Eén van Europa's grootste alternatieve underground festivals gaat sinds jaar en dag door in Dour. Het festival staat voor een avontuurlijke, muzikale ontdekkingstocht. De sfeer van het vierdaags ‘alternative music event’ wordt nog steeds erg geapprecieerd; op de vier dagen kwamen er meer dan 125000 bezoekers, iets minder dan de vorige jaren, maar de concurrentie is dan ook bikkelhard … Hoedanook, het Dourfestival is de uitgelezen kans om in een brede waaier van muziekstijlen een pak nieuwe groepen en alternatieve bands te leren kennen.
Het derde grote festival van ons landje was toe aan de 22ste editie en is de ideale windowshop-geleider door 200 bands voor te stellen over zes verschillende podia. Door de vlotte organisatie bleef het festival er netjes bij, kende ze een vlekkeloos verloop en heerste er een ontspannen sfeer …
Donderdag lokte het festival 31 000 bezoekers. Vrijdag kwamen er 30 000 toeschouwers opdagen en de zaterdag en de zondag waren telkens goed voor 32 000 bezoekers.
De Belgische groepen op de affiche wisten haast allemaal te overtuigen en moesten in weinig onderdoen voor de grote namen op de affiche.
Tot slot was Dour gedurende het weekend de muziekhoofdstad van de wereld want uit heel Europa kwamen festivalgangers …
dag 1 – donderdag 15 juli 2010 – volgende impressies
Mintzkov (Last Arena) had al aardig wat volk op de been gebracht. Deze Antwerpenaars, in het verleden Humo’s Rock Rally winnaar, zijn toe aan de derde plaat. De band onder de tandem zanger/gitarist Philip Bosschaerts en zangeres /bassiste Lies Lorquet, geraakte af van de dEUS-link. Hun broeierige pop biedt aandoenlijke tunes en bezit hitpotentieel door songs als “Ruby red”, “Mimosa” en de recente singles “Author of the play” en “Opening fire”. Op het hoofdpodium konden ze net niet voldoende beklijven en prikkelen en zweefde de melodieuze sound wat over het publiek.
Het Waalse Showstar (Club–circuit) waaide naar Vlaanderen over met de single “Day by day”, nu ook al anderhalf jaar oud … Aanstekelijke Britpop met postpunk uitstapjes … Het kwintet startte strak en hoekig, “Residents of the lost club”, “Gold mine” en “Battle of the bands”, klonk dan verfijnder en meer melodramatisch, wat de vaart uit het optreden nam; er was eerder sprake van een dertien-in-een-dozijn nummers en zorgde ervoor dat de aandacht verslapte. Het eerbetoon aan de drummer van Girls In Hawai onthouden we alvast ...
Beast uit Montréal, Canada (Magic Tent) was een leuke ontdekking ‘s namiddag. De band rond Betty Bonifassi en Jean-Phi Goncalves herinnerden aan de ‘90’s Morcheeba en ons onvolprezen Lowpass. Door de worldbeats neigden ze naar het oude Asian Dub Fondation en door het tokkelende country gitaarspel aan Hooverphonic. Mooie referenties zijn het dus voor een triprockende band die overtuigde met “Out of control” en “Mr Hurricane”; ze verrasten door de aangename tempowisselingen, de donkere bezwerende, hardere beats’n’pieces en de gevarieerde zegzang van Betty, warm, diep, indringend en giftig …
Wild Beasts uit Leeds (Club- circuit) van Hayden Thorpe en Tom Fleming, kwam in de belangstelling met de tweede cd ‘Two dancers’. Hun aanstekelijke, doordachte gitaarpop klonk door de falsetstem van Thorpe theatraal, maar kon telkens op tijd worden opgevangen door de warme vocals van Fleming. De sfeervol, slepende sound riep de barok van Malcolm Mclarens “Madame Butterfly” op, maar ze overtuigden door de frisse, groovy tintelingen en de verrassende wendingen richting punkfunk, zoals de “We still got the taste dancing …” – versie.
