logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

DIIV 6-03-2024
Enter Shikari -...

Hindi Zahra

Handmade

Geschreven door

Vóór we de plaat beluisterden, zagen we de beloftevolle dame Hindi Zahra al aan het werk. Zij is afkomstig van het Berbervolk in Marokko. Ze heeft Toeareg-roots en een thuis in Parijs.
Muzikaal brengt ze een soort fusion van pop, folk, soul, blues, jazz en flamenco met Oosterse, Marokkaanse rootsmuziek, zonder echt wereldmuziek te zijn. In sommige nummers is er de link met de
hypnotiserende retro/world/woestijnblues van Tinariwen, ook Toeareg nomaden, maar dan van Mali.
Op haar manier verwerkt en vermengt ze de diverse stijlen en invloeden in een soort ‘handmade’ freefolk. Tja, niet voor niks noemt haar debuut ‘Handmade’, dat ze eigenhandig produceerde en dat verscheen op het Blue Note label.
In een artikel lazen we dat de albumtitel refereert naar l'artisanat, de handarbeid die Marokkanen verrichtten voor zowat alles dat zij produceren; ze wees hierbij naar de schatkist aan juwelen rond haar arm. Ook muzikanten zijn handarbeiders, wat verklaart dat de titel van de plaat vollédig van haar hand is.
Ze brengt een internationaal, toegankelijk, rijk geluid, van akoestische gitaren en handclaps, warme zalvende toetsen en bezwerende percussie, onder haar zachte, warme stem; als voorbeelden zangeressen haalt ze als Amália Rodrigues, Oum Kalthoum, Dimi Mint Abba, Django Rheunhardt en Yma Sumac aan, maar we durven ook denken aan Billie Holiday meets Patti Smith, Natacha Atlas en de zusjes Casady van Cocorosie.
“Fascination” en “Imik silik” zijn meeslepende, aanstekelijke heupwiegende poplounge met een exotisch tintje. Een ‘50’s vaudeville stijl haalt ze aan op “At the same time”.
De songs prikkelen door de intens bezwerende, broeierige opbouw en hebben een dromerig karakter. Trippende huppelende ritmes horen we op opener “Beautiful tango”, “Standup” en “Music”. We voelen de blakende zon en het woestijnzand opwaaien in “Kiss & thrills”, “Oursoul” en “Set me free”. Die gitaarslides, de percussie en de ‘70’s psychedelica toetsen geven een opzwepende groove.
Pure klasse van een jonge, talentvolle dame, een grootse dame- in-wording trouwens …

Our Broken Garden

Golden sea

Geschreven door

’Cathedral Denmarkicism’ is alvast een mooie term om de sound te omschrijven van de bevallige Anna Bronsted, die ook deel uitmaakt van het gekende Efterklang.
Solo is ze toe aan een nieuwe plaat vol etherische, sfeervolle, dromerige, breekbare songs die bepaald worden door piano, synths, soundscapes en verder kunnen aangevuld door een traditioneel instrumentarium en een zalvende percussie. Ze klinken als frisse lentebloesems, hemels en donker filmisch. De toevoeging van strijkers, een kinderkoor en de vocale hoogstandjes bieden een meerwaarde aan het materiaal.
De eerste songs “The departure”, “In the lowlands” en “The feral” tekenen de rest van de plaat. Intiemer klinkt op songs als “Share”, “Warriors of love” en “The dark red roses”.
’Golden sea’ klinkt als knetterend haardvuur, charmante en elegante slowcore pop …

Kate Nash

My best friend is you

Geschreven door

De Britse Kate Nash heeft na het debuut ‘Made of bricks’ een serieuze gedaantewisseling ondergaan; het jong charismatisch, verlegen meisje in het fleurig jurkje is volwassen geworden en heeft haar vrolijke, zwierige, swingende, frisse en indringende ‘60’s girl ‘bubblegum’ pop (ergens tussen Melanie, Lily Allen en The Pipettes) een verrassende wending gegeven naar girl ‘power’ rock, doordrongen van haar ervaring bij de punkband The Receeders, waar ze een flinke keel kon opzetten. Een ruwe bolster die de frustraties van haar afschreeuwt, maar nét niet uitspat! Van het zonnetje in huis en jeugdige onbezonnenheid is er geen sprake meer. Een predikende stijl, een rauwere sound, springerige ritmes, splinterbommetjes - vuurwerksongs, die richting The Breeders en Pixies durven gaan. De bredere orkestraties die te horen zijn, werken zalvend op het directe geluid.
De eerste acht songs zijn als een wervelwind; de opvallendste songs zijn “Paris”, “Kiss that grrrl”, “Don’t you want to share that guilt?”, “Do-wah-doo” en “Mansion song” hierin. Een jonge leeuwin met klauwen.
Na het ‘vinger in de lucht’ materiaal volgt een gematigder aanpak en horen we melodieuze poprock, die naar het einde van de cd, “You were so far away” en “I hate seagulls” een soberder geluid laten horen; akoestische gitaar, piano en een overwaaiende blazer bepalen hier de sound en laten een gevoelige Nash horen.
De onschuldige, leuke, fijne en groovy dansbare pop van het debuut is duidelijk op het achterplan geraakt.
De schreeuwerige vocals zijn op de plaat duidelijk gepolijst, neigen naar een Karen O en Nina Hagen. Live is het alvast anders … erg erbarmelijk, als een krolse kat die op haar honger zit.
Algemeen is het ontspannende, leuke karakter ruwer en grimmiger geworden. Afwachten hoe het verder zal evolueren …

The Jon Spencer Blues Explosion

Jon Spencer Blues Explosion - Grinderman: 2-1

Geschreven door

Na zes jaar heeft Jon Spencer zijn Blues Explosion weer samengeroepen. Terwijl Jon Spencer in die zes jaar met zijn rockabilly band Heavy Trash drie platen uitbracht en uitgebreid toerde, speelde Judah Bauer in de Dirty Delta Blues Band van Cat Power en remixte en producete Russell Simins onder meer Duran Duran, Yoko Ono, Fred Schneider en Asian Dub Foundation.

