logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

mass_hysteria_a...
slift_aeronef_1...

Wintersleep

Welcome to the night sky

Geschreven door

Danig onder de indruk zijn we toch van het Canadese Wintersleep, die al toe zijn aan hun derde cd; deze plaat laten we niet onopgemerkt aan onze neus voorbijgaan. We horen in de songs een duidelijke variatie van dromerig, ingetogen en krachtig dynamisch werk. Het zijn songs die er duidelijk staan,  van een lief, zacht naar een intens hardere, spannend bezwerende opbouw. De gitaren, piano, toetsen en Paul Murphys diepe vocals zijn de barometer van hun frisse boeiende sound.
Wintersleep barst van de potentie, ze geven hun sfeervol materiaal een stuwende wave ondergrond mee. Ze trekken meteen de aandacht met een broeierige “Drunk on Aluminium” en een snedige “Archaeologists”. De daaropvolgende “Dead letter & the infinite yes” en “Weighty ghost” klinken sfeervoller en hebben een folky tint. Maar sterk overtuigd zijn we van het opbouwende “Murder”, “Laser beams”, het langgerekte -van postrock ontdane – “Miasmel smoke & the yellow bellied freaks” en het in wave gesmoorde “Oblivion”. Wintersleep houdt het bij de Canadese scène van Arcade Fire, maar giet er een flinke scheut Editors en Interpol op!

Toutpartout 15 Years: uitgelezen selectie van artiesten en bands – dag 2 -

Geschreven door

Het Belgische boekingskantoor Toutpartout bestaat vijftien jaar. In die vijftien jaar bouwde spil Steven Thomassen met een handvol medewerkers zijn agency uit tot een Europese naam. Ze vierden dit samen met een uitgelezen selectie van artiesten en bands, die zich twee avonden zouden huisvesten in de verschillende zalen van de Botanique. Een mooie ontdekkingstocht. Op deze tweede avond konden we er terecht voor Phosphorescent, The Black Heart Procession, Dosh, Githead, Lightning Dust en Deer Tick. Een tweede succesvolle avond die de vijftien kaarsen op de taart in één adem uitbliezen van Toutpartout!

Deer Tick (Rotonde), een jong kwartet uit Providence, Rhode Island, intrigeerde in z’n vijfendertig minuten speelduur. Ze putten uit de ‘80’s countryrock van Green On Red, gaven er een rock’n’roll lick op en sloegen richting freakfolk in. De songs klonken intens rauw, broeierig en bedreven. De meerstemmige zang gaf kleur. Twee platen heeft het gezelschap totnutoe uit en het lijkt me naderhand interessant de cd’s te beluisteren, want met songs als “Smith hill”, “Hope is big”, “Easy” en “Straight up storm” overtuigden ze heel sterk! Tja, Toutpartout trekt niet voor niks leuke ontdekkende bandjes aan.

Lightning Dust (Orangerie) is een zijproject van de succesvolle Canadese stoner/psyche/americana band Black Mountain. Het is nu niet eens de bandleider Stephen McBean ( project: Pinkmountaintops), maar zangeres Amber Webber en drummer Joshua Wells die er achter zitten. Ze worden nog aangevuld met een ander vrouw – man duo en brengen overwegend lichtvoetige, breekbare en soms uptempo retrorockende indiepop. De piano/toets en de innemende, nasale en licht neurotische vrouwelijke zang (ergens tussen Janis Joplin en Hope Sandoval) zijn de rode loper. Hier komen geen pedaaleffects of psyche vocals aan te pas. Het gaat van de sfeervolle “Take me back” en “Antonio Jane”, naar het elektronisch neigende “I knew” en de orkestratie van “Dreamer” tot het epische opbouwende “Take it home”. Tot slot een regelrechte rockende prairie/countryfiller, “Wind me up”, toonde aan dat dit gezelschap, naast de gierende geweldpleging van Black Mountain, zich onderscheidde met slepende (rauwe) en rijkelijk gelaagde (emotioneel subtiel) songs op de plaat ‘Infinite Light’.

Colin Newman houdt af en toen eens een Wire-reünie, maar legt zich de laatste jaren vooral toe aan z’n Githead (Rotonde) project dat hij een kleine vijf jaar geleden oprichtte, samen met gitarist Robin Rimbaud, bassiste en vrouwlief Malka Spigel en drummer Max Franken, die al allemaal sporen hebben verdiend bij andere bands waaronder Minimal Compact.
Ze zijn terug op tournee om de recente derde plaat ‘Landing’ voor te stellen. En hier horen we een Githead op z’n best. Ook live werd hun arty pop gekenmerkt door een repetitief intrigerende opbouw en stomende, hitsende ritmes. We zagen een gretig spelende band, die graag een tandje bijzette. Het bevestigde de stelling alvast van vier rasmuzikanten: de tandem Rimbaud – Newman, beiden uiterst geconcentreerd op hun gitaarspel, het diepe basspel van Spigel, en Franken die de maat aangaf en vaart pompte in de songs.We werden meteen opgezogen in de verslavende werking van hun songs. Er was op die manier weinig ruimte voor hun sfeervol dromerige indie van vroeger platenwerk. De aanstekelijke, coherente instrumentale sleper “Faster” vormde het uitgangsbord voor “Drop”, “Live in your head”, “All set up” en de songs die Spigel zong, “Take off” en “Lightswimmer”. “Over the limit” refereerde het nauwst aan de gloriedagen van Wire en met een verbluffende versie van “Raining down” (ruim acht minuten) vatten ze hun hypnotiserende, bezwerende groove, rauwe intensiteit en ruwheid in een puike melodie samen. Het jonge gitaargeweld kan lessen trekken uit de verzengende livegig van Githead.

