logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

mass_hysteria_a...
Shaka Ponk - 14...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 11 maart 2010 01:00

The big to-do

Nogal een productieve bende, deze Drive By Truckers. ‘The big to-do’ is al hun elfde plaat in evenveel jaar en wij zijn de eerste om u te vertellen dat er bij hun nu al indrukwekkende back catalogue geen of weinig kaf tussen het koren zit. Hun voorlaatste studio album, het even fameuze als ambitieuze ‘Brighter than creation’s dark’ (19 songs, beste mensen !) dateert van 2008. Het jaar daarop kwamen ze aanzetten met ‘Fine Print’, een fijne collectie rarities en b-kantjes, en ook nog eens met een live album ‘Live from Austin Texas’. Tussendoor heeft frontman Patterson Hood leukweg het voortreffelijke solo album ‘Murdering Oscar’ ineengebokst. U merkt het, die gasten hebben niet stilgezeten.
Door zo’n productiviteit is, hoe kan het ook anders, de sound nu al redelijk vertrouwd geworden en wordt het dus aartsmoeilijk om nog verrassend uit de hoek te komen. En dat is ook zo op ‘The big to-do’, een album dat niet de geschiedenis zal ingaan als DBT’s beste (daarvoor moet je bij  ‘Southern rock opera’, ‘The dirty south’ of ‘Brighter than creation’s dark’ zijn), wel één waar nog maar eens beresterke songs op staan in goeie ouwe rock- en americana traditie. Neem nu het lekker voortdrijvende “The wig he made her wear” waar Patterson Hood in zijn typische vertelstijl doorheen floreert, of de denderende rock’n’roll song “Get downtown” waarbij men zich spontaan een ritje in een onvervalste fifties cadillac voorstelt met in de passagierszetel een wulpse dame met opgestoken kapsel die zin heeft in feesten en de aangename geneugtes die daar wel eens zouden kunnen op volgen. Voorts zijn er de stevige voortrollende classic rocksongs als “Drag the lake Charlie” en “After the scene dies”. Een aangenaam buitenbeentje is “You got another”, een scherpe ballad die gedragen wordt door de ijle stem van bassiste Shonna Tucker.
‘The big to-do’ is gewoon een fijne staalkaart van waar Drive By Truckers voor staan, niks meer, maar vooral ook niks minder.

donderdag 04 maart 2010 01:00

Brain cycles

Om Radio Moscow te situeren kunnen we zomaar eventjes 40 jaar terug in de tijd gaan, naar powertrio’s als The Jimi Hendrix Experience, Cream en Blue Cheer. Vettige rock geworteld in de blues, overvloedige gitaarsolo’s en heavy psychedelica met de Marshall versterkers op maximum volume. Volledig in de tijdsgeest van de late sixties horen we in “No good woman” zelfs een heuse drumsolo (Radio Moscow moet zowat de enige band zijn die dit op vandaag nog aandurft, doch we laten het volledig aan de luisteraar over of dit al dan niet een goed idee is).
Verder is dit een album naar ons hart. De riffs zijn stevig en splijtend, de groove en bij momenten ook de funk zitten goed in dit werkje genesteld en de krachtige songs staan flink met hun poten in de vunzige early seventies modder.
Misschien niet meer van deze tijd, maar wij kunnen in ieder geval dit plaatje wel smaken, want wij zitten er nooit om verlegen om al eens iets van The Free, Black Sabbath, Ten Years After, Grand Funk, Cactus of Hendrix in onze cd lader te schuiven. Vooral de geest van deze laatste is nadrukkelijk aanwezig op ‘Brain Cycles’. Zijn er dan geen raakpunten met het heden ? Toch wel, stel u The Black Keys voor mochten die hun gitaarsolo’s een ferm stuk uitvergroten. Maar goed, waar hebben The Black Keys de mosterd gehaald, dacht u ? Juist.
Zo retro als’t maar zijn kan, maar wel een ferme schijf.

