logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

mass_hysteria_a...
slift_aeronef_1...

Interpol

Interpol - terug naar de toekomst

Geschreven door

Na een welverdiende pauze volgend na de ‘Our Love To Admire’-tournee en diverse muzikale omzwervingen van de groepsleden in allerlei zijprojecten, liet Interpol een vierde en titelloze plaat op de wereld los. Bij het luisteren en fanatiek herbeluisteren van het nieuwe werkstuk kregen we een ambivalent gevoel: enerzijds hoorden we een terugkeer naar het vertrouwde geluid van het gelauwerde ‘Turn On The Bright Lights’ maar anderzijds ook een klassieker en weelderig element dat komt boven drijven.
Na het vertrek van bassist Carlos Dengler was het wellicht zoeken voor Interpol naar de eigen identiteit, de drang om iets nieuw te maken en de vanzelfsprekend moeilijke afweging tussen beide.
Drummer Fogarino, gitarist Kessler en zanger Banks beslisten om als trio verder te gaan. Voor deze tournee werd David Pajo van de Yeah Yeah Yeahs opgetrommeld om de bas te bemannen. Wij gingen kijken in een uitverkocht Aéronef in Lille, naar ons gevoel een betere optie dan als support-act van het surrealistische totaalspektakel van U2 in Brussel.

Het gerucht dat Interpol zelf niet zo tevreden was met het door ons grijsgedraaide ‘Our Love To Admire’ lijkt niet zomaar een kwakkel te zijn. Althans afgaand en misschien ietwat voorbarig besluitend op basis van de setlist in Lille. Interpol bracht naast vijf nummers van ‘Antics’, vijf nummers van hun jongste worp en - naar onze grote tevredenheid - maar liefst zes nummers van hun debuutplaat! Dit - jammer genoeg - in schril contrast met enkel “Rest My Chemistry” van hun vorige plaat!
Interpol stak van wal met het openingsnummer van de nieuwe plaat: het bittere en door zelfverzekerde trom aangedreven “Success”. Het geniale en met zelfbeklag gevulde “C’mere” lag mooi tussen het onrustige en tegelijk blije “Say Hello To The Angels” en het perfect opgebouwde en subliem enerverende “Leif Erikson”.
Interpol zoals we Interpol kennen dus: zware drum, klagerige zang, donkere bas, melancholie, snerpende gitaren en een hypnotiserende melodie. Het schijnbaar eenvoudige “Barricade”, momenteel in hoge rotatie als single, klonk live met een donkere bas beter dan op plaat. Twee bommetjes van op ‘Antics’, het subliem gespeelde en ritmewisselende “Evil” en het met basloopjes doorspekte en van een ska-ritme voorziene “Narc”, werden gevolgd door het fraai opgebouwde juweeltje en met eigenzinnige effecten doorweven “Hands Away”. “Lights” werd live magistraal uitgewerkt naar een sublieme climax. “Try It On”,  met een misselijk makend riedeltje, voelde dan weer als de vreemde eend in de bijt in de anders sublieme set. “Not Even Jail” (die aanstekelijke gitaarriff in het tweede deel van het nummer!) en het op het randje van de beheerste agressie balancerende en opzwepende “Obstacle 1” sloten de reguliere set af.
Bij wijze van toegift kregen we het rustige en tegelijkertijd grauwe “NYC”, het overweldigende “Slow Hands” en het obligate en verlossing brengende “PDA”.

Gedragen door de overweldigende en de overtuigende monotone stem van Paul Banks, die op een bijzondere wijze melancholische zangpartijen afwisselt met krachtige en cynisch klinkende uithalen, nam Interpol ons stevig bij het nekvel. Ook de nieuwe nummers konden live genoeg beklijven en bleven op en top Interpol. We zijn echter niet weinig benieuwd hoe andere nieuwe nummers zoals “Memory Serves”, “Always Malaise” en pakweg “The Undoing” live dan wel mogen klinken. We kunnen er ons vaag iets donker, claustrofobisch en tegelijkertijd kil en episch bij voorstellen.

Neem gerust een kijkje naar de pics op http://www.acke.be

Organisatie: Agauchedelalune (ism Aéronef, Lille)

Deer Tick

Deer Tick - Schuurpapieren neocountry-pracht

Geschreven door

’Deer Tick, a band.’John Macauley legt op zijn - van alle franjes gestripte - website kort de essentie van zijn band bloot. “We consider ourselves a rock n roll band” en ook “If you don't want to get covered in beer or confetti at one of our shows, I'd suggest not standing up in the front.” Spijtig dat zowat iedereen in de Rotonde-zaal van de Botanique deze raad ter harte nam. Het werd dus een oerdegelijk rock’n’roll concert, maar wel één voor een braaf zittend publiek.

Dat publiek was al reeds zacht in een dromerige rust gewiegd door de onschuldige countrypop van Caitlin Rose. Liedjes met een suikerzoete angel gecombineerd met wat vrolijke bindteksten. Maar, met daar nog twee goed gekozen covers van Dillard & Clark (“He Darked the Sun”) en Randy Newman (“Marie”) bovenop werd het toch een aangename opener.

