logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Editors - Paasp...
Zara Larsson 25...

Dial P For Panic

Dial P For Panic

Geschreven door

Dat de mannen van Dial P For Panic  stevig kunnen rocken is het minste wat je kunt zeggen na het beluisteren van deze debuut EP. De vijf heren uit Genk houden allen van stevige rock'n'roll en na enkele jaartjes repeteren en optreden vonden ze het tijd voor wat  studiomateriaal. Dial P For Panic ontstond uit de hardcore band One Man March maar veel hardcore-invloeden vinden we niet terug op dit debuutplaatje; heerlijke stonerrockriffs des te meer en bovendien lijkt het ons dat Dial P For Panic ook een voorliefde heeft voor hardrockmuziek uit de jaren zeventig.
 Op de zeven nummers kunnen de heren probleemloos wedijveren met bands als Black Sabbath en de Queens of the Stone Age (luister maar eens naar opener “Better Luck in Vegas”) en ook een garagerockband als The Hives zou jaloers zijn op songs als “Stay Home” en “City of Industry”. Het mag duidelijk zijn dat Dial P For Panic op de goeie weg is.
Wil je dit plaatje aanschaffen, dan kan dit voor slechts zeven euro.  Stuur daarvoor  als de bliksem een mailtje naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. !

Here We Go Magic

Pigeons

Geschreven door

Terechte belangstelling is er voor het uit NY, Brooklyn opererende Here we go magic van Luke Temple, die verdraaid iets mee heeft van Finn Andrews van The Veils. De band brengt spannend meeslepende zweverige poppsychedelica en indiefolk door de veelheid aan zalvende melodieën en een gelaagd kleurenpalet van synths, gitaarriedels, drums, bleeps en belletjes, gedragen door warme onvaste vocals. Het siert de repetitief opbouwende tracks, die dromerig als springerig , opzwepend kunnen zijn. “Hibernation”, “Collector”, “Bottom feeder” en “F.f.a.p.” intrigeren, maar niet alle songs zijn sterk. Nee, Zo gaan “Moon” en de afsluitende “Vegetable or native” en “Herbie I love you, now I know” de mist in en verzuipen ze in een psychedelische brij …
Live staat het ensemble er overduidelijk en geven ze hun songs een broeierige opbouw en een krachtige (noise) injectie, wat hun naam alle eer aandoet …

Yoav

A foolproof escape plan

Geschreven door

Een mens is nooit te oud om te leren en eerlijkheidshalve hoorde ik het letterlijk in Keulen donderen toen ik deze cd van Yoav onder mijn neus geschoven kreeg want ik had nog nooit eerder van deze singersongwriter uit Israël gehoord, ook al kun je hem binnenkort (op 6 oktober om precies te zijn) gaan bewonderen op de planken van de Brusselse Botanique.
Singer songwriter’s kunnen wel eens gevaarlijk ééndimensioneel uit de hoek komen maar deze Yoav heeft wel degelijk goed opgelet tijdens de les muziekgeschiedenis want eigenlijk bewandelt hij op iedere nummer een nieuwe weg.
Het zwakste nummer is jammer genoeg ook het openingsnummer geworden maar single “Yellowbrite smile” is ontegensprekelijk even aanstekelijk als het leukste van The Drums.
“Spidersong” getuigt van donkere zielroerselen die dicht bij Velvet Underground liggen, “Moonbike” heeft een funky touch en “Anonymous” is dat nummer die Lennon en McCartney nooit hebben samen geschreven.
Een klasseplaat? Niet echt meteen maar zeker eentje die je aandacht verdient.


www.yoavmusic.com

 