We waren duidelijk onder de indruk van deze Githead veterans, waardoor we de eclectische sound van Martin Dosh (Witloof Bar) misten …

Van een andere toonaard was The Black Heart Procession, uit San Diego (Orangerie) onder de tandem Paul Jenkins en Tobias Nathaniel. Na ruim drie jaar is het weinig vrolijke gezelschap toe aan hun zesde plaat ‘6’. Het kwintet is gegroeid uit 3 Mile Pilot ‘( in 2010 wordt de langverwachte reünieplaat verwacht!), die de basis was van het ‘Duyster’- geluid van intens pakkende, doorleefde tristesse over dood, verderf, hel, verdoemenis, zelfmoord en drugs. De songs worden bepaald door een monotoon declamerende voordracht in een ware Cave-iaanse stijl, een dreunende gevoelige pianotune, sfeervolle vioolpartijen en een zingende zaag. Ook hier grijpen binnen die sombere stemming de songs bij het nekvel en hebben ze een verslavende werking. Ondanks de zware littekens die de songs uitstralen, klinkt het geheel op de laatste plaat en live wat aantrekkelijker, breder, intenser en krachtiger. Muzikaal zijn zij duidelijk naar Cave & The Bad Seeds en Twilight Singers opgeschoven.
Ze openden met het intieme “All kind of summer” uit hun debuut, minimaal gehouden door een vervlogen piano- en vioolpartij, een zingende zaag en Jenkins’ klaaglijke zang, die even getormenteerd klinkt als Pere Ubu’s David Thomas. Met de ganse band hoorden we een bezwerend forser geluid op het ouder materiaal, “All my steps”, “Release my head”, “Square heart” en “Tropics of love”, die perfect naast de huidige slepende donkere trips staan van The Black Heart Procession als “Wasteland”, “Drugs”, “Heaven & a hell” en “Suicide”, die de subtiliteit en klankkleur niet het oog verloren. De groep kon rekenen op een ruime belangstelling en was z’n fans door de jaren erg dankbaar. We kregen nog twee songs als bis, de donkere intimiteit vs een breder rockende aanpak, waarbij “The church is red” in een rootsamericana kleedje werd gestopt!

De laatste keer dat we Matthew Houck in een full band presentatie Phosphorescent aan het werk zagen, hoorden we een rootsrockende band die de klankkleur van de ingetogen etherische platen stevig injecteerde. Houck besloot solo de tweedaagse Toutpartout happening en keerde terug naar de bron van z’n songs in een pakkend easy listening americana van ontroering, weemoed en melancholie. De dromerige ballads klonken af en toe wat krachtiger, bepaald door z’n begeesterende, bezwerende gitaarspel en z’n hemels klaaglijke zang, wat hem in de lijn bracht van Iron & Wine, Will Oldham en Jason Lyte. Hij smukte z’n ingetogen materiaal op door z’n leuke bindteksten en door de backing vocals van de Deer Tick en Lightning Dust crew (o.a. op “Los Angeles”); heerlijke trips hoorden we van “Joe Tex, these taming blues” en “Cocaine lights”, alsof hij op twee gitaren tokkelde, en een minimaal gehouden “Endless”. Uit de hymne ‘To Willie’ pikte hij o.a. “It’s not supposed to be that way”, “Reasons to quiet” (written by Merle Haggard), “Permanently lonely” en Hank Cochrans “Can I sleep in your arms”. Deze afsluiter bracht de gepaste gemoedsrust na de twee avonden …

Organisatie: Toutpartout ism Botanique, Brussel

The Tragically Hip

The Tragically Hip: positieve balans van 26 jaar music@work

Geschreven door

Canadezen, het zijn best wel eigenzinnige jongens in het muzikale landschap van de jongste decennia. In het rijtje waar ook meestertroubadour Neil Young en meesterproducer Daniel Lanois thuishoren kan The Tragically Hip uiteraard niet ontbreken: een eigen geluid door velen gekopieerd doch nooit echt geëvenaard, het hardnekkig vastklampen aan artistieke integriteit los van commerciële belangen, en bovenal een dijk van een live reputatie. In de vroege 90ies maakte dit sympathieke vijftal zijn groepsnaam zelfs heel even helemaal waar toen ze na de release van het album ‘Fully Completely’ (’93) eensklaps tot één van de grote beloften van de arenarock werden gebombardeerd. De geschiedenis heeft ons intussen geleerd dat het (gelukkig) niet zo’n vaart is gelopen. The Tragically Hip liet in de 90ies wel nog tal van andere klassieke albums los op een hondstrouw legioen liefhebbers van pure rootsrock, maar de eerlijkheid gebiedt ons om de relevantie van Hip’s jongste platen toch te betwijfelen. Over een avondje uit met deze oerdegelijke Canadese rockers moeten we echter geen twee keer nadenken. Afgelopen zondag hield de ‘We Are The Same’ tour halt in de Brusselse AB ter promotie van Hip’s gelijknamige en inmiddels 12de studioalbum. Getuige de grijzende kopjes en versleten Hip shirts, een beleving waar menig dertiger en veertiger met een boontje voor doorleefde rootsrock zat naar uit te kijken...