Het Depot was volledig uitverkocht voor het eerste concert van hun Europese tour. Een ouder publiek, met veel Franstaligen, liet de tapkranen van het Depot op volle toeren draaien. De dj van dienst had nog eens Public Enemy opgezet, en het viel op hoe slecht die band uit de tijd van Jon Spencer Blues Explosion verouderd was.
De vele rockers vroegen zich wellicht af waarom de dj het in zijn hoofd haalde om old school hiphop te draaien also opwarmer voor de garageblues van Blues Explosion, maar eigenlijk is dat vrij evident: JSBX heeft altijd geëxperimenteerd met hiphop beats, en werkte samen met onder meer Chuck D, Beck en Dan the Automator. Zo rond halftien betrad de band het podium: Spencer ziet er op zijn vijfenveertigste nog altijd even strak uit, de archetypische leren broek kon natuurlijk niet ontbreken, Judah Bauer had een vuile hangsnor gekweekt, terwijl Simins,  serieus in de breedte uitgezet, achter zijn laag drumstel plaatsnam.
Hoewel een deel van de band nog maar net uit New York City overgevlogen was, en dus met jetlag kampte, was dat er niet aan te merken: Jon Spencer schreeuwde, gromde, beatboxte en huilde als vanouds , zakte door de knieën als een jong veulen, om zijn micro dan van onderuit aan te vallen en de “Yeah”s, “Blues explosion ladies and gentleman” en ‘Ughs” vlogen als mantras om de oren. Misschien dat die constante kreten sommigen irriteren omdat ze als tics overkomen, maar Spencer gebruikt die kreten heel bewust, als een zuiderse predikant die reclameboodschappen tussen de nummers smijt, een beetje in de stijl van de “Come on”s van Flaming Lips voorman Wayne Coyne. Simins mepte er stevig maar rudimentair op los, de afgeleefde muurpanelen van het Depot trilden op het ritme van zijn basdrum terwijl Bauer een maximaal effect bereikte met zijn minimale blues riffs.
“Dang”, met Bauer op harmonica, was een eerste hoogtepunt. In het eerste deel van de set, speelde de band  rauwe bluesrockers, die elkaar in ware Ramonesstyle zonder stops opvolgden,  de bekende singles werden achterwege gelaten. Het viel op hoe veel invloeden er in de minimale sound van JSBX zitten, dit gaat veel verder dan de rauwe garagerock met bluesinvloeden van bands zoals White Stripes en Grinderman: de zanglijnen van Spencer stelen zowel van Elvis, James Brown als David Byrne, als van hiphop MCs, en stokoude blues wordt ongegeneerd vermengd met rauwe punk, soul en rudimentaire beats. De set groeide naar een hoogtepunt in de outro van “Magical Colours”, waar Spencer met de theremin aan de slag ging. Van dan af kregen we een rist oudjes geserveerd zoals “2kindsa love”, “ Afro”en” Bellbottoms”. In “Flavor” verkondigde Spencer: “Blues explosion is number one in Loevain” (iemand had de man moeten zeggen dat het (Luiveun( is) en daar konden we volmondig mee instemmen.

De show van Spencer en kompanen is misschien niet zo luid en overrompelend als het geweld van Grinderman, maar qua rock ‘n roll gehalte moet JSBX niet onderdoen voor Cave & co. We kunnen ons best voorstellen dat Nick Cave na zijn show de pantoffels aanschiet en voor een boek in de sofa gaat zitten, om maar te zeggen dat dit soort rauwe bluespunk altijd een beetje toneel is, waarbij de artiest op podium een  rol speelt. De tijden dat er moordenaars zoals Robert Johnson op het podium stonden is lang voorbij, moordenaars zitten vandaag meestal ietsje verder op de Leuvense ring, in Leuven-Centraal, noch Cave noch Spencer zijn in het echte leven de podiumpsychopaten van hun shows. Qua podium presence houden Cave en Spencer het dus op een gelijkspel. De kwaliteit van de Blues Explosion songs (buiten “No Pussy Blues” blijven er weinig andere Grinderman songs hangen) en de keuze voor het experiment leveren in de negentigste minuut  de winning goal op voor het New Yorkse trio rond bakkebaard Spencer.

Organisatie: Depot, Leuven

!!!

!!! - Stomend feestje liet ons eerder koud

Geschreven door

Winters weer weerhield er ons van om de aftrap van het voorprogramma, The Bewitched Hands, mee te maken. Het weinige dat we ervan konden meepikken, deed denken aan The Magic Numbers gebracht met de snedigheid van Arcade Fire. Veel wijzer worden jullie hier ongetwijfeld niet van, maar bon, zelf stellen we ons eindoordeel eveneens uit tot op het moment dat we die Franse groep ooit eens een volledig concert geproefd hebben.

