logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Manu Chao - Bau...
Manu Chao - Bau...

Labadoux 2011: zaterdag 7 mei 2011

Geschreven door

Labadoux 2011: zaterdag 7 mei 2011
AN ERMENIG
Een streepje Bretoense muziek is altijd mooi meegenomen. Sedert Alan Stivell in de seventies een wereldster werd met zijn Keltische harp, zijn we verkocht aan de muziek uit het land van Asterix en Obelix.
De groep bracht dansen uit het heel Bretagne, maar uitleg over de danspassen hoefde niet.
Een kleine kern dansers was goed op de hoogte van het vereiste voetenwerk. Ze bleven hardnekkig meedansen met de nummers waarvan we u de titels zullen besparen. Daarmee kregen we niet alleen harp en doedelzak of bombarde te horen. We kregen ook nog een gratis schouwspel bij. Met dank aan de dansers die in het zweet ‘huns aanschijns’ de augustustemperaturen trotseerden.

CAMAXE
Migual Allo begon met de aankondiging dat de tijd voor het concert beperkt was en dat hij niet veel uitleg zou geven. Aangezien dit in het Spaans gebeurde, was daanra waarschijnlijk niemand rouwig om. Met de typische doedelzak van Galicia kreeg de kleine energieke Spanjaard de hele tent in zijn ban. Soms deed het wat denken aan Hevia. Toch vertelde hij tussendoor honderduit. Gitarist Filip Lambrechts vertaalde telkens kort (voor zover hij het zelf begrepen had ...). Zo begrepen we dat het nummer “Stem van de zee” over het voortbestaan onze planeet ging. In Galicia, in het noorden van Spanje, kunnen ze van milieurampen meespreken sedert het zinken van de Prestige, bijna 10 jaar geleden.
Voor elk concert nodigt Camaxe een zangeres uit, een keuze die maakt dat elk concert een uniek accent krijgt. Dit keer was dit de bevallige Montse Ogando, die een mooie ballade bracht in ¾ maat.

LIGHTNIN’ GUY
Toen wij de pubtent betraden was de Belgische bluesman al bezig met een fantastische versie van “Voodoo Child” toen de geest van Jimi Hendrix roet in het eten kwam gooien. De stroom viel uit en zowel Guy als zijn gastzangeres Aminata Seydi uit Senegal zaten in het donker en het werd stil... Na een tweede mislukte poging, kwamen ze met de voltallige groep op het podium en gaf Aminata een prachtige versie ten beste van “Take me to the river” (van Al Green of voor het jonge volkje van de Talking Heads). Daarop volgde “Ain’t No Sunshine” (van Bill Withers en 144 covers) waarin plots een stuk “No woman no cry” van Bob Marley doorklonk. Gelukkig bracht deze geest geen nieuw panne want de soul bleef in de tent met “Papa was a rollin’ stone” van de Temptations gevolgd door een ode aan Luke Walter Jr. Van Blue Blot: “Who is she...”
Lightnin’ Guy haalde slide-gitarist Marino Noppe van achter de coulissen en we doken weer de blues in. Met Guy op harmonica werd het “Boogie Time” en de dansvloer stond vol “doing the Hip Sake Baby”. Bliksemse Guy had de hele tent intussen bij de strot en gaf nog een lesje in verleiden, dat hij van Sklim Harpo had: “If you meet a woman, don’t talk too much, you only have to find her rythm” en “If the man is a harp, the woman is a guitar!” Daarop volgde een solo van Marino. Ze hadden de smaak goed te pakken en gaven nog twee bisnummers. “Ze moeten anders maar de prieze uittrekken” sneerde Guy nog eens goedlachs...

