hun eerste twee albums, maar na een trits ronduit inspiratieloze platen is Killing Joke de jongste jaren toe aan een onwaarschijnlijke comeback. Sinds ‘Killing Joke’ (2003) en vooral met de brutale mokerslag ‘Hosannas From The Basements Of Hell’ (2006) vinden Coleman en de zijnen moeiteloos aansluiting bij hun legendarische beginjaren en wordt hun unieke symbiose van postpunk, metal and industrial openlijk geprezen door beroemde collega’s als Dave Grohl, Billy Corgan en Jimmy Page. De plotse teraardebestelling van brother Paul Raven, naast meesterbassist tevens Coleman’s boezemvriend, leek heel even het einde van deze heropstanding te betekenen. In werkelijkheid bleek echter het tegendeel: de vier originele groepsleden bezworen hun jarenlange vetes, trokken samen de studio in en kwamen daar onlangs terug buiten met ‘Absolute Dissent’ onder de arm. Bijna dag op dag twee jaar na hun vorige doortocht in de AB gaven de heren van Killing Joke opnieuw acte de présence in Brussel om deze nieuwe splinterbom live uit te testen.

Nadat zijn makkers het oudje “Tomorrow’s World” hadden ingezet sloop mad man Jaz Coleman als laatste de set op.’s Mans karakteristieke podium act oogt na al die jaren nog steeds even fascinerend als grappig: gevangen in een nauwe overal, geschminkt als een apache op oorlogspad en voortbewegend als een zombie achtervolgd door zijn eigen schaduw. Humor lijkt dan weer wat veraf wanneer nummers vanop ‘Absolute Dissent’ worden afgevuurd. Het titelnummer van dit nieuwe album en “In Exelsis” mogen dan al wat gepolijster en minder orkestraal klinken dan op Joke’s vorige album, alle vertrouwde ingrediënten waarmee Killing Joke met de vingers in de neus menig industrial bandje naar huis speelt blijven aanwezig: de schorre grafstem van Coleman, de knetterende gitaarmuur van Kevin ‘Geordie’ Walker, de dwingende bas van Martin ‘Youth’ Glover en de mokerslagen van big Paul Ferguson. Samen met een goed verscholen vijfde groepslid die de wall of sound nog wat verder aandikte met synthpartijen, lijkt deze bezetting de sterkste ooit in het bestaan van de groep.
De passage van Killing Joke in de AB was pas het tweede optreden van hun jongste tour ter promotie van het daags voordien verschenen ‘Absolute Dissent’, dus was het zowel voor groep als publiek wat wennen aan het nieuwe materiaal. Op de nieuwe single “European Super State” viel de tweede stem van Youth nog wat dunnetjes uit naast de rauwe apocalyptische schreeuw van Coleman, maar goed, van een eminente producer en studiorat mag je nu eenmaal geen vocale hoogstandjes verwachten. Bij het brutale “This World Hell” en het atmosferische “The Ghost Of Ladbroke Grove” klopte het plaatje dan weer wel als een bus en kunnen we gerust van twee prille klassiekers spreken.
Het overwegend 40 something publiek kreeg maar weinig tijd om te bekomen van al dat nieuwe geweld, want tussendoor kreeg het ook een pak onverslijtbare 80ies classics geserveerd. We zouden uren kunnen uitwijden over hoe groot het gat in uw platencollectie wel niet is indien ‘Killing Joke’ (1980) en ‘What’s THIS for…!’ (1981) er nog geen stekje hebben bemachtigd, maar dat is voor een andere gelegenheid. Het moet volstaan om te stellen dat “Wardance”, “Requiem”, “Bloodsport”, “The Wait”, “The Fall Of Because” en “Madness” met hun 30 lentes gerust tot het cultureel erfgoed van de eerste postpunk generatie behoren en live nog steeds tot diep in de onderbuik doordringen. Op de tonen van het onweerstaanbare discopunk anthem “Pssyche”, met de immer coole Geordie in rol van prominente spelverdeler, nam de groep een eerste keer afscheid van Brussel.

