Sziget Festival 2011 – overzicht 10 t/m 15 augustus 2011
Inleiding
Op voorhand werd onze interesse instinctief gewekt door een omschrijving in het programmaboekje waarin sprake is van de ‘speciale, unieke sfeer’ op Sziget, het zevendaags muziekfestival dat doorgaat op Obudai Sziget (Hongaars voor “eiland”) in het midden van de Donau die Boedapest in twee stadsdelen splitst en dat ieder jaar wint aan (internationale) populariteit. Een sfeer die misschien nog het best te verwoorden is als ‘hedonistisch’. Wél, na onze eerste visite valt daar wat ons betreft weinig, zelfs niets op af te dingen. Hier maakt het niet echt uit of je een fan bent van reggea, blues, Britpop, drum&bass of klezmer, er moet en zal vooral stevig gefeest worden, zelfs tot in het persdorp toe, wat toch vrij uitzonderlijk is bij dit laptop minnende volkje.
Met liefst 13 podia verspreid over het ganse eiland wordt het oriëntatievermogen serieus op de proef gesteld, maar als het even dreigt mis te gaan doemt er steeds een vriendelijk bevrouwde infostand op die je direct opnieuw op het juiste pad zet. Dé grote troef van dit festival ligt dus duidelijk in haar veelzijdigheid: de Main Stage was deze editie met groepen als Kasabian, Kaiser Chiefs, Pulp, The Prodigy en White Lies vooral een Brits uitstalraam, maar ook liefhebbers van Zweedse metal of een Oekraïense travestietenshow komen hier aan hun trekken. Een speciale vermelding gaat uiteraard naar de Roma stage, hét tolerante uitgangbord van het festival dat deze editie haar tienjarig bestaan mocht vieren maar desondanks helaas nog steeds politiek gecontesteerd wordt.
De ambitie van de organisatoren is duidelijk: het grootste festival van Europa worden. Door een gevarieerd muzikaal aanbod, maar ook door een prijzenpolitiek die naar Belgische normen (nog) bijzonder schappelijk is. Voor 530 Hongaarse florint (nog geen 2 euro) krijg je een halve liter Dreher pils getapt, waarvoor je zelfs geen cash geld of bonnetjes hoeft boven te halen want alle transacties worden hier handig afgehandeld met een oplaadbare betaalkaart. Al gaan de echte kenners natuurlijk voor het ruime assortiment aan ‘palinka’ (Hongaarse degistief) die in royale porties geschonken worden.
Last but not least, dit festival is perfect combineerbaar met een bezoek aan het fraaie Boedapest. Betaalbare accommodatie is er in overvloed en pendelen naar het festival met het openbaar vervoer gaat snel en goedkoop, de ganse dag en nacht door.
Woensdag 10 augustus 2011
De late namiddag vlucht vanuit Charleroi en enkele vervelende ongemakken (geblokkeerde bankkaart, geen gsm bereik) bij aankomst in Budapest Nyugati palyaudvar (Budapest West Station) zorgden ervoor dat er op woensdag enkel nog een ‘late night programme’ kon afgewerkt worden.
Gelukkig net op tijd nog voor het Britse Hurts dat opvallend veel bijval oogstte en duidelijk een gevoelige snaar raakte in de overvolle A38-wan2 Stage. Deed deze theatrale ‘80’s synthpop met een vette knipoog naar Depeche Mode de door economische rampspoed geteisterde Hongaren nostalgisch terugdenken aan ‘betere tijden’? Na eerdere succesvolle passages zoals in Werchter dit jaar blaken deze gestyleerde heren van zelfvertrouwen, getuige hun doorbraaksingle “Wonderful Life” die ze tot groot jolijt al meteen na het openingsnummer op het publiek loslieten. GSM toestellen en aanstekers zetten de bomvolle tent in lichterlaaie tijdens “Illuminating” en ook tijdens “Stay” ging ouderwetse romantiek in de lucht. “Better than Love” was de verwachte, extatische afsluiter van een set waarop rondom ons uitbundig en zonder gêne gedanst, gedronken en gevreeën werd. Van een beloftevolle aftrap gesproken!