Deer Tick doorprikt die dromerigheid onmiddellijk met een bluesy “Choir Of Angels”. Met veel schwung trekken ze nummer na nummer alle registers open. Het aan Tom Petty schatplichtige “Hope Is Big”, de écht aanstekelijke rock’n’roll van “Something To Brag About” en het live prachtig ingetogen gehouden “Ashamed” waarin de toetsenist Rob Crowell zich ook een begenadigd saxofoon-speler toont.
De rode draad doorheen de hele set (en bij uitbreiding natuurlijk ook de hele geschiedenis van de band) is zonder twijfel de spilfiguur met de schuurpapieren nasale stem, John Macauley. Hij tilt zijn band moeiteloos boven de country-middelmaat uit en schaart zich daarbij bij andere uitstekende neocountry folkies als bijvoorbeeld The Tallest Man On Earth, Bright Eyes of Those Darlins.
Naast de nieuwe te promoten plaat (‘The Black Dirt Sessions’) komt er ook genoeg oud materiaal voorbij maar de groep bouwt toch naar een ongelofelijk psychedelisch en zwaar rockend orgelpunt toe met het uit het nieuwe album geplukte “Mange”. Wat begint als een degelijke rocksong groeit gestaag uit tot een ‘aardverschroeier’ van jewelste, opgezweept door drummer Dennis Ryan die op het einde echt de razernij uit zijn vege lijf lijkt te meppen op alles wat in zijn buurt komt.

En het publiek, dat zat erbij en genoot toch zichtbaar. In de bissen volgden nog een cover van ZZ Top’s “Cheap Sunglasses”, opnieuw met sax, en als échte ongeplande toegift “These Old shoes”. Romantiek op zijn Deer Tick’s als afsluiting van een goed concert dat nog meer in zijn mars had.

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Botanique, Brussel

Leffingeleuren 2010: vrijdag 17 september 2010

De 34ste editie van Leffingeleuren zag er goed uit … Een gevarieerde affiche van smaakmakers van eigen bodem, ‘alternative’ internationale bands en enkele beloftevolle ontdekkingen. ‘Dreams can be true’ voor de organisatie, want kleppers als Paul Weller en Wilco stonden al lang op het verlanglijstje. In de pittoreske locatie rond de kerktoren werd er wat aan het terrein gesleuteld, waardoor meer ademruimte was, buiten de grote concerttent. De drank- en eetstandjes waren beter opgedeeld. Op weg naar het zaaltje van de Zwerver kon je op het marktplein doorlopend projecties op groot scherm zien, de ‘1 Minute Film & Sound Awards’.
Opnieuw stevende het festival op een groot succes af. Eerder waren de combi tickets al uitverkocht en 19000 bezoekers konden genieten van 32 concerten. Op vrijdag daagden 6500 toeschouwers op, zaterdag waren er zelfs 7000 bezoekers en tot slot waren er nog een kleine 6000 op zondag. 2000 meer dan vorig jaar dus, en dankzij het vernieuwde en uitgebreide terrein verliep alles heel gemoedelijk en vlotjes. Moest er nog zand zijn op één van de afsluitende zomerfestivals?

Op de eerste avond was alvast iedereen op post om puike optredens te zien van Paul Weller, The Van Jets, Balthazar en Tocadisco.

dag 1 - vrijdag 17 september 2010

Het is moeilijk om één Belgisch zomerfestival op te noemen waar de heren van The Van Jets niet present tekenden dit jaar. Meer dan terecht volgens ons want ook op Leffingeleuren speelden de Oostendse Gentenaren een set om vingers en duimen van af te likken. De concerttent zat afgeladen vol toen Johannes Verschaeve en de zijnen het podium betraden. Verschaeve had met zijn zwarte cape en dito hoed wel iets weg van een vampier die net uit z’n kist kwam en ook de modieuze puntschoenen en dito jasje van bassist Frederik Tampere mochten gezien worden. De mannen starten hun set verschroeiend met de single “Down Below”. Daarna volgden verschillende stevige uitvoeringen van nummers uit de recente en zeer fijne cd ‘Cat Fit Furry’. Ook een handvol nummers uit ‘Electric Soldiers’ passeerden de revue (“High Heels”, “ What’s going on” en “Electric Soldiers”) net als de Bowie-cover “Fashion”. Het overwegend jonge publiek smulde uit de hand van podiumbeest Verschaeve en dat verminderde er zeker niet op toen hij tijdens het slotnummer vrolijk het publiek indook. Een indrukwekkende thuismatch en een geweldig openingsconcert voor Leffingeleuren!

Ook het zaaltje van de Zwerver kon telkens rekenen op massaal belangstellenden, want in het begin van elke set was het aanschuiven geblazen ...

Na The Van Jets was het dus even raak met Amatorski in de Zwerver. Hun bedwelmende, sfeervolle, dromerige slowmotion fluisterpop werd sterk onthaald. “Come home” zat al vroeg in de set en het sober,ingehouden materiaal van de EP ‘Same stars we shared’ kreeg kleur en elan door een saxofoontrio, waarmee ze momenteel ‘on tour’ zijn. De elegante schoonheid, pracht en subtiliteit durfden ze kruisen met gitaarreverbs. En in de korte set loerde Sigur Ros om de hoek … Hoe een band op korte tijd zieltjes wint … Verdiend!

De volgende band op het hoofdpodium was voor velen waarschijnlijk niet zo bekend. Nochtans zijn de heren van Babylon Circus in eigen land Frankrijk nationale helden en waren ze vorig jaar al op een aantal festivals zoals Dour en Cactus te gast. Het enthousiasme en de Engelse, Franse en zelfs Nederlandse bindteksten van frontman David Baruchel waren aanstekelijk en dat gold al evenzeer voor de mix van gipsy, ska, reggae, chanson , rock en volksmuziek. Het publiek werd close betrokken en zelf genoten we van die warme, ophitsende en opzwepende klanken. Heel wat ritmeveranderingen van de tienkoppige band waarin de ska en de trage reggaevibes zeker niet eentonig klonken. We hoorden invloeden van Manu Chao en Bob Marley maar ook bands uit de jaren tachtig zoals The Clash en Madness naast sporen van Midden-Europese volksmuziek. Een pluim voor de organisatie dat ze de fijne band wisten te strikken.