MORRISON TRIO
Na de ruige blues waren de drie Schotten een verademing om op het grote podium van de concerttent. Fred Morrison is één van 's werelds meest bekende doedelzakspelers. Hij bespeelde op Labadoux vooral de Ierse ‘Uilleann pipes’. Niet voor niets wordt hij ‘the Jimi Hendrix of the pipes’ genoemd. Terwijl hij in de jaren ’90 deel uitmaakte van de groep Capercaillie, speelde hij ook de muziek in voor de film ‘Rob Roy’ met Liam Neeson en Jessica Lange in de hoofdrollen. Met een stem als die van de bekende schot Billy Connolly en invloeden uit alle windstreken, maakt hij een mengsel van jazz en folk. Op het einde van het optreden speelden ze een opzwepend ritme dat steeds verder opgedreven werd tot de handen van het publiek roodgloeiend stonden. Een verdiende ovatie volgde!

DOUGIE MACLEAN
Als we een man solo op een groot podium zien staan, gewapend met enkel een gitaar, dan hebben we altijd bij voorbaat sympathie voor de eenzame bard die het publiek gaat bespelen. Dougie Maclean kon dit als de beste. Zijn bindteksten duurden smos even lang als zijn nummers en toch verveelde hij geen minuut. Zoals bij het nummer “Talking to my father”: hij vertelde hoe zijn vader tegen het eind van zijn leven in een stadium gekomen was dat niets hem nog wat kon schelen en tegen iedereen fucking honest was. Iedereen die hij niet mocht, kreeg dat meteen te horen.
Toen zette hij een mondharmonica in een brace, niet omdat hij zo’n virtuoos is op dit instrument –zoals hij zelf zei- maar omdat hij één van Dylan is. Na een verhaal over een Schots eiland zonder bomen waar hij de natuurelementen kan voelen, werd het tijd om weer eens mee te zingen: “I feel so near to the howlin’ of the wind, to the crasgin’ of the waves, to the flowers in the field”. De tent zong gewillig mee en zelfs toen Dougie er het zwijgen toe deed, klonk het refrein verder uit honderden Vlaamse kelen. “Belgen zijn de beste zangers.” Vond hij...
Met de onlangs afgelopen Schotse verkiezingen kregen we nog een verzuchting naar onafhankelijkheid mee: “We got rid of the dead head politicians”. “Caledonia” werd de afsluiter. Was dit een hint voor de Belgische politiek?

MUTEFISH
Op de Oosterse tapijten in de foyer kwamen enkele twintigers doorleefde folk spelen. Mutefish is een vijfkoppige band uit Dublin, Polen, Litouwen en Oekraïne. Het leken ‘The Young ones’ wel uit de Engelse serie met een hippie en een punker zij aan zij. Een fluitsolo met enkel een ritmesectie sneed door merg en been. Jigs en reels volgden elkaar in snel tempo op. Geen bindteksten, enkel retestrakke muziek. Op zondag kwamen ze voor een groter podium in de pubtent.

BLACK PROPHET
Dit kan alleen op Labadoux: slechts vijf minuten wandelen over de ‘peloeze’ en je komt vanuit Ierland terecht in Jamaica. De reggaeklanken passen perfect bij de tropische temperaturen. Maar Black Prophet is een Ghanees die in Accra, de hoofdstad zijn geluk zocht en vond. Hij werd al op vijftienjarige leeftijd zanger en voorman van de reggaeformatie Vibration Boys. Zijn laatste album ‘Prophecy’ is gevuld met Roots Reggae, traditionele Afrikaanse invloeden en positieve lyrics. Zowel in de pubtent als op de peloeze werden de tropische klanken gesmaakt!

MOYA BRENNAN
Met een zeskoppige band stond het podium van de concerttent weer vol. Prominent vooraan: twee Keltische harpen. Dit werd één van de toppers worden van Labadoux. De stem van Clannad bracht afwisselend bekend en (voor ons toch) minder bekend werk. Wie de pure folk verkiest, zal de synthesizerklanken misschien minde kunnen smaken. Maar de Romeinen wisten al dat over smaken niet te twisten valt. De Kelten misschien niet?
In ieder geval kregen de fans waar voor hun geld. Ze had het publiek reeds horen zingen bij Dougie Maclean en kreeg ook haar zin: een zingende tent aan haar voeten. “Theme from Harry's Game”, “She moved through the Fair” zijn maar enkele van de vele nummers die Moya Brennan bracht.