Ook Ambivalent katapulteerde ons op opwarmer voor Richie Hawtin in de Burn Party Arena terug in de tijd, meer bepaald naar begin jaren ’90, de hoogdagen van de minimal techno. Er was bijna geen doorkomen aan tussen de zwetende, dansende lijven die hun primitieve instincten zorgeloos botvierden op aanstekelijke, tribale ritmes en grooves. Uiteraard liet dit onszelf ook niet onbewogen en zo gingen wij al meteen stevig feestend de eerste nacht in…
Donderdag 11 augustus 2011
De Britse electropopband La Roux heeft nog maar een plaat uit (‘La Roux’, 2009) waarvan de goed meezingbare singles meer dan behoorlijk scoorden in de Europese hitlijsten. We verwachtten ons dan ook niet aan grote verrassingen in de set maar keken vooral uit of het hoge stemgeluid van Ellie Jackson ook life stand zou houden. En dat deed het.
Na de eerste twee sobere opwarmertjes dachten we even dat de band tegen haar zin zo vroeg op het hoofdpodium was gepland (16u30). Die vrees was ongegrond, want met “Quicksand” was het startschot gegeven voor het eerste feestje van die dag. Na “I’m Not Your Toy” volgde al direct de bandvoorstelling: 1 man aan de drums, 1 vrouw en 1 man aan de keyboards. Allemaal in hetzelfde ruimtepakje. Tijdens “Fascination” en “Colourless Colour” ging het publiek pas goed uit de bol. Jacksons hoge tonen bleven loepzuiver maar ze leek zich nog altijd in te houden en zich te verbergen achter haar Lennon-achtige zonnebril. Vooraleer haar twee grootste hits op de massa los te laten, gooide de band er nog een cover van The Rolling Stones tussen (“Under My Thumb”): het had zo uit hun eigen repertoire kunnen komen. Met “In For The Kill” en “Bulletproof” stond niemand nog stil op de wei. We kregen eindelijk de bleekblauwe ogen te zien van de zangeres, die zelf met een big smile begon rond te springen en de elektrodrums te lijf ging.
Het is al een tijdje geweten dat het Amerikaanse avant garde duo Xiu Xiu geen hapklare brokken serveert en van experimenteerdrang zelfs haar handelsmerk maakt (hun laatste worp ‘Dear God, I Hate Myself’ is grotendeels gecomponeerd met een Nintendo), maar op Sziget viel de set toch wel erg zwaar op de maag . Of waren het de Balaton Grill vleessnacks van de avond tevoren die ons nog steeds parten speelden? We namen ons nu al voor om ze vanavond alleszins door te spoelen met een flinke scheut palinka. Qua overgave, kabaal en energie moet dit gezelschap niet onderdoen voor pakweg Battles of The Kills, maar in tegenstelling tot laatstgenoemden ontbreekt het Xiu Xiu toch aan voldoende sterke songs om een festivalpubliek te boeien. Gevolg: een zeer bescheiden opkomst bij het begin van de set dat helaas nog bescheidener was op het einde.
Twee Sloveense vlaggen wapperden fier aan de verre horizon. Waren we na een tijdje zoeken dan toch eindelijk op de European Stage beland? Elvis Jackson illustreerde dat ook foute muziek zijn plaats verdiend op Sziget. Daar zorgde niet enkel de weinig subtiele mengeling van metal, ska en reggea voor (dikwijls zelfs binnen eenzelfde song), ook de geruite kniebroeken en roze plastronds van dit viertal zou grote sier kunnen maken op een volgend Eurovision songfestival. Niet dat dit het publiek een moer kon schelen, er werd zelfs gecrowsurfed op luchtmatrassen. Met de oproep “fuck the army” en “fuck weapons” vond de zanger de tijd gekomen om nog wat stichtende moraal bij te brengen. Maar vooral zijn voorstel op het einde van de set om punkrock in te ruilen voor de “weed business” leek ons het beste idee van deze jongeman in jaren.