donderdag 25 februari 2010 01:00

The Soft Pack

In een tijd waar alle jonge bandjes iets te hardnekkig proberen de nieuwe Fleet Foxes of Vampire Weekend te zijn, doet het deugd om nog eens wat jonge knapen te horen die pure rock in al zijn eenvoud uitvoeren. Mogen wij u voorstellen : The Soft Pack uit San Diego (voorheen heetten ze The Muslims maar omdat ze niet graag Bin Laden op de koffie zouden hebben zijn ze van naam veranderd).
Hun plaatje barst van de energie, heeft het tempo van Mark Cavendish in volle spurt en is gevuld met frisse en aanstekelijke songs die in de voetsporen treden van The Modern Lovers, The Strokes, The Feelies en The Pixies. Korte songs die rechtstreeks naar het kruis grijpen en voorzien zijn van puntige en venijnige gitaarsolo’s en een sound die al wel eens neigt naar sixties garage- en surf rock, of naar bruisende seventies punk (Buzzcocks) en fijne eighties college rock (Replacements en prille REM).
Uit de tien -eigenlijk allemaal even bruisende- tracks zetten we even onze favorieten op een rijtje : “Pull out” zet in met een Pixies basloopje en bijt vervolgens in ons been zonder los te laten, het knappe “Mexico” is het enige nummer waar wat gas wordt teruggenomen en waarin een loops surfgitaartje het mooie weer maakt en de wervelende afsluiter “Parasites” drijft op een gejaagde gitaarrif die zichzelf naar een extatisch einde scheurt. Mooi, mooi, mooi.
Met bovenstaande bands als referenties had u het ook al wel in de mot, hier is niks nieuws onder de zon (het warm water uitvinden laten The Soft Pack wijselijk aan iemand anders over), maar wel iets wat we in een tijdje niet meer gehoord hadden. Het schijfje duurt amper 32 minuutjes, doch we hebben er al enorm veel plezier aan beleefd. Play again !

woensdag 17 februari 2010 01:00

Zomers enthousiasme in deze koude winterdagen

Xavier Rudd heeft blijkbaar de wat donkere en mysterieuze inslag van zijn vorige plaat ‘Dark shades of blue’ (schitterende plaat trouwens) achter zich gelaten. Zijn volgende ‘Koonyum Sun’ (binnenkort in release) zal zo te horen een stuk vrolijker klinken, want in de AB was het vooral de happy factor die de hoogte in ging. Kon misschien ook geen kwaad in deze gure winterperiode, en dan nog op een dag waarop een twintigtal mensen het leven lieten bij de treinramp in Halle. Xavier Rudd droeg trouwens een song op aan de overledenen en hun nabestaanden, waarvoor alle aanwezigen hem dankbaar waren.

Maar verder wou Rudd vanavond duidelijk de opgewekte toer op en hij had daarvoor met zijn Zuidafrikaanse ritmesectie (de twee ervaren supermuzikanten Tio Molontoa op bass en Andile Nqubezelo op drums en percussie) de ideale band meegebracht. Zij hielden voortdurend de drive erin via opzwepende ritmes en gezwind tromgeroffel. Xavier Rudd liep over van de goesting en toonde een ‘joie de vivr’e die we ook van Manu Chao kennen, hij zette geregeld een indianendansje in waarbij hij de fans op het podium riep om gezellig met hem mee te swingen op de ophitsende jungleritmes.
Wij onthouden toch vooral zijn instrumentale klassestaaltjes op de slide gitaar, niet zelden in combinatie met de aboriginal geluiden die hij uit zijn didgeridoo toverde. Elders haalde hij dan weer een mondharmonica naar boven die hij op de snelle funky ritmes van zijn elektrische gitaar liet meedrijven. Een gedreven multi-instrumentalist dus, en ook wel een goeie zanger, laten we dat niet vergeten.

Zoals gezegd, vanavond lag de klemtoon geheel op fun en optimisme, wat zeer in de smaak viel bij het dolenthousiaste publiek. De nummers werden soms wel wat te lang uitgesponnen, maar niemand die daarover mekkerde, want de spelvreugde maakte alles goed.
De enige vorm van kritiek die wij dan ook willen uiten is dat we ergens toch wel een intiem moment misten, want van zijn platen weten we dat Xavier Rudd hele mooie breekbare liedjes kan schrijven die in de AB schitterden door hun afwezigheid. Maar verder hoort u ons niet morren, de wereld is al triestig genoeg in deze barre winterdagen.

