logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Vive La Fête - ...
DIIV 6-03-2024
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 18 november 2021 10:31

Crawler

Al vanaf de eerste tonen van het razende debuutalbum ‘Brutalism’ hadden we door dat Idles een buitengewoon punkbandje was dat zou uitgroeien tot één van de meest opwindende Britse rockgroepen van het moment. Ze hebben ook niet bepaald stilgezeten, na 4 jaar zijn ze al aan hun vierde album toe.
Wat je op zijn minst kan zeggen is dat hun sound al serieus geëvolueerd is. De furie van de eerste plaat heeft plaats geruimd voor meer diversiteit en avontuur. Idles heeft zijn horizonten verbreed, heet dat dan. Of dit nu goed nieuws is laten we aan u over. We hebben de neiging om te stellen dat de band ‘volwassener’ is geworden. Maar bij wilde groepjes waar spontaniteit en razernij doorgaand de grootste troeven zijn is volwassen worden eerder een vloek dan een zegen.
Laat het ons dan maar houden op ‘anders’, want de nieuwe weg die Idles hier ingaat is op zijn minst even energiek en dynamisch. De band experimenteert al eens met wat elektronica (“Progress”) en laat geregeld het tempo zakken, maar het blijft wel steeds spannend. Frontman Joe Talbot is nog altijd kwaad maar dat hoeft zich deze keer niet persé te manifesteren in roodgloeiende punksongs. Maar geen nood, De explosiviteit van de begindagen komt hier en daar nog wel wat deuren intrappen, zoals op “The Wheel” en “Crawl !”, twee stormrammetjes die het niet slecht zullen doen op de komende moshpitfeestjes. Zoals bijvoorbeeld in de AB op 26/02.

 

Thurston Moore Group - Masterclass in ontspoorde gitaren

In de post- Sonic Youth periode, die toch al meer dan 10 jaar aan de gang is, mogen we nu wel zeker stellen dat Thurston Moore het meeste van dat unieke Sonic Youth DNA in de genen heeft. Kim Gordon is immers alsmaar verder in de avant-garde en quasi ontoegankelijke underground verzeild geraakt en Lee Ranaldo verdiepte zich onverstoord in al dan niet experimentele poprock die mijlenver verwijderd is van de originele SY-sound. Het is hen van harte gegund, maar wij halen nog altijd het liefst een goeie ouwe krakende en scheurende Sonic Youth plaat uit het rek, dus zijn wij maar al te blij dat Thurston Moore grotendeels trouw gebleven is aan die unieke sound die hij voor een groot stuk zelf heeft uitgevonden, met uiteraard als belangrijkste inspiratiebronnen The Velvet Underground en de onvolprezen Glenn Branca. Vanavond bleek dat vooral die laatste meer en meer zijn stempel heeft gedrukt op de composities en songs van Moore, alsof Thurston hem sinds zijn dood in 2018 steeds meer wil eren. Check even Glenn Branca’s avant-garde meesterwerk ‘The Ascension’ uit 1981 en u zal weten waarover we het hebben.

De laatste plaat ‘By The Fire’, wederom een bijzonder sterk album met alle gekende ingrediënten, is de reden waarom Thurston Moore met zijn gevolg eindelijk nog eens de oversteek mocht maken. De hoofdmoot van de setlist kwam vanavond uit dat imponerende album, inclusief een paar ferme lappen van die o zo herkenbare noise met overstuurde gitaren die zonder pardon in de cirkelzaag-modus werden gezet. Zo ging het al meteen minutenlang van start scheuren in de intro van opener “Locomotives” en werd aan het einde van de set de noise-hendel nog eens volledig opengedraaid in een verstikkend “Venus”. Een ouwe vos verleert zijn kuren niet, Thurston Moore kleurt nog altijd het liefst buiten de lijntjes want daar ligt zijn universum.
Met “Cantaloupe” en “Hashish” mocht het iets bondiger, twee solide rockers die zowaar al eens een ‘cleane’ gitaarsolo in de aanbieding hadden. Hiervoor verantwoordelijk was de geweldige James Sedwards die samen met Moore een al even indrukwekkende gitaartandem vormt als destijds Moore-Ranaldo. “Siren” ontpopte zich als de ultieme Thurston Moore -of als u wil Sonic Youth- song met repetitieve gitaren die optrokken, gas gaven, terug afremden, piepten, kraakten, ontspoorden en vervolgens met horten en stoten terug op de rails belandden, een Sonic Youth masterclass zeg maar. Dat Thurston zijn klassiekers kent bleek uit de verrassende adaptatie van de VU song “Temptation Inside Your Heart” die hij sterk naar zijn hand zette zonder het respect voor het origineel te verliezen, met Lou Reeds’ songs wordt er immers niet geklooid.
Uit ‘The Best Day’ plukte Thurston Moore het voor zijn doen eerder afgelijnde maar wel fantastische “Speak To The Wild” en helemaal op het einde “Forevermore” dat, een beetje jammer misschien, een ferm ingekorte bewerking kreeg omdat de tijd er nagenoeg opzat.  

