Het Belgische boekingskantoor Toutpartout bestaat vijftien jaar. In die vijftien jaar bouwde spil Steven Thomassen met een handvol medewerkers zijn agency uit tot een Europese naam. Ze vierden dit samen met een uitgelezen selectie van artiesten en bands, die zich twee avonden zouden huisvesten in de verschillende zalen van de Botanique. Een mooie ontdekkingstocht. In dat concept moet je natuurlijk keuzes maken om hen aan het werk te zien.
Op dag 1 had men South San Gabriel (feat. Will Johnson), Shit & Shine, Hank & Lily, Tony Dekker, Krakow, Scout Niblett, Joe Gideon & The Shark en Micah P.Hinson geprogrammeerd. Toutpartout kon deze eerste dag rekenen op een sterke belangstelling. Door ziekte van Jason Molina (Songs: Ohia/ Magnolia Electric Co) kwam de ganse crew van Will Johnson, South San Gabriel langs en werden Cave Singers (ook ziekte van één van de leden) vervangen door het Belgisch beloftevolle Krakow.
De Amerikaanse songwriter Micah P. Hinson (Rotonde) gaf de aftrap. Hij benaderde de donkere kantjes van de americana scene. Hij heeft dan ook veel te vertellen want hij heeft al een getormenteerd leven achter de rug. Muzikaal brengt hij z’n ervaringen in bezwerende luistersongs op akoestische gitaar gedragen door z’n bedwelmende, emotievolle vocals, wat hem nauw verwant maakt met Dylan en Drake en de songwriters van Wilco en Lambchop. In die vijfenveertig minuten fascineerde hij met enkele bloedstollende songs, die een spaarzame begeleiding meekregen. Maar hij kon ook krachtiger klinken zowel op z’n gitaar als met z’n stem. Hij stipte even het werk van z’n eerder drie verschenen cd’s aan, maar legde vooral de klemtoon op de recente cd ‘All dressed up & smelling of strangers’, die uit een handvol overtuigende covers van z’n muzikale helden bestond, waaronder “Are you lonesome tonite” (Elvis Presley) - opener van de set-, verder “Not forever now” (van Centro-matic, die andere band van Will Johnson), “Slow & steady” –van de eerder onbekende Pedro the lion -, en tot slot “This old guitar” van John Denver, de song die z’n vader en hem na jaren ruziemaken opnieuw samenbracht. We hoorden nog enkele parels, een innemende “Digging a grave” en een hymne aan één z’n allerbeste vrienden, een zekere Michael Gilmore die hij in 2007 verloor. Hinson houdt van de zaal, hij had hier al een paar keer gespeeld en droeg z’n publiek een warm hart toe, wat wederzijds was. Al meteen een schot in de roos voor de Toutpartout crew.
Het broer-zus duo Joe Gideon & The Shark (Orangerie) schuimde de festivalzomer af; ze brachten een broeierige spanning in hun rauw rockend materiaal. Zij, ‘Viva Seifert’, ‘the Shark’, deed dat op haar drumstel en haalde tussendoor een klanktapijt uit haar keys en xylo, hij ‘Joe Seifert’, ‘de Gideon’, switchte van gitaar en bas, creëerde een spaarzaam zompig geluid en dompelde de songs onder in een grauw galmende zegzang. Hun americana/garageblues had raakvlakken met de vertelkunst van Cave, Waits en Reed tot zelfs een Marianne Faithfull. Ze trokken de aandacht door een persiflage op de ‘80’s iconen Eurythmics. De rauwe intensiteit van de songs had bijna steeds een rustige, voortkabbelende aanzet, zoals op “Miss Kathy Ray”, “Anything you love that much will see you” en de titelsong van hun cd; de ‘Harum Scarum’ nummers vormden hierdoor een filmische soundtrack. Op het eind vervoegde een derde persoon de drums, wat het geheel hitsender maakte.
De Engelse singer/songschrijfster Scout (Emma Louise) Niblett (Rotonde), leek wel een weekendje vrijaf te hebben gekregen in de kostschool. Ze stond daar op het podium met haar blauw kostuumpje met witte knopen, rode kousen en opvallende schoentjes, bijna de voeten tegen elkaar. Een bedeesd meisje, een stil watertje op elektrische gitaar, zo leek het…, maar dan had je buiten de waard gerekend dat deze dame van 35 jaar al een handvol platen uitheeft binnen de indiefolk/americana, en we fronsten even de wenkbrauwen toen ze de gitaar inplugde en begon te zingen . Ze beet sterk van zich af met haar spannend dreigende sound, dissonante riffs en lieflijk getokkel, gedragen door haar indringende, hese soms hoog uithalende stem. Moeiteloos stapte ze over van een ingetogen naar een strakkere, fellere lijn. Ze intrigeerde en bezorgde ons kippenvel door de intrinsieke schoonheid van hartverscheurende ervaringen, eenzaamheid en fatalisme die in de songs schuilde. Polly Harvey meets Liz Phair/Cat Power meets de jongere generatie Soap & Skin en Jolie Holland. In de venijnige set werd op het eind de pedaaleffects stevig ingedrukt; binnen haar muzikale zwerftocht was er één keer een ‘dust in the wind’ moment, toen ze een song op de drums mepte.