Een zomerse festivalweide lijkt me bijgevolg de aangewezen plaats om dit staaltje nog eens over te doen. Hallo, Schuer.

Organisatie: Live Nation + AB, Brussel

donderdag 28 januari 2010 01:00

The chair in the doorway

Wat ooit een belangrijke band was in de alternatieve scène is nu een quasi vergeten groepje dat moeizaam probeert om terug aan het front te komen met een nieuw album. Helaas zitten daar, ondanks al het moois wat Living Colour in het verleden al gebracht heeft, weinigen op te wachten. Als we er dan bij vertellen dat het vuur, de power en de klasse van ‘Vivid’ (’88) en ‘Time’s up’ (’90) hier maar bij vlagen terug te vinden zijn, dan weet u al hoe laat het is. De levende kleuren zijn wat verbleekt op ‘The chair in the doorway’ en de inspiratie van weleer is voor een groot stuk weggeëbd. Hier en daar komt Living Colour nog wel eens venijnig uit de hoek, maar die momenten zijn te schaars. “Bless those” is zo een kloeke song die volledig onze goedkeuring wegdraagt, ook “Decadence” is een verbeten rocker, maar naar betere songs is het verder toch wel zoeken. Verdienstelijke pogingen als opener “Burned bridges” en het felle “Out of my mind” komen ook nog ergens in de buurt van een geslaagde song, maar dan is het vet van de soep. Alhoewel, met de hidden track “Asshole” mogen ze op het eind toch nog even schitteren : fijne riff, Glover en Reid goed op dreef, lekker rollend nummertje.
De mooie soulvolle stem van Corey Glover is wel immer present en ook het virtuoze gitaarwerk van Vernon Reid komt geregeld de kop opsteken, doch te weinig naar onze goesting. Die dingen zijn ze dus niet verleerd, maar er staan niet echt onvergetelijke dingen op ‘The chair in the doorway’. Wat we horen klinkt allemaal wel onderhoudend en soms wel stevig, maar niets blijft echt hangen, en dat is de zwakte van deze nieuwe plaat. Beetje jammer toch, want ze kunnen het nog, dit hebben we in den lijve ondervonden in de Vk* (eind 2009) en vooral bij hun onvergetelijke vlammend concertje in de Botanique in 2008.

donderdag 28 januari 2010 01:00

Beak

Portishead producer en multi instrumentalist Geoff Barrow heeft onder de naam BEAK> een raar, donker, minimalistisch en tamelijk onheilspellend plaatje gemaakt die niks te maken heeft met hetgeen hij doorgaans met zijn reguliere band doet. We merken raakpunten met duistere eighties wave, Suicide, krautrock, een beetje dub en een lap Mogwai. Zelfs de donderwolken van Sunn O))) komen ons voor de verdoemde geest.
De plaat is quasi volledig instrumentaal en zit vol met stoorzenders, laaggestemde gitaren en depressieve synthesizers. Heel zelden hoor je op de achtergrond wat verdwaalde vocals die ook al helemaal niet de bedoeling hebben om het boeltje op te vrolijken. Een grimmig en onderkoeld sfeertje wordt hier verwekt maar de plaat werkt wel verslavend en is nogal bedwelmend voor de geest.
Interessant werkstukje, doch iets voor geoefende oren. Om de donkere winterdagen nog net iets meer te verduisteren.

Voor een heerlijke pot onvervalste seventies hard-rock moest je vanavond in Het Koninklijk Circus zijn, een leuke zaal trouwens waarmee Wolfmother frontman en showbeest eerste klas Andrew Stockdale volledig in zijn nopjes was.
We vonden het al doodjammer toen wij zo ongeveer anderhalf jaar geleden vernamen dat Wolfmother er mee zou ophouden. Wij waren des te meer opgewekt toen er nieuwe berichten de ronde deden dat Stockdale gewoon een volledig nieuwe band had samengeraapt en onder de naam Wolfmother verder zou rocken.