In februari 2011 zagen we Goose aan het werk in de AB: een zeer geslaagd optreden, maar de band leek toch meer gemaakt voor de festivals. In de Party Arena op Sziget stelden ze dan ook niet teleur. De play list had geen verrassingen in petto en de singles “Synrise”, “Can’t Stop Me Now”, “Bring It On” en “Words” werden netjes verspreid op het publiek losgelaten. Rond ons hoorden we zowel Nederlanders, Italianen, Engelsen en Fransen meebrullen. De band is 11 jaar na zijn debuut duidelijk in heel Europa doorgebroken.
Bij de life-act van Goose horen uiteraard flitsende lichteffecten. Tussen en achter de bandleden flikkerde strak verticaal, horizontaal en diagonaal wit licht aan en uit. De repetitieve ‘teksten’ werken enorm verslavend en als zanger Mickael Karkousse en paar keer op de boxen gaat staan en met de vuist in de lucht de massa opjut, is het kot te klein. Hij kreeg de hele zaal (letterlijk) op de knieën, om ze op zijn teken weer allemaal te doen recht te springen. Het dak ging er helemaal af toe gitarist en drummer er een apocalyptisch einde van maakten.
Kasabian is één van de weinige Britse bands die erin geslaagd zijn om hun buitensporig gehypete beginjaren, die niet zelden gepaard gaat met een flinke portie arrogantie, succesvol van zich af te schudden en een breder publiek aan te spreken. Ook in Hongarije bleken deze met coole zonnebrillen uitgeruste heren bijzonder hot. “Where did all your love go”, “Underdog” en “Empire” waren nummers die live stuk voor stuk een ondubbelzinnige party spirit uitademden, en moesten niet veel onderdoen voor wat The Happy Mondays en The Stone Roses een twintigtal jaar geleden op dit vlak al presteerden. Het massaal meegescandeerde bisnummer “Fire” deed de Main Stage zelfs voor het eerst echt ontploffen die dag. Kasabian was van alle Britse bands dit jaar wellicht de meest perfect gecaste dit jaar op Sziget.
Het laatste kwartiertje van Crystal Castles meepikken volstond om te weten dat dit geschifte en chaotische duo uit Canada nog steeds de absolute top is binnen het electropunk genre. Voor zover Ethan Kath vanachter zijn knoppen de bomvolle tent al niet platwalste met door merg en been snijdende beats, dan bracht een gillende, kermende, kreunende Alice Glass (een mens durft zich niet voor te stellen welke handelingen die allemaal verrichtte daar op dat donkere, nevelige podium) het publiek in totale vervoering. Tijdens “Not In Love” werd Robert Smith van The Cure live geen seconde gemist en dat is toch geen geringe prestatie.
The Chemical Brothers deden donderdag als hoofdact op de Main Stage wat van hen verwacht werd: in afwezigheid van politieke regelneven een audiovisueel bombardement loslaten die de decibelmeters deden tilt slaan tot ver achter het podium. Het vakmanschap droop van de set, maar echt verrassen doen Tom Rowlands en Ed Simons niet meer na hun talrijke doortochten in binnen- en buitenland de voorbije jaren. Op “Hey Boys, Hey Girls” brak ook op Sziget een euforisch dansfestijn los, zelfs tot op de vuilniscontainers die her en der opgesteld stonden voor andere doeleinden. Op het moment dat slotnummer “Block Rocking Beats” als een tsunami over de weide rolde was het publiek al lang platgewalst, gelukkig met minder dodelijke afloop.
In tegenstelling tot Goose, is Gotan Project dan weer een band die je liever in een concertzaal ziet, dan op een festivalwei. Gelukkig stonden ze om 21u30 geprogrammeerd, bij duisternis is het nog altijd makkelijker om sfeer te scheppen. Toch bleken sommige nummers te subtiel om in open lucht echt goed tot hun recht te komen.
Voor wie het nog niet wist: Gotan is Argentijnse slang voor Tango en dat is ook basis voor alle nummers. Dat ze niet vies waren van jazzy en elektronica invloeden wisten we al, maar nu had de band ook hier een daar een stukje rap ingelast, een geslaagde cross-over. Over het algemeen bleef de muziek echter een kabbelend beekje.