Een korte bisronde werd ingezet met het opzwepende “Complications”, gevolgd door de traditionele Egyptische intro van het slepende “Pandemonium” dat Killing Joke in de jaren ’90 eindelijk nog eens een one-way ticket richting Apocalyps opleverde. Het betekende helaas ook het slotakkoord van Coleman & co, want tegenwoordig gaan de schuivers van de AB na halfelf onherroepelijk naar beneden. De klok van Armageddon blijft echter onverstoord verder tikken, en als we dan toch moeten kiezen, dan liefst met Killing Joke’s brutale trancemetal als begeleidende soundtrack.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

The Hentchmen

The Hentchmen - Rock'n’roll op het scherpst van de snee

Geschreven door

Tangled Horns is een relatief nieuwe band uit Antwerpen waarvan de meeste leden ook in andere groepen actief zijn. Belangrijkste is misschien wel drummer Kris Martens die tevens de vellen roert bij Alex Agnew's Diablo Blvd. Tangled Horns combineert stoner met grunge, niet meteen een gerecht dat me aanspreekt maar wat dit vijftal ermee aanvangt, mag best gehoord worden. Verantwoordelijk hiervoor waren de lekker vettige gitaren die bijwijlen erg meeslepend waren en de forse strot van Tim Van De Plas, die me zowaar aan Mick Collins deed denken. Terwijl hij zwalpend en met verwilderde blik over het podium struinde bleef hij een ganse set lang begeesteren. Mooie opener!

Precies één week na Leffingeleuren stond Viva L'American Death Ray Music weer op een Belgisch podium. Hun wat kortere set bleek op enkele nummers na volledig vertimmerd. De meest avant-gardistische stukken bleven achterwege, wat niet meteen wil zeggen dat we een hapklare brok kregen voorgeschoteld. Het blijft vreemde, niet te plaatsen muziek die je telkens toch op de één of andere manier weet te raken. Hier en daar en met wat goeie wil merk je nog wat invloeden van de Velvet Underground. De arty sfeer die ze creëren nog het meest misschien. Ik zou het kunnen omschrijven als Memphis-gekte hoewel Nicholas ‘Diablo’ Ray en co deze stad al een tijdje niet meer als uitvalsbasis hebben. Drummer Jeffrey Bouck (ooit nog bij Polyphonic Spree) stal opnieuw de show, wat een soepele en inventieve drummer is dit toch! Dit optreden was net iets minder dan in Leffinge en op de duur miste ik toch de dit keer niet meegereisde bassist Harlan T Bobo (net vader geworden) die de sound toch wat voller had kunnen laten klinken. Of lag het aan de ontstellend lage opkomst waardoor de mensen her en der verspreid stonden in plaats van samengetroept voor het podium?

Veel schiet er niet meer over van de bloeiende garagerockscene in Detroit van rond de eeuwwisseling. The Dirtbombs brengen straks een nieuwe plaat uit en The Hentchmen waren nog eens in Europa, hoewel dat laatste precies niet veel deining veroorzaakte. Nu lieten The Hentchmen dit niet aan hun hart komen en vlogen er meteen met volle overgave in. We kregen een set strakke rock'n’roll zonder dipjes. De geweldige gitarist Tim Purrier zag er niet alleen een beetje uit als Buddy Holly, soms klonk hij zo ook. De man leek uit rubber gemaakt en liet zijn gitaar galmen in alle mogelijke posities. De twee surfnummers die hij tussendoor liet horen, waren werkelijk om bij weg te smelten. Naast die verbluffende gitaar was er nog een tweede hoofdrol voor de Farfisa van John Hentch, het instrument bij uitstek om je muziek ‘sixties’ te laten klinken. En dat unieke geluid van dat orgeltje blijft het na al die jaren nog steeds doen.
Prachtig avondje stomende rock'n’roll op het scherpst van de snee! Misschien toch nog een kleine randopmerking: John Hentch speelde naast zijn Farfisa op een klein klavier de bas en dat leek soms behelpen, misschien zou een echte bassist hun songs nog meer laten swingen. En dan heb ik het echt niet over Jack White, die op een blauwe maandag hun bassist was.

Organisatie: Trix, Antwerpen (ism Heartbreaktunes)

JonGeduld Festival 2010 - beloftevol!

Geschreven door

JonGeduld Festival 2010 – beloftevol!
Op een trieste druilerige herfstdag trok ik richting de Kinky Star in Gent voor het
JonGeduld Festival 2010.