ARID
De afsluiter van de zaterdag was opnieuw een grote Vlaamse naam. Jasper Steverlinck en de zijnen deden wat het publiek van hen verwachtte. Ze speelden een strakke set en honderden kelen brulden de gekende nummers mee. Zoals de avond ervoor bij Gorki waren de stoelen in de eerste helft van de tent weggehaald. Zo kon het jonge volkje lustig rondspringen en meehossen op de tonen van de rockmuziek.
Net zoals in Dranouter wordt stukje bij beetje de folktraditie losgelaten door het populaire genre te programmeren op de late avond. Het is een wandeling op een slappe koord om een gevarieerd aanbod in evenwicht te houden met de financiën. Wij zullen ons dan ook niet mengen in dit debat waar teveel verschillende meningen met elkaar botsen. En mochten de organisatoren zomaar kiezen wie ze willen, zonder op gages te laten, wie zouden ze dan programmeren. Die vraag stellen we volgend jaar eens...

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Labadoux, Ingelmunster

Luka Bloom

Luka Bloom - Niet anders dan verwacht: prachtig!

Geschreven door

Zo een twee jaar geleden zagen we Luka Bloom in de Brusselse AB zowaar met een begeleidingsband aan het werk. Leuk, maar Luka Bloom heeft geen band nodig, dat was de belangrijkste les die we uit dat optreden trokken.

In Leffinge trad hij dan ook naar goede gewoonte helemaal in zijn eentje aan, en dat hij ons niet ging ontgoochelen daar waren we ook al zeker van.
Het decor en de akoestiek van De Zwerver leken trouwens op maat gemaakt voor de intieme pracht van Luka Bloom zijn liedjes. Parels als “Exploring the blue”, “Cold comfort”, “Monsoon”, “Lord Franklin” en “See you soon” kwamen volledig tot hun recht in de intimiteit van de helaas niet volgelopen zaal.
Een hele resem klassiekers die zowat altijd de revue passeren mochten ook nu niet ontbreken, alom herkenningsapplaus dus voor “Gone to Pablo”, “The Acoustic Motorbike”, “You couldn’t have come at a better time” en natuurlijk “Sunny Sailor boy”, een song waarin de publieke bijdrage met de jaren belangrijker is geworden en die zo een eigen leven is gaan leiden.
Wie Luka Bloom een beetje volgt weet dat hij sommige prachtsongs nogal eens achterwege laat, maar vanavond verraste hij ons toch op een haarfijn “Rescue Mission”, de song waarmee het voor hem destijds allemaal begon maar die hij om onbegrijpelijke redenen sinds jaren steeds links liet liggen.
Waar wij echter helemaal stil van werden is de Dylan song “Make you feel my love” die hij zich op een fantastische wijze heeft toegeëigend. Nog zo een opmerkelijke cover was “Bad”, een juweeltje van U2 die hier ook al een even fluwelen versie meekreeg.
Alsof wij na al dat moois nog niet genoeg overtuigd zouden zijn, bleek Bloom nog een wondermooie afsluiter in zijn achterzak te hebben, het werkelijk adembenemende “Be Well” was misschien wel de beste song van de avond.

Alweer een heerlijke avond met de immer sympathieke Luka Bloom, moge hij nog lang met zijn gitaar naar onze contreien komen. En geloof ons, dat zal hij ook doen, geen plaats waar hij meer met open armen ontvangen wordt dan ons Belgenlandje.

Organisatie: de Zwerver, Leffinge

Popallure 2011 – Ontpopt! met Belgisch Talent en Toekomstige Heroes

Geschreven door

Popallure 2011 – Ontpopt! met Belgisch Talent en Toekomstige Heroes
Een beetje een pijnlijke kwestie voor de organisatie van Popallure 2011 om de wel heel magere publieke opkomst te moeten aanschouwen. Hier in Vlaanderen mag men nog zo zijn best doen om een voortreffelijke affiche in mekaar te boksen, het is altijd afwachten of er wel genoeg volk zal komen opdagen. Niet dus, en dat is jammer, want hier stonden toch een paar aardige bands op het podium.