De projecties op de schermen toonden achtereenvolgens een taxi door de stad, een trompet en een tangodanseres, veel meer variaties kregen we niet te zien. Halfweg het optreden deed de zangeres een poging tot interactie met het publiek en ook de man aan de toetsen probeerde iedereen in de handen te doen klappen. Vergeefs, zo bleek want een pak mensen verlieten het terrein. Een half uur voor tijd begon de bisronde al. De hits “Santa María” (de Buen Ayre) en “Peligro” staken er wel bovenuit, maar dit blijft muziek voor in een zaal.
Ietwat gemengde gevoelens tijdens 2manydjs, onbetwistbare hoofdact in de Burn Party Arena die avond. Nationale fierheid natuurlijk, omdat deze Gentenaren er ook tot in Boedapest in slagen om de absolute party climax te belichamen, met afgesloten toegang tot de nochtans reusachtige tent nog voor het begin van de set. Anderzijds besloop ons al vlug het gevoel dat we dit al eens eerder gezien en gehoord hadden, om niet te moeten zeggen dat het krek hetzelfde klonk als op de Lokerse Feesten een week voordien. Kan natuurlijk ook moeilijk anders met hun Radio Soulwax show waarbij de inventieve op platenhoezen gebaseerde visuals tot op de milliseconde gesynchroniseerd zijn met de muziek. Maar stonden deze broers niet geprogrammeerd als ‘live act’? Het zal de feestvierders in de tent in ieder geval worst geweest hebben. 2manydjs waren de absolute party top in de Burn Party Arena deze editie en de golf waarop deze heren nu al enkele jaren surfen lijkt nog lang niet aangespoeld.
Vrijdag 12 augustus 2011
Van de karrenvracht aan UK bands die op de Main Stage van Sziget geserveerd werd bleef British Sea Power wellicht de vreemdste eend in de bijt. Naar muzikale referenties als Doves, Razorlight en Pulp hoefde je tijdens de set nochtans niet ver te zoeken, vooral het hitpotentieel blijft in vergelijking met deze tijdsgenoten helaas nog steeds ondermaats. In combinatie met de vroege programmering liet zich dat jammer genoeg ook voelen op de weide. British Sea Power had best enkele energieke nummers in petto en slaagde erin om geleidelijk wat meer volk naar de Main Stage te lokken. Toch bracht enkel de knappe single “Waving Flags” een bescheiden apotheose, wat té mager is voor ganse festivalset.
Drie Nederlandse Limburgers van amper 20 jaar op Sziget, dat schepte verwachtingen. DeWolff (spreek uit: ‘Die Wolf’ volgens de vele Hollanders die ons pad kruisten) zou ons terugbrengen naar de jaren ’60, zo werd ons toevertrouwd. De kostuums en de haartooi zaten al goed, maar wie zich aan swingende rock ‘n’ roll verwachtte, was eraan voor de moeite.
De gebroeders Van de Poel gingen wild tekeer op de orgel en de gitaar: nu eens speelden ze een partijtje vraag en antwoord op hun instrumenten, dan weer leken de toetsen of de snaren gewoon losgeslagen. Drummer Robin Piso gunde het publiek geen moment rust. Bij momenten dachten we tijdens een trage, bombastische drum en een wat hoge zanglijn even aan invloeden van Muse. Maar na “Don’t You Go Up The Sky”, “Fishing Night at Noon”, “The Thrills That Come Along With The Landing Of A Flying Saucer” en andere psychedelische pareltjes werd het duidelijk: hier stonden tegelijk The Doors, Led Zeppelin en Jimi Hendrickx voor ons! De voorste rijen kregen de jonge zanger van heel dichtbij te zien toe die ze helemaal op het einde nog aan een crowdsurf waagde.
In de Balkan moet blijkbaar sprake zijn van een heuse ska revival want ook KILLO KILLO Banda uit Servië tapte op de Europe Stage uit dit vaatje. Met “I will fight for my right not to fight” maakte dit bonte gezelschap uit Novi Sad komaf met het vooroordeel dat deze kandidaat lidstaat uitsluitend bevolkt wordt door agressieve vechtersbazen, al kregen gelukkig ook luchtiger, minder politiek geladen songs als “I like to ride my bicycle” een uitlaatklep. Op een gegeven moment telde de zanger niet minder dan 4.000 toeschouwers voor het podium , al lag 40 volgens onze nuchtere berekeningen veel dichter bij de waarheid. Typische Balkan humor zeker?