Eenmaal daar aangekomen stond ene Bossie al het beste van zichzelf te geven,gerustgesteld was ik dan ook dat die Bossie iemand totaal anders was dan ik in gedachten had. Deinzenaar Maarten Van den Bossche bracht een akoestische set gevuld met pop/rocksongs. Die pop/rocksongs bestonden meestal uit covers,zo passeerden onder andere “No One Know” van Queens Of The Stone Age en “Best Of You” van Foo Fighters. Het viel wel op dat deze jonge singer-songwriter die ondanks hij over een meer dan degelijk stemgeluid beschikte iets of wat onzeker op de planken stond…

Na het rustige Bossie was het tijd voor het iets stevigere werk van Cockfish,een Gentse Rockband met hardrock, rock’n’roll en metal invloeden. Dat de Gentenaren een grote bewondering hebben voor The Ramones was duidelijk te horen en werd bevestigd toen ze “Hey Ho, Let’s Go” van die zelfde Ramones ten berde brachten. De band straalde heel veel energie uit en bracht heel wat ambiance alleen was het jammer dat ze te kampen hadden met heel wat technische problemen.

Onze avond sloten we af met 5 jonge gasten van 17jaar die afkomstig zijn uit Eeklo en die naar de naam Jerusalem Syndrome luisteren. Ondanks hun jonge leeftijd hebben ze al het één en het ander bereikt in de muziekwereld, zo schopten ze het dit jaar nog tot de halve finale van Humo’s Rockrally. De heren brachten een snoeiharde,strakke set die barste van de energie en waarbij de volumeknop van hun versterker volledig open gedraaid werd. Bij hun sound die ze voortbrachten waren groepen als The Kooks en Razorlight nooit veraf. Afsluiten deden ze met “Julliet” een heel aanstekelijk popnummertje dat er eentje van The Kooks kon zijn. Met Jerusalem Syndrome zagen wij een beloftevolle band die met hun kwaliteiten vroeg of laat wel eens heel wat potten zouden kunnen breken.

Organisatie: JonGeduld – Kinky Star, Gent

Elements Festival 2010 - zaterdag 25 september 2010

Geschreven door

Elements is een festival dat in het kader staat van 'Brugge Centraal'. Om dit op en top Brugs feest, durend van 17 september tot 30 januari (!) ook aantrekkelijk te maken voor jongeren, waren er niet minder dan vijf podia met elektronische muziek geïnstalleerd bij Stal Tillegem, Brugge. Er was voor elk wat wils, waaronder de meer mainstream elektro op het Redbull Elektropedia Mainstage, de iets ruigere MuSick Stage, waar er de hardere dubstep en verscheidene soorten core werden gedraaid; de Suburb Soundz Hardtechno Stage stond helemaal in het teken van - jawel - techno, terwijl Cliché Stage meer de kant van de hiphop clubmuziek uit wou. Het laatste podium gaf de kans aan jonge deejays, bij Villa Bota Young Talent Corner namen nieuwe talenten het tegen elkaar op in een wedstrijd. De winnaar kon na afloop iets langer draaien!
Elements Festival was een niet te missen event voor elke electroliefhebber!


De dag werd rustig ingezet met de relaxte muziek van Stagga. Zachte dubstep die wat werd opgevoerd door een opgewekte rapper, die niet alleen bij zijn eigen band aanwezig bleef. Nee, hij was even later nog steeds van de partij bij de jongens van Counterstrike. Hier was het voor hem echter moeilijker het ritme bij te houden, aangezien deze elektronica van een heel ander kaliber is. Drum'n’bass van een intensief niveau, zo zou je het wel kunnen noemen, met hier en daar een behoorlijk aantal breakbeats, waardoor het ook wel eens naar het genre van de breakcore durft te neigen. Maar ook dit is slechts een voorproefje op het écht harde werk dat eraan zit te komen.
Als de zon door de wolken breekt is het tijd voor Radium, pure core. Het is bizar om zo'n enthousiast publiek te zien bij zo'n duister genre dat verbannen lijkt tot gure kelders bij nachttij. Dit festival is het er duidelijk niet mee eens, en programmeert deze artiest dus zo dat er op een doodgewone namiddag hard gefeest kan worden in ontzettend drassige modder. Voor mij voelt het een beetje onwennig, maar na enkele nummers spring ik ook gezellig bij in de modderpoel. Ook is het fijn dat de eentonigheid van core - waarvan ik vast wel niet de enige zal zijn die daar nu en dan problemen mee heeft - teniet wordt gedaan, doordat hij meezingers als “Technologic” van Daft Punk en “We will rock you” van Queen in zijn mix verwerkt. Dat bewijst van kunde, is het niet?