Over naar de hoofdact van de avond (waar we trouwens ook niet al te veel woorden aan vuil gaan maken, ze doen dit tenslotte zelf ook niet aan hun groepsnaam): !!! kwam zijn laatste plaat, het maandagavond zeer gepast getitelde ‘Strange weather, isn’t it?’, voorstellen aan de blijkbaar ruime Belgische fanbase. Een blik op het publiek maakte duidelijk dat niet enkel jonge danslustigen, maar ook aardig wat dertig- een veertigplussers van de partij waren. Frontman Nic Offer was zijn enthousiaste zelve, in het eerste half uur – dat met o.a. “AM/FM”, “Wannagain wannagain” en “Jamie, my intentions are bass” haast integraal puurde uit hun laatste plaat - verdween hij drie keer in het publiek om enkele twijfelaars alsnog tot dansen te dwingen.
De eigenlijke set nam ongeveer 70 minuten in beslag, gans die tijd werkte Offer zichzelf, alsook een aanzienlijk deel van het publiek, letterlijk in het zweet dus gebrek aan inzet kunnen we !!! alvast niet verwijten. Andere glansrollen waren er voor de te zelden op de voorgrond tredende saxofonist en achtergrondzangeres.
Heel geslaagd vonden we het optreden echter niet, hun muziek vertoont het gebrek aan variatie dat ook het choreografisch repertoire van de zanger kenmerkt. De mix van dance en rock helt naar onze persoonlijke smaak te veel over naar dance om permanent te kunnen boeien.
In het tweede bisnummer kwamen plots enkele in berenpakken verklede dansers het podium inpalmen waardoor de sleur eindelijk toch wat doorbroken werd, het zegt veel indien we moeten toegeven dat dit één van de hoogtepunten van de avond was...
De echte fans zullen ongetwijfeld geen kwaad woord spreken over deze passage maar een twijfelaar, zoals ondergetekende, werd uiteindelijk niet over de streep getrokken. Velen genoten van een best wel stomend feestje, maar enkele jaren terug waren wijzelf veel meer onder de indruk van hun passage op Feest in het Park dan van hetgeen we nu in de uitverkochte Orangerie gepresenteerd kregen.

In tegenstelling tot toen hadden we maandagavond over het algemeen weinig moeite om onze benen in bedwang te houden. Misschien worden we gewoon oud? Of keerden we te vroeg huiswaarts want terug buiten in de vrieskou weerklonk precies nog een vervolg dat we aan ons lieten passeren omdat we onze tsjoeketsjoeketsjoek (heb je ’m?) wilden halen. We hadden ons trouwens beter de moeite bespaard want door vertragingen hebben we daar in Brussel-Noord nog een uur staan schilderen.
Jezus, hoor ons eens zagen en klagen….we worden echt wel oud, dzju toch!!!

Organisatie: Botanique, Brussel

Suede

Suede als in de topdagen …

Geschreven door

Remember de nineties …Laat ons niet vergeten dat we in de eerste jaren van de nineties beheerst werden door het fenomeen Britpop. De ‘mania’ van Blur, Oasis blijft helder in het geheugen gegrift. Britse popmuziek was ‘hype’ & ‘hot. The Stone Roses, Radiohead, Manic Street Preachers, PJ Harvey en Garbage …Met een donker randje hadden Toni Halliday’s Curve en Suede onmiskenbaar een bepalende invloed. En op hun beurt lanceerden ze bands als Placebo en Elastica…En Ohja, laat ons de heropleving van de huidige waverock, nu hot topic, niet vergeten …
Suede draaide rond het duo Brett Anderson – Bernard Butler (nota bene in ’94 uit de band gezet!). Naar muziek, pose en uitstraling refereerden ze aan de ‘70’s opwindende poprock, gekruid van glam en wave. T-Rex, Echo & The Bunymen en The Smiths borrelden op en het Briticoon kreeg dan ook terecht de gelijkenis met David Bowie opgezadeld. De ‘Suedemania’ was een feit …
Suede werkte naar een uitgebalanceerde, fijnzinnige sound met orkestraties wat de sfeer geladener maakte in de zin van dramatiek, pathos en (pretentieuze) bombast.
Anderson hief de band op, ondanks de puike comeback cd ‘A new morning’; Vijf cd’s hadden ze in totaal uit, ze debuteerden zeventien jaar terug, en brachten de succesvolle drie-éénheid ‘Suede’, ‘Dog man star’ en ‘Coming up’ uit. De klemtoon kwam vanavond op dit werk. De daaropvolgende vierde ‘Head music’ (de minste!) en het vervolgverhaal ‘A new morning’ kenden de minste respons, en live werd er maar sporadisch uit geput.
The Tears van Anderson werd een misplaatst avontuur (ook al maakte gitarist Bernard Butler, Suede man van het eerste uur, deel uit van de band!).
Tot slot waagde hij zich solo. Hij presenteerde zich als een sing/songwriter die intieme liedjes met klassieke arrangementen van diepgang voorzag. Mooi alvast, een volgende stap in mans oeuvre, maar die het vuur misten van de Suede-nineties …Trouwens, hij was begin het jaar nog te zien met in de Trix, waarbij live de songs een stevige push hadden …
 