Het Britse Todd (La petite maison dans la prairie) heeft betere tijden achter de rug en lijkt wat over z’n hoogtepunt heen. De chaotisch splijtende noisepop is z’n scherpte kwijt, want het kwartet ramde en jamde er wat doelloos op los. Natuurlijk zijn we te vinden voor de avontuurlijke, onverwachtse wendingen, de overstuurde ritmes, de pedaaleffects en de mokerslagen, alleen was de herrie minder vindingrijk; ook de onvaste, schreeuwerige brabbelzang verdween in de mist … Geestesgenoten Victims Family, Jesus Lizard, NoMeansNo en Shellac intrigeren momenteel meer. Duidelijk is dat ze zouden verbleken mochten zij als support aantreden van Pattons projecten (Fantomas, Tomahawk, …)
Hoewel het pas vroeg in de avond is, lijkt Hadouken! (Magic Tent) één van de eerste bands te zijn die het publiek opzweept tot één dansende, zwetende brij. Ze noemen zichzelf grindie, een mix van grime en indie, een genre dat niet dansen onmogelijk maakt. Deze Londense band bracht in februari hun tweede plaat uit, ‘For The Masses’ en deze werd voorgesteld op Dour. De gameboygeluiden die samengesmolten werden met ruig gitaarwerk, worden nu ook vergezeld van een vleugje drum ’n bass.
Frontman James Smith weet meteen hoe hij de gewilde energie moet oproepen door zichzelf volledig te geven. Hij springt alle kanten van het podium uit, wat hem niet belet om beschuldigende teksten bij een snel tempo aan elkaar te rappen. Helaas kan dit niet van alle bandleden gezegd worden. De enige vrouwelijke aanwinst, Alice Spooner, blijft griezelig rustig bij haar keyboard. Misschien dat de festivalgangers nog een tikje meer zouden geven als ze zich ook overgeeft aan haar eigen beats. Maar ook zonder haar enthousiasme zorgen de Britten voor de aftrap van een massaal feest.
Get Well Soon (Club-circuit) gaat door het leven als het éénmanshuiskamerorkest van de Duitser Konstantin Gropper. De ingetogen en sfeervol opbouwende pop van de plaat werd live maar ten delen behouden. Gropper beschikte over een heuse band en vulde de sound aan door trompet, viool en cimbals. Ze speelden een krachtig luik, bezwerende semi-akoestische wavepop en minder bombast; de vocals waren indringender, dieper en grauwer. Tja, hier ging Get Well Soon richting Swans van hun tweede helft van de nineties!
Het beloftevolle Amerikaanse Baroness stond aangestipt in 'La petite maison dans la prairie'. Ze openden loeihard met de nadruk op hun laatste langspeler 'Blue record'. Het vierkoppig combo speelde een soort van heavy stonerrock en deed me soms denken aan Triggerfinger. De melodieuze samenzang tussen de frontman en de gitarist zat wel goed en de band maakte een goed geoliede indruk, naarmate de set vorderde kwam er meer vaart in het geheel en het samengetroepte publiek kon dit wel smaken.
Goed maar niet wereldschokkend.
Onder eens stralende zon begonnen even later The Maccabees aan hun set op het hoofdpodium. Het kwintet uit Brighton timmert langzaam aan de weg. Ondersteund door een blazerstrio bracht de band een gelaten indruk, misschien gezellig om languit op de weide te liggen en even weg te soezen maar niet om een uur lang een publiek aandachtig te houden.
Het is ons een raadsel waarom ze onlangs als support fungeerden op de Britse tournee van The Strokes, of hadden ze een offday... feit was dat we na een saai halfuur van Britse melodietjes een ander podium gingen opzoeken. (John)
Als dertien-in-een-dozijn-groepje hebben The Maccabees heel wat te bewijzen. Hun sound, die al snel vergeleken wordt met die van de doorsnee Britse indierock, kan alleen aangesterkt worden met een sterke performance en foutloze sets. Helaas slagen ze er niet in om het publiek te entertainen en lijken ze zelf nogal verveeld. Zelfs meezingers zoals “First Love” of “Toothpaste Kisses” brengen ze met wel erg weinig feeling.