The Haunted uit Zweden was een goede aanleiding om ook eens kennis te maken met de metal stage van Sziget. Blijkt dat The Haunted eerder al in het voorprogramma van metal grootheden Slayer en Napalm Death mochten spelen, maar wat ons vooral opviel is dat de decibels op deze stage een ongelimiteerde vrijheid toebedeeld kregen. Zelfs van op respectabele afstand waren onze oren ons dankbaar om een plaspauze in te lassen in de naburige bosjes. De gespierde death metal kerels uit Göteborg zullen ons dit niet al te kwalijk kwalijk nemen zeker?
De Deense elektronica artiest Trentemoller leek op voorhand goed te beseffen dat een live dj act doorgaans maar een troosteloze en vervelende aanblik biedt op een festivalpodium en had er daarom voor gekozen om een stevige live band met drums, gitaar en bass rond zijn keybords op te trommelen. Een schitterende keuze, want de energieke, opbouwende set nam de ganse party arena op sleeptouw en verveelde geen seconde. Het was geen geringe uitdaging om de naakte ambient platen “The Last Resort” en “Into the great wide yonder” van een party jasje te voorzien, maar live lukte het wonderwel.
We stonden net iets te ver van het podium om te zien of het wel degelijk Ane Trolle was die de vocals voor haar rekening nam op doorbraaksingle “Moan”, maar de publiekrespons was er in ieder geval niet minder om. Uiteindelijk was het de schitterende chill out classic “Miss You” die het publiek collectief in de hoogste sferen bracht.
Geen idee onder welke noemer we de muziek van Dylan Kwabena Mills aka Dizzee Rascal zouden plaatsen. Rap komt waarschijnlijk het dichtst in de buurt na een blik op het podium: groene pet, maagdelijk wit t-shirt en een buddy met een oversized rood t-shirt (hé is dat niet de vlag van Hongarije of zoeken we het nu te ver?).
Tussen de hits door is een groot deel van de set voorzien om het publiek te bespelen/op te jutten, al dan niet met dooddoeners als ‘Give me ooh’ (publiek ‘ooh!’) of het deuntje ‘It’s the sound of da police’ (Publiek: u-uh), gevolgd door ‘Jump, jump, jump!’. Maar het werkt wel.
Halverwege het optreden kwam er een guest singer bij, die tijdens “Dance Wiv Me” bewees dat hij qua stem eigenlijk veel meer kwaliteit in huis had dan Dizzee en zijn buddy. Echte rap is dit niet meer, eerder funky dance. Het geheel kreeg bijwijlen zelfs een boysbandgehalte.
Na anderhalf uur verdween iedereen van het podium om versterking te halen van een bevallige zangeres die haar talent liet zien tijdens “Holiday” en “Bunkers”.
Dat was ook nodig want Dizzee zelf was aan het eind zijn stem zo goed als kwijt. Leuk feestje al bij al.
Oi Va Voi (“O mijn God” in Hebreeuws) was die dag de sfeervolle en subtiele afsluiter op de World Music Main Stage, die tijdens de set wel verplaatst leek van de met maanlicht beschenen oevers van de Donau naar het Hebreeuwse centrum van Jeruzalem. Politiek geladen nummers als “Refugee” vatten de set goed samen: een melancholische ondertoets maar met hoop op beterschap, een duidelijke boodschap voor wie zich de moeite troost om echt te luisteren maar ook zonder dat door de subtiele crossover van klezmer, soul en dance ruimschoots aan zijn trekken komt en een schaars geklede frontdame die vocaal minstens even grote ogen gooit.. Klasse!
De hoofdacts op de Main Stage waren bijna allemaal afkomstig uit de UK en The Prodigy waren daar dus geen uitzondering op. Met dat verschil, dat deze band toch al 20 jaar op hun teller heeft, wat niet gezegd kan worden van La Roux, Dizzee Rascal en Kate Nash.