Dit was anderhalf uur Thurston Moore zoals we hem het liefst hebben, knarsend, scheurend, bijtend, experimenteel, nonchalant, noisy en steeds met een gezonde hoek af. Iets anders hadden we ook niet verwacht, of we waren teleurgesteld afgedropen.
Op 15 november in de AB, Brussel (ism les Ateliers Claus)

Organisatie: Aéronef, Lille

donderdag 30 september 2021 13:16

Pilgrimage Of The Soul

Dit elfde studio-album is er eentje waarop MONO in al zijn kleuren en dimensies te bewonderen is. Instrumentale pracht, gelaagde elektronica, bijtende noise, neo-klassieke composities en een bij momenten filmische sound om bij weg te dromen.
Wij hebben deze Japanse keizers van de postrock trouwens nog nooit op een minder album kunnen betrappen, en ook nu zijn we terug onder de indruk van hoe fris en inventief ze weten om te springen met een genre dat ondertussen te veel werd platgetreden.
MONO is samen met Godspeed You Black Emperor één van de ongenaakbare toppers van de postrock en met dit nieuwe album houden ze glansrijk alle copycats op een ruime achterstand. Bij Mono gaat het steeds om sfeerschepping, maar niet van het kleffe soort, wel een sfeer die richting universum soms met abrupte stoorzenders te maken krijgt. Er kan zich al eens een plotse ontploffing voordoen in de dampkring.
In de epische opener “Riptide” is dat al meteen het geval. Elders komt Mono dan weer in een ijle bijna geruisloze atmosfeer terecht, “Heaven In A Wild Flower” is zo een stil stukje minimalistische pracht, net als de fijngevoelige afsluiter “And Eternity in an Hour” waarin een eenzame piano als laatste de kamer verlaat. In het 12 minuten lange “Hold Infinity In The Palm Off Your Hand” is het pas na 8 heerlijk golvende minuten dat een vulkaan uitbarst en de hete lava vervolgens gul naar beneden vloeit.
En of dat het allemaal herkenbaar en vertrouwd in de oren klinkt, maar er zit geenszins sleet op, ‘The Pilgrimage Of The Soul’ is met name het zoveelste indrukwekkende hoogstandje in het oeuvre van Mono.

 
donderdag 30 september 2021 13:11

Comfort To Me

Na de geweldige kopstoot ‘Amyl And The Sniffers’ uit 2019 is dit alweer een stomend potje Australische punkrock. De stormachtige frontdame Amy Taylor steelt hier grotendeels de show, een stel energieke wildebrassen zorgt in haar rug voor een gloeiende sound met de meest puntige riffs. Dit is punkrock zoals punkrock hoort te klinken, simpel, snel, heetgebakerd en voorzien van een paar gure kloten.
 Amyl And The Sniffers brengen hun felle songs ook nog eens met een knipoog naar de Australische nationale helden van AC/DC, er mag met name al eens een vettige hardrock gitaarsolo door de punkmuur scheuren, het maakt er de sound alleen maar vuriger op.
‘Comfort To Me’ is een album dat hunkert naar een dolgedraaide moshpit. Moge dat niet te lang meer duren.

 
donderdag 05 augustus 2021 14:14

Gotta Have The Rumble

Zowat 40 jaar na het eerste Stray Cats album blijft Brian Setzer nog altijd trouw aan die gouwe ouwe rockabillysound die geschapen werd door swingende rockers als Eddie Cochran, Gene Vincent, Carl Perkins en Johny Burnette, stuk voor stuk pioniers die al tientallen jaren onder de zoden van het rockabilly kerkhof liggen. Ook de hoes liegt er niet om, Setzer stuurt zijn retro-moto rechtstreeks richting fifties en komt aan in een ballroom-blitz van dansende meiden gehuld in opwaaiende jurkjes en stoere vetkuiven gehesen in leather jackets met de meest coole rechtopstaande kragen.
‘Gotta Have The Rumble’ is dus vertrouwde kost die gebracht wordt door een ervaren rot, een klasbak die zijn gitaar lekker laat rollen.
We kunnen misschien wat morren dat het allemaal een beetje te clean klinkt, een iets rauwere sound had best wel gemogen, maar toch is dit wederom dikke fun. Echt wel het soort plaatje dat we van Brian Setzer mochten verwachten. Niet meer, maar zeker ook niet minder.
En als u ons nu wil excuseren, we gaan op zoek naar de haargel.