Een poos terug was er een éénmalige reünie. De vijf heren vonden elkaar wel en waren vertrokken om Suede opnieuw op te poetsen. Enthousiast, levendig, vurig, uitzinnig, krachtig, explosief, strak, losjes, pathetisch, hartverwarmend, hartbrekend en bij het nekvel grijpend werden woorden op hun plaats. Opvallend veel 90-kids generatie voor het optreden … Waar vroeger al eens sleet zat op de live formule, is de lont ontstoken voor een tweede leven. Anderson en co waren geweldig. Anderson zorgde ervoor dat de band tussen hem en z’n fans ‘close’ was, hij ging en huppelde van de ene naar de andere kant, schudde handjes en maakte verschillende knievallen om de sound elan, kleur en emotie te geven. Pittig, gedreven en gevoelig.

Na de matige set van Spirals, dertien-in-een-dozijn pop, werden we net vóór de gig van Suede opgehitst door “Bodies” van de Sex Pistols, die door de boxen knalde. Op de meeslepende opener “This Hollywood Life” kronkelde Anderson als vanouds rond z’n microstatief, zette allerlei sensuele pasjes en zwaaide met de armen; de lichaamstaal onderhield de band met z’n publiek. En dat was nu nét die gevatte pose en uitstraling die ‘em vroeger deed … en nu nog steeds … Vooraan probeerde men hun idool, hun halfgod te voelen, te ruiken en aan te raken. Qua vocals had hij niks ingeboet. De helder indringende vocals vormden de kapstok, zoals we al eerder hoorden op de Post-Suede projecten.
Een gemotiveerde band, een directe aanpak en een strak tempo dus, die we verder hoorden op “She”, “Trash” en “Filmstar”, die de T-Rex glamrock niet schuwde. Jawel, ze hielden er de vaart in op deze songs en op de classics “Animal nitrate” en “We are the pigs” deden ze hun instrumenten afzien. Halverwege de set hoorden we de fijne subtiliteit van “By the sea”, ingetogen, rustig en pakkend, bepaald door een pianotune. Een glimp naar het latere materiaal was er met “Can’t get enough” en “Everything will flow”, die een intens broeierige draai kregen. Ook de minder gekende “To the birds” en “Killing of a flashboy” ( beiden b-kantjes) waren boeiend.
Stemmingen werden afgewisseld, met de typische Suede kenmerken als weleer, intens opbouwende rock, een gepaste galm en pathos, een overtuigende, gepassioneerde stem en emotionaliteit uitstralen, zonder in bombast te vervallen; “The asphalt world”, “Metal Mickey”, “The wild ones” en “The new generation” volgden.
“Love comes over Brussels” prevelde Anderson, inderdaad, iedereen haalde z’n hartje op het besluitende “The beautiful ones”, waarvan het refrein luidkeels werd meegezongen.
”We don’t usually play encores”, maar met plezier maakten ze een uitzondering tijdens de reünie, het kitscherige, ingetogen “Saturday night” bracht de elementen samenhorigheid,
hart - breken & -verwarmen samen. Het publiek genoot ervan en kon een laatste maal de hand reiken aan hun halfgod van de ‘90s Brett Anderson.

Ok, Suede mocht nog een paar classics spelen hoor, als “The drowners”, “Electricity”, “She’s in fashion” en “Positivity”, maar tevreden keerden we alvast naar huis van een band die hier speelde als in de topdagen, die we op hun hoogtepunt zagen in de Hallen Van Schaarbeek en zagen afsluiten in de AB. Wat een time-out kan opleveren, nietwaar …

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Live Nation 

Shantel

Shantel & Bucovina (Club) Orkestar - Shantel – zoek de zeven verschillen!