Zoals Drums Are For Parades bijvoorbeeld, die met hun rauwe mix van prille grunge (denk hier meer aan The Melvins dan aan Nirvana) en brutale stonerrock (zoek het vooral bij Karma To Burn) de zaal trachtten op te zwepen. Het trio bracht met een uiterst energieke en luide set met agressieve gitaren en dito zang het publiek toch wat in vervoering. Op hun hitsige debuutplaat ‘Master’ krijgen de songs nog soms wat verzachtende keyboards, sax of zelfs violen mee, maar live gooiden ze die in hun rauwste versie te grabbel. Hard, fel en furieus. Zo rauw lustten wij het wel.

Hoogtepunt van de avond waren The Sore Losers, die men ergens in de verte ook wel eens de Belgische Black Crowes durft te noemen. Doch wij zouden het veeleer houden bij The Raconteurs of The White Stripes. The Sore Losers klonken vooral zeer vinnig en levendig, hun songs stonden bijzonder sterk op hun poten en de elektriciteit droop er van af. Wij meenden hier het ontluikende enthousiasme van The Who in hun jongere tijden in te herkennen.
Quasi gans die uitmuntende debuutplaat werd er met een volle dosis power doorgejaagd en de zaal ging gewillig mee in dit rock’n’roll feestje. Bijzonder sterk, wat ons betreft mag dit een van de meest getalenteerde Belgische bands van het moment genoemd worden.

Wie te veel zijweggetjes inslaat, kan al eens de hoofdweg kwijt geraken, en dat is nu precies het probleem bij Tim Vanhaemel. Als wij hier al zijn nevenprojectjes en bandjes zouden gaan opsommen, dan komen we aan drie bladzijden, dus gaan we dat maar zo laten. Met zijn vriendje Pascal Deweze amuseert hij zich misschien te pletter in zijn nieuwste speeltje Broken Glass Heroes, maar van ons mag hij dringend zijn maatjes van Millionaire terug halen, want Broken Glass Heroes is niet veel meer dan een half geslaagde (dus ook half mislukte) sixties pastiche. Net als veel bandjes vinden die van Broken Glass Heroes het cool om te dwepen met The Beach Boys, The Beatles en The Byrds, maar vanavond bleek duidelijk dat het jonge publiek daar geen boodschap aan had, de sixties waren voor hen veel te ver af, iets voor ouwe mensen zeg maar. Gevolg, terwijl Vanhaemel en co zich naarstig verder amuseerden op het podium, droop het meeste volk af en stond de groep voor een nagenoeg lege zaal te spelen. Wij bleven wel tot het einde en zagen dat het slot toch nog de moeite waard was. De groep sloeg in het laatste nummer aan het jammen en dit resulteerde in een bezwerende psychedelische sound waar de Velvet Underground met vroege Pink Floyd (Syd Barrett periode) in zee ging. Helaas te laat.

Organisatie: Popallure, Nazareth-Eke

Earth

Earth – kosmische trip

Geschreven door

Het Amerikaanse Earth, uit Seattle, is al actief van ’90. Centrale pion van de band is gitarist Dylan Carlson, die een beetje lijkt op Howe Gelb van Giant sand. De groep was in die jaren één van de grondleggers van de drone/doom en laat in die donkere en dreigende sound traag slepende, broeierige filmische trips horen. Postrock avant la lettre of avantgarde. Ze gooien er zelfs fraaie stukjes psychedelica en progrock tegenaan, wat de muzikale schoonheid onderstreept. Ze roepen beelden op van een desolaat landschap, met in de verte een ‘petite maison dans la prairie’. Earth is zowat de Ennio Morricione van de drone en heeft een western uit zonder acteurs.