Daarna hebben we wel even genoeg van het harde gedoe en zoeken we de meer mainstream oorden op. Bij het Rebull Elektropedia Mainstage is de set van de Mixfitz met een halfuurtje uitgelopen en dat komt ons goed uit, want we kunnen andermans hits die ze naadloos aan elkaar kunnen rijgen, best wel smaken. Dit zijn gewoon goeie, Belgische deejays die de komende tijd nog moeten ontdekken hoe ze nog meer hun eigen sound in hun optredens kunnen verwerken.
Maar tot nog toe is het fijn dat er voor elk wat wils is; oké, zowat elk nummer dat ze draaien heeft wel eens voorgekomen in de hitparade, maar zowel de meer gekende drum'n’bass zoals die van The Prodigy, als elektro en zelfs Nederlandse hiphop, komen aan beurt.

Ze worden opgevold door DJ Godfather, die helemaal vanuit Detroit komt. Detroit staat ook wel bekend als stad van de ghettotech en DJ Godfather doet zijn geboortestad wel eer aan - het genre muziek dat hij draait sluit hier volledig bij aan. Om het begrip even te verklaren; ghettotech is een mix van elektro, hiphop en techno, maar springt vooral in het oog omwille van de pornografische teksten waarvan deze mengelmoes vergezeld wordt. Feministe zijnde moet ik toegeven dat ik gedurende het uur van deze ontdekking, meermaals mijn ogen ten hemel hebben geslaan. Hoeveel 'girl shake that booty's de revue hebben gepasseerd, zijn hoogstwaarschijnlijk niet op één hand te tellen.
Meer keek ik uit naar Tiefschwarz, al bleek dit nogal een teleurstellend begin. Er stond slechts één broertje op het podium en die eenzaamheid leek hem te parten te spelen - hij kreeg de massa niet zo aan het dansen als zijn voorganger. En toen de regen de hemel begon open te scheuren, vluchtte meer dan de helft van zijn publiek onder het schamele aantal tenten. Gelukkig voor hem was de wolkbreuk niet van lange duur, en besloten wij hem nog een tweede kans te geven. Hij besloot wat meer bassen en climaxen in te lassen en voilà, Tiefschwarz kon nu perfect aan DJ Godfather tippen. En zo stoomde hij ons alvast klaar voor de elektroclash van Mish Mash Soundsystem.
Sinds de eerste keer dat ik Gunther Desamblanx op Studio Brussel hoorde, was ik verkocht. Niet alleen zijn keiharde humor, maar ook zijn muzieksmaak sprak me aan. Het was dus wel een kleine teleurstelling toen ik ondervond dat hij die avond geen deel zou uitmaken van Mish Mash. Al kon ik me best verzoenen met wat zijn collega's me voorschotelden; ze wisselden bekendere nummers af met gewoon pure en vettige elektro, natuurlijk hier en daar begeleid door het welbekende en hoogst irritante toetergeluid. Al leek dit enkel de massa nog méér op te zwepen. Er was een zwaar feest aan de gang, dat moet worden toegegeven, maar ik vertrok terug naar de Musick Stage, om zeker front row te kunnen staan bij Borgore.
The Panacea liep wat uit, maar ik had absoluut geen spijt van de elektro die ik aan het missen was. Een even hard feestende menigte troonde mij mee naar de afwisseling van drum 'n bass en pure core en even vergat ik de persoon voor wie ik zo graag naar Elements was gekomen. Maar toen ik hem in een simpel, wit hemdje zag verschijnen naast de deejays van The Panacea, wilde ik zo snel mogelijk de loeiharde beats inruilen voor Mr. B's ultragortige dubstep. Zelf ben ik allesbehalve een dubstep-fanaat, dus wat zegt het over het kunnen over onze welbekende Israeli, als ik vertel dat, hoewel ik nog nooit eerder zo doorweekt was, de regen zelfs niet langer voelde, en mij gewoon liet meevoeren op de dreunende bassen. Zijn nieuwe sound is gewoon nóg beter dan het prachtige werk dat deze metalfan al eerder neerzette, een prestatie die niemand ooit had verwacht. Hij verwerkt nog meer metal in zijn reeds monsterlijk harde dubstep. Een uur lang nam hij ons mee op een wilde rit, waarbij niet bewegen ronduit onmogelijk was.

En het terrein verlatend, bedekt onder de modder, dacht ik dat dit festival zeker de moeite waard is om volgend jaar opnieuw naar uit te kijken.