Geschreven door

Exact elf maanden en één dag nadat Shantel met zijn Bucovina (Club) Orkestar de Brusselse AB letterlijk plat speelde, mochten/wilden we in de Grand Mix in het Noord-Franse Tourcoing nog eens met de Balkangod feesten. En wat bleek? De Disko Partizani-show verschilde haast geen noot van het memorabele Brusselse concert. Dus maar even onze review kopiëren en plakken. En voor de fun staken we er zeven verschillen in. Maar daar moesten we zelf toch wel even naar zoeken. Vindt u ze?
28/10/2009 – AB Brussel
Iedereen die Musiczine bezoekt zal op een of andere manier al Disko Partizani of Bella Ciao al eens door zijn oor voelen lopen hebben. Twee hitjes Balkanmuziek van de hand en het opgefokte brein van de Duitser Shantel die naast zijn eigen platenlabel ook nog een ‘eigen’ amalgaam muzikanten onder de naam Bucovina (Club) Orkestar  in zijn tourbus propt. Wie Shantel live nog nooit aan het werk zag houdt hier beter op met lezen, want zijn gigs zijn amper te beschrijven. Wie de Balkanmuziekguru wél al bezig zag, was woensdag 28 oktober in de AB (of had een reden die enkel overmacht kan geweest zijn) en moet ook niet verder lezen: die weet al dat het één groot feest was.
We zagen Shantel als DJ en Bucovina (Club) Orkestar als band enkele jaren geleden al aan het werk op Dranouter en de man en zijn gezelschap zijn er niet minder psychiatriek op geworden. Onze fotograaf Wim Demortier sleurden we mee voor zijn Balkandoop. Al goed dat we zijn fotokanon hielpen vasthouden, of hij had enkel wat onscherpe beelden geschoten.
Hun passage in de AB kaderde in de voorstelling van hun jongste: Planet Paprika! Hun eerdere debuut 'Disko Partizani' (doorgebroken met de meezingers 'Disko Partizani' en 'Disko Boy') had Europa al bezwangerd met een nieuwe rage: Balkanpopbeat van hoogstdansbaar karaat. De Bucovinaroots  situeren we in Roemenië-Moldavië-Oekraïne en de folklore van heel Oost-(en Zuid-)Europa zit erin vervat.
Laat ons – als je toch verder gelezen hebt – dan maar het vat wodkasuperlatieven aanslaan.  Fiesta, zotte boel, uit de bol swingend, extatisch, uitzinnig, een muzikaal machinegeweer, excentriek en vooral veeeeeeeeel ritme.  De polonaise door de zaal tijdens het laatste nummer Opa Cupa was al een ode aan de Oostblokfestiviteiten.
Met zijn zevenen begonnen ze: twee strijkers,  één trombonist, één trompetter, een accordeonist, een drum en Shantel zelf aan…tja…zang, drum, gitaar, …. In de nieuwe line-up vervoegden ook twee zangeressen het geheel vanaf het vierde nummer.  De kleine, in het wit geklede Shantel  met bruine pet op, was omnipresent, maar van zijn gevolg moest niemand onderdoen. Ze stonden er met heel veel plezier en zin.
Maar Shantel, die stond echt overal. Tot zelfs IN het publiek. Hij troonde zich naar het midden van het opgezweepte publiek  en kreeg zijn fans allemaal op de grond. Shantel speelde de zaal letterlijk plat.
Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest.
Nazdrovie !

Playlist  1. Intro 2. Mahala 3. Macedonia 4. Yahari 5. Da Zna Zora 6. Sandala 7. Disko Partizani 8. Disko Boy 9. Usti 10. Fige 11. Ciganka 12. Bella Ciao 13. Opa Cupa
Bisnummers 14. Bucovina 15. Gadja Dilo 16. Bota 17. Disko Partizani

29/11/2010 –  Grand Mix Tourcoing
Iedereen die Musiczine bezoekt zal op een of andere manier al Disko Partizani of Bella Ciao al eens door zijn oor voelen lopen hebben. Twee hitjes balkanmuziek van de hand en het opgefokte brein van de Duitser Shantel die naast zijn eigen platenlabel ook nog een ‘eigen’ amalgaam muzikanten onder de naam Bucovina (Club) Orkestar  in zijn tourbus propt. Wie Shantel live nog nooit aan het werk zag houdt hier beter op met lezen, want zijn gigs zijn amper te beschrijven. Wie de Balkanmuziekguru wél al bezig zag, was maandag  29 november in de Grand Mix in Tourcoing (of had een reden die enkel overmacht kan geweest zijn) en moet ook niet verder lezen: die weet al dat het één groot feest was.
We zagen Shantel als DJ en Bucovina (Club) Orkestar als band enkele jaren geleden al aan het werk op Dranouter en de man en zijn gezelschap zijn er niet minder psychiatriek op geworden. Onze fotograaf Wim Demortier sleurden we mee voor zijn Balkanvervolg. Al goed dat we zijn fotokanon hielpen vasthouden, of hij had enkel wat onscherpe beelden geschoten.
Hun passage in de Grand Mix werd gekaderd als Disko Partizani-feest (hun debuut met de meezingers 'Disko Partizani' en 'Disko Boy') dat Europa bezwangerd had met een nieuwe rage: Balkanpopbeat van hoogstdansbaar karaat. De Bucovinaroots situeren we in Roemenië-Moldavië-Oekraïne en de folklore van heel Oost-(en Zuid-)Europa zit erin vervat.
Laat ons – als je toch verder gelezen hebt – dan maar het vat wodkasuperlatieven aanslaan.  Fiesta, zotte boel, uit de bol swingend, extatisch, uitzinnig, een muzikaal machinegeweer, excentriek en vooral veeeeeeeeel ritme.  De polonaise door de zaal tijdens na afloop was een ode aan de Oostblokfestiviteiten.
Met zijn achten begonnen ze: twee strijkers,  één trombonist, één trompetter, een accordeonist, een drum, een synthesizer en Shantel zelf aan…tja…zang, drum, gitaar, …. In de nieuwe line-up vervoegden ook twee zangeressen het geheel vanaf het vierde nummer. De kleine, in het wit geklede Shantel met zijn haar compleet recht alsof hij net uit zijn bed kwam, was omnipresent, maar van zijn gevolg moest niemand onderdoen. Ze stonden er met heel veel plezier en zin.
Maar Shantel, die stond echt overal. Tot zelfs IN het publiek. Hij troonde zich naar het midden van het opgezweepte publiek  en kreeg zijn fans allemaal op de grond. Shantel speelde de zaal letterlijk plat.
Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest. Feest.
Nazdrovie !

