logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Manu Chao - Bau...
Shaka Ponk - 14...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 06 november 2008 01:00

Living Colour, hard en virtuoos

We herinneren ons nog levendig de twee schitterende passages van Living Colour tijdens hun hoogdagen begin jaren negentig in de Brielpoort te Deinze (toen nog een voorname zaal in Belgisch rockland, nu zo goed als gedegradeerd tot ontmoetingsplaats voor gepensioneerde kaarterclubs). Zelfs  één maal brachten zij als support act Rage Against The Machine mee, een band die nadien veel groter zou worden, maar daarom niet beter, helemaal niet (ook niet mis, wel veel beperkter). Living Colour hun mix van funk en metal was toen helemaal in en zorgde voor onvergetelijke kolkende concerten.

Dinsdagavond in de Brusselse Botanique was het dus een aangenaam weerzien met deze sympathieke zwarte rockers en al meteen bleek dat de power immer aanwezig is en dat Living Colour op een podium nog steeds gloeiend heet is. