Crammerock blaast dit jaar 20 kaarsjes uit, en dat werd meteen beloond met een uitverkocht festival. Het was er drukker dan de vorige editie en dat merkte je als je op het terrein liep tussen de 20.000 mensen. Het tweedaagse feestje dat in het hart van Stekene doorgaat verwelkomde 37 artiesten, doorgaans van eigen bodem. Grootste troef van dit festival is de unieke opstelling van de twee podia. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar in één grote tent. Als de ene groep stopt, begint de andere vijf minuten later aan de andere kant. Er is nog een derde podium waar er non-stop dj’s hun platen aan elkaar mixen.
De eerste groep die we aan het werk zagen waren The Opposites. De Nederlandse hiphoppers hebben tegenwoordig hun tweede verblijfplaats op de Belgische festivals, want ze waren deze zomer zowat overal te zien. Het was onmiddellijk een eerste poging om de grote tent af te breken met dreunende bassen die tegen een onverantwoordelijk niveau opliepen. Wie de Jeugd Van Tegenwoordig ooit aan het werk zag, weet ongeveer hoe het eraan toe ging in Stekene. We kregen zowaar zin in een Broodje Bakpao na het optreden.
Wie The Opposites boekt, blijkt daarbij ook School is Cool en Customs in één beweging mee te boeken, want dit trio prijkte het vaakst op de affiches deze zomer. Rock Rally-winnaar School is Cool hebben we jammer genoeg moeten missen, maar een strak spelende Customs verzachtte het leed. Of toch gedeeltelijk, want ze overtuigden ons niet helemaal. De set kwam traag op gang, ondanks een puike versie van “Shut Up, Narcissus”, maar het duurde tegen “Justine” voordat ze ons meekregen. Daarna ging het een pak vlotter met songs als “Where The Moons Spends Its Days”, “We Are Ghosts” en natuurlijke “The Matador” en “Rex”.
Stijn Meuris doet het dezer dagen solo met zijn band… Meuris. We waren nog niet vertrouwd met het solowerk, maar blies ons omver met een fantastische set. De muziek was heel goed, de charismatische frontman was overtuigend, maar het publiek bleek minder overtuigd te zijn. Stijn Meuris schuwde geen nummers van Monza of Noordkaap, maar hij stak ze in een aangepast jasje. Zo hoorden we een subliem “Van God Los”. Afsluiten deden ze verrassend met een cover van “Arme Joe” van Will Tura. Het eerste hoogtepunt was al een feit.
Het Britse The Levellers deed bij de doorsnee bezoeker niet meteen een belletje rinkelen. Totdat ze “What A Beautiful Day” en “One Way” speelden natuurlijk. Ze brachten folkrock en wat je zou verwachten van een concert in dit genre gebeurde ook. Spontaan brak er veel gedans uit. Waar een viool allemaal niet goed voor is. The Levellers stonden enthousiast te spelen en de sfeer zat heel goed. Absoluut hoogtepunt was het nummer “The Devil Went To Georgia”.
Voor het volgende optreden was de opkomst massaal. We stonden tijdens The Levellers redelijk vooraan, maar toen we ons omdraaiden om Sum 41 te zien was het moeilijk om een kijkje dichterbij te gaan nemen. Het Canadese Sum 41 is een groep die een deel van onze jeugd uitmaakt (wij waren 12 toen “Fat Lip” uitgebracht werd) en het was voor ons een nostalgisch moment. Zonder veel aankondiging werd “The Hell Song” ingezet. De skaterock/punkrock werd zeer gesmaakt en tot ver in het publiek werden er crowdsurfers en moshpits gespot. Tussen de songs door was er veel randanimatie. Basgitarist Jason McCaslin was jarig en nodigde af en toe wat mensen uit om aan de zijkant van het podium de band beter te kunnen volgen en zanger Deryck Whibley (ex van Avril Lavigne nota bene) vond het publiek in Stekene ‘crazy’. Het was verbazingwekkend hoe songs als “Still Waiting”, “Motivation” en “Over My Head” na al die jaren zo diep in ons onderbewustzijn zijn gebleven. We hadden ze al enige tijd niet meer gehoord en toch konden we ze moeiteloos meebrullen. Ook werden “Paint It Black” en “Master Of Puppets” gecoverd. Natuurlijk ontbraken “Into Deep” en “Fat Lip” niet op de setlist. Het concert was snel gedaan (ze waren iets later dan gepland begonnen met spelen) en het publiek hoopte op meer, maar na een droog dankwoord kwam de groep niet meer terug. Sum 41 mocht zeker headliner van de avond geweest zijn, en het talloze publiek dacht daar waarschijnlijk hetzelfde over.
Front 242 mikte duidelijk op een ander publiek die zijn jeugd wou herbeleven. De legendarische elektrogroep uit de jaren ’80 zijn de voorlopers van de techno en de new beat. De donkere muziek werd gebracht door twee keyboards en een drumstel, terwijl er al even donkere visuals geprojecteerd werden. De iets oudere bezoeker werd zo ook verwend.
2009 was het jaar van Daan, bekroond met 4 MIA’s. De extravagante zanger (met grote zonnebril) was in bloedvorm. Er werd vooral nieuw werk gespeeld, maar beginnen deden ze toch met “Exes” en “Crawling From The Wreck”. Tussen het nieuwe werk (dat van hoge kwaliteit was) zat af en toe een oudere hit, en naar het einde toe kwamen er steeds meer en meer. Wat ook opvalt is dat Isolde Lansoen, de drumster, een uithangbord geworden is van de band. Het was vooral een leuk concert om naar te kijken.
Als afsluiter van dag één stonden we voor een dilemma. Vaste waarde Felix Da Housecat of opkomend DNB-artiest Netsky? Wegens ziekte van Felix Da Housecat was de keuze opeens een stuk gemakkelijker (hij werd vervangen door Discobar Galaxie). Netsky speelt geregeld de pannen van het dak in het Verenigd Koninkrijk en in Oost-Europa, maar geleidelijk aan krijgt hij voet in eigen land. Hij speelde een goede DNB-set, ideaal om nog een laatste feestje van de dag te vieren.
Organisatie: Crammerock, Stekene