Good Riddance

Capricorn One

Geschreven door

Een van de fijnste melodieuze punkrockbands die de VS voortbracht, is ongetwijfeld Good Riddance. In 2007 speelden de heren hun laatste show, legden alles op tape vast en brachten  vervolgens het laatste album ‘Remain in Memory – The Final Show’ uit. Nu is er: ‘Capricorn One’, jammer genoeg geen nieuw maar wel een zogeheten ‘singles and rarities’ album.
Dat betekent 21 songs die eerder al uitgebracht werden op diverse EP’s (waaronder gezamenlijke releases met Ignite, Ensign, Reliance en Ill Repute) en op een aantal Fat Wreck Chords-compilaties. Daarnaast vinden we zes nooit eerder uitgebrachte nummers: vier dateren uit de beginperiode in de jaren negentig, twee songs (“My Republic” en “Great Experiment”) dateren uit 2006.
De 21 nummers zijn niet chronologisch opgebouwd en dat is best jammer. Het zou nl mooi illustreren hoe de band doorheen de jaren evolueerde. In de vorige eeuw kwam Good Riddance hard uit de hoek en klonken de vocalen van zanger Russ heel agressief en rauw; vanaf het album ‘The Phenomenon of Cravin’ (2000) klonk alles een stuk melodieuzer en evolueerde het geluid van GR in de richting van bands als Pennywise en Bad Religion.
Voor wie alle werk van Good Riddance al in z’n kast liggen heeft, is dit een overbodige release. Punkrockliefhebbers die niet in dat geval zijn, kunnen de aanschaf van dit plaatje zeker overwegen.

The Real McKenzies

Shine Not Burn

Geschreven door

Het moet ongetwijfeld frustrerend zijn om steeds vergeleken te worden met Flogging Molly en The Dropkick Murphys... Nochtans zijn The Real Mc Kenzies al enkele jaren vroeger opgericht dan beide bands en telt de formatie naast oprichter en zanger Paul Mc Kenzie enkele gerenomeerde muzikanten  in de gelederen zoals Dave Gregg ( van de legendarische Canadese hardcore-band D.O.A), Karl Alvarez ( van The Descendents) en Sean Sellers (van Good Riddance).
‘Shine Not Burn’ is de tweede live-cd van deze Canadezenen en die werd opgenomen ‘Wild at Heart’, een of andere kroeg  in Kreuzberg, Berlijn. In tegenstelling tot de vorige albums komen er geen versterkers aan te pas want alle 21 songs zijn volledig akoestisch. Daar door hoor je hoe folk The Real McKenzies wel zijn en uit welk divers instrumentarium hun geluid bestaat.
Folkmuziek staat voor velen gelijk aan ongeremd zuipen en dat komt tot uiting in de setlist (“Drink The Way I Do”, “10 000 shots”, “Whiskey Scotch Whiskey”). Daarnaast vinden we een aantal traditionele Schotse covers terug zoals “My Bonnie” en “Scots Wha’ Ha’e”. In ieder geval zijn alle nummers best leuk en met een biertje of een whiskey in de hand lijkt het alsof je zelf live in de pub zit mee te luisteren naar deze Canadezen.
The Real Mc Kenzies bewijzen met dit album dat hun ijzersterke live-reputatie meer dan terecht is.

Endless Boogie

Full House Head

Geschreven door

‘Full house head’ is een logisch maar ook zinderend vervolg op het splijtende ‘Focus level’ van twee jaar geleden, meer van hetzelfde en even bruisend.
De stomende en kronkelende openingssong “Empty eye” laat er geen twijfel over bestaan, deze plaat staat weer bol van onstuimige rock’n’roll, gekraakte Beefheart vocals en de meest smerige gitaren ten zuiden van Keith Richards en ten noorden van Johnny Thunders.
De pot kolkt maar liefst 76 minuten lang door, en dat in amper acht songs die voldoende de tijd krijgen om onbezonnen uit hun voegen te barsten. U vermoedt al dat er hier weer een ferm potje gejamd wordt, en dat is vooral zo op afsluiter “A life worth living” (maar liefst over de 22 minuten, zelfs Neil Young zou er met zijn Crazy Horse niet zo lang over doen) en de trage gemene gluiperd “Slow  creep”. Verder lopen er opgehitste en stuiterende rockbeesten rond in “Tarmac city” en het fel stuiterende “Mighty fine pie”.
Kortom, vettige seventies rock is alom tegenwoordig en de mosterd komt naar goede gewoonte van bands en artiesten als Canned Heat, Rolling Stones (op hun vuilst), Pink Fairies, Velvet Underground, Groundhogs, John Lee Hooker, Jimi Hendrix en een zatte Jim Morrison. Stel u gewoon voor dat al deze ronkende namen aan het jammen slaan in een rokerig kot dat uitpuilt van whisky, bier en kilo’s geestesverruimde middelen. Wat daaruit zou voortvloeien moet een beetje klinken als deze ‘Full house head’, lekker smerig en dirty as hell.