De Stadsschouwburg in Brugge fungeerde als een ‘prairie’decor van deze groeisound, gekenmerkt door uitsluitend instrumentale, minimalistische, lange en repetitieve structuren. Het kwartet dat naast Carlson bestond uit drumster en tevens vrouw, Adrienne Davies en ‘nieuwe’ leden, Lori Goldstone op cello en bassiste Angelina Beldoz, plaatsTen het pas verschenen ‘Angels of light, demons of darkness 1’ voorop. Deze songs, waaronder “Blackwater site”, “Descent to the Zénith”, “Father midnight” en “Old black” stralen rust en gemoedelijkheid uit én zijn toch vinnig door de apocalyptische ondertoon van het gitaargetokkel, het ietwat scherper gitaarspel, de gepaste, (licht) dreunende basstunes, de donkere cello en de ingehouden, sobere, golvende drums en cimbaalslagen.
Het oudere werk was dreigender en onheilspellender en hier kon het kwartet wat forser, en krachtiger gaan op “Code maestro in flat minor” uit ’96, of “Ouroboros is broken” uit ’91. Huivering en elegante schoonheid waren hier op z’n plaats.
Mistige achtergrondbeelden konden er wel bij om de instrumentale muziek van Earth beter tot z’n recht te laten komen. De cultband hoeft niet onder te doen van de huidige ‘boom’ postrock/metal/drones & doom en wordt dan ook gegeerd door de fans binnen deze stijlen ...

We kregen een deels uitgesponnen versie te horen van de titelsong van de recente cd, omgeven van fuzz - en galmbewegingen, om dan feilloos over te gaan naar toegankelijke ‘onheil’ pop; na een klein anderhalf werd hiermee de set besloten. Gerust mocht de kosmische Earth trip nog wat langer duren.

Earth had op hun tournee Sabbath Assembly mee . Het kwartet grossierde in ‘70s psychedelische rock van o.m. de Velvet Underground & Nico, is niet vies van hardrock en trippop op z’n David Lynch’s. De indringende vocals van de bevallige zangeres Jessica Toth waren dan ook bepalend binnen het muzikaal concept. Ze klonken duidelijk krachtiger dan hun grootmeesters, maar behielden een repetitieve structuur en spannende, slepende, broeierige ritmes met een donkere, onheilspellende, verdwaasde ondertoon.
De wierook die ze vooraan op het podium leidde de mystieke avond in …

Organisatie: Cactus Club, Brugge

London Wainwright III

London Wainwright III – geslaagd concert dat emotioneel raakte

Geschreven door

Het avondje met London Wainwright III begon eerder bescheiden. Dochter Lucy mocht de spits afbijten, speelde wat aardige nummers bijeen maar hier bleef het bij.

LW III pakte het dan ook anders aan. Hij stapte resoluut het podium op gewapend met gitaar, een heerlijk warme stem en tonnen charisma. Vanaf opener “Being a dad” had hij het publiek onmiddellijk bij zijn nekvel: leuk verhaaltje als intro, oerdegelijke song en gebracht alsof hij alles nog te bewijzen had. Dit stramien herhaalde zich keer op keer. Sentiment en cynisme waren steeds in balans en veelal gingen zijn songs over persoonlijke familiale relaties (o.a. “White winos” over zijn moeder – “Your mother and I” over zijn relatie met zijn ex Kate). Soms haalde het cynisme het volledig (“The morgue”), toch één van de hoogtepunten van de avond.
Lucy mocht nog enkele nummers meezingen nadat LW III ook al zijn kunsten op banjo en piano had gedemonstreerd (“My God, I am so talented” – een bemoedigend woordje voor zichzelf omdat hij ook met de piano overweg kon). Mooi allemaal maar hoe hij daarna met gitaar weer eens uitpakte in “Primrose Hill”, waar een mens er toch eventjes stil van wordt. Kortom, een zondermeer geslaagd concert (anderhalf uur) dat in momenten piekte zoals de Dow Jones in betere tijden.