Phosphorescent (zaal) is het muzikaal project van muzikale duizendpoot Matthew Houck. Als hij met band optreedt, geeft hij z’n weemoedige, ontroerende, melancholische rootsrock/ americana een frisse, pittige en krachtige injectie. De songs klonken indringend en meeslepend en gingen richting Wilco en Crazy Horse. Welke songs hij met z’n band ook speelt, ze zijn met dezelfde bezieling en intensiteit gespeeld. In die ‘new style catchy dromerige countryrock’ gaf hij een eerbetoon aan Willie Nelson (de plaat ‘to Willie’ ) en was er ruimte voor een gevoelige solopartij.

‘Wake up the nation’ heet het nieuwe album van Paul Weller en dat was ook wat hij op Leffingeleuren deed: iedereen eens goed wakker schudden. Moest er iemand al wat moe geworden zijn, dan werd die flink tot de orde geroepen door de prille vijftiger in absolute topvorm. Omringd door topmuzikanten startte de ‘modfather’ zijn set met verschillende puntige en flink rockende songs. Er passeerden songs uit zijn hele carrière de revue en ook gevoelige zielen kwamen aan hun trekken toen hij een aantal songs vanachter zijn piano afwerkte. The Jam en Style Council kwamen ook nog even langs, waaronder “Strange town” en “Shout to the top”. Een prima straf optreden van de beroemde nekspoiler die duidelijk op scherp stond.

Tijdens les Nuits waren we al onder de indruk van Wolf Parade (zaal), Canadese band rond het duo Spencer Kruger en Dan Boeckner. Ze waren erg goed op elkaar ingespeeld en beschikten over tonnen enthousiasme en dynamiek. Op speels spontane wijze gingen ze expansief te werk en overtuigden nog meer dan tijdens les Nuits. Broeierig krachtige nummers, heerlijke tempowisselingen, afwisselende vocals en een vloeiende samenzang … alles hielden ze in toom en onder controle. Wat een staaltje direct ‘alternative indierock’ … alles paste perfect in elkaar … een hechte band met klasse. Nu maar hopen dat ze aan belangstelling winnen. Het zou verdiend zijn …

Tot slot kon het jonge publiekje loos gaan op de fuifset van de Duitse topDJ Tocadisco (concerttent). ‘De Afrekening meets eigen remixes’, surplus een glimp van zijn eigen classics “Morumbi”, “Streetgirls” en “Better begin”. De ideale party afsluiter!

Intussen kon je ook terecht om die andere Belgische belofte aan het werk te zien, Balthazar (zaal). de Kortrijkzanen bewezen dat ze uitgegroeid zijn tot één van de beste Vlaamse acts van dit moment! Hun debuutcd ‘Applause’ barst van de goeie nummers en de meeste daarvan werden op Leffingeleuren grandioos gebracht. Vanaf opener “The Boatman” tot afsluiter “Blood Like Wine” (inclusief een prachtige a cappela outro) liet de band een ongelooflijke indruk op ons. Niet te veel praten (hoogstens een dankuwel) maar spelen is het devies van dez band en dat deden ze! Twee energieke en aparte frontmannen, de componisten Devoldere – Deprez, een onopvallende bassist, een lieftallige violiste en een krachtige drummer, ze lijken misschien op een zootje ongeregeld maar samen zijn ze duidelijk  een zeer goed geoliede machine... Ze boden een uiterst gevarieerde, broeierige, dynamische en intens slepende set. En ook hier mocht het geheel krachtiger en venijniger klinken; hun “Fifteen floors” en “Hunger at the door” ontbraken niet. Die West-Vlamingen uit Kortrijk kregen terecht een sterk ‘Applaus(e)’ … Dit optreden staat nu al in ons jaarlijstje...

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge 

Leffingeleuren 2010: zaterdag 18 september 2010

Leffingeleuren 2010: zaterdag 18 september 2010
Een aangenaam, keuvelende weekenddag en een herfstig zonnetje kwam in de loop van de namiddag in Leffinge door. Er was veel heen en weer geloop tussen de concerttent en zaal de Zwerver. Een kleine 7000 bezoekers genoten van de muzikale variëteit; waarvan de eigen bands Mintzkov en Absynthe Minded op het hoofdpodium en Drums are for parades, Isbells en Broken Glass Heroes in de Zwerver de meeste belangstellenden hadden. Rijen wachtenden zagen we om in het zaaltje te geraken; de gemoedelijkheid van het festival ving wat gemor van de rij wachtenden op…

dag 2 - zaterdag 18 september 2010

Na de Verse Vis winnaars The Catatonics gaf Mintzkov het startschot van de tweede dag in de concerttent. De Antwerpse band opende sterk met “Author Of The Play” en gooide daarna een paar nummers uit de oude doos er tegenaan. Daarmee waren de meesten opgewarmd voor een duo van “Opening Fire” en “Ruby Red”, deze hits werden dan ook erg gesmaakt en zetten de tent in beweging.
Mintzkov bracht een erg strakke set waarbij lustig werd afgewisseld uit de 3 albums;
de fijne samenzang van Bosschaerts – Lorquet vielen op. Intense broeierige gitaarpop van de ex Humo Rock Rally winnaar, die al een pak singles onder de schouders hebben en ze op overtuigende en enthousiaste wijze speelden! Afsluiten deden ze met het hemelse “Gemini” een song waarbij zanger Philip Bosschaerts helemaal alleen de song in gang stak,maar waar naarmate de song en het tempo vorderde, de rest van het gezelschap zich weer bij hem vervoegde om zo samen tot een climax te komen!