De Canadese songwriter Tony Dekker (Orangerie) bood met één van z’n Great Lake Swimmers leden, Erik Arnesen, een mooi overzicht van hun oeuvre. Dekker plukte uit elke cd wel iets en slaagde erin ons hart te veroveren met z’n weemoedige, sfeervolle, melodieuze breekbare americana, geënt op het intieme akoestische gitaarspel, -getokkel en de mandoline, en gedragen door z’n licht klaaglijke zang. In het melancholische recept droomden we zomaar weg, mijmerden we, zagen bij valavond de kust voor ogen en hoorden vanuit een hut het geluid van het klotsende water. Ondanks de meer luchtige aanpak op het recente ‘Lost channels’ bracht Dekker de verstilde pracht van z’n songs. Er waren pakkende versies van “Still”, “Concrete heart” en “Stealing tomorrow” uit de laatste plaat en verder klonken “Moving pictures, silent films” en “Let’s trade skins” groots. Het stemde Dekker gelukkig dat het oude materiaal terug makkelijker verkrijgbaar was, om op die manier mans kwetsbare muziek te leren kennen …
We werden uit onze droomwereld getrokken toen Shit & Shine (Rotonde) aan hun set begon. Ze speelden een loeiharde, bezwerende drone/noisetrip van ontspoorde, vervormde en overstuurde synths en opzwepende drums. Twee drumstellen stonden er deze keer opgesteld. Vorig jaar was het nog anders toen een zestal drummers in de set betrokken raakten. Het draaide ‘em rond noise en ritmiek; doel was het publiek in een soort trance te brengen met die repetitief, voortdeinende sounds. De elektronica en drums stuwden de sound naar een hoger niveau. Ze maakten het ons alvast iets draaglijker door er wat show aan te koppelen. Buiten de drummer waren 2 bandleden verkleed in een soort bunnypak en kwam een derde uit een NYC politiereeks. Het hoorde er allemaal bij om hun loodzware sound te ondergaan. Het was geen hapklare brok wat het vaste duo Clouse en McKayhan ons voorschotelde. Van deze livesensatie waren de meningen verdeeld …
Intussen moesten we de optredens van Krakow en de Hank & Lily show missen, die we eerder al aan het werk zagen; Krakow overtuigde met hun bloedmooie sound van countryrock/slowcore en de theatergig van Hank & Lily, bood een weirde sound van country/garagerockabilly, wat hen een beetje in de voetsporen bracht van Bob Log III.
Tot slot kwam South San Gabriel (Orangerie) opdagen, het tweelingbroertje van Centro-matic (vaste bandleden voor beide bands, naast spil Will Johnson). Door de afwezigheid van Jason Molina konden we dus optimaal gaan voor het sfeervol, intimistisch, weemoedig materiaal van rustige broer South San Gabriel. Muzikaal refereren ze aan de dromerige americana van Crosby, Still, Nash & Young en worden ze in één adem opgenoemd met The Jayhawks, Sparklehorse, Wilco, Lambchop, Bonnie ‘Prince’ Billy en Ryan Adams. We hoorden gevoelige steelpedal, subtiele piano- en orgelpartijen, een voorzichtige percussie en Johnsons breekbare gitaarspel, dito -slides, gedragen door z’n warme, intieme stem. Een muzikale bloemlezing waarbij de groep nogal sterk teruggreep naar hun doorbraak in 2003, ‘Welcome, Convalescene’ met songs als “Smelling medicinal”, “Everglades” en “Saint- Augustine”. Bloedmooie songs die door hun ingetogen karakter gemoedsrust uitstraalden. We hoorden recenter werk met “Feel too young to die” en uit de laatste plaat ‘Dual hawks’ speelden ze “Emma Jane” en “Alabama crusade”. Hoogtepunt vormde een broeierige slow motion version van Lionel Ritchie’s “All night long”. Inderdaad, hun muziek luidde de nacht in. Een overtuigende en terechte afsluiter van een eerste avond Toutpartout. Ook hier uitte Johnson z’n appreciatie voor het warme onthaal en de 15 jaar Toutpartout …
Organisatie: Toutpartout ism Botanique, Brussel