Men heeft nauwelijks oog voor wat er zich op het podium afspeelt. De grote main stage is moeilijk om in beweging te krijgen, maar de hoeveelheid lome lijven die in het gras liggen, zeggen toch veel over hun kwaliteit als entertainers. Ook de muziek frappeert niet. Niets heeft dat beetje extra. De gitaar klinkt te slap, het gezang te vlak en zelfs de drums krijgen er geen ritme in. The Maccabees hadden veel te bewijzen, maar slagen daar helaas niet in.
Met een mix van hardcore en metal starten Devildriver, 'La petite maison dans la prairie', furieus aan hun opdracht.
Onder leiding van brulboei Dez Fafara de vroegere leider van Coal Chamber bracht dit kwintet uit Santa Barbara onlangs hun derde cd uit op major label Roadrunner records.
Het optreden stond bol van circle- en moshpits en de heavy sound klonk strak met af en toe melodieuze uitspattingen. Dat de band hier al een grote aanhang had, was duidelijk door de vocale steun bij een groot deel van hun nummers. Degenen zonder oordoppen hadden hier ongelijk...
Twee bands voor de prijs van één, kon je besluiten … Woven hand en Muzsikas (Club-circuit), bleek achterna nu niet direct een samenwerkingsproject … Woven hand van zanger/componist en predikant Dave Eugene Edwards, speelde z’n onheilspellende, donker dreigende rootssongs op bezielde, bezwerende en heftige Cave-iaanse wijze … Hel & verdoemenis spookten door de boodschappen van “Sinking hands”, “Threshingfloor”, “A holy measure”, “Raise her hands” en “Kingsdom of ice”. We konden even op adem komen door de instrumentale strijkerintermezzo’s van het Hongaarse Muzsikas, die met hun folky/Balkan invloedssfeer als een toegevoegde waarde werden ingevuld …
Na hun zegetocht vorig jaar op Pukkelpop was het merendeel deze dag gekomen om Faith No More te zien schitteren. Zoals steeds strak in het pak en met een megafoon in de hand kwam Mike Patton dreigend de bühne op. In het openingskwartier bewees hij met o.a. "Evidence", "Caffeine" en "From out of nowhere" wat een veelzijdige frontman hij is en met z'n typische humor is hij ook een gedroomde topentertainer ‘pur sang’. Dat Patton Dour hoog in het hart draagt, bewees hij door de laatste jaren met z'n andere projecten Tomahawk, Peeping Tom en Fantomas hier neer te strijken.
Het 2de deel van het optreden stond ook garant voor verrassingen, zo brengt hij flarden uit z'n nieuwe Spaanse soloproject en probeert hij een kleuter op het podium te krijgen - zonder succes trouwens-, maar het moment is wellicht de cover van "Ben" vd Jackson 5 waarin hij opnieuw alle aandacht naar zich toezuigt.
Met "Easy", "Midlife Crisis" en "King for a day" kreeg het publiek de hits waar het voor gekomen was … al viel het wel op dat het niet over de koppen lopen was … lag hier de sterke programmatie van Les Ardentes een week eerder aan de basis?!
Met in het slot het onvermijdelijke "Epic" en een supercatchy uitvoering van "Be agressive" mochten we concluderen dat FNM in de originele line up opnieuw een goeie indruk naliet, weliswaar niet zo overweldigend als in Kiewit vorig jaar maar toch van een hoog niveau.