In de zaal werd al luidop Teenagers In Tokyo gescandeerd. Het jonge charismatische Australische electropopbandje bracht ophitsende, opzwepende en slepende electrokitsch/dancepop in een strak wave kleedje. De vier huppelende deernes en een enthousiaste drummer speelden dertien-in-een-dozijn songs, en vielen op door een opmerkelijke cover “Maneater” van Hall & Oates.

2010 is een mooi jaartje voor de jonge, beloftevolle klassemadam Hindi Zahra. Ze is afkomstig van het Berbervolk in Marokko, heeft Touareg-roots, opereert vanuit Parijs en heeft een mooi debuut klaar, die ze al verschillende malen in ons landje kwam voorstellen. Na Festival Dranouter kon Leffingeleuren niet ontbreken. Haar fusion van pop, folk, soul, blues, jazz en flamenco met Oosterse, Marokkaanse rootsmuziek werkte in op de dansspieren; de eerste rijen in de concerttent begonnen (zachtjes) te heupwiegen op de aanstekelijke knallers “Stand up” en “Beautiful tango”.

Het Gentse Drums are for parades moeten we in het oog houden. De drie mannen staan ‘hot’ in de picture met hun pas verschenen plaat, en tekenden al voor een overtuigend optreden op Pukkelpop. Een energiek apocalyptische geluid in de zaal, dreigend, donker, rauw en snoeihard. Gortdroge drums, diep dreunende basses, spannende gitaarakkoorden en een vervaarlijke zang en schreeuwzang. Het trio refereert aan de ‘90s van Helmet, Therapy?, verankeren met de metal van Channel Zero en vermorzelen stoner, noise, crossover en diverse hard- en grindcore sounds door de molen. Ze worden op handen gedragen door Chris Goss en mochten vorig jaar nog openen toen z’n Masters Of Reality naar de Vooruit kwamen. Een oorverdovend geluid in donker gedempt licht.
Ze draaiden hun versterkers volledig open en staken van wal met “Idiiot check”. Een harde, pittig gedreven set, waarvan bij enkele oudjes de eerste rijen begonnen te pogoën … Een meer dan geslaagd optreden en tevens vlekkeloze repetitie voor hun cd release in de Vooruit, volgende week.

Verden konden we aangenaam genieten van het veelgevraagde Franse Le peuple de l’herbe (concerttent), die het publiek animeerden met hun zwierige, opzwepende mix van rock, hiphop, ska, funk, drum’n’bass en dub.

Isbells (de Zwerver) bracht dan de ultieme stilte en bezinning. Hun alt.country/americana, folk en sing/songwriting is een unicum in ons landje. Hun nummers in een spaarzame
begeleiding en vocale hoogstand werden ferm gesmaakt. Buiten de akoestische gitaren en jambee-tics, hadden ze xylofoon, zingende zaag en steelpedal meegebracht, die kleur en elan gaven aan de ingehouden songs; de “Reunite’s” en de “As long as it takes” - songs kregen een leuk verfkleurtje op die manier …Isbells, die Nick Drake hoog in het vaandel houden, betoverde …

Roots Manuva ging het dubfeestje van Lee Scratch Perry vooraf in de concerttent. Hij is een veel bevraagd vocalist en trekt ook op tour met een eigen band, ‘The Banana Klan presents Dub College’. Geruggensteund door o.a. een tweede MC, een soulvocaliste, 2DJ’s en een drummer, bracht hij een frisse, groovy mix van hiphop, funk, reggae, ragga en dubstep, gedrenkt in allerhande dubs, beats en scratches. In het tweede deel van de set klonk het ensemble eenduidiger en sprak de dansspieren aan …

Een aparte dame is Lonelady aka Julie Campbell. Onderkoelde songs van een even ‘coole’, afstandelijke dame (de Zwerver). Met haar ‘80s kapsel op z’n La Roux, wordt ze begeleid door een drummer die de longen uit zijn lijf mepte en een gelaten man op synths. Ze debuteerde eerder het jaar met de cd ‘Nerve up’, een plaat electropop, indie en postpunk, die fris, catchy en onbevangen is.
De rauwe melodieën, de hoekige riffs, de nerveuze ritmes, de rinkelende gitaarriedels en de ‘80s wavesynths zijn de muzikale kapstokken. Bij haar sound en vocals halen we Siouxie Sioux, Anne Clark, PJ Harvey, Cocteau Twin Elisbeth Frazer, Kristin Hersch’s Throwing Muses vs Tanya Donelly’s Belly voor de geest.
De nummers volgden elkaar snel op, waarvan “If not now”, “Intuition” en “Immaterial” opvielen …

Absynthe Minded (concerttent) was al voor de vierde keer in Leffinge en hier was vanavond het meeste volk voor gekomen. Ze zijn nimmer zo populair als nu. Dik verdiend, want de vierde titelloze cd is er eentje om van te snoepen en getuigt van de muzikale kwaliteiten en songwriting van Bert Ostyn en de zijnen. Iedereen genoot van de warme, sfeervolle en speelse sound en de gevarieerde aanpak van de gevoelige, frisse pop en rootsrock met jazzy, blues, swing en Balkan capriolen, gedragen door Ostyns emotievolle, melancholische stem. De band is op sterk op elkaar afgestemd en staan als sinds deze zomer op scherp. “Weekend in Bombay” zette de toon. Ze grossierden in hun oeuvre en zoeken het evenwicht tussen subtiliteit, grilligheid en een stevige rockmaat. De huidige singles “Moodswing baby”, “Papillon” en “Envoi” plaatsten ze naast enkele classics als “People of the pavement”, “Plane song”, “Stuck in reverse”, “I am a fan” en het aan Gorki’s “Mia” ontleende “My heroics part one”, die het publiek probleemloos stil kreeg.
Tussendoor even verpozen toen Bert een nieuw akoestisch nummer “How Short A Time” speelde. Absolute schoonheid … 2010 is een schitterend jaar voor de heren …