Black Mountain

Wilderness Heart

Geschreven door

Een kanjer van een plaat als ‘In the future’ evenaren, laat staan overtreffen, is quasi een onmogelijke opdracht geworden voor Black Mountain. En, u raadt het al, met ‘Wilderness heart’ heeft de groep een meer dan behoorlijke opvolger afgeleverd die -hoe kan het ook anders- toch een tikkeltje ondermaats is aan zijn superieure voorganger. Feit is dat de heren (en dame) zichzelf wat hebben ingetoomd. De songs klokken allemaal netjes af binnen de vijf minuten. Dit zorgt ervoor dat we aan de ene kant nogal een hecht en compact album krijgen maar anderzijds missen we toch wel een beetje de lange psychedelische uitspinsels. Het is op deze ‘Wilderness heart’ bijvoorbeeld vergeefs zoeken naar een wervelwind van een song als “Bright lights”.
Maar goed, er is nog genoeg om van te smullen. “Old Fangs”, de song die het album voorafging en die ons naarstig deed watertanden naar meer is een heerlijke rocker met al het goede van de seventies in vier minuten gebald. Als de groep echt heavy wil klinken dan doen ze dat ook met overtuiging in “Wilderness heart” en “Rollercoaster” met de zware gitaren naar goede stoner-gewoonte nogal laaggestemd. In het bijtende, snelle en onstuimige “Let spirits ride” barst het boeltje zelfs volledig uit zijn voegen, een buffelstoot van een song die even gevaarlijk is als de witte haai die op de cover pronkt.
Elders worden er andere en soms meer folky horizonten verkend, “The hair song” en “Radiant hearts” zijn knipoogjes naar Led Zeppelin III (het fenomenale album waarop Page nogal wat akoestische dingetjes deed). Een mooi en overwegend akoestisch rustpunt is “Buried by the blues” met zwevende keyboards en fijne overgang van de stemmen van Amber Webber en Stephen Mc Bean. Webber’s stem broeit overigens het ganse album ergens tussen PJ Harvey, Patti Smith en Grace Slick en in combinatie met de vaak gruizige vocals van Mc Bean geeft dit vaak vonken.
Maar het is niet allemaal even fantastisch, want de plaat eindigt een beetje in mineur. De ballad “The space of your mind”, die maar op een half idee is gebouwd, valt een beetje licht uit en ook afsluiter “Sadie” komt, ondanks de dreiging die in de song schuilt, nooit echt uit zijn schulp.
Eindbalans : sterke plaat, maar geen ‘In the future’.

Crammerock 2010: vrijdag 3 september 2010

Geschreven door

Crammerock blaast dit jaar 20 kaarsjes uit, en dat werd meteen beloond met een uitverkocht festival. Het was er drukker dan de vorige editie en dat merkte je als je op het terrein liep tussen de 20.000 mensen. Het tweedaagse feestje dat in het hart van Stekene doorgaat verwelkomde 37 artiesten, doorgaans van eigen bodem. Grootste troef van dit festival is de unieke opstelling van de twee podia. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar in één grote tent. Als de ene groep stopt, begint de andere vijf minuten later aan de andere kant. Er is nog een derde podium waar er non-stop dj’s hun platen aan elkaar mixen.

De eerste groep die we aan het werk zagen waren The Opposites. De Nederlandse hiphoppers hebben tegenwoordig hun tweede verblijfplaats op de Belgische festivals, want ze waren deze zomer zowat overal te zien. Het was onmiddellijk een eerste poging om de grote tent af te breken met dreunende bassen die tegen een onverantwoordelijk niveau opliepen. Wie de Jeugd Van Tegenwoordig ooit aan het werk zag, weet ongeveer hoe het eraan toe ging in Stekene. We kregen zowaar zin in een Broodje Bakpao na het optreden.