De energie en de passie op het podium was er niet minder om: “Poison”, “Firestarter”, “Voodoo People”, “Breath”, “Smack My Bitch Up”, ze passeerden allemaal de revue. Even waanden we ons terug op Werchter in ’96. Het jonge volk rond ons moet toen net uit de luiers geweest zijn maar deze nummers behoorden duidelijk tot het collectief geheugen.
Eigenlijk klonken alle nummers vrij identiek als op de plaat, veel verrassingen had dit optreden dan ook niet in petto. Maar dat was ook niet waar het publiek zat op te wachten. Dat wou gewoon uit de bol gaan.
Met Giani Lincan in de Roma tent was je aan het juiste adres voor een stevige portie swingende zigeunermuziek die het publiek al van bij het begin in vervoering bracht. Deze Roemenen in kraakwitte hemden leken professionals met een natuurlijk instinct en charme om een publiek tot dansen aan te zetten met gypsy grooves en Django Reinhart ritmes. Stuwende kracht binnen het brede muzikale palet was het slag-snaar instrument die elke pendelaar vertrouwd in de oren moet klinken in de buurt van de stations in de Belgische hoofdstad.
Van Kode 9 hadden we als grondlegger van het hippe genre niets minder verwacht dan een uitbundige afsluitende dubstep party in de A38-wan2 Stage, maar dat viel toch wel ferm tegen. Weinig respons van het publiek, wat eigenlijk best begrijpelijk was op deze ontoegankelijke DJ set die ondanks het ver gevorderd uur er maar niet in slaagde om op de dansheupen te werken. Gevolg was dat de stage wel omgetoverd leek in een gezapige nachtelijke biertent. Om mee in de sfeer te komen bestelden wij ons nog maar een halve liter Dreher pils.
Zaterdag 13 augustus 2011
Het optreden van Kate Nash op de Main Stage zal meer bijblijven door het trouwaanzoek die ze van een jongeman uit het publiek kreeg dan omwille van het muzikale vernuft. Tijdens het eerste deel van de set wou de Britse deerne met haar 3 koppige damesband net iets te geforceerd haar brave meisjesimago van zich afschudden door met onverzorgde vuurrode lipstick enkele gammele punksongs op de verbaasde wei uit te schreeuwen. Er kwam amper verbetering in de set toen Kate Nash zelf achter de piano ging postvatten, maar toen kreeg ze dus die jongeman met het opschrift “merry me” op ontbloot bovenlijf in het vizier. Het publiek vooraan rook een ontluikende romance en toen hij gecrowsurfed werd naar het podium en mocht hij zich van een giechelende Kate als een schoothondje neervlijen naast de piano. De arme Kate had de grootste moeite om ietwat geconcentreerd te blijven toen hij haar tijdens “Foundation” met doldwaze, kalverliefde blik strak zat aan te staren. “You made my day”, was haar antwoord, maar we zijn er helaas niet in geslaagd om te weten te komen of dit originele aanzoek nog een vervolg gekregen heeft backstage .Een eerder amusant dan goed optreden dus.
Dé party rockband van het voorbije decennium mocht uiteraard ook op Sziget niet ontbreken. Met “Everyday I Love you less and less”, “Never miss a beat” en “Everyday is average nowadays” nam Kaiser Chiefs een verschroeiende start. We hebben ze het al een paar keer eerder zien doen op grote festivalpodia, maar toch sloeg dit prettig gezelschap uit Leeds er toch opnieuw in om met veel overgave en branie de Main Stage tot een kookpunt te brengen. De Hongaarse hitte leek geen vat te hebben op zanger Ricky Wilson die tijdens de set een halve marathon afwerkte op en naast het podium. Wat ook opviel was dat nummers als “Little shocks” en “Starts with nothing” uit de nieuwe plaat ‘The Future is medieval’ weliswaar minder meegebruld werden dan de klassiekers “I predict a riot” en “Oh my God”, maar des te meer diepgang en variatie in de set brachten.