Het muzikale vakmanschap van Tim Vanhamel en Pascal Deweze kon op Pukkelpop onvoldoende beklijven. Ondanks het feit dat de Broken Glass Heroes (de Zwerver) zich live voldoende geven en beter op elkaar ingespeeld zijn, blijven we met die wrange nasmaak achter dat ze hun ‘60’s en ‘70s kiemen niet écht een eigen gezicht kunnen geven …

Figuur van het weekend - Godfather of dub en topact van dag 2 was de weirde Lee Scratch Perry (concerttent), ruim de zeventig voorbij, één van de bepalende figuren binnen de reggae, en ze een forse injectiestoot bezorgde door de dubsound uit te vinden. In een glinsterpak en pet vol badges en tierlantijntjes en met sneeuwboots aan, brabbelde hij de dubreggaesongs aaneen; mystieke psychobabbel liet men mij verstaan, een extreme variant van het Engels en z’n enigszins bizar contact met de werkelijkheid. De bezwerende spacy dubreggae tunes en echo’s in slepende, hypnotiserende trance ritmes, gaven een uniek sfeertje, mede door de On- U-Sound van Adrian Sherwood …En verhalen van z’n optreden, een kleine twintig jaar terug in Leffinge, kwamen terug ten berde … Een monument ‘on stage’ dus …

Het feestje kon in de concerttent verder worden gebouwd door Mix Master Mike, de Beastie Boys huisdj. Hij overdonderde met z’n kunst –en vliegwerk en scratches. Een verbazingwekkende, originele set vol technische hoogstandjes aan de draaitafels. Party classiscs van hiphop, funk, dance, dubstep, rock’n’roll enzovoort … Iedereen kon z’n gading wel vinden in die diversiteit …

Intussen stonde de zaal op z’n kop voor het excentrieke gezelschap van de Britse Ebony Thomas en haar Bones. In kleurrijke outfits brachten ze een even kleurrijke en feestelijke mix van indierock, elektronica, punkfunk en soul, bol van springerige, huppelende ritmes en vibes. Aanstekelijk, dansbaar, opwindend en uitzinnig. “This is the sound of Ebony Bones” … Ze koppelden oudjes “Sweet dreams” en “Another brick in the wall” aan het eigen materiaal van ‘Bone of my bones’. Ze verzorgden eerder al verdienstelijke gigs op Pukkelpop en op Festival les inrocks; nu voegden ze Leffingeleuren toe aan het rijtje. “Dikke vetten ambiance” noemen ze zoiets om dag 2 te besluiten …

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

Leffingeleuren 2010: zondag 19 september 2010

Leffingeleuren 2010: zondag 19 september 2010
Op de derde dag werden de gitaren ingeplugd en hoordeen we varianten van rock’n’roll, americana en postrock. De synths en beats van de twee dagen ervoor waren tot een minimum herleid …Een goede 5000 bezoekers besloten de succesvolste leffingeleuren editie totnutoe …

Uniek aan Deer Tick is de knarsende stem van John McCauley, die zet de songs als gegoten.
McCauley en zijn band moeten misschien nog een beetje groeien, maar hun in americana gedrenkte songs konden best overtuigen. Wilco fans die al wat vroeger aanwezig waren mochten goedstemmend knikken.

Qua smerige rock’n’roll kende The Black Box Revelation ook in Leffinge zijn gelijke niet. Hun energetische sound bulkte van de adrenaline, hun songs waren gemeen, straight to the bone en 100 % pur sang rock’n’roll. De persoonlijke uitstapjes van Jan Paternoster op zijn gitaar waren een kolkend bewijs van welk een fantastische gitarist die kerel wel is. Zo was de ultra lange versie van “I don’t want it”, met heerlijke blues intro, een sterk staaltje gruizige rock met grommende gitaaruitbarstingen. Ook op afsluiter “Here comes the kick” deed Paternoster zijn instrument scheuren, knarsen en bruisen. Uiterst potige set. Vuil heeft nog nooit zo mooi geklonken.

De elektrische ontladingen van 65 Days Of Static waren ook niet van de poes. Van bij de aanvang gingen de bandleden tekeer als een bende hyperkinetische bavianen. Onze fotograaf van dienst vloekte zich dan ook een ongeluk omdat die gasten nog geen fractie van een seconde stil bleven staan. Vergeet de mislukte foto’s en herinner u een stomend optreden. Post rock kun je dit al lang niet meer noemen, daarvoor zaten er te veel hete beats en opzwepende keyboards tussen de onstuimige gitaren. Post-rock on speed, dan maar.
Een wervelende set die ook het publiek, dat in het begin nogal onwennig was wegens niet vertrouwd met dit soort bruisende geluid, niet onberoerd liet. Na elke track kwam er wat meer reactie en op het eind had 65 Days Of Static het grootste deel van de tent voor zich gewonnen.