The Tragically Hip live betekent eigenlijk zoveel als Gordon Downie & band. De manische frontman zoog zoals steeds alle publieksaandacht moeiteloos naar zich toe met zijn onnavolgbare mimiek, een occasioneel schaduwgevecht met de microfoonstandaard en, als rode draad van de avond, zijn talloze visuele kunstjes met een dozijn witte zakdoeken die hij één voor één vanuit de coulissen toegeworpen kreeg. En toch, ondanks Downie’s unieke performance en zijn prima musicerende maats liet de groep gedurende het eerste concertkwartier niet echt een bevlogen indruk. Er werd nochtans sterk geopend met “New Orleans Is Sinking” uit Hip’s debuutalbum ‘Up To Here’ (‘89). De ironie van de recente geschiedenis wil dat dit nummer een tijdlang werd geweerd door verschillende Amerikaanse radiostations na de doortocht van orkaan Katrina in 2005, maar op Europese bodem nooit echt uit Hip’s setlist is verdwenen. Het langdradige “The Depression Suite” en het routineus afgehaspelde “Fireworks” klonken vervolgens toch wat te gewoontjes om van een geslaagde start te spreken, en het duurde tot “Courage (For Hugh MacLennan)” en “Fully Completely” vooraleer de groep echt op kruissnelheid kwam. Spijtig genoeg kon de groep dit momentum niet vasthouden door een foute songkeuze waarbij klassieke oudjes te snel werden afgewisseld met mindere nieuwe nummers. Meteen werd duidelijk waarom het eerder dit jaar verschenen ‘We Are The Same’ als één van de minst memorabele albums uit de Hip catalogus wordt beschouwd. De groep lijkt tegenwoordig te hard zijn best te doen om andere muzikale wegen te verkennen, maar verliest daardoor een stuk identiteit. Het country niemendalletje “Morning Moon” hoort eerder thuis op een vroege Eagles plaat, en met “Coffee Girl” komt de groep zowaar gevaarlijk dicht in de buurt van een afgeborstelde hitparadesong. Nee, dan liever rauwere vintage Tragically Hip nummers als “Poets” en “Love Is A First” die de eerste set afsloten.
Zoals vooraf aangekondigd deelden Downie & co hun optreden op in twee sets van elk tien nummers. Bij aanvang van de tweede set verschenen onze Canadese vrienden op het podium enkel vergezeld van akoestische instrumenten. Het leverde een mooi kampvuurmoment op met naast “Thompson Girl” en “The Last Recluse” een doorleefde versie van “Fiddler’s Green”, het enige rustpunt op onze all-time favourite Hip plaat ‘Road Apples’ (’91). De groep plugde vervolgens de elektrische gitaren in voor een overrompelend “Gift Shop” dat eindigde in ware Crazy Horse stijl. Na ruim een kwarteeuw lijkt niet de minste sleet te zitten op de gitaartandem Bobby Baker en Paul Langlois, en ook Gord Sinclair (bas) and Johnny Fay (drums) geven menige ritmesectie vandaag nog steeds het nakijken. In de tweede set stak overigens nauwelijks een nieuw nummer, waardoor de groep heel wat beter uit de verf kwam dan tijdens de eerder matige eerste set.
Vele van Downie’s teksten mogen dan al doortrokken zijn van dramatiek en melancholie, toch is de begenadigde songschrijver niet te beroerd om als eerste sommige van zijn schrijfsels te relativeren. Volgens de boomlange Canadees had “Ahead By A Century” bij nader inzien (bijna 15 jaar na datum) immers beter “Behind By A Century” kunnen heten. Het publiek reageerde laconiek en genoot met volle teugen van deze zeldzame radiohit uit Hip’s repertoire, alsook van doorleefde versies van “Springtime In Vienna”, “Bobcaygeon” en “Nautical Disaster”. De tweede set werd afgesloten met het enthousiaste “My Music At Work” dat moeiteloos alle handen de lucht in kreeg. Downie slaagde er in om de microfoon tot bijna in het midden van de zaal door te geven, tot groot jolijt van heel wat plaatselijke zangtalenten die in verschillende toonhoogten en Amerikaans/Engelse accenten de titel van het nummer eindeloos meebrulden. De volksmenner in Downie was duidelijk in zijn opzet geslaagd en kon met een welgemeend “Thank you music lovers!” meer dan tevreden de gordijnen induiken.
Een korte bisronde werd op gang getrapt door “Family Band”, al dan niet een verdoken verwijzing naar het feit dat The Tragically Hip sinds 1983 nog steeds bestaat uit dezelfde vijf jeugdvrienden. Een begeesterend “Grace, Too”, het openingsnummer uit ‘Day For Night’ (’95), sloot met verve een ruim twee uur durend concert af en stuurde ons uiteindelijk toch met een voldaan gevoel huiswaarts.

Achteraf gezien bleek het opnemen van nieuwe nummers in de setlist zowel een verdienste als een vloek voor de groep. Fans van het recente afgelikte werk (ja, ze blijken te bestaan!) werden niet ontgoocheld, terwijl de eerste generatie Hip adepten vooral in het tweede concertdeel de vertrouwde vonken van het podium zagen spatten. The Tragically Hip blijft na drie decennia ontegensprekelijk één van Canada’s belangrijkste muzikale exportproducten, doch hopelijk evolueert hun marktaandeel niet tot Billboard’s eenheidsworst…

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Autumn Falls 2010 – Olafur Arnalds - Nive Nielsen & The Deer Children - Menomena - Peter Broderick

Geschreven door

Autumn Falls 2010 – Olafur Arnalds - Nive Nielsen & The Deer Children - Menomena - Peter Broderick
Op de slotdag van de eerste editie van het driedaagse Brusselse indoor festival Autumn Falls was het afzakken geblazen naar de verschillende zalen die de Botanique rijk is. Hoewel de bands die daar die avond geprogrammeerd stonden stuk voor stuk (nog) niet echt een breed publiek aanspreken was de avond toch ruim op voorhand uitverkocht. Het bleek een meesterzet van de organisatoren om op de laatste dag de vrieskou te proberen verdrijven met intieme en minimalistische muziek die associaties oproept aan knetterende haardvuren en stomende warmwaterbronnen.

Peter Broderick
Het was drummen om nog binnen te geraken in de Rotonde, maar wie daar toch in slaagde zal het optreden van Peter Broderick niet vlug vergeten. De intimistische folksongs die deze 23-jarige Amerikaanse singer songwriter moeiteloos uit zijn pols leek te schudden deden het publiek verschillende keren naar adem happen.
Toen Peter Broderick tot twee maal toe de zaal inwandelde om zonder instrument en zonder micro te zingen (eigenlijk eerder een soort huilen) leek de betovering zelfs compleet. Duidelijk was dat deze jongeman zijn job van ambachtelijke songsmid ernstig nam. Het amateuristische geklungel met instrumenten op het podium tussen de nummers door werd hem bij deze ruimschoots vergeven.
Dankzij enkele gesmaakte duetten met zijn vriendin en de looping gewijze versmelting van piano, viool en gitaar bleef het optreden tot de laatste noot boeien. Wie Nick Drake en Sufjan Stevens best te pruimen vindt mag de ontroerende Peter Broderick niet langer links laten liggen.