Wie The Opposites boekt, blijkt daarbij ook School is Cool en Customs in één beweging mee te boeken, want dit trio prijkte het vaakst op de affiches deze zomer. Rock Rally-winnaar School is Cool hebben we jammer genoeg moeten missen, maar een strak spelende Customs verzachtte het leed. Of toch gedeeltelijk, want ze overtuigden ons niet helemaal. De set kwam traag op gang, ondanks een puike versie van “Shut Up, Narcissus”, maar het duurde tegen “Justine” voordat ze ons meekregen. Daarna ging het een pak vlotter met songs als “Where The Moons Spends Its Days”, “We Are Ghosts” en natuurlijke “The Matador” en “Rex”.

Stijn Meuris doet het dezer dagen solo met zijn band… Meuris. We waren nog niet vertrouwd met het solowerk, maar blies ons omver met een fantastische set. De muziek was heel goed, de charismatische frontman was overtuigend, maar het publiek bleek minder overtuigd te zijn. Stijn Meuris schuwde geen nummers van Monza of Noordkaap, maar hij stak ze in een aangepast jasje. Zo hoorden we een subliem “Van God Los”. Afsluiten deden ze verrassend met een cover van “Arme Joe” van Will Tura. Het eerste hoogtepunt was al een feit.

Het Britse The Levellers deed bij de doorsnee bezoeker niet meteen een belletje rinkelen. Totdat ze “What A Beautiful Day” en “One Way” speelden natuurlijk. Ze brachten folkrock en wat je zou verwachten van een concert in dit genre gebeurde ook. Spontaan brak er veel gedans uit. Waar een viool allemaal niet goed voor is. The Levellers stonden enthousiast te spelen en de sfeer zat heel goed. Absoluut hoogtepunt was het nummer “The Devil Went To Georgia”.

Voor het volgende optreden was de opkomst massaal. We stonden tijdens The Levellers redelijk vooraan, maar toen we ons omdraaiden om Sum 41 te zien was het moeilijk om een kijkje dichterbij te gaan nemen. Het Canadese Sum 41 is een groep die een deel van onze jeugd uitmaakt (wij waren 12 toen “Fat Lip” uitgebracht werd) en het was voor ons een nostalgisch moment. Zonder veel aankondiging werd “The Hell Song” ingezet. De skaterock/punkrock werd zeer gesmaakt en tot ver in het publiek werden er crowdsurfers en moshpits gespot. Tussen de songs door was er veel randanimatie. Basgitarist Jason McCaslin was jarig en nodigde af en toe wat mensen uit om aan de zijkant van het podium de band beter te kunnen volgen en zanger Deryck Whibley (ex van Avril Lavigne nota bene) vond het publiek in Stekene ‘crazy’. Het was verbazingwekkend hoe songs als “Still Waiting”, “Motivation” en “Over My Head” na al die jaren zo diep in ons onderbewustzijn zijn gebleven. We hadden ze al enige tijd niet meer gehoord en toch konden we ze moeiteloos meebrullen. Ook werden “Paint It Black” en “Master Of Puppets” gecoverd. Natuurlijk ontbraken “Into Deep” en “Fat Lip” niet op de setlist. Het concert was snel gedaan (ze waren iets later dan gepland begonnen met spelen) en het publiek hoopte op meer, maar na een droog dankwoord kwam de groep niet meer terug. Sum 41 mocht zeker headliner van de avond geweest zijn, en het talloze publiek dacht daar waarschijnlijk hetzelfde over.

Front 242 mikte duidelijk op een ander publiek die zijn jeugd wou herbeleven. De legendarische elektrogroep uit de jaren ’80 zijn de voorlopers van de techno en de new beat. De donkere muziek werd gebracht door twee keyboards en een drumstel, terwijl er al even donkere visuals geprojecteerd werden. De iets oudere bezoeker werd zo ook verwend.