Aan het gejuich in de tent te meten kunnen we stellen dat Admiral Freebee vandaag de prijs van het publiek heeft gewonnen, alle songs werden op flink wat herkenningsapplaus onthaald en het publiek werd alsmaar enthousiaster. Admiral Freebee had er dan ook duidelijk voor gekozen om met een soort ‘greatest hits’ uit te pakken, en daar was helemaal niks mis mee want de strak spelende groep vertolkte hun songs gloeiend, snedig en met veel punch. Na ettelijke optredens langs de Vlaamse clubs en festivals klinkt de band als een goed geoliede machine die weliswaar genoeg bij de pinken blijft om niet op automatische piloot over te schakelen. Het was genieten van “Always on the run”, “Lucky one”, “Ever present” en “Einstein brain”, maar wij werden nog het meest geroerd door een prachtig “Get out of town” die door Tom Van Laere op de meest sublieme wijze werd vertolkt van achter zijn piano om vervolgens te gitaar krachtig om te gorden en er nog een extra lap op te geven.
Van Laere stond kennelijk ook supergemotiveerd op het podium omdat hij net vóór Wilco mocht aantreden, de man wist namelijk geen blijf met de lofbetuigingen voor zijn favoriete band. Laat ons hopen dat Jeff Tweedy misschien een glimp van Admiral Freebee’s puike optreden heeft opgevangen en Van Laere met wat complimentjes in de zevende hemel heeft gebracht. Admiral Freebee verdiende dat vandaag alleszins.

Na publiekslieveling Admiral Freebee was er toch behoorlijk wat volk gebleven voor de Amerikaanse klasbakken van Wilco. Eigenlijk niet verwonderlijk, gezien dit voor de trouwe schare fans (Van Laere incluis) dit jaar de enige mogelijkheid was om Wilco in België aan het werk te zien. Zij wisten dat ze hier moesten bij zijn, en wij ook. En wie heeft er altijd gelijk ? …
Met hun heerlijke songs, voorzien van dikwijls zeer fraaie gitaarpartijen en solo’s, deed ook Wilco het publiek uit hun hand eten, ook al zijn die songs niet zo voor de hand liggend. De tent was blijkbaar gevuld met echte muziekliefhebbers, dus dat zat wel snor en Wilco maakte hier dankbaar gebruik van. Jeff Tweedy was goedgemutst (ook letterlijk) en had zijn beste stem meegebracht, de rest ging kennelijk vanzelf. Er werd geput uit hun vier recente CD’s, helaas niets meer van de pré ‘Yankee Hotel Foxtrot’- periode, dat was misschien wel een beetje jammer.
Maar kom, maar we gaan nu niet leuteren over wat ze niet speelden, want op die laatste vier albums staan genoeg pareltjes om zelfs een concert van drie uren mee te vullen.
In Leffinge duurde het maar anderhalf uurtje, doch het was om duimen en vingers bij af te likken. Van het wondermooie “I am trying to break your heart” (uit het weerbarstige ‘Yankee Hotel Foxtrot’) tot het wilde “Spiders”, alles was onweerstaanbaar, geen moment ging de kwaliteitsmeter ook maar één tandje naar beneden. De songs werden in hun live uitvoering met nogal wat extra gitaren bijgekleurd (denk hier ook een beetje aan de al even fantastische geestesgenoten van My Morning Jacket) en dat was volledig naar ons gedacht, want nergens werd er overdreven. De live-meerwaarde, noemen wij dat dan. Wilco wist er wel raad mee.
Een uiterst knappe afsluiter van een meer dan geslaagd Leffingeleuren 2010.

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

Wim Mertens

Wim Mertens Ensemble - Klassieke wervelwind doorheen dertigjarige carrière

Geschreven door

De nu bijna 60-jarige pianist uit Neerpelt staat de laatste jaren meer en meer bekend als de man van het Proximusmelodietje waarbij menig muziekfan wel eens durft te vergeten wat voor een indrukwekkend oeuvre (om van de invloeden nog niet te spreken) deze man op zijn actief heeft staan.
Na zijn debuut als radioproducent begon Wim zich toe te leggen op minimale klassieke muziek waarbij zijn groep Soft Verdict één van de best verkochte acts op Les Disques Du Crépuscule werd. Midden jaren ’80 ging Wim de solotoer op en vandaag de dag kan hij terugblikken op zo’n 50-tal uitgebrachte cd’s.

Gisteren streek het Belgisch genie nog eens neer in de Gentse Handelsbeurs, het Wim Mertens Ensemble, met dezelfde tournee die hem net vóór de zomer in de AB bracht. De backing band (alhoewel dit een understatement is) bestaat nog steeds uit Ruben Appermont (contrabas), Lode Vercampt (cello), Bert Van Laethem (viool), Liesbeth De Lombaert (viool) en Tatiana Samouil (viool).
Wie goed leest merkt meteen dat dit enkel strijkers zijn en waar er dus geen plaats meer is voor blazers wat op zich een klein beetje jammer is want al bij al zijn de trompetjes onvoorwaardelijk verbonden met het vertrouwde Wim Mertens-geluid, tenminste die van zijn bekendste periode toch.
Iedere artiest die zichzelf respecteert opteert om zijn nieuw werk in de kijker te stellen en dat is bij Wim Mertens niet anders en daarom bestond het overgrote deel van het concert dan ook uit nummers die staan te schitteren op zijn laatste ‘Zee versus zed’.
Wie de vertrouwde hits als “4 mains”, “Struggle for pleasure” of “Close Cover” wou horen, werd weliswaar ruimschoots op zijn wenken bediend, maar moest zich toch eerst zo’n dikke twee uur doorheen het meer recentere repetitieve werk van de pianovirtuoos worstelen. Niet dat dit op zich een opgave was want als er één pianist zijn stempel gedrukt heeft op de hedendaagse klassieke muziek dan is het Mertens wel.
Is het dan niet vervelend om bijna drie uur lang naar zo’n klassiek concert te zitten kijken? Het antwoord ligt hem in het feit dat vijf mensen een bijna uitverkochte Handelsbeurs ruim een halve arbeidsdag hebben kunnen boeien zonder enige visuele ondersteuning en wanneer je zoiets aankan dan kan de muziek enkel maar magistraal zijn.
Voor een doorwinterde concertganger als ik, is het wel even wennen om van de arrogante rocker naar de klassieke geschoolde pianist over te gaan die bij elk nummer applaudisseert voor zijn medemuzikanten en met een heen en weer bewegend vingertje het publiek aantoont dat hij de waardering weet te appreciëren.