Menomena
Het indie rockgeluid van het Amerikaanse viertal Menomena was die avond ongetwijfeld de vreemde eend in de bijt tussen de countryfolk en intimistische pianomuziek die uit alle zalen naar buiten sijpelde. Een gedurfde maar ook een geslaagde keuze, want het was wat ons betreft een aangename eerste kennismaking met deze eigenzinnige heren die erin slaagden om hun nummers experimenteel maar toch popgevoelig en toegankelijk te houden.
Op platen ‘Friend and Foe’ en het dit jaar verschenen ‘Mines’ is afwisseling het ordewoord, en zo was het niet verbazend dat ook die avond zowel echo’s van Amerikaanse bluesrock (Kings Of Leon), Britpop (Blur) of pure eighties pop (Cock Robin) doorschemerden. Menomena bleek naast de langharige zanger bovendien over meer dan één uitstekende stem te beschikken en maakte daar tijdens de set ook dankbaar gebruik van. Fans van Kings Of Leon die in hun huidige gepolijste stadion rock de weerhaakjes van weleer missen weten bij deze waar naartoe.

Nive Nielsen & The Deer Children
Doet deze groep bij u een belletje rinkelen? Bij ons ook niet. Omdat we het programmaboekje op voorhand niet zo goed bekeken hadden was onze verbazing dan ook niet klein toen er plots een breed glimlachend eskimo meisje op het podium verscheen. Het was ons trouwens niet duidelijk waarom Nive Nielsen maar bleef lachen het ganse optreden door. Was het omdat ze in een goed gevulde Rotonde mocht spelen na Peter Broderick, voor wie ze wel een boontje leek te hebben? Of was het te wijten een over de generaties heen geërfd biologisch afweermiddel tegen de pooltemperaturen? Leek ons niet echt nodig, want de rijk gearrangeerde countryfolk die ze met haar overtuigende achtkoppige live band bracht leek wel uitgevonden om maandenlange winters binnenshuis te trotseren.
Zelf bespeelde Nive een ukelele en de talrijke blazers kleurden mooi samen met haar fragiele stemgeluid, dat vaag aan Kirsten Hersch van Throwing Muses deed denken. Dat we hier niet direct enkele songtitels meegeven vergeeft u ons wellicht, want de debuutplaat ‘Nive Sings’ is tot nader order alleen in thuisland Groenland verkrijgbaar.

Olafur Arnalds
Zelden een treuriger concert gezien dan Olafur Arnalds op Autumn Falls. Van de spaarzame projecties van opvliegende duiven, sneeuwvlokken en eenzame vuurtorens werd je al niet echt vrolijk, maar de muziek klonk zo mogelijk nog meer deprimerend.
De erg minimalistische, klassieke composities, waarin piano, strijkers en een vleugje avant garde elektronica elkaar uitdaagden, deden de titel van het nieuwe album ‘…And they have escaped the weight of darkness’ alle eer aan.
Net als landgenoot Johann Johannsson bestaat de missie van deze sympathieke piepjonge Ijslander erin om niet klassiek geschoolden ook wat klassieke invloeden bij te brengen. Een opdracht waarin hij die avond trouwens ruimschoots slaagde, getuige de muisstille Orangerie doorheen de ganse set. Als je het ons vraagt toch geen geringe prestatie voor een rechtstaand publiek (dat op het eerste zicht overwegend niet klassiek geschoold leek) in een rocktempel laat op de avond. “Thank you for being the most quiet audience ever” was zijn welgemeend dankwoord tot twee maal toe.

Organisatie: Botanique ism ToutPartout)

The Golden Years (2009) maakten hun naam weer waar

Geschreven door

Op zaterdag 28 november maakten 12500 toeschouwers in het Sportpaleis in Antwerpen de 21e editie van The Golden Years mee, één van de oudste manifestaties die hier doorgaan. Volgens de geijkte formule, met de VIP’s aan tafeltjes op het middenplein, werd alles weer gepresenteerd door Carl Huybrechts, die dit keer een aantal groepen mocht aankondigen die het einde van de sixties en de seventies mee kleur gaven. Hij praatte alles vlot aan elkaar en kreeg de zaal telkens aan het juichen toen hij de belangrijkste gebeurtenissen van die jaren overliep, vooral toen hij vijf keer een overwinning van Eddy Merckx in de Tour de France mocht aanhalen.

Daardoor doet het evenement onvermijdelijk aan de Proms denken: zelfde mega-evenement, zelfde locatie, zelfde presentatie. Alleen zonder orkest of koor op het podium. En waar op de Proms de groepen dikwijls verdrinken in de dikke violensaus, kennen de Golden Years een andere probleem: popgroepen van veertig jaar geleden zijn nooit wat ze toen waren: meer en meer muzikanten vallen uit om diverse redenen: ouderdom, ziekte of gewoon omdat ze overleden zijn.
Daardoor zijn de groepen die op het podium staan bijlange niet meer in oorspronkelijke samenstelling. Je kan daar op verschillende manieren tegen aan kijken: ofwel beschouw je dit als een doodzonde, en dan blijf je ver weg ervan, ofwel sluit je compromissen. En dan kan je proberen de groepen op het podium zo objectief mogelijk te beoordelen. Van veel van de groepen uit die tijd zijn alleen één of een paar leden echt gekend bij het grote publiek. Meestal gaat het om een zanger of een gitarist. Het beste is natuurlijk als die er bij zijn, maar voor mij telt dat de klankkleur van de groep niet verandert door de inbreng van de vervangers. Niemand zit op een eigenzinnige persoonlijke interpretatie te wachten van één of ander hitje uit die tijd. Een zanger vervang je door iemand met een even goede, of betere, stem, maar met dezelfde stemkleur, een gitarist moet klinken als zijn voorbeeld.