donderdag 22 juli 2021 10:42

Hologram EP

Onze favoriete noise-shoegazers hebben 3 jaar na hun laatste album “Pinned” terug een teken van leven gegeven, en dat mocht onderhand wel.
Zou er iets veranderd zijn aan hun sound? Misschien wel, “End Of The Night” lijkt immers in te zetten met een dansbare drumbeat. Het duurt tot de gitaren als sloophamers alle deuren tegelijk komen inbeuken, het moment waarop A Place To Bury Strangers weer volledig zijn eigenste zelve is. Er zit weer flink wat ruis, echo en distortion op.
Een onvervalste Nirvana riff wordt vervolgens met slijpschijven bewerkt op het razende “I Might Have”, de ramen gaan aan diggelen. Op het lichtvoetige “Playing The Part” komt dan heel even een zonnetje tevoorschijn, de decibelmeter mag een tukje doen en een luchtig surfgitaartje komt het mooie weer maken. “In My Hive” gaat ook nog enigszins voorzichtig van start maar wordt met de minuut gevaarlijker en schiet zijn pijlen alsmaar genadelozer af richting trommelvliezen. De gruizige dreampop van “I Need You” mag de deur zachtjes dicht doen. Nou ja, zachtjes, dit is A Place To Bury Strangers.
Knap tussendoortje.

donderdag 10 juni 2021 12:21

Butterfly 3000

Het moest er ooit wel eens van komen dat King Gizzard & The Lizard Wizard in al hun productiviteit toch een minder plaatje zouden maken. Hun 18 e studioalbum in amper 9 jaar is inderdaad een buitenbeentje, een danspopplaatje waarmee ze zich een eind buiten hun comfortzone begeven. Het getuigt dus wel van durf, maar daarom is dat nog geen goed nieuws.
De heren hebben tijdens de pandemie nieuwe speeltjes ontdekt. Nou ja, nieuwe, het gaat hier eigenlijk om modulaire synthesizers, het soort speelgoedjes waar menig jaren tachtig elektropop-bandje zich met verdeeld succes aan heeft vergrepen. De heren lijken zich wel te amuseren met die dingetjes, ze halen er terug wat van die typische oosterse geluidjes en gekke deuntjes uit, maar de songs zijn niet sterk genoeg om te blijven hangen. De synth-riedeltjes klinken best wel leuk, maar helaas ook een beetje simpel en kinderlijk waardoor het op den duur gaat vervelen. Het is een trucje dat ze deze keer iets te lang rekken.
We hoeven echter niet te vrezen dat deze vrolijke bende het noorden is kwijtgeraakt, dit is gewoon een minder geslaagd tussendoortje, geen schande in coronatijden.
King Gizzard & The Lizard Wizard blijft nog altijd één van de meest frisse, originele en energieke bands van het moment, iets wat vooral op een podium vonken geeft.

donderdag 10 juni 2021 18:01

Cavalcade

Met debuutplaat ‘Schlagenheim’ had Black Midi al meteen een eigen sound gecreëerd die met niets of niemand te vergelijken viel. De band kwam met iets uniek, apart en eigenzinnig. Het prikkelde en stuiterde langs alle kanten, een soort free jazz in een rockkleedje.
Het nieuwe album gaat nog een stapje verder, het kompas wijst in alle windrichtingen terwijl de band nergens het noorden verliest.
‘Cavalcade’ liet zich al veelbelovend voorafgaan door het hotsende en botsende “John L”, een flipperkast van een song die werd voorzien van een geschifte doch geniale videclip. Hier hadden we al meteen door dat dit alweer een onnavolgbaar en dwarsliggend werkstukje zou worden dat uitblinkt in lef en verscheidenheid.
De vitaliteit en experimenteerdrift gutsen uit alle lichaamsgaten, de instrumenten zetten het vaak op een spookrijden en de stem van frontman Geordie Greep wurmt zich in alle bochten. Zijn vocale prestaties bevinden zich ergens tussen Dave Thoams (Pere Ubu), Les Claypool (Primus), Captain Beefheart en een snipverkouden boomkikker. Op zijn meest melodramatische momenten lijkt het zelfs haast Scott Walker (“Marlene Dietrich” en “Ascending Forth”).
De vaak tegendraadse songs neigen wel eens naar de averechtse composities van Frank Zappa en de genuanceerde sound heeft iets van King Crimson. Dit maar om te zeggen dat de piepjonge muzikanten hier niet zomaar wat staan aan te modderen. Dit is fijntjes georkestreerde chaos die nerveus, hyperkinetisch en weerspannig klinkt.
Coldplay fans zullen meer dan één dafalganneke moeten slikken om hier heelhuids doorheen te komen, wij vinden het geweldig.