Een concert bijwonen van Wim Mertens vergt weliswaar wat inspanningswerk maar wat je er voor terug krijgt is quasi onbetaalbaar. Zonder twijfel een genie in zijn genre.

Organisatie : Handelsbeurs, Gent

Isobel Campbell & Mark Lanegan

Isobel Campbell & Mark Lanegan op elkaar afgestemd

Geschreven door

De onmogelijk mogelijke samenwerking tussen de beeldschone feeërieke Schotse Isobel Campbell (ex Belle & Sebastian) en Mark Lanegan is al toe aan de derde cd. ’Ballad of the broken seas’ en ‘Sunday at the devil dirt’ gingen ‘Hawk’ vooraf. Ze kregen de stempel van ‘the beauty & the beast’ en de ‘60s icoontjes Nancy Sinatra - Lee Hazelwood en Jane Birkin en Serge Gainsbourg. Allemaal toffe benamingen van de muzikale magie tussen beiden. De songs worden geschreven door Campbell, zijn donker, dreigend of dromerig, sfeervol, worden bepaald door Lanegan’s grauwe, krakende zegzang, die z’n stem ontleent aan de nummers, en Campbell’s frêle, hemelse backing vocal en neurie. De druilerige, bezwerende americana heeft iets van een soort ‘film noir’, in countryblues gedrenkt, en tekent voor een soundtrack van Quentin Tarentino, David Lynch of een apocalyptische ‘Once upon a time’.

En net als bij platen van Bonnie ‘Prince’ Billy en Sparklehorse, dringt een luchtige, lichtvoetige noot en Willie Nelson-country door, die dan eenvoudig en irritant kan zijn, maar door de variaties ontspanning en relativering biedt van nét die ‘dark, melancholische side’. Kortom, nighttripsongs, die een ochtendzon toelaten …
En ondanks het feit hun tours geconfronteerd worden met ups & downs, zijn ze uiterst geconcentreerd en elkaars steun en toeverlaat, wat toeliet goed op elkaar afgestemd te zijn; vanavond resulteerde het in een evenwichtige onderhouden set. Tja, eerder hadden we al optredens gezien dat de spanning te snijden was en dat ze elkaar geen blik gunden, wat dan ervoor zorgde dat hun duo optreden een verplicht nummertje werd.
Tweede wapenfeit was dat Campbell haar nervositeit en onwennigheid kon laten vallen in de duetten met support Willy Mason en zelfs het publiek aanporde een danspasje te maken.

Een broeierige spanning van weemoed, verlatingangst, alleen op de wereld door een spaarzame begeleiding en een dosis luchtigheid en carrousel hoorden we door een forsere, krachtige aanpak en swingende countrypop.
De klemtoon kwam eerst op het nieuwe materiaal door “We die & see beauty reign”, “You won’t let me down”, “Come on down” en “Snake song”, doortastend en indringend door Lanegan, die de gevoelige backing vocals van Campbell verdrong. Een eerste herkenning met vroeger was er met het broeierige “Who built the road”, het ingetogen “The ballad of broken seas” en een pakkende “The cicrus is leaving town”; het akoestisch gitaargetokkel en de cellopartij van Campbell gaven kippenvel.
Na deze intense songs hoorden we ergens een “Thank you” van Lanegan. Een klein half uurtje verdween hij in de coulissen en liet ruimte voor de duetten Campbell - Mason. Doorsnee (kampvuur) countrypop sfeertje creëerden ze met “Cool water” en “How to say goodbye”. Campbell nam het voortouw op “To hell & back again” en “Saturday’s gone” … Hier loerde Hope Sandoval om de hoek. Ze bleef misschien ietwat verlegen en gaf haar ongemak aan van het continue touren, de vele citytrips en busstops om in de clubs te geraken.
Maar geen betere en treffende vonken zonder Lanegan. Toen hij terug ten tonele verscheen, waren we er volmondig over eens dat in snedige versies van het duistere, sinistere “Back burner” het lichtvoetige “Time of the season” en het frisse “Honey child, what can I do” hij de final touch geeft op het muzikale recept van de samenwerking. “Come on over, turn me on” had de meest ideale, evenwichtige zangpartij en het countryrockende “Get behind me” met opvallende toetsen, besloot na anderhalf uur de set.

De bis zinderde na, want sterk waren de spaarzame “Revolver” en “Do you wanna come back with me”, een indringende “Ramblin’ man” die niet kan ontbreken tijdens de gigs, en een doorleefde “Wedding dress”, gehaald van Lanegans platen.

We houden nog steeds van die aparte stijl van Campbell – Lanegan. Lanegan is net als Arno een soort dolende nachtburgemeester en abonneert op donkere bruine kroegen. Onderhuids komt een meer luchtige toon naar boven en Campbell probeert het Lanegan statement en - sfeertje breekbare en luchtige speldenprikken toe te dienen, wat de slotsom maakt van een fijn concertje …

Sing/songwriter Willy Mason is mee op tournee met het duo, zingt enkele songs mee en krijgt terecht de ruimte eigen materiaal voor te stellen in een klein half uurtje. Intiem dromerige songs die een broeierige spanning hebben. De man stoeit wat met z’n helder indringende vocals en echo’s, die refereren aan het ouder werk van Bruce Springsteen en Bruce Cockburn. Eventjes dachten we dat hij van op een heuvel zong. Muzikaal niet echt iets nieuws, maar raken kon z’n gevoelig innemend materiaal wel …

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Peter Case

Wig!