Met die gedachte in het hoofd zagen wij ‘The Escorts’ als eersten een drietal nummers van ‘T.Rex’ coveren. Goede muzikanten, perfect als opwarmers. ‘Christie’ had niet meer dat enkele hits bij ons, maar kreeg toch een warm applaus: ze klonken dan ook heel goed, vooral door de erg herkenbare stem van Jeff Christie, die er nog steeds bij was. Met ‘The New Seekers’ kregen we dan een meer vocale gerichte groep op het podium. En ondanks hun verdienstelijke prestatie konden zij toch niet verbergen dat de stemmen (vooral van de dames) hun beste tijd gehad hebben. Ze kregen toch veel bijval van een welwillend publiek.
‘Sailor’ moest het in de seventies vooral hebben van hun kostuumpjes en hun act, en dat was nu niet anders. Toch hebben ze een drietal stevige hits op hun palmares, die nog steeds heel goed te pruimen zijn.
Voor ‘Middle Of The Road’ is vooral de unieke stem van zangeres Sally Carr belangrijk. Ze was er bij en ze klonk, na een opwarmingsperiode, best goed!
Het eerste hoogtepunt van de avond kwam er met ‘Slade’. Zanger Noddy Holder is er niet meer bij, maar zijn vervanger zingt minstens even goed. En gitarist Dave Hill kan, ondanks zijn gekke bekkentrekkerij en fratsen, een behoorlijk stukje spelen! Op sommige momenten klonken ze bijna als ‘AC/DC’. ‘Alvin Stardust’ had een aantal hits, maar hij bewees dat hij vooral een echte rocker is, die nog steeds goed bij stem is. Zijn versies van “I Love Rock’n’Roll”, “2,4,6,8 Motorway” en “Johnny B. Goode” mochten er best wezen.
‘The Rubettes feat. Alan Williams’ zijn nog steeds erg flamboyant. Een aantal hits rolden er vlot uit, en ze waagden zich zelfs aan goede a capellaversies van “After The Goldrush” en “Barbara Ann”. Het tweede hoogtepunt kwam er met de slotact. ‘10CC’ trad op met Graham Gouldman, geen spoor van Godley of Creme. Maar de zanger, die de hoge stemmetjes (zoals op “Donna”) bracht, was ronduit schitterend. En ook “I’m Not In Love” klonk echt goed, evenals hun andere hits, met als uitschieter “Dreadlock Holiday”.

Het obligate slotnummer “Rockin’ All Over The World”, met de meeste artiesten op het podium, was eigenlijk overbodig, maar deze ruim drie uur muziekavond mocht er best wel wezen.
Laat editie 22 maar komen…

Organisatie: Sportpaleis – The Golden Years - Antwerpen

Oost-Vlaams Rockconcours 2009: Intergalactic Lovers wint!

Geschreven door

Ieder oneven jaartal zo rond december ligt het episch centrum van het Oost-Vlaamse muziektalent in de Vooruit te Gent waar een finale doorgaat die de 'beste' Oost-Vlaams bands/artiesten verzameld van het moment onder de noemer Oost-Vlaams Rockconcours.
In de finale geraak je door voorrondes te doorstaan georganiseerd in voornamelijk jeugdhuizen, maar liefst 130 inschrijvingen kreeg de organisatie te verwerken waaruit oorspronkelijk 8 voorrondes met 6 bands geselecteerd werden om dan zo naar 4 halve finales te gaan waaruit dus de 8 finalisten gedistilleerd werden.
Het is een cliché maar als je tot de finale doorstootte dan was je eigenlijk al een beetje een winnaar want dan wordt je opgenomen in het 100% Puur project, dit biedt organisatoren de komende 2 jaar de kans om de helft van de gage van een artiest/band uit de finale terug te krijgen ( tot een bep. limiet), dit geldt voor alle finalisten uit alle provincies, een zeer mooi initiatief waarin jonge bands zich wel kunnen vinden.

De finale dan... die stond bol van diversiteit en genres met Maya's Moving Castle, Catatonics, Vegas!, Amatorski, The Curvy Cuties Fanclub, As You Like It, Look & Trees, Intergalactic Lovers en een surprise act.
Door allerlei beslommeringen konden we pas inpikken tijdens de set van As You Like It, de opkomst viel in eerste instantie wel wat tegen, een iets meer dan de helft gevulde zaal in tegenstelling met de vorige editie die stampvol zat. As You Like It liet er geen gras over groeien, met een melodieuze rocky sound probeerden ze iedereen van hun kunnen te overtuigen, een stagediver werd gespot en het publiek lustte er wel pap van.
Vervolgens betrad het bonte allegaartje van Look & Trees de bühne.
Met een sound die deed denken aan Wilco pakte het op z'n eigen manier de zaal in, er was veel cohesie en speelvreugde te vinden in de sound en de band stond er alsof ze al 10 jaar spelen, een leuk en gevarieerd optreden.
Als laatste mocht Intergalactic Lovers hun ding doen, na hun winst deze zomer op de Beloften waren ze volgens velen de topfavoriet voor deze wedstrijd. Met een naturelle flair begon de band aan z'n set, "Gimme", "Soul for hire" en "Fade away" zijn schitterende poprockdeuntjes die bovendien nog sterker kunnen worden mits een goede productie, de band is immers nog maar 6 maanden samen. De lovers waren solide en zetten een sterke set neer zonder veel verrassingen maar wel met een oerdegelijk 'resultaat'.
Na het optreden viel er nog een surprise act uit de lucht... Niemand minder dan Steven H de meest besproken act uit het concours en afvaller in de halve finale mocht nogmaals bewijzen dat hij zeker z'n plaats in de finale had, dat bewees hij door achtereenvolgens "Saai in den backstage" en " 't Zit tegen" het publiek in te blazen, op " 't zit tegen" werd hij nog versterkt door 6 dansers wat het plaatje echt af maakte, jammer dat deze topentertainer over het hoofd werd gezien!

Even later werd Look & Trees derde, bezette Vegas! de tweede plaats en werden Intergalactic Lovers oververdiend tot winnaars gekroond.