2009 was het jaar van Daan, bekroond met 4 MIA’s. De extravagante zanger (met grote zonnebril) was in bloedvorm. Er werd vooral nieuw werk gespeeld, maar beginnen deden ze toch met “Exes” en “Crawling From The Wreck”. Tussen het nieuwe werk (dat van hoge kwaliteit was) zat af en toe een oudere hit, en naar het einde toe kwamen er steeds meer en meer. Wat ook opvalt is dat Isolde Lansoen, de drumster, een uithangbord geworden is van de band. Het was vooral een leuk concert om naar te kijken.

Als afsluiter van dag één stonden we voor een dilemma. Vaste waarde Felix Da Housecat of opkomend DNB-artiest Netsky? Wegens ziekte van Felix Da Housecat was de keuze opeens een stuk gemakkelijker (hij werd vervangen door Discobar Galaxie). Netsky speelt geregeld de pannen van het dak in het Verenigd Koninkrijk en in Oost-Europa, maar geleidelijk aan krijgt hij voet in eigen land. Hij speelde een goede DNB-set, ideaal om nog een laatste feestje van de dag te vieren.

Organisatie: Crammerock, Stekene

Crammerock 2010: zaterdag 4 september 2010

Geschreven door

Een stralende zon op dag twee van Crammerock in Stekene. Op de twee grote podia stond ons een dag vol contrasten te wachten.

De weide kwam langzaamaan op gang. De meesten genoten van het zomers zonnetje tijden Intergalactic Lovers en Harvey Quinnt. Beide groepen brengen een ietwat dromerige poprock en was dus zeer aangenaam om op gang te komen. We waren vooral onder de indruk van Harvey Quinnt.

In stevig contrast stonden The Van Jets. Ze bezorgden Crammerock de eerste goed gevulde tent van de dag. Ze speelden krachtig, rauw en opzwepend hun nummers en hadden niet enkel hun hits nodig om leven in de brouwerij te brengen. Ze maakten echter de fout om de eindfases van hun nummers zodanig uit te rekken dat de schwung verloren ging. Desalniettemin een geslaagd rockoptreden, compleet met zanger Johannes Verschaeve die in het publiek sprong en een afgedankte gitaar die in datzelfde publiek verdween. “Down Below” en “The Future” zijn ook twee overtuigende singles uit hun laatste album ‘Cat Fit Fury’ en waren naast “Ricochet” en “Electric Soldiers” de hoogtepunten van de set.

Opnieuw een contrast was Flip Kowlier. De sympathieke West-Vlaming besloot voor zijn nieuwe cd ‘Otoradio’ de reggae/dub tour op te gaan. We zagen dat deze stijl hem geweldig goed afgaat. In een groen voetbalshortje bracht Kowlier jamrock alsof hij nooit iets anders gedaan heeft. Niet enkel hits als “Zwembad” of “Mo Be Nin” worden in deze stijl gebracht, ook zijn oude nummers kregen een groen-geel-rood-vestje aangemeten. Zo begon “De Grotste Lul Vant Stad” nog met zijn gekende intro, maar daarna was het een rustig nummer zonder het gitaargeweld. Andere songs als “Welgemeende” en “Bjistje In Min Uoft” kregen ook een geslaagde metamorfose. Flip Kowlier blijft vooral een entertainer met gevoel voor humor.

Dog Eat Dog bezorgde ons opnieuw een contrast, zelfs tijdens het optreden zelf. Het Amerikaans zootje ongeregeld brengt hardcore, maar tussen de nummers door wordt er ook gerapt op hiphopnummers die op band staan. De rechtlijnigheid was hier ver te zoeken en je kon het bezwaarlijk een echt concert noemen. We onthouden vooral dat ze fans zijn van milfen en gratis koud bier (ironisch genoeg stond de zanger Jupiler op te hemelen terwijl hij Maes in zijn hand had).