Geschreven door

Peter Case is eind jaren tachtig, na het ontbinden van zijn garage pop groepje The Plimsouls (hun live show van ’81 in ‘The Whisky A Go Go’ in L.A. is begin dit jaar op cd verschenen, een aanrader), als solo artiest heel eventjes een klein beetje hot geweest waardoor hij wat bescheiden media aandacht kreeg, maar lang heeft het niet geduurd en nadien is de singer-songwriter zowat in de vergetelheid geraakt. En dat lag heus niet aan de kwaliteit van zijn platen, want die waren nooit ondermaats, maar zijn liedjes waren nooit trendy of blits genoeg om nog in de mainstream enige rol van betekenis te spelen. Case trok zich niks aan van de trends en is gestaag verder plaatjes blijven maken. Op zijn gemakjes weliswaar, want deze ‘Wig !’ is pas zijn elfde werkje in 25 jaar.
Dat zo iemand vroeg of laat zijn toevlucht zoekt in de blues is helemaal niet verwonderlijk. Op zijn voorlaatste plaat ‘Let us now praise Sleepy John’, een eerbetoon aan folk blues artiest Sleepy John Estes, deed hij dat via naakte akoestische blues- en folkballads die schitterden in al hun eenvoud. Op ‘Wig’ trekt hij de kaart van de ongepolijste rammelblues met krakende en piepende gitaren, een halfgestemde piano en een gemene smoelschuiver. De plaat is niet toevallig uitgebracht op Yep Roc Records, een label die net als Fat Possum niet al te veel geld wil uitgeven aan dure producers of vernuftige technische apparatuur, maar die graag de muziek in zijn ruwste vorm op band zet.
‘Wig’ is een plaat die zich in de richting begeeft van wat Paul Westerberg deed via zijn alter ego Grandpaboy op het ruwe pareltje ‘Dead man shake’ uit 2003 (verschenen op, jawel, Fat Possum).
Peter Case vertolkt zijn blues vuil en gruizig, maar tevens gemeend en gedreven zoals Jeffrey Lee Pierce het ook kon op ‘Lucky Jim’, het laatste wapenfeit van The Gun Club dat eveneens zwaar in de blues gedrenkt was.
Case zijn begeesterende stem zit de songs als gegoten. Als het nu gaat om een vuile tempo rocker (“Aint got no dough”, “House rent jump”, “Look out !”), een tergend traag slepende bluesworm (“My kind of trouble”) of een op de Byrds georiënteerde sixties song (“The words in red”), hij pakt het aan met een authenticiteit die tegelijkertijd oprecht en duivels is. Hij raapt ook nog eens “Old blue car” op die hij in 1986 op zijn debuutplaat zette. Hij sleurt de song eerst door de modder, vervolgens doorheen een vettige garage en maakt er zo een onweerstaanbaar bronstige rocksong van. Van de openingssong “Banks to the river” gaat een zekere onheilsdreiging uit. We weten niet juist wat, maar broeit iets in die song.
Snedige plaat, straight to the bone !

Arquettes

Wave on

Geschreven door

Ook dat clipje gezien waar de Gentse burgemeester Daniel Termont samen met Ivan De Vadder het rockpodium beklimt? Als promotiestunt kan het tellen en het maakt Arquettes misschien wel wat bekender bij het grote publiek maar wie het debuutalbum van Koen Wynant en zijn trawanten hoort, beseft maar al te goed dat deze groep niet lang meer tot de bende der onbekenden zal horen.
Kosten noch moeite werden gespaard want hier werd zowaar de hulp van producer Stéphane Briat (Air, Phoenix) ingeroepen en ook al is ‘Wave on’ een korte plaat geworden, het is er toch één die zijn sporen nalaat.
Single “Gutters” verbindt Ramones met Elastica en een nummer als “Sleep one thousand” lonkt met zijn diep basgeluid verschillende keren naar de coldwave van de 80’s.
Als je Arquettes dan toch met een andere groep zou moeten vergelijken (ook al doe je dat beter niet) dan is Sonic Youth een mooi referentiepunt waarbij de eigen identiteit zelden of nooit verloochend wordt. Arquettes zijn gewoon topklasse!

Tame Impala

Innerspeaker

Geschreven door

Persoonlijk heb ik het nooit echt op pershypes gehad want het lijkt te vaak dat men de bloedarmoede wat wil camoufleren om zo de platenverkoop wat aan te zwengelen maar in het geval van deze Tame Impala maak ik graag een uitzondering.
Niet, dat deze 24 jarige Australiër iets nieuws brengt. Integendeel, als er één groep als voorbeeld moet gebruikt worden dan zijn het The Beatles maar voor eens zijn het de Fab Four die niet zoveel nageaapt zijn nl. die uit de psychedelica-jaren.
Alles klinkt lekker rauw en vuil op deze cd waarbij je meerdere malen zult zitten nadenken of je dit in je collectie zult onderbrengen naast ‘Raw power’ van Iggy & The Stooges of niet.
De muziek van dit project (dit draait allemaal rond ene Kevin Parker) dat vernoemd is naar het diertje werd in een verlaten strandhuis opgenomen en meer dan eens voel je een vleugje melancholie doorheen de vuile rock. Tijdens de recente zomerfestivals heeft Tame Impala ondertussen een stevige livereputatie opgebouwd waarbij zijn set wel eens durft uit te draaien in psychedelisch gefreak maar deze ‘Innerspeaker’ is onderhoudende dirty rock met een psychedelisch tintje. Zou best wel eens in vele eindejaarslijstjes kunnen voorkomen deze hier.

Pagina 725 van 880