Organisatie: Team OVRC

Toutpartout 15 Years: uitgelezen selectie van artiesten en bands – dag 1 -

Geschreven door

Het Belgische boekingskantoor Toutpartout bestaat vijftien jaar. In die vijftien jaar bouwde spil Steven Thomassen met een handvol medewerkers zijn agency uit tot een Europese naam. Ze vierden dit samen met een uitgelezen selectie van artiesten en bands, die zich twee avonden zouden huisvesten in de verschillende zalen van de Botanique. Een mooie ontdekkingstocht. In dat concept moet je natuurlijk keuzes maken om hen aan het werk te zien.
Op dag 1 had men South San Gabriel (feat. Will Johnson), Shit & Shine, Hank & Lily, Tony Dekker, Krakow, Scout Niblett, Joe Gideon & The Shark en Micah P.Hinson geprogrammeerd. Toutpartout kon deze eerste dag rekenen op een sterke belangstelling. Door ziekte van Jason Molina (Songs: Ohia/ Magnolia Electric Co) kwam de ganse crew van Will Johnson, South San Gabriel langs en werden Cave Singers (ook ziekte van één van de leden) vervangen door het Belgisch beloftevolle Krakow.

De Amerikaanse songwriter Micah P. Hinson (Rotonde) gaf de aftrap. Hij benaderde de donkere kantjes van de americana scene. Hij heeft dan ook veel te vertellen want hij heeft al een getormenteerd leven achter de rug. Muzikaal brengt hij z’n ervaringen in bezwerende luistersongs op akoestische gitaar gedragen door z’n bedwelmende, emotievolle vocals, wat hem nauw verwant maakt met Dylan en Drake en de songwriters van Wilco en Lambchop. In die vijfenveertig minuten fascineerde hij met enkele bloedstollende songs, die een spaarzame begeleiding meekregen. Maar hij kon ook krachtiger klinken zowel op z’n gitaar als met z’n stem. Hij stipte even het werk van z’n eerder drie verschenen cd’s aan, maar legde vooral de klemtoon op de recente cd ‘All dressed up & smelling of strangers’, die uit een handvol overtuigende covers van z’n muzikale helden bestond, waaronder “Are you lonesome tonite” (Elvis Presley) - opener van de set-, verder “Not forever now” (van Centro-matic, die andere band van Will Johnson), “Slow & steady” –van de eerder onbekende Pedro the lion -, en tot slot “This old guitar” van John Denver, de song die z’n vader en hem na jaren ruziemaken opnieuw samenbracht. We hoorden nog enkele parels, een innemende “Digging a grave” en een hymne aan één z’n allerbeste vrienden, een zekere Michael Gilmore die hij in 2007 verloor. Hinson houdt van de zaal, hij had hier al een paar keer gespeeld en droeg z’n publiek een warm hart toe, wat wederzijds was. Al meteen een schot in de roos voor de Toutpartout crew.

Het broer-zus duo Joe Gideon & The Shark (Orangerie) schuimde de festivalzomer af; ze brachten een broeierige spanning in hun rauw rockend materiaal. Zij, ‘Viva Seifert’, ‘the Shark’, deed dat op haar drumstel en haalde tussendoor een klanktapijt uit haar keys en xylo, hij ‘Joe Seifert’, ‘de Gideon’, switchte van gitaar en bas, creëerde een spaarzaam zompig geluid en dompelde de songs onder in een grauw galmende zegzang. Hun americana/garageblues had raakvlakken met de vertelkunst van Cave, Waits en Reed tot zelfs een Marianne Faithfull. Ze trokken de aandacht door een persiflage op de ‘80’s iconen Eurythmics. De rauwe intensiteit van de songs had bijna steeds een rustige, voortkabbelende aanzet, zoals op “Miss Kathy Ray”, “Anything you love that much will see you” en de titelsong van hun cd; de ‘Harum Scarum’ nummers vormden hierdoor een filmische soundtrack. Op het eind vervoegde een derde persoon de drums, wat het geheel hitsender maakte.

De Engelse singer/songschrijfster Scout (Emma Louise) Niblett (Rotonde), leek wel een weekendje vrijaf te hebben gekregen in de kostschool. Ze stond daar op het podium met haar blauw kostuumpje met witte knopen, rode kousen en opvallende schoentjes, bijna de voeten tegen elkaar. Een bedeesd meisje, een stil watertje op elektrische gitaar, zo leek het…, maar dan had je buiten de waard gerekend dat deze dame van 35 jaar al een handvol platen uitheeft binnen de indiefolk/americana, en we fronsten even de wenkbrauwen toen ze de gitaar inplugde en begon te zingen . Ze beet sterk van zich af met haar spannend dreigende sound, dissonante riffs en lieflijk getokkel, gedragen door haar indringende, hese soms hoog uithalende stem. Moeiteloos stapte ze over van een ingetogen naar een strakkere, fellere lijn. Ze intrigeerde en bezorgde ons kippenvel door de intrinsieke schoonheid van hartverscheurende ervaringen, eenzaamheid en fatalisme die in de songs schuilde. Polly Harvey meets Liz Phair/Cat Power meets de jongere generatie Soap & Skin en Jolie Holland. In de venijnige set werd op het eind de pedaaleffects stevig ingedrukt; binnen haar muzikale zwerftocht was er één keer een ‘dust in the wind’ moment, toen ze een song op de drums mepte.

De Canadese songwriter Tony Dekker (Orangerie) bood met één van z’n Great Lake Swimmers leden, Erik Arnesen, een mooi overzicht van hun oeuvre. Dekker plukte uit elke cd wel iets en slaagde erin ons hart te veroveren met z’n weemoedige, sfeervolle, melodieuze breekbare americana, geënt op het intieme akoestische gitaarspel, -getokkel en de mandoline, en gedragen door z’n licht klaaglijke zang. In het melancholische recept droomden we zomaar weg, mijmerden we, zagen bij valavond de kust voor ogen en hoorden vanuit een hut het geluid van het klotsende water. Ondanks de meer luchtige aanpak op het recente ‘Lost channels’ bracht Dekker de verstilde pracht van z’n songs. Er waren pakkende versies van “Still”, “Concrete heart” en “Stealing tomorrow” uit de laatste plaat en verder klonken “Moving pictures, silent films” en “Let’s trade skins” groots. Het stemde Dekker gelukkig dat het oude materiaal terug makkelijker verkrijgbaar was, om op die manier mans kwetsbare muziek te leren kennen …