Wie ging met de eer lopen om het meest volk te verzamelen voor de al bij al vrij bescheiden Europe Stage? Het Belgische Triggerfinger leek wel een thuismatch te spelen. We hadden ze eerder al tegen het lijf gelopen tot in de sauna toe, maar tijdens dit optreden kregen we pas echt een goed zicht op het aantal Belgen en Nederlanders die deze zomer naar Sziget waren afgezakt. Een heuse kolonie! Al kunnen we ons niet voorstellen dat pakweg de Kosovaren of de Letten niet evenzeer voor de bijl gingen voor de gitaar riffs van“Let it ride” of “Love lost in love”. Even dachten wij halverwege de set een jankende weerwolf op het donkere podium te spotten, maar het was zanger Ruben Block himself die een geluidsspreker besprongen had en zijn bakkebaarden gevaarlijk liet wapperen in het maanlicht boven de bomen. Volgend jaar een groter podium voor deze heren!
De muziek van 30 Seconds To Mars houdt het midden tussen hard rock, emo en progressive metal. Tijdens de zangpartijen (al dan niet met een spirituele inslag) werd het publiek getrakteerd op slow-motionbeelden van soldaten in oorlog, een brandend vuur. Tussendoor verschenen in grote letters: Moment, Sun, Fight, Vector. We zoeken nog altijd naar een verband tussen de woorden. Om iedereen bij de show te betrekken werden enorme rode ballonnen op het publiek losgelaten. Enkele minuten later werd dan weer een pak confetti de lucht ingejaagd.
Het werd duidelijk: deze band zag het groots, het moest en zou een feest worden en daarbij zou Jared Leto het liefst in het middelpunt staan. Akkoord, de man heeft een goede stem en energie voor vijf en hij behield beide tot het einde van zijn ‘show’. Die zou hij leiden met een zwarte cape om zich heen en een mysterieuze reuze A in het decor. Halfweg het optreden liet hij weten dat hij eigenlijk op de plek stond waar Amy Winehouse had moeten staan. Met kreten als ‘Praise the Lord’, ‘Do a prayer’ en ‘Halleluya’ werd ook zij massaal herdacht op Sziget.
Verder bewees Jared Leto dat hij naast een begenadigd zanger ook iets van gitaar kent. Maar hij wou vooral ‘crazy’ zijn: het begon met 1 kerel met een hanekam op het podium te roepen en het eindigde met ongeveer 50 uitzinnige fans uit het publiek te pikken die er ‘as crazy as him’ uitzagen . De rest van het publiek werd nog getrakteerd op een lading slingers die als vuurwerk werden afgeschoten.
Een enorme massa was afgezakt naar de World music Stage om er hulde te brengen aan de Bosnische vaandeldrager van de Balkan muziek, Goran Bregovic. De naam van zijn ‘Wedding and Funeral Band’, waarvan de samenstelling live varieert tussen 10 en 37 groepsleden (op Sziget geraakten wij de tel kwijt), vatte de sfeer van dit optreden perfect samen: soms feestend, soms melancholisch, waarbij het niet altijd duidelijk is of een trouwfeest aanleiding moet geven tot feesten of treuren, idem dito bij een begrafenis, en dat niet in het minst door de muzikale intermezzo’s van de Bulgaarse zangeressen Daniela Radkova-Aleksandrova and Ludmila Radkova-Traikova. Goran Bregovic slaagde er met zijn orkest in om de grenzen van het voormalige Joegoslavië zonder bloedvergieten te verleggen tot in Boedapest en ver daarbuiten.
Dat “gypsy” meer een state of mind is dan een nationale identiteit bewees het Gypsy Sound System. Het Zwitserse duo DJ Olive and Dr. Schnaps vond de gezapige koeienweiden en beboste gletsjerdalen van hun thuisland duidelijk te benauwend en zocht haar toevlucht in de Roma stage bijna drie uur lang tot uitbundige feestmuziek die op trouwfeesten gedraaid wordt van de Balkan tot in India. Een stevige aanrader aan de organisatoren van de nieuwjaarsreceptie van NV-A volgend jaar!
Neem gerust een kijkje naar de pics
Organisatie: Szigetfestival (http://www.szigetfestival.fr)