DJ Hype (Magic Tent) wordt wel vaker één van de grondleggers van de moderne drum ’n bass genoemd en daarom staat ook de verwachtingsboog hier hooggespannen. We hebben gerust even geduld voor de set op gang komt, maar dit lijkt niet te gebeuren. De eentonige klank die zo snel in dit genre kan ontspringen, duikt ook hier op. Geen gewaagde tempowisselingen of verrassende muziekkeuzes. Zelfs de bekende en graag gehoorde remixes van DJ Hype, zoals die van Pendulums “Tarantula” of “Feel Good Inc.” van de Gorillaz komen niet aan bod. Het lijkt alsof we dansen op een doorsnee drum ’n bass-dj, in plaats van de misschien wel te veel gehypete DJ Hype.
Het Engelse duo Simian Mobile Disco mocht 'The last arena' afsluiten en bewees dat ze momenteel naast o.a. Justice, Boys Noize en Vitalic tot de vaandeldragers van de hedendaagse dancescène behoren.
De opvallende opstelling waarbij de draaitafels in een cirkel stonden en waardoor de 2 meermaals met de rug naar het publiek stonden was op z'n minst opmerkelijk te noemen.
Het tweetal brak in 2002 door met o.a. remixes voor Björk en Muse en leverde de laatste jaren 2 albums af die zeer goede kritieken ontvingen.
James Ford en James Shaw hadden er zin in en trokken direct alle registers open, mede gesteund door een geslaagde lichtshow werd de weide ondergedompeld in een positieve dancevibe. Het waren niet de plaatjes maar vooral hun keyboards en synthesizers die de staat van dienst uit maakten voor hun uiterst dansbare performance.
Een uiterst geslaagde afsluiter van de eerste dag op het hoofdpodium … (John)
We leverden ons over aan de nachtelijke huiveringwekkende dancetrips van Moderat, de versmelting van Modeselektor & Apparat … duistere donkere elektronicagrooves en puike visuals; en we gingen tot slot kopje onder in de opwindende, opgefokte en ontspoorde breakcore van Drumcorps… (Johan)
Captain Ahab feat Sickboy (La petite maison dans la prairie) - Het lijkt wel de ideale mix; de energie die Captain Ahab op het podium weet te creëren en de hele zaal intorpedeert, en Sickboy, de man die weet hoe core dansbaar te maken. Zelfs core-newbies, waaronder ik mezelf wel mag rekenen, kunnen niet langer stil blijven staan bij de dansende mannen met nietsverhullende Speedo’s aan en de mix van breakcore, hardcore en drum ’n’ bass. We herkennen bekende nummers die uit de foute nineties stammen en steeds weer voor sfeer zorgen. De tent is vrij leeg, maar dat belet niemand om een gigantisch feest te bouwen, liefhebber of niet. Stilstaan is nu eenmaal onmogelijk. (Fay)
Borgore (La petite maison dans la prairie) - Om iets voor vier ‘s nachts is er geen sprake van slapengaan. Iedereen kruipt uit zijn tent voor Borgore, een Israëlische dubstepproducer die ontdekt werd door M.I.A. Zelf noemt hij zijn muziek liever ‘gorestep’. Misschien herkennen we een iets meer agressieve baslijn en wat invloeden die uit rock en metal afkomstig zijn, maar dubstep lijkt de show bij aanvang volledig te omvatten. Met ingehouden adem wachten we op zijn buitengewoon vrouwonvriendelijke en pornografische teksten, maar hij lijkt geconcentreerd bezig met zijn muziek live te bewerken. Met het eerste nummer waar eindelijk wat tekst in voorkomt, “Cry me a river” lijkt het feest op gang te komen. Daarna liggen de hoogtepunten in elk nummer dat zin per zin goordere teksten bevat. “Act like a ho”, “Nympho”, “Love” en “Ice Cream” worden steeds wilder ontvangen. Ook scoort hij door een remix van Britney Spears’ “Womanizer” en door af te sluiten met eentje uit de oude doos, “Chop Suey” van System of a Down. De variatie die Borgore met de anders vrij monotone dubstep weet te creëren is onvoorstelbaar. Niemand kan het geloven dat het al licht is na zo’n duistere set. (Fay)
Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s
Organisatie: Dourfestival, Dour