We werden uit onze droomwereld getrokken toen Shit & Shine (Rotonde) aan hun set begon. Ze speelden een loeiharde, bezwerende drone/noisetrip van ontspoorde, vervormde en overstuurde synths en opzwepende drums. Twee drumstellen stonden er deze keer opgesteld. Vorig jaar was het nog anders toen een zestal drummers in de set betrokken raakten. Het draaide ‘em rond noise en ritmiek; doel was het publiek in een soort trance te brengen met die repetitief, voortdeinende sounds. De elektronica en drums stuwden de sound naar een hoger niveau. Ze maakten het ons alvast iets draaglijker door er wat show aan te koppelen. Buiten de drummer waren 2 bandleden verkleed in een soort bunnypak en kwam een derde uit een NYC politiereeks. Het hoorde er allemaal bij om hun loodzware sound te ondergaan. Het was geen hapklare brok wat het vaste duo Clouse en McKayhan ons voorschotelde. Van deze livesensatie waren de meningen verdeeld …

Intussen moesten we de optredens van Krakow en de Hank & Lily show missen, die we eerder al aan het werk zagen; Krakow overtuigde met hun bloedmooie sound van countryrock/slowcore en de theatergig van Hank & Lily, bood een weirde sound van country/garagerockabilly, wat hen een beetje in de voetsporen bracht van Bob Log III.

Tot slot kwam South San Gabriel (Orangerie) opdagen, het tweelingbroertje van Centro-matic (vaste bandleden voor beide bands, naast spil Will Johnson). Door de afwezigheid van Jason Molina konden we dus optimaal gaan voor het sfeervol, intimistisch, weemoedig materiaal van rustige broer South San Gabriel. Muzikaal refereren ze aan de dromerige americana van Crosby, Still, Nash & Young en worden ze in één adem opgenoemd met The Jayhawks, Sparklehorse, Wilco, Lambchop, Bonnie ‘Prince’ Billy en Ryan Adams. We hoorden gevoelige steelpedal, subtiele piano- en orgelpartijen, een voorzichtige percussie en Johnsons breekbare gitaarspel, dito -slides, gedragen door z’n warme, intieme stem. Een muzikale bloemlezing waarbij de groep nogal sterk teruggreep naar hun doorbraak in 2003, ‘Welcome, Convalescene’ met songs als “Smelling medicinal”, “Everglades” en “Saint- Augustine”. Bloedmooie songs die door hun ingetogen karakter gemoedsrust uitstraalden. We hoorden recenter werk met “Feel too young to die” en uit de laatste plaat ‘Dual hawks’ speelden ze “Emma Jane” en “Alabama crusade”. Hoogtepunt vormde een broeierige slow motion version van Lionel Ritchie’s “All night long”. Inderdaad, hun muziek luidde de nacht in. Een overtuigende en terechte afsluiter van een eerste avond Toutpartout. Ook hier uitte Johnson z’n appreciatie voor het warme onthaal en de 15 jaar Toutpartout …

Organisatie: Toutpartout ism Botanique, Brussel

Wavves

Wavves: overdonderend harde beproeving

Geschreven door

Het trio uit San Diego, Wavves, bepaald door zanger/spil Nathan Williams, smeedt nu het ijzer terwijl het heet is. Ze hebben op een goed jaar tijd twee cd’s uit waarvan de ‘vv’’s in de albumtitel gegeerd zijn en nummers van 2x een goede 35 minuten ons om de oren vliegen. De band brengt een potje rauwe, weinig gestructureerde, ontregelde sounds samen. Daaronder zit wel een erg pakkend popliedje verscholen. Het zijn op zich eenvoudige songs bedekt door een dikke laag gierende gitaar, ruis, pedaaleffects en Williams’ galmende zangkoortjes. Wavves biedt ‘alternative’ punk/noise/surf/indie/lofi psycherock, die als ‘nofi’ wordt omschreven. Bands als My Bloody Valentine, Jesus & Mary Chain, Nirvana, Pixies, The Ramones, Therapy, The Thermals, Black Angels en last but not least Ramones trekken ze door hun muzikale maalmolen.

Een ontspannen, charismatische band trad aan en hitste het talrijk opgekomen publiek in het uitnodigend Charlatan rockzaaltje op, maar kon het maar een goede vijfenveertig minuten volhouden. Misschien was de cocktail van ecstay, valium en xanax, die zanger Williams een paar weken terug deed instorten, nog niet voldoende uit mans lichaam! We kregen wel vijfenveertig minuten een wervelstorm van opzwepende rammelende, door de stofzuiger gehaalde overstuurde rock, waaronder “Beach deeemon”, “California gothz”, “Friends were gone” en “No hop kids”. Het tempo werd af en toe eens teruggedrongen door de broeierig slepende opbouw en het stileren van een fijne melodie. Hiervan hadden we “To the dregs”, “Side your on” en de vrolijke “Wavves” meezinger. Op adem konden we even komen met het rustig voortkabbelende “So bored”. Ondanks het praktisch ondoordringbaar geluid, bleek de galm op de zang wat te storend, en kwam het geheel niet steeds ten goede!

Wavves was nu niet direct de revelatie waarover de laatste maanden werd gesproken en moeten dus duidelijk nog sleutelen om er te geraken.

De support was nu ook meteen niet direct van de poes, 1982 bleek alvast leuk, als je er even de google site op nahield en surfte. Ik weet niet of zij eens stilstonden welke belangvolle nieuwsfeiten er in dat jaar waren: Ozzy die de kop van een vleermuis afbeet, het faillissement van scheepswerf Cockerill Yards, de dood van John Belushi (Blues Brothers), Henry Fonda, Brezjnev en Grace Kelly, de bezetting van de Falkland-eilanden, de geboorte van Justine Henin, het WK voetbal in Spanje (btw Italië won!), de vrijlating van Lech Walesa Solidarnosc, een paar (bloedige) aanslagen en neergestorte Boeings. Het zal hen misschien worst wezen als je hun zware ontregelde nosiepop in een ware Mars Volta jam hoorde. Ook hier waren de vocals jammerlijk schreeuwend en overstuurd. Hun muzikaal brouwsel klonk ook uiterst vervormd.

Binnen deze nieuw omschreven nofi scène, zorgden zowel 1982 als Wavves voor een overdonderend harde beproeving.