Organisatie: Cultuurcentrum, Brugge

Marnie Stern

Marnie Stern

Geschreven door

Een origineel, rauw, aanstekelijk gitaargeluid, aangevuld door een verbeten dreunende bas en een opzwepende, droge drum. Huppelende en frisse ritmes, die onstuimig, fel en intens klinken. Dat is de muziek van de Amerikaanse blonde Marnie Stern. Hier horen we invloeden van ‘90s iconen Pixies, Throwing Muses, het oude Polly Harvey, de Kim Deal projecten The Breeders / The Amps, Melt Banana en de dames van Sleater-Kinney.
Ze geeft een portie stevige, jachtige, dynamische en bruisende rock. Ze valt op door vingervlug tikkend gitaargejengel en haar schelle stem, die over de songs heen waait. Ze kan haar gitaar geselen en martelen. Tien songs ‘to the point’.
Het Kill Rock Stars label heeft een killrockende lady in huis, die op  de meeslepende songs speldenprikken toedient en zorgt voor ferme explosies tussenin.

The Young Gods

Everybody knows

Geschreven door

Een vijftal jaar terug verscheen een mooie compilatie van de twintigjarige carrière van deze grootmeesters binnen de industrial/rock. Ze waren samen met Swans en Einstürzende Neubauten de basis van de industrial, door hun elektronicasounds. Trouwens, zonder hen was er geen sprake van de huidige sliert industrial/waverock/gothic bands.
Door de jaren bleef hun muzikaal recept wel uniek: dwarrelende elektronica, een strakke en opzwepende percussie en een dosis voorgeprogrammeerde metalgitaarloops, bepaald door de Frans/Engelse galmende, declamerende schreeuw/zegzang van Treichler. De songs hadden een dreigende, onheilspellende spanning, en er waren de slepende ritmes en verrassende wendingen.
In 2008 verbreden ze ietwat het gezichtsveld met een akoestische sound op ‘Knock on wood’, een geluid dat in vroegere nummers al eens doorsijpelde …
Op de nieuwe plaat hoor je de evenwichtsoefening, een dosis oud vertrouwde elektronica, industrial en een akoestische setting.
Ondanks het feit dat ze minder ruig, hard en experimenteel klinken, intrigeren ze in hun toegankelijk karakter; ze voeren met regelmaat het tempo op en behouden de aandacht in die nerveuze, broeierige sfeer en spanning, gedragen door de herkenbare stem van Treichler, o.m. op songs als “Blooming”, “No man’s land”, “Mister sunshine”, “Miles away” en “Once again”. “Tenter le grillage” is stevig en krachtig. Intussen kun je even wegdromen en genieten van enkele sfeervolle songs als “Two is tango” en “Introducing”.
Uitgeblust is de band zeker niet, integendeel ze gaan nog steeds creatief te werk en zorgen voor meeslepend materiaal. Jong zijn ze niet meer, maar de goden leven nog steeds  

Guano Apes

Bel Air

Geschreven door

Om eerlijk te zijn dachten we dat de Duitsers van Guano Apes er enkele jaren geleden de brui aan gaven. Blijkbaar besloten zangers Sandra, gitaristen Henning en Stefan en drummer Dennis op er in 2009 opnieuw een lap op te geven.  Een lap erop geven, dat is althans wat de band in haar beginjaren (zo eind jaren negentig) deed en waardoor ze enorme successen kende  met overbekende hits als “Lords of The Boards” en “Open Your Eyes”.  Guano Apes stond toen voor een fijne cocktail van puntige rocksongs met wat metalinvloeden én met de ruige,  schreeuwerige stem van frontvrouw Sandra.  Je zou kunnen stellen dat het viertal toen de juiste band op het juiste moment was...
Nu is er na al die jaren het comeback-album ‘Bel Air’ en van alle fijne opmerkingen van hierboven  is jammer genoeg geen sprake meer. Weg zijn de rauwe vocalen, de stevige riffs  en het ruwe kantje van de band, in de plaats krijgen we veel poppy en melodieuze geluiden én ongevaarlijke, gepolijste vocalen. Zo krijgen we een twaalftal ‘popsongs’ waarvan enkele misschien wat airplay zullen krijgen maar waar wij toch niet warm van komen.  Ipv de juiste band  op het juiste moment, lijkt Guano Apes ons nu een volledig voorbijgestreefde muziekgroep.
Wie houdt van Avril Lavigne of Gwen Stefani kan dit plaatje misschien een kans geven, fans van het eerste Guano Apes-uur lopen best met een boogje rond ‘Bel Air’. 