Gabriël Rios speelt deze zomer slechts drie concerten in ons land, en hij doet dat ook nog eens solo. U raadt het: wat een contrast. Rios staat alleen met een gitaar op het podium, maar zijn muziek blijft rechtstaan als een huis. Het deed ons vooral denken aan de optreden van José Gonzalez. Hij ontpopte zich zelfs bij momenten als een echte flamencospeler. Gabriël Rios vertelde op het eind van het concert dat hij niet zo zelfzeker was over zijn solo-optreden, maar hij hoeft niets te vrezen. Ingetogen en sfeervol, zo kan je het samenvatten.

Aan de overkant begonnen er ballonnen en plastic palmbomen op het podium te verschijnen. Voor het podium stond al een bescheiden massa. Das Pop kwam er aan. Het moet gezegd worden, het optreden van Bent Van Looy in een bekend televisieprogramma heeft de populariteit van de groep een ongeziene boost gegeven. Maar wat betekent populariteit als de muziek niet goed is? Gelukkig gaf Das Pop een gezellig en felgesmaakt optreden. Bent Van Looy was heel energiek op het podium, zowel als zanger als pianospeler en zelfs in een rush op de drums. Zijn bindteksten waren filosofisch en ietwat chaotisch. De groep had ook iets te vieren, want drummer Matt Eccles (uit Nieuw Zeeland) was jarig. Vooral het einde was gedenkwaardig met de nummers “Wings” en “Never Get Enough”. Die laatste zorgde voor een meezingmoment, gedirigeerd door de frontman.

Minder uitbundig, maar daarom niet minder sfeervol, was het optreden van Absynthe Minded. Net zoals voor Daan die we gisteren aan het werk zagen, was 2009 een uitstekend jaar voor de Gentse band. Vorig jaar speelden ze ook al op Crammerock, en de set was nagenoeg onveranderd. Live werken de nieuwe nummers van het laatste album ‘Absynthe Minded’ iets minder goed dan eerder werk. Zo zagen we een fantastische “I Am A Fan”, en dat nummer is van hun eerste album. Natuurlijk werd monsterhit “Envoi” als laatste gespeeld en werd er veel meegezongen.

In plaats van Novastar te gaan bekijken, besloten we de grote tent te verlaten en de kleinere tent een bezoekje te brengen voor Mish Mash Soundsystem. Het controversiële radioprogramma bevat naast de grove commentaren de betere elektromuziek. De bekendste nummers uit het programma galmden door de boxen, maar er werd ook gekozen voor mash-ups van klassiekers die je op elke lokale Chiro- of Scoutsfuif nog kan horen (“Song Two”, “Killing In The Name Of” en “Smells Like Teen Spirit”). Dat ze over de nodige humor beschikken, bewezen ze met hun remix van “Head Will Roll” en “Where’s Your Head At?”. En laten we de toeter niet vergeten. Geslaagd geschift feestje.

Onze aflsuiter van het festival waren de Audio Bullys. Eén dj en één mc die het geheel aan elkaar rapt terwijl er muziek gedraaid wordt die ergens het midden houdt tussen dance, hiphop en punk. Spijtig genoeg was het publiek na Novastar dusdanig uitgedund dat de opkomst voor de Britten bedroevend laag lag. Dat kwam de sfeer niet ten goede en zorgde voor een domper op de feestvreugde van 20 jaar Crammerock. Het beperkte aantal hits van deze groep kan ook een reden geweest zijn …

Organisatie: Crammerock, Stekene

Massive Attack

Massive Attack - Kritische aanbidding van een legende

Geschreven door

Massive Attack is een vaste waarde op Belgische bodem. Vorig jaar deden ze nog en de Lotto Arena (het kleine zusje van het Sportpaleis) én Vorst aan en die waren in een zucht uitverkocht. Het (grote) Sportpaleis vullen lukte hen op 3 september 2010 echter niet. Ondanks (toch niet ‘net door’ nemen we aan?) hun langverwachte nieuwe album dat begin dit jaar als ‘Heligoland’ gedoopt werd. Bizar eigenlijk voor een groep met zo’n curriculum, maar er waren nogal wat lege plekken in de Antwerpse muziektempel waar de bovenste ring niet eens open was.