Organisatie: Elements Festival, Brugge

The Telescopes

The Telescopes - Psychedelische geluidsmuur met paranoïde gevoelens

Geschreven door

Iedere mens is een melancholisch beest die op zoek gaat naar nostalgie en wie gisteren de dun bevolkte Trix binnenliep zag meteen een paar enkelingen rondlopen met T-shirts waarop namen van groepen als The Stone Roses prijkten. Zo’n twee decennia waren deze muziekfans (waaronder ook ondergetekende) onderhevig aan een vloed schrijfsels van Britse journalisten die terecht een hele resem groepen hypten en één van de genres uit de hypemachine ontstond was het fameuze shoegazegenre.
Je hoeft het niet ver te gaan zoeken, de meeste van deze groepen stonden naar hun schoenen te staren omdat ze teveel in de weer waren met de duizenden pedalen die voor hun uitgespreid op het podium lagen. Na jarenlange opberging in diverse platencollecties kwam plots deze shoegazeboom terug tot leven ook al is er op heden van enig ontploffingsgevaar nog geen sprake.

De eerste die het rijtje van drie mochten openen waren de Antwerpenaars Deadsets die net hun ‘Mature swingers’-EP uitgebracht hadden.
Dat er enig potentieel in deze band zit is zeker maar doordat een podium tot dusver voor hun een onwennige plaats blijft maakten ze weinig of geen indruk. Muzikaal zweeft het tussen Buffalo Tom en Charlatans en mits wat meer ervaring worden zij misschien nog een leuk groepje voor de toekomst.

Tenminste als er een tijd is voor toekomst want de huidige shoegazehype zou misschien even vlug gedaan kunnen zijn als het opkwam. Een groepje die daar in thuisland England wel de vruchten van weet te plukken zijn The Fauns. Verschillende toonaangevende radio-DJ’s waaronder Steve Lamacq zijn vol lof over deze Britten die blijkbaar het geluid van Slowdive heruitgevonden hebben en ook al vertaalt dat zich op een podium tot weliswaar mooie Cocteau Twins-achtige klanken durft het ook wel eens in eenheidsworst uit te draaien. Als je daar nog eens de vrij statige pose van de band bijneemt valt het bijzonder moeilijk om een woord als ‘wervelwind’ in de mond nemen.

Deze wind kwam er echter met The Telescopes. Deze groep is het geesteskind van Stephen Lawrie en hoewel zij eigenlijk een spacenoiserockband zijn die vaak met Loop vergeleken werd, hadden zij ook een aantal shoegazehitjes zoals “Flying” of “Everso” op hun actief staan. Dit gebeurde in de periode toen zij van Alan McGee een platendeal toegedeeld kregen op Creation Records.
Onder steeds wisselende bezetting deden The Telescopes hun ding verder tot op vandaag, ook al ging het muzikaal meer de richting van de experimentale soundscapes op.
Vanavond stond echter “The Creation classics” op het programma, ook al moet je zo’n titel met een korreltje zout nemen want “To kill a slow girl walking” was eigenlijk het enige shoegazehitje dat we te horen kregen terwijl het overgrote deel van het materiaal uit hun Cheree-periode (voor Creation) kwam. Dat Lawrie niet de makkelijkste jongen is wisten we reeds twintig jaar geleden toen hij een 30 minuten durende set op het Futuramafestival in Deinze ten tonele gaf. De arrogantie van destijds heeft hem niet spraakzamer gemaakt maar gaat vandaag wel hand in hand met een destructieve pose waarbij hij de hele set op handen en voeten kroop, het gezicht in de knieën geborgen en steeds lurken aan een joint terwijl de fles witte wijn reeds na enige nummers de bodem had bereikt.
De gitaren stonden loeihard afgesteld terwijl Lawrie talrijke keren op alles mepte wat ook maar in zijn buurt kwam en zij die het psychedelisch hoogtepunt één uur konden uitzitten waren dan ook sterk onder de indruk waarbij we echter niet het gevoel konden afschudden dat we reeds twintig jaar geleden hadden : geen ziel die er wakker van ligt …

Setlist:
7TH DISASTER, NOTHING, PERFECT NEEDLE, SADNESS PALE, SHC BURN, ANTICIPATING NOWHERE, THREADBARE, VIOLENCE, TO KILL A SLOW GIRL WALKING, FOREVER NOW, TREASURE, PLEASURE BEFORE YOU GO, SUICIDE

Organisatie: Trix, Antwerpen

U2

U2 - Groot, groter, grootst

Geschreven door

Een hoogst indrukwekkende mega show, een oogverblindend totaalspektakel. OK, goed, maar hoe zit het met de muziek ?