Hier vanavond bleek dat de nieuwe jongens zowaar nog meer energie konden opwekken dan Stockdale’s voormalige kompanen. Vooral de bassist/keyboardspeler bleek een halve gek te zijn die zijn orgel zonder enig mededogen fel molesteerde. Bovendien was het afro kapsel van de man zowaar nog imposanter dan dat van Stockdale zelf wat diens rock’n’roll gehalte nog wat meer de hoogte injoeg. Een tweede gitarist hield zich iets meer gedeisd maar zorgde wel voor een sterke onderbouw van Stockdale’s wilde riffs en songs.
Wolfmother vloog er in met “Dimension”, de toon was gezet, het komend anderhalf uur zou het gaspedaal onophoudelijk ingedrukt blijven. Al vroeg in de set blies Stockdale er op fenomenale wijze twee van zijn prijsbeesten door, de geweldige kopstoten “New moon rising” en “Woman” (zie het als Wolfmother’s eigenste “Whole lotta love”) strak na elkaar. Even naar adem happen, was dat, maar neen, geen tijd daarvoor, Wolfmother stoomde onvermoeibaar verder.
Led Zeppelin en Black Sabbath hingen natuurlijk weer gans de avond in de lucht, maar ook de brute power van The White Stripes heeft Wolfmother niet ongemoeid gelaten, het explosieve en mega fantastiche “Apple tree” hiervan als levend bewijs. En dan die stem ! enkel Matthew Bellamy van Muse (nog zo een multitalent) kan met dergelijke hoge vocalen overeind blijven, een ander voorbeeld kennen we niet.
De gloeiend hete songs van ‘Cosmic Egg’ als “California Queen” (Sabbath meets Queens of the stone age), “Phoenix” en “In the castle” barstten van de power en stonden mooi te blinken naast de vroegere mokerslagen als “Colossal” en “White unicorn”.
In de zinderende finale ging het dak er helemaal af met “Vagabond” en het helse “Joker & the thief”, de absolute explosie, hoogtepunt der hoogtepunten.
Amai, mijn oren, wat een geweldige avond.

Setlist : Dimension – Cosmic Egg – California Queen – New moon rising – Woman – White unicorn – Colossal – Apple tree – White feather – Phoenix – 10.000 feet – Pilgrim – Back round – In the castle – Vagabond (bis) – Joker & the thief (bis)

Organisatie: Live Nation

zaterdag 26 december 2009 01:00

Thriller

Tip: beuk eens een deur in met Part Chimp. Hun album ‘Thriller’ is daartoe de perfecte sloophamer. U breekt er meteen best het hele kot mee af, als u dan toch bezig bent, want dit beukt als een dolle bizon die op een dieet staat van adrenalinepillen, red bull, tabasco en speed.
Na ‘The chemistry of common life” van Fucked Up en ‘King of jeans’ van Pissed Jeans is dit al de derde uiterst bronstige en verpulverende plaat die we dit jaar door onze maag gesplitst krijgen. Heerlijke pokkeherrie om buren, schoonmoeders en vervelende huisdieren mee op stang te jagen.
Part Chimp grossiert in een soort stoner rock die, soms tergend traag en slepend als in “Dirty sun” en “Tomorrow midnite”, het bloed van onder je nagels haalt en die hard tegen alle muren inbeukt. Vanaf de overkokende opener “Trad” over het verwoestende “Sweet” (de song is in alle opzichten het tegengestelde van zijn titel) tot de verpletterende finale “Starpiss” moet alles er aan geloven wat ‘Thriller’ op zijn pad tegenkomt.
Tamelijk verpletterend plaatje, niet om aan te horen voor de ene, geniale gekte volgens een ander. Geweldig overdonderende heavy shit volgens ons. Een mokerslag.