Playlist  1. Intro 2. Mahala 3. Macedonia 4. Yahari 5. Da Zna Zora 6. Sandala 7. Disko Partizani 8. Disko Boy 9. Usti 10. Fige 11. Ciganka 12. Bella Ciao 13. Opa Cupa
Bisnummers 14. Bucovina 15. Gadja Dilo 16. Bota 17. Disko Partizani 18. Andante Levante

Oplossingen van de zeven verschillen:
1. De datum en de plaats
2. Het was niet meer de Balkandoop van onze fotograaf, maar het Balkanvervolg
3. Het was niet meer de voorstelling van Planet Paprika
4. De polonaise vond dit keer plaats NA het optreden
5. Ze waren met zijn achten, dus één meer dan vorig jaar
6. Shantel had deze keer geen bruine pet op
7. Ze speelden een extra bisnummer (Andante Levante)

Ps: Het voorprogramma in Tourcoing was VaFanFahre, ook een leuk zootje sterke (Vlaamse) muzikanten met een Marokkaans-Belgische zangeres en een iets rustigere en meer Arabische aanpak dan Shantel zelf. Ze ontmoetten Shantel ooit in Praag en dat was voldoende om de Balkanman te overtuigen. In elk geval de perfecte opwarmer in een ondergesneeuwd Tourcoing. Te volgen !

Ps: Shantel & The Bucovina (Club) Orkestar zijn nog te zien voor een volgend hartverwarmend feestje in de Zwerver, Leffinge op 10 december

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

Drive By Truckers

Drive By Truckers - Pure, onversneden rock en Americana

Geschreven door

In België zijn er in deze elektronica en dance tijden toch ook nog een hoop talentvolle groepjes die in een verre boog omheen synths, beatboxen en laptops lopen. Bandjes die zweren bij de gitaar als ultiem rock instrument. The Sore Losers is zo een groepje die nog uit het goede rockhout gesneden is, een bandje trouwens waar nog wat overblijfselen van het ter ziele gegane El Guapo Stuntteam in rondhangen. Zanger/gitarist Jan Straetemans blijkt een overtuigend rockertje te zijn. Hij heeft de juiste vibe, een ronkende stem (Jack White hangt af en toe dicht in de buurt) en de nodige passie voor de blues. Dat alles, in combinatie met een handvol potige songs, blijkt meer dan voldoende te zijn om een sterke set te brengen in de Trix. U mag van ons blind hun kersverse debuutplaat aanschaffen, het zal u goed doen. Pas op, ze is nog warm.

De pure onversneden rock en alt country van Drive By Truckers is diep geworteld in de Amerikaanse Zuidelijke staten en zorgt op een podium altijd voor gensters. Vooral de afwisseling in vocals houdt het spannend, enerzijds is er die typische southern stem van frontman Patterson Hood, anderzijds krijgen we de rockende bariton van Mike Cooley die daarmee aardig contrasteert. Ook de drie gitaren, die nogal eens met elkaar in de strijd durven te gaan maar mekaar daarbij nooit voor de voeten lopen, zijn typerend voor de sound van Drive By Truckers. Een glansrol is hierin weggelegd voor nieuwkomer John Neff die zichzelf niet zozeer in de spotlights stelt maar die vooral zijn gitaar laat spreken met puntige solo’s en heerlijk slide werk.
DBT leveren de perfecte afwisseling van vlammende en heftige rocksongs (“Marry me”, een wervelend “Hell no I ain’t happy”), melodieuze klassieke rockers met een knipoog naar Neil Young (“After the scene dies”, “The fourth night of my drinking”), knappe countryrockers (“Birthday boy”, “Carl Perkins Cadillac”) en een gebeurlijke mooie zalvende ballad (“Santa Fe”).
Een band die maar liefst tien platen in amper twaalf jaar heeft uitgebracht kan losjes kiezen uit een omvangrijke stapel vijfsterren-songs zodat het onmogelijk is dat er ook maar één zwak moment te bespeuren valt in hun set. Vandaar, het concert boeit van begin tot einde.
Enige frustratie die je met een DBT optreden kan hebben is dat je zonder veel moeite een pak schitterende songs kan opnoemen die de heren niet spelen. Zo wordt er maar heel sporadisch geput uit hun magnum opus ‘Southern Rock Opera’ en dat is misschien een beetje jammer, maar we gaan vooral niet morren want we hebben hier te doen met een luxe probleem.
Bij aanvang van de bisronde meldt Patterson Hood trouwens dat er alweer een nieuwe Drive By Truckers cd op stapel staat (en de vorige ‘The big to-do’ is amper een klein jaartje oud, van een productief groepje gesproken) waarop hij prompt de prachtige en absoluut veelbelovende nieuwe song “Used to be a cop” uit zijn mouw schudt.
Spontaan beginnen wij kwijlend te verlangen naar die nieuwe plaat (zou voor februari al zijn). Met die bisronde gaat het daarna alleen maar in crescendo met “Get downtown”, die spetterende rock’n’roll song uit dat voortreffelijke album ‘The big to do’, en het geweldige anthem “Let there be rock” (ode aan AC/DC, Lynyrd Skynyrd en verder eigenlijk alle onverslijtbare rock die u helaas nooit zal horen op Stu Bru).

Drive By Truckers is nog zo eens een groep die klasrijke traditionele rock met passie brengt en niets anders dan dat. Geen geforceerde hippe geluidjes, geen pretentie, geen macho rockstar gedoe, geen in marketingkringen uitgedokterd imago. De wereld heeft zulke bands nodig. En, niet te vergeten, The Sore Losers is er gelukkig ook zo eentje. Er zijn nog zekerheden in het leven.