Organisatie: Democrazy, Gent

Customs

Een onderhouden Customs: band met groeipotentieel

Geschreven door

Op één van de meest herfstachtige dagen van het jaar kozen we de Magdalenazaal in Brugge uit om enkele vaderlandse bands onder de loupe te nemen, namelijk Customs – Superlijm – Intergalactic Lovers

Oorspronkelijk stonden de winnaars van de beloften '07 The Curvy Cuties Fanclub geprogrammeerd maar bij aankomst bleek dat ze vervangen waren door de recentste winnaars van de Beloften wedstrijd, met name Intergalactic Lovers ( en na zaterdag de winnaars van het O-Vlaams Rockconcours!).
Intergalactic Lovers zag in april van dit jaar het levenslicht en schoot de afgelopen maanden als een komeet in de lucht. De jonge bende had een fris, gevarieerd en eigen geluid en pakte de tot dan weinige bezoekers in. Een prominente rol was weggelegd voor zangeres Lara. De eerder in Brugge 'onbekende' band won heel wat zieltjes. "Fade away" en "Soul for hire" zijn mits een goeie productie singlerijp en met wat meer tijd zal dit combo zeker nog van zich laten spreken, de Humo’s Rock Rally finale staat alvast aangestipt ...
 
Even later verscheen Superlijm ten tonele. Toen hun single "Michael Jordan" deze zomer opgepikt werd door StuBru, Jim en TMF ging het voor deze jonge gasten opeens heel snel en hun onlangs verschenen split EP met Winterslag kreeg eveneens enorm lovende commentaren. Het collectief rond Oostendenaar Pieter-Jan Delesie brengt een mix van elektronica overgoten met veel distortion en af en toe wat ingetogen momenten, een hele boterham dus. Toch moesten we vooral denken aan hun vrienden Team William, toen we even onze ogen sloten door de op de voorgrond tredende elektronica riedeltjes.
De gedrevenheid was groot en "Input selector" en "Why bother California" zijn lekkere nummers maar we merkten ook op dat kleine schoonheidsfoutjes in hun set slopen. Doch moesten we na 40 minuten concluderen dat mits wat snoeiwerk in overtollige nummers en een goede begeleiding van de band er zeker plaats is voor een goeie Superlijm.

Met Customs als headliner stond de meest besproken Belgische groep van 2009 op het podium. Begin dit jaar wonnen ze onder de naam Dôppelgangers nog de vi.be on air wedstrijd op StuBru en even later werd onder de vleugels van Alex Callier "Rex" opgenomen en wat dat teweeg bracht, weet U wellicht wel.
Onlangs verscheen hun debuut ‘Enter the characters’ en dat kwamen ze hier voorstellen.
De opzwepende opener van de plaat "The Matador" was tevens de start van een energiek en strak optreden. De ondertussen volgelopen zaal kon het best smaken en OK hier en daar hoor je Interpol en Editors invloeden maar de sound is vooral Customs en dat bewijzen het succes van "Rex" en "Justine".
Het tempo lag zeer hoog en in no time was de gehele plaat de revue gepasseerd, "Shut up,narcissus" was een mooi einde aan een onderhouden en nogmaals herhalen strakke set.
Toen ik ze deze zomer enkele keren live zag, had ik zo m'n twijfels maar met deze passage toonde de band flink gerodeerd te zijn en ieder optreden nog te groeien. Hou ze in de gaten!

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Ian Siegal

Ian Siegal: gematigd positief concert

Geschreven door

Stel: je bent een gevierd bluesartiest en drie dagen voor je op tour vertrekt breek je je duim zodat van gitaarspelen, toch het meest essentiële onderdeel van je show, geen sprake meer kan zijn. Wat doe je: de tour cancellen of alsnog een wonderoplossing zoeken?
Wel, Ian Siegal koos voor het laatste en stoomde in 24 uur de jonge Dusty Ciggaar van The Rhythm Chiefs klaar en het dient meteen gezegd: het ging die laatste bijzonder goed af, daar zal iedereen het wel over eens zijn. Schitterend gitaristje maar of je het publiek hier echt een dienst mee bewijst, blijft de vraag want die kwamen uiteindelijk allemaal om Siegal zelf te zien excelleren op gitaar. Ik had er alleszins een dubbel gevoel bij.

Het concert begon desondanks geweldig met een broeierig "Bo Diddley" gevolgd door een paar zompige nummers waarin je zo de swamps van Louisiana rook. Bij gebrek aan gitaar struinde Siegal dan maar over het podium, een wandelstok en bijna voortdurend een glas wijn in de hand. Hij bleek over een meer dan behoorlijke stem te beschikken waarmee hij zelfs Howlin' Wolf kon imiteren. Na Bo Diddley kreeg ook de onlangs overleden Willy DeVille een speciale vermelding via Warren Zevon's "Carmelita". Allemaal best aardig maar toch zaten er een paar serieuze dippen in de set door enkele te lichtvoetige nummers die zowaar naar pop zweemden. En Dusty Ciggaar durfde zich al eens te bezondigen aan het nodeloos etaleren van zijn kunstjes : zo was het eindeloos herhalen van enkele noten er voor mij te veel aan. Toch was dit slechts een kleine smet op een glansprestatie.
Dat we gans de avond naar een noodoplossing stonden te kijken werd pijnlijk duidelijk tijdens de bisnummers. Toen bleek dat de ingestudeerde songs erdoor gejaagd waren en er werd gekozen voor enkele covers die zowel Ciggaar als Siegal bekend waren. Zo kreeg Chuck Berry's "Nadine" een ellendige bluesbehandeling. Siegal, die even voordien nochtans beweerd had geen blues maar een rock-'n-roll band te zijn, zou beter moeten weten! Nadien volgden nog totaal overbodige versies van "I shall not be moved", "Mystery train", "That's allright mama" en "Folsom prison blues", aan elkaar gebreid in een medley. Zo schopte Ian Siegal een gematigd positieve quotering alsnog onderuit.

Organisatie: de Zwerver, Leffinge

Pagina 768 van 880