donderdag 10 juni 2021 11:30

Hardware

‘Hardware’ mag dan al een soloplaat zijn van Billy Gibbons, dit is net als zijn vorige album ‘The Big Bad Blues’ (2018) vintage ZZ TOP. En wel ZZ Top op zijn scherpst met een zompige sound, die eeuwige grol-voice van Gibbons, de gitaar die laveert tussen stomende riffs en snedige solo’s, en songs die hebben liggen rijpen in een ouderwets bluesvat. Op zijn 72 ste klinkt Gibbons vitaler dan ooit, hij gromt als een jonge snaak en laat zijn gitaar naarstig jongleren doorheen een set kloeke rockers. Tussendoor tovert Gibbons ook nog een tex mex stiftertje (“Hey Baby, Que Paso”) en een onvervalste ballad (“Vagabond Man”) uit zijn hoed. Eindigen doet hij met een heerlijk relaxe talkin’ blues “Desert High” waarin hij zijn bariton richting wijlen Leonard Cohen stuurt terwijl de gitaar zachtjes glooit op de achtergrond.
Fijn plaatje, Billy Gibbons ten voeten uit.

donderdag 10 juni 2021 17:57

Intruder

Gary Numan was ooit toonaangevend en vernieuwend in de wereld van de electro-rock. Helemaal op het einde van de jaren 70 kwam hij, toen nog onder de groepsnaam Tubeway Army, aanzetten met de vooruitstrevende platen ‘Tubeway Army’ en ‘Replicas’. Kort daarna kwam onder zijn eigen naam het al even knappe ‘The Pleasure Principle’ uit. Het waren drie essentiële albums die mee bepalend waren voor de evolutie van het elektrogenre.
Helaas was al snel het vet van de soep en kwam Numan in de drie decennia daarna niet verder dan het brouwen van slappe plaatjes met daarop verwaarloosbare synthpop die gemaakt leek als achtergrondmuziek voor de supermarkt. Tot hij in 2011 met ‘Dead Son Rising’ zijn eigen muziek plots nieuw leven inblies. Het leek alsof hij plots Nine Inch Nails had ontdekt en tot de constatatie kwam dat elektro-rock ook gevaarlijk, krachtig, urgent en dreigend kon zijn. Daarna volgden ‘Splinter’ (2013) en ‘Savage’ (2017), twee albums die hem weer volledig op de wereldkaart zetten met een frontale en diep kervende elektrorock-sound die het bloed terug Nine-Inch-Nails-gewijs door de aderen joeg.
Het nieuwe ‘Intruder’ is misschien niet zo fel als ‘Savage’ en niet zo donker als ‘Splinter’, maar het album mag zonder blozen dat aardige rijtje vervoegen. De nieuwe inspiratiebron lijkt nog steeds niet te zijn leeggelopen. Numan vindt een evenwicht tussen de nieuwe sound en het iconische geluid van de eerste drie platen van meer dan dertig jaar geleden. Had de ijzersterke titelsong op pakweg ‘The Pleasure Principle’ gestaan, het was een hit. Maar omdat Numan nu niet meer zo hip is als toen, zal het gewoon bij een goede song blijven. Ook “I Am Screaming” flirt met de prille jaren tachtig en met de betere platen van Peter Gabriel uit die tijd. De Arabische toetsen die ook al floreerden op ‘Savage’ mogen nog eens terugkomen op het vervaarlijke “The Gift”. De onvermijdelijke Trent Reznor invloed heerst onder meer op “The Chosen” en “Now and Forever”, bezielde songs die een sluimerende filmische ondertoon hebben.
Gary Numan is helemaal terug onder de levenden met muziek die niet langer gedoemd is om de lokale Carrefour op te fleuren, maar wel om een verduisterde concertzaal in beroering te brengen.

Pagina 8 van 104