Organisatie: Trix, Antwerpen

Macy Gray

Macy Gray - de complexe en onpeilbare diva

Geschreven door

Hoe zou het nog met Macy Gray zijn? Ewel, goed. In zekere zin toch. Met ‘The Sellout’  liet ze de voorbije zomer haar vijfde studioalbum op de wereld los. ‘Uitverkoop’ is een zwaarwegende titel, maar gezien haar zwalpende jaren na haar topdebuut ‘On how life is’ (1999) moest misschien alles weg om (nog eens) te kunnen herstarten. Kwestie van de complexen wat weg te dringen. Het slotnummer van de plaat heet dan ook niet voor niets “The Comeback”.
Hoezo een comeback? Ja, het ‘lelijke eendje met de gouden zwanenstem’ tipte nooit meer aan haar opener van een dikke tien jaar terug. Hoezeer ze zich ook omringde met pop- en andere topmuziekmensen, het ooit gelauwerde fenomeen van “I try” gleed steeds dieper weg.

We waren dan ook benieuwd hoe ze eind november in de Brusselse AB de zaal zou warm krijgen.
Met een medley, zo bleek. Van eigen nummers, van verschillende platen, van verschillende artiesten. La Gray probeerde zich ook van het fysieke lelijkheidstrauma  te ontvellen en doorspekte haar gig bijvoorbeeld viermaal met een andere jurk. Vol standing, een diva waardig, maar nog altijd zo complex onpeilbaar.
In hokjes past ze niet. Ja, soul, akkoord, maar daarnaast blijft ze onvoorspelbaar. Ook in Brussel waar we van jazzy momenten in tachtiger disco tuimelden terwijl ze bij momenten ook een warrige indruk liet.
Haar zwaar uitgespannen zijaanzichtfoto schreeuwde zwart op wit om aandacht. Haar (overigens super) backing vocal deed hetzelfde als woordelijke aankondiging van Gray, opstappend in zwarte jurk met een zwart-witte boa om de nek. Het haar stijf omhoog. Een verschijning, maar niet zo helder van geest, zo leek ons, al waren haar rockpasjes op “Kissed it” wel in de maat.
”I am Macy Gray, but I don’t know your names. Introduce yourself” wauwelde ze de zaal toe net voor Caligula waarna een Google-verhaaltje volgde over waarom ze die avond snel-snel naar Brussel was gekomen. “The more you drink, the better we sound”, was ook niet meteen een quote die zelfvertrouwen uitstraalde. Of was het echt enkel als grap bedoeld?
Misschien, maar wellicht niet, want meteen erna bracht ze een (trouwens knappe) ode aan Radiohead en haar lage(re) zelfbeeld met “Creep”, gevolgd door “Nothing else matters” van Metallica dat ze volledig overliet aan haar backing met witte pruik terwijl zij even ging ‘bijtanken’.
… En omkleden. Want in een glitterdress met een nadrukkelijk kralen snoer stuurde ze de AB na “Demons” de dansvloer op met “Why didn’t you call me” en “Do Something” .
… ”We might as well dance together” … Door die parels van haar eerste cd was Gray voor het eerst weer echt Gray. Herkenbaar dus voor de fans van het eerste uur.
Net toen liep het bij de PA fout want op “Still” ging het geluid tot viermaal toe aan het tsjirpen. Daar bleef het gelukkig bij, zodat het op de (te korte) reggaeversie van “Sweet Baby” ongestoord en zalig meebewegen was.
Zwoel en hoerig stapte ze met “On & on” een jazzy-lounge nightclub binnen om even later met een mengeling van door oude discosongs doorspekte eigen aan elkaar gebreide nummers de jaren tachtig te laten heropleven. “Sexual revolution”  blijft ook een meezinger voor het toch wel genietende publiek, met een leuke knipoog naar Rod Stewart (“Do you think I am sexy?”) en een billenkneep in Dee-Lite (“Groove is in the heart”). Al was dat weer het werk van haar backing sister want opnieuw dook ze de kleedkamer in. In een zwarte cocktailjurk kwam ze alweer stijlvol terug en dompelde “Oblivion” onder in een lekker Balkansausje.
Tijd voor wat Trust- en Peace- en Love-gebedel bij haar toehoorders die graag meededen. Het verhaaltje over ‘The man you tell the truth to and who stays with you is the real one’ klonk alweer wat lang en bijna zelfvernederend-verlangend. Tijd voor een nieuwe break, vond ze en ze ging zitten terwijl een gitaarversie klonk van Queens We are the Champions, gevolgd door een lekker Afrikaans aandoend “Beauty in the World”.

Nog één bisnummer had ze in haar alweer gewisselde jurk. “Que sera”. En weg was ze. De Brusselse nacht in. Pretentie- en complexloos, dachten we te schrijven. Maar die complexen, daar zijn we nog niet helemaal uit.