Cobra Skulls

Bring the War Home EP

Geschreven door

Dat Fat Mike een neus heeft voor muzikaal talent, is wel het minste dat je kunt zeggen van de eeuwig grappende frontman van NOFX.  Nieuwste aanwinst van z’n Fat Wreck Chords zijn deze Cobra Skulls.  Dit drietal uit het Amerikaanse Reno bestaat al sinds 2005, maakte twee full albums en tourde dat het een lieve lust was.
Om hun overstap naar het label van Fat Mike te vieren, brengen ze deze EP ‘Bring The War Home’ uit. We horen vier nieuwe vlammende punkrocksongs en 1 cover van het legendarische Bad Religion.   Dit cd’tje duurt slechts 12 minuten maar het is meer dan genoeg om ons te overtuigen dat de Cobra Skulls verduiveld veel in hun mars hebben. Ze combineren ouderwetse melodieuze punkrock met een flinke scheut rockabilly en hanteren daarbij een lekker tempo. Opvallen doet ook de zeer fijne strot van zanger Devin Peralta (die Argentijnse roots heeft en op vorig werk regelmatig in het Spaans zong) die de sound van Cobra Skulls net dat extraatje meer geeft.
Deze EP doet ons reikhalzend uitkijken naar  het eerste volwaardige album van dit drietal  op Fat Wreck Chords!

Muffler Men

Trigger And Fly

Geschreven door

Heel veel kans dat u als modale rockliefhebber nog niet hebt gehoord van Muffler Men… De kans  is echter evengroot dat daar de volgende maanden verandering in komt...  Dit trio uit Gent heeft namelijk een zeer lekkere debuutplaat uit met een handvol songs die mits de nodige ondersteuning zeker opgepikt zullen worden door onze nationale jongerenzender.  Muffler Men speelt een stevig portie alternatieve rock met de nodige grunge- en stonerrockinvloeden en een heel klein streepje metal.  In hun bio verwijzen ze zelf naar bands als Queens Of The Stone Age en Foo Fighters en die bewering is zeker niet onterecht.  Bij momenten hoorden wij ook invloeden van Triggerfinger, Alice In Chains en Silverchair en de fijne stem van zanger Steve De Vlieger deed ons bij momenten denken aan ene  Mike Patton van Faith No More.
‘Trigger And Fly’ telt 10 tracks (inclusief bonusnummer) en verschillende daarvan hebben de nodige hitpotentie.  Dit geldt vooral voor de eerste drie nummers: “Daily Taste Of Summer”, “Animal” en eerste single “Killer On The Loose”.  Het zijn stuk voor stuk catchy songs die smeken om luid gespeeld én meegezongen te worden!   Ook het dreigende “Trigger And Fly” is een absoluut topnummer en blijft   na één luisterbeurt gegarandeerd in je hoofd zitten. 

Het album klinkt bovendien enorm vet en dat heeft ongetwijfeld te maken met Tony De Block (Hooverphonic) en Werner Pensaert (U2, Rammstein) die de mix voor hun rekening namen én met ‘Big Bass’ Brian Garner (QOSA, Them Crooked Vultures, Foo Fighters...) die de mastering verzorgde in de Bernie Grundman Mastering studio te Hollywood.
‘Trigger And Fly’ is kortom een zeer sterke eerste plaat van een veelbelovende Vlaamse band.

Pagina 685 van 880