Gelukkig maar, met die muziek zat het goed. Ook met de sound trouwens, want daar vreesden we nog het meest voor met die vreselijke akoestiek van dat kille Koning Boudewijn stadion.
Let’s face it, het is eigenlijk al geleden van ‘Achtung Baby’ dat U2 nog eens een echt goede plaat gemaakt heeft, maar op elke plaat die na dat niet te overtreffen album kwam stonden telkens een paar volbloed krakers van songs. Het zijn natuurlijk deze songs die U2, professioneel als ze zijn, uitgekozen heeft om er steevast splijtende versies van te spelen tijdens hun imposante live show. Onverslijtbare en uiterst potente klassiekers als “Beautiful day”, “Elevation”, “Magnificent” en het geweldige “Vertigo” bijvoorbeeld, maar ook mindere dingen als “Walk on”, “In a little while”, “City of blinding lights” en “I’ll go crazy if I don’t go crazy tonight” stegen in de live versie moeiteloos boven zichzelf uit. Vooral die laatste song werd omgedoopt tot een meer dan geslaagde dance-achtige jungle trip.
Leuk om te horen dat U2 creatief weet om te springen met hun eigen songs en zo zichzelf blijft heruitvinden.
Ook “Miss Sarajevo” (waarin Bono met glans de partij van Pavarotti voor zich nam) en “Hold me, kiss me, thrill me” (één van onze favorieten van de avond), songs die eigenlijk nooit een reguliere U2 plaat hebben gehaald, werden gebracht alsof ze reeds jaren tot het beste van hun repertoire behoren.
Als absolute hoogtepunt zouden wij het oudje “Bad” willen aanstippen, en uiteraard waren ook “One” en “Where the streets have no name” kippenvelmomenten. Het zijn wereldsongs die nooit op een U2 gig mogen ontbreken, maar dat weet de band zelf ook wel.

Kortom, U2 bewees nog maar eens de ultieme stadiongroep te zijn. Ook al zijn hun platen van de laatste jaren al lang niet meer wereldschokkend, op een podium schitteren ze als geen ander en dat is wat hen aan de absolute top houdt. De enige band die volgens onze dezelfde energie kan opwekken in stadions van dit kaliber is Muse, voorlopig de enige kandidaat om U2 als stadionrockers op het hoogste schavotje te gaan belagen. We zijn benieuwd.

Organisatie: Live Nation

Mystery Jets

Mystery Jets - Meezingpsychedelica in voorgekauwd Britpopjasje

Geschreven door

Ook bij de Botanique is het concertseizoen volop losgebroken waarbij we gisteren kennis konden maken met de nieuwe Britse sensatie Mystery Jets, maar naar goede oude Botaniquenormen mocht de concertganger zich eerst laven aan een voorprogramma die meer dan het bekijken waard was.

Dat de succesdagen voor Sad Day For Puppets nog niet voor vandaag zijn werd pijnlijk voelbaar toen bleek dat slechts een tiental concertgangers bereid waren om de toog van de Botaniquebar in te ruilen voor de Rotonde. Meestal heeft het publiek gelijk maar dit keer had het cliché geen recht van spreken.
Wie het indiegebeuren een beetje op de voet volgt zal ondertussen ook wel weten dat het shoegazegeluid van groepen als Slowdive of Swervedriver weer volledig terug is. Elk genre heeft zo zijn eigen paradepaardjes en deze vijfkloppige band uit Stockholm wordt beschouwd als één van de meest belovende uit het nu shoegaze-tijdperk. Dergelijke superlatieven leverden hun niet alleen een deal op met het nieuwe trendy Sonic Cathedral-label maar ze mogen ook algemeen verkondigen dat A Place To Bury Strangers-frontman Oliver Ackermann hun tot zijn persoonlijke benjamins heeft gekroond.
Sad Day For Puppets zorgde voor geen mirakels maar dat was geenszins de bedoeling want deze band deed zoals alle indieshoegazegroepen horen te doen: een ouderwets C86-geluid waardoor het lekker rammelig klinkt, een geluidsmuur, staren naar de schoenen en natuurlijk melodieuze poppy songs zo als alleen Jon Mascis ze kan bedenken. Het is bovendien een verdomd moeilijke opgave om als  gezonde jongeman ijskoud te blijven bij de charmante frontvrouw Anna Eklund die ons meerdere malen deed herinneren aan die andere vamp uit dat andere indiegroepje : Cerys Matthews van Catatonia.