Setlist 1. Jazz intro 2. Ghetto love 3. Kissed it 4. Caligula 5. Glad you’re here
6. Creep 7. Nothing else matters 8. Demons 9. Call me 10. Do Something 11. Still 12. Sweet baby 13. On & on 14. That man 15. Let you win 16. Sexual Revolution 17. Oblivion 18. I try
19. We are the champions 20. Beauty in the World 21. Que sera

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Greenhouse Talent


Coliseum

Coliseum weet waar het de mosterd haalt

Geschreven door

De set van het Belgische Black Haven was al beëindigd toen we vorige week zaterdag door het barre winterweer en na enig zoekwerk het jeugdhuis Thope in Brugge wisten te bereiken.
Bij navraag bleek de punkmetal van dit viertal wel aan te slaan bij het lokale publiek. In dat publiek was niemand minder dan de Brugse tattoo-artiste Jen Zie (een goede vriendin van Muriëlle Victorine Scherre van La Fille d’O) aanwezig en dat zouden we geweten hebben. De langbenige ‘Brugse Skone’ kwam meermaals in beeld daar ze deel uitmaakte van een groepje in het publiek dat niet kon blijven stilstaan gedurende de sets van de diverse bands.

Kvelertak (Nor) kwam hun alom bejubelde debuutplaat, die begin dit jaar werd uitgebracht, promoten en dat deden ze met glans. De rock-’n-roll metal van dit Noorse zestal klonk aanstekelijk en een partysfeer maakte zich meester over het leuke zaaltje. Ook op het podium niets anders dan speelplezier. De drie (3!) gitaristen staken elkaar voortdurend de loef af, terwijl de bassist het niet kon laten om halverwege de set een box te beklimmen en van daarboven een volledig nummer wiebelend zijn bassnaren te geselen. Dat de Noren in hun moedertaal zongen, kon het publiek worst wezen. Er was ambiance in de keet en de show deed denken aan waar hun landgenoten Turbonegro zo goed in zijn: humorvolle, ‘in ya face’ rock ‘n’ roll met een punkdrive waar je onmogelijk bij stil kan blijven staan. Kvelertak doet er bovendien nog een schepje bovenop met de krijsende stem van zanger Erlend Hjelvik en het implementeren van blackmetal-riffs. Het optreden van Kvelertak was af en ze zijn klaar om in minder dan een jaar zelfs de rol van headliner op zich te nemen. Noord-Europese klasse!

Het uit Vancouver (Canada) afkomstige Bison B.C. klinkt misschien niet bekend in de oren maar ze hebben toch al getourd met grotere namen als Baroness en Priestess. Hun sludge heavy metal, doorspekt met doomriffs kwam echter niet volledig tot zijn recht wegens P.A. troubles. Ondanks deze tekortkomingen deden de de twee brulboeien en baardapen van dienst (James Farwell en Dan And) hun uiterste best om de ‘Neanderthal-metal’ de nodige kracht bij te zetten. De Oosters uitziende bassist Masa Anzai had er duidelijk zin in en betokkelde zijn bas alsof hij een nazaat van Bruce Lee was. Samen met drummer Brad MacKinnon vormde hij de solide basis waarop de twee frontmannen blindelings konden vertrouwen. Slechts twee nummers uit hun debuutplaat Quiet Earth uit 2008 passeerden de revue: “These are my dress clothes” en het Mastodoneske “Slow hand of death”. Dit laatste was tevens het hoogtepunt van hun set, waaruit voor het overgrote deel werd geput uit hun recent uitgebrachte schijf Dark Ages. Ondanks het teruggeschroefde volume geen slechte vertoning.

Headliner Coliseum (afkomstig uit Louisville, Kentucky) timmert al sinds 2003 aan een muzikale carrière en tourde ondertussen al met Napalm Death, High on Fire en Converge. Het drietal is sinds begin november bezig aan het Europees gedeelte van hun tour naar aanleiding van hun dit jaar uitgebrachte album House with a curse. En dat dit derde full-album insloeg als een bom, konden we al van bij de start aan den lijve ondervinden. Opener “Blind in one eye”, gevolgd door “Everything to everyone” en “Crime and the City” lieten ons direct grondig kennismaken met dit nieuwe album.
Het geluid zat goed en de leden van de band hadden het duidelijk naar hun zin. Kolos Ryan Patterson (inclusief Black Flag t-shirt) was blij dat ze in Brugge waren en loofde zowel de catering als het publiek. Bassist Mike Pascal (denk aan Malcolm Young van AC/DC met een Spinal Tap attitude, inclusief haircut) stond geen seconde stil en stak om de minuut zijn gebalde vuist vooruit. De drummer, Cart Wilson, sloeg – ondanks zijn tengere gestalte – gensters uit zijn drumstel.
Kortom een strak drietal dat weet waar het de mosterd haalt (ook de bassist droeg een Black Flag t-shirt) en er vervolgens een originele twist aan geeft. Coliseum kan je best omschrijven als oldschool hardcore, verrijkt met vettige southern desertrockriffs. Er werd sporadisch nog eens een nummer uit hun debuutplaat ‘Coliseum’ (2004) gespeeld, bvb. het voortreffelijke “Give up and drive”, alsook enkele nummers uit het in 2007 uitgebrachte ‘No Salvation’. Eén ervan zat bij de encores: het up-tempo “Defeater” dat nog het meest schatplichtig was aan Black Flag! Coliseum was kolosaal! Meer van dat!

Setlist Coliseum:
[1] Blind in one eye [2] Everything to everyone [3] Crime and the city [4] Turn to dust [5] Interceptor [6] Give up and drive [7] Skeleton smile [8] Lost in Groningen [9] Punk/Money [10] Year of the pig [11] Theme // [encores]  [12] Defeater [13] Set it straight

Organisatie: HeartBreakTunes (ism JH Thope, Brugge)

Pagina 711 van 880