Het decor dat de groep klaar had laten zetten, oogde sober grijs, met een horizontaal gestreepte tuinomheiningachtig bouwwerk achter de instrumenten. Het was wachten tot 21u30 vooraleer de band het podium betrad  en meteen werd - naar gewoonte – het publiek niet enkel op hun stevige trance en hiphop sound , maar tegelijk op een bibliotheekvol (naast Engelse en Spaanse ook Nederlandse- én Franstalige) woorden en teksten getrakteerd. In zoverre dat het bij sommige songs – spijtig genoeg - de overhand nam.
De lichtshow is altijd scherp, fijn georkestreerd en afgelijnd bij Massive Attack, maar het leidde in Antwerpen bij momenten de aandacht af van het – voor ons toch - essentiële, de muziek. Nu weten we dat Robert 3D Del Naja en Grant Daddy G Marshall hun (soms nogal pretentieuze) missie willen etaleren, maar toch. Cijfers over wapenwedloop, internationale politiek, armoede en honger, vormden de tegenhanger voor wat later volgde met boodschappen over het Vlaamse BV-landschap en zelfs een citaat waarin PS en N-VA een slag onder de gordel kregen. En welke zever nog meer? Bier wordt duurder, Justine is een vechter, een statement over Wim Delvoye, … pff… Ja, het was er echt ten dele over. Op ‘Teardrop” was het visuele aspect – met schitterende closeups– er dan weer wel recht op.

Eigenlijk was de gig op zich goed tot af. Niet het summum dat we de jongste jaren gewoon waren van de Briste trendsetters (als daar nog sprake van is). Ze deden hun ding, kenden enkele absolute hoogtepunten en speelden in hun eerste deel vooral uit ‘Heligoland’, terwijl ze voor hun laatste vijf nummers in hun succesrijke verleden groeven. Het moet gezegd dat het publiek het bundeltje met “Mezzanine”, “Teardrop”, “Angel”, “Inertia Creeps” en “Safe from Harm” danig meer kon smaken, al kreeg ‘Heligoland’ van menig recensent de jongste maanden een superquotering.
Martina Topley-Bird was ok en Robert Del Naja was wel duidelijk geëngageerd. Tijdens de tunes waar hij niet mee zong, bewoog hij on stage als de frontman-leider die hij eigenlijk is.  Het eigenlijke hoogtepunt blijft voor mij (en was het die vrijdag ook) “Angel” met een sublieme Horace Andy die met zijn donkere, hol-volle timbre dat nummer tot leven wekt zoals nooit iemand hem ooit nog zal (kunnen) nadoen. Hij blijft onlosmakelijk verbonden met Massive Attack. En ook voor het nieuwe “Girl I love you” is wat uit zijn strottenhoofd rolt, de perfecte drager.
Topley-Bird – rode bril op haar gezicht geschilderd en in cocktaildress - was fysiek imposant aanwezig, maar ook muzikaal was ze omnipresent, zowel vocaal als op synthesizer. Haar vrouwelijke collega Deborah Miller vonden we minder impressionant, al kan onder andere het arrangement van “Teardrop” daar ook toe bijgedragen hebben.
Na een lang gerekt einde van “Safe from Harm” – met de wellicht heel symbolische quote van ‘Eine kleine Rebel’ naast een pak andere levensverbeterende statements– trok de band zich na een tiental minuten langzaam weer op gang voor een bisronde. “You were just leaving” was hun try-out en viel ons wat tegen. Nog wat hits ertegen dan maar en afsluiten met “Karmacoma” én een publiek – dat een uur en driekwartier voorbeeldig geluisterd had - op de banken.

Conclusie: Massive Attack is de blijvende grootheid als zowat de invloedrijkste elektronische act van de jongste twintig jaar. Ze torsen een legende-status en die mag je wel kritisch aanbidden, toch?

Set list 1. United Snakes 2. Babel 3. Risingson 4. Girl I love you 5. Future Proof  6. Psyche 7. Splitting the Atom 8. Mezzanine 9. Teardrop 10. Angel 11. Inertia Creeps 12. Safe from Harm

Bis 1. You were just leaving 2. Unfinished Sympathy 3. Atlas Air 4. Karmacoma

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie Greenhouse Talent

Pagina 726 van 880