Voor de avontuurlijke muziekliefhebber was er vanavond een heel aparte vogel te zien, uit LA, Usa, Gonjasufi aka Sumach Ecks. Uniek in zijn soort, yogaleraar, die de islam bestudeerde, het soefisme (een filosofie over de realiteit van het menselijk bestaan, zelfkennis, het harmonieus samenleven, wederzijds begrip hebben en vorming bieden) en andere godsdiensten.
Hij heeft een heel bijzonder debuut afgeleverd ‘A sufi and a killer’. ‘Sufi’ als wijsheid, de spirituele dimensie van de islam, trainen van je lichaam, je geest als beste vriend hebben en het bewust-zijn als animo, hoe het mag klinken; de ‘killer’, de persoon Gonjasufi, één brok energie die draaft over het podium als een wilde stier; die twee zaken gaan hand in hand. Hij straalt een ‘je m’en fou’ mentaliteit uit, en interesseert zich totaal niet aan politiek en politici die de islam als doelwit kiezen. Hij leerde zijn licht ontvlambare drift te beheersen, maar op het podium is er daar weinig van te zien door het feit dat hij vervalt in een soort hippoppose.
Hij houdt van allerlei geestesverruimende middelen, en verkeert graag in andere, betere en hogere sferen; Ganja, topkwaliteit marihuana, met een pijpje is hem niet vreemd.
De elektronica wizzard goochelt met geluiden en stijlen en maakt er een muzikale potpourri en ontdekkingstocht van neopsychedelica, ‘70s retro , freejazz, trippop, reggae en funk met Arabische invloeden en elektronica vertier, die inhoudelijk vorm krijgt, maar structuurloos kan klinken. Z’n gruizelige, krakende stem heeft iets van Mark E Smith, David Thomas en John Lydon .
Natuurlijk is de hand van producers The Gaslamp Killer, Mainfraim en Flying Lotus herkenbaar. Hij doet ons terugdenken aan Lee Scratch Perry, George Clinton, Captain Beefheart en de Residents door de repetitieve, neuzelige synths, de samples en de weirde, onverwachtse wendingen. Avantgarde met een grote of kleine a zoals je het zelf wil. Hallucinant en smerig, die elke jonge en overjaarse hippie weet te boeien.
Op de live optredens wordt er zonder norm en dirigent gewerkt, enkel door z’n hiphopachtige armbewegingen verlegt of verhoogt hij het tempo. Deze kleine blok van ne vent, met z’n enorme baard, pikzwarte ogen en samengeklonterde dreadlocks kronkelt, ligt, zweeft over het podium en springt in alle richtingen, spuwt er nodige fucks, bullshits en motchafucks uit en zingt, predikt in twee overgemoduleerde microfoons. De songs hebben een ‘hoe komt het uit’ aanpak en zijn een soort jam van het origineel, een waaier van dreunende, rauw klinkende instrumenten en elektronica effectjes en bleeps.
Konden we het anders verwachten? M.i. niet, want tijdens de festivalzomer maakte hij er ook een potje van , zonder live band maar als DJ/rapper was er sprake van een niet bijster interessant optreden op Pukkelpop en Lowlands.
De roadie maakte het publiek warm door een cassetterecorder aan de micro te hangen; ruis en doodskreten hoorden we. De man ging volledig op in het aparte geluid van zijn meester, fans bogen voor hun profeet, anderen fronsten de wenkbrauwen, schudden het hoofd, hadden een grijns, relativeerden en bekeken de gig wat op afstand.
Een speciale, unieke gig dus, een bezwerende, meeslepende, broeierige psycho trip van verhakkelde songs, nauwelijks herkenbaar; o.m. haalden we “Sheep”, “She gone”, “Kowboyz & indians”, “Duet” en “Ancestors” uit de muzikale mallemolen.
In de bis hoorden we ergens een uitgesponnen “Candylane”. Mooi weliswaar! Op het einde werden de drums omvergegooid en klopte de drummer nog op de grond wat verder op de cymbalen. Toen de lichten al aanfloepten, brachten Gonjasufi, de roadie een soort oefensessie op het omvergegooide drumstel, samen met de bassist; ze konden op heel wat airplay rekenen van de die-hard fans.
Apart zeiden we … apart was het en eindigde het. Gonjasufi, ‘a sufi & a killer’, het zijn de juiste termen …
Organisatie: Botanique, Brussel