zaterdag 26 december 2009 01:00

Them Crooked Vultures

Drie heren met een roemrijk rockverleden die samen een plaatje maken, dat doet algauw de term supergroep oplaaien. Vooral als het gaat om Josh Homme, John Paul Jones en Dave Grohl. Volgens ons is dit echter vooral Josh Homme’s album. Want, lets face it, de creatieve breinen in Led Zeppelin waren Page en Plant, en niet John Paul Jones. En in Dave Grohl herkennen we vooral een fenomenaal drummer en niet echt een begenadigd songschrijver (de echt goede songs van Foo Fighters kunnen wij op één hand tellen, en we hebben dan nog een vinger verloren bij ons laatste ontmoeting met de cirkelzaag).
Them Crooked Vultures is dus des te meer Homme’s project met een sound die je vooral in de buurt van zijn Queens Of The Stone Age moet gaan zoeken, inclusief vlijmscherpe riffs en potige (hard-) rocksongs zoals een kokend heet “New fang” of een stomend “Dead end friends”. Homme’s werk van de laatste maanden is ook nog vlotjes aanwezig, zo is “Elephants” een fantastisch gelaagde song waarin duidelijk nog wat overblijfselen van zijn avontuurtje met Arctic Monkeys te bespeuren zijn.
Het grote geschiedenisboek der rockgrootheden is eveneens niet dichtgelaten. De psychedelische inslag en het hoge stemmetje dat Homme er in opvoert doen het knappe “Scumbag blues” neigen naar Cream in hun beste periode. Het dichtst in de beurt van Led Zeppelin komt het trio bij “Reptiles”, maar voor de rest horen we weinig invloeden van bassist Jones’ voormalig bandje.
Bij “Bandoliers” zou je gaan zweren dat Homme in het spoor is gaan treden van zijn maatje Mark Lanegan ten tijde van diens Screaming Trees en de lome riff van “Warsaw of the first breath you take” grijpt terug naar het onvolprezen Kyuss, Homme’s formidabele eerste groep.
Homme heeft er dus wel duidelijk een gediversifieerd album van gemaakt, doch eentje naar zijn normen, een rockplaat pur sang met hier en daar een fijn zijstapje, net als bij QOTSA dus.
Met een andere drummer en bassist had alles volgens ons niet echt gek veel anders geklonken, wij hebben zo de indruk dat Dave Grohl en John Paul Jones immers niet zo erg hun stempel gedrukt hebben op dit plaatje. Maar dat ze dat live des te meer zullen doen, daar zijn we dan wel zeker van, want Grohl op drums is een werkelijke belevenis. We hebben hem al eerder fabuleus aan het werk gezien bij, jawel, Queens Of The Stone Age. Niet toevallig, zeker ? Helaas hebben we de man nooit zien uitfreaken bij het geweldige Nirvana, een trauma voor de rest van ons leven.
Them Crooked Vultures wordt dus ongetwijfeld een veel gevraagde band voor het komende festivalseizoen en met die ene plaat kunnen ze een duivelse pot rock’n’roll serveren.
Conclusie, Queens Of The Stone Age … euh sorry, Them Crooked Vultures hebben een ferme rockplaat gemaakt die zich op een podium ongetwijfeld nog veel vetter zal tonen.

donderdag 03 december 2009 01:00

I’m going away

The Fiery Furnaces hebben het deze keer wat eenvoudiger en iets rustiger aangepakt. Voorheen propten ze met graagte 56 ideeën in één song, hier beperkten ze zich meestal maar tot een drietal per stuk. ‘I’m going away’ klinkt dan ook een flink stuk minder nerveus dan zijn voorgangers. Een mens kan dit exemplaar makkelijk in één ruk uitzitten zonder dat ie van ’t kastje naar de muur geslingerd wordt om uiteindelijk compleet zotgedraaid of verdwaasd achter te blijven (de vorige ‘Widow city’ was om te zeggen zo een plaatje waar wij compleet hyper van werden, maar wel een kanjer van een schijf).
The Fiery Furnaces zijn na al die jaren ook al een serieus eind van de Velvet Underground verwijderd. Misschien herinnert u zich nog het prachtige debuutplaat ‘Gallowsbird Bark’ die compleet van de velvets doordrongen was, op ‘I’m going away’ is daar niets meer van te horen. De seventies zijn wel aan bod, deze keer, en dit vooral in de prettige gitaar- en orgelsolootjes van Matt Friedberger. Zusje Eleanor knoopt daar weer die frisse vocals en vreemde teksten aan met een geslaagd, zij het ietwat minder bizar, album als gevolg. Rustiger, vooral dat.
U hoeft echter nog niet te denken dat The Fiery Funaces de nieuwe Yes of -godbetert- Coldplay zijn geworden, hun songs (hier ook vrij kort volgens hun doen) zijn immers in al hun creativiteit nog steeds lekker tegendraads en eisen nog altijd de nodige moeite bij de beluistering. Wees gerust, de hitparade lonkt echt nog niet.

Pagina 87 van 104