Het meeste materiaal kwam uit hun tweede cd ‘Pale silver and shiny gold’ en de weinige Belgen die dit meesterwerkje in hun platenkast hebben staan, genoten dan ook met volle teugen van deze nieuwe undergroundhelden maar toch zou de Rotonde pas vollopen toen de Britse Mystery Jets hun opmarks maakten.
Deze nieuwe hype uit Twickenham heeft net hun niet onaardige ‘Serotonin’ -cd op de markt gegooid en kan in thuisland Groot Brittanië rekenen op zowel lovende perskritieken als op de aanbidding van talloze indiefans. Dat het niet echt Belgische indiefans zijn bleek al snel overduidelijk toen de groep de zaal in mooi Frans toesprak om al even vlug tot de vaststelling te moeten komen dat de tot op de nok gevulde zaal grotendeels uit Britten en Schotten bestond.
Als je boven dit thuisvoordeel ook nog eens ziet dat het publiek overwegend uit jonge mensen bestaat, wist je meteen dat het geen echte opgave zou zijn voor deze indiegroep om de zaal in vuur en vlam te zetten,  waardoor je als kritische Belgische muziekliefhebber enigszins verweesd achterbleef.
Ook al hebben Mystery Jets een toer achter de rug met Artic Monkeys en een cd die geproduceerd werd door legendarische Smithsproducer Stephen Street, worden zij toch vaak in één adem met The Kooks genoemd en hiermee komt het bekende addertje onder het gras naar boven want eigenlijk is hun muziek niet meer dan meezingbare psychedelica dat verpakt wordt in een voorgekauwd Britpopjasje, een soort van Arcade Fire die bekeken wordt door de powerpopogen van The Knack.
Het zijn trouwens die kleine krachtstootjes die ons van de verveling redden want desondanks de mooie verpakking blijven hun instant pophits slechts enkele ogenblikken nazinderen.
Toch kun je deze hippe jongens niet verwijten dat ze zich zelf niet geven want wie ervaring heeft met omhoog geblazen Britse persgroepjes zal ondertussen ook wel weten dat  dit vaak met de nodige arrogantie gepaard gaat, maar Mystery Jets zijn gewoonweg de vriendelijke jongens van naast de deur die er alles aan doen om hun optreden van wat glans te voorzien, ook al is frontman Blaine Harrison door een rugletstel genoodzaakt om alle shows zittend te doen.

De groep was er vol lof over dat dit publiek hun had verkozen boven U2 die dezelfde avond ook op een Brussels podium stond. Zo’n opmerking siert hun maar wanneer wij huiswaarts trokken waren we er ook wel van overtuigd dat in 2030 Mystery Jets wellicht niet in datzelfde Boudewijnstadion zullen staan.

Setlist: Alice Springs, Young Love, Lady Grey, Serotonin, Miracle, Flakes, Hand me down, Hideaway, Show me the light, Melt, Two doors, Bunhouse

Organisatie: Botanique, Brussel

Teenage Fanclub

Shadows

Geschreven door

Het Schotse Teenage Fanclub neemt de laatste tien jaar rustig de tijd te werken aan hun platen. Zo zijn ze nog maar aan de vierde plaat toe sinds 2000. Dat ze nu maar om de vijf jaar aan iets nieuws werken, heeft te maken dat de drie songschrijvers Norman Blake, Gerard Love en Raymond McGinley uitgeweken zijn naar verschillende landen. Twintig jaar zijn ze al bezig en putten muzikale energie van groepen als Big Star (een great old favorite van Teenage Fanclub!), The Byrds en The Beach Boys. Zelf lagen ze begin jaren ’90 mee aan de basis van de huidige indiescene.
Fraaie popsongs zonder al te veel weerhaken en schokkende wendingen, weemoedig, dromerig, ingehouden en sfeervol, met finesse en subtiliteit gespeeld. De subtiele samenzang en het gitaarspel geven kleur. Rustig voortkabbelende songs dus voor heerlijke, lome zomeravonden …

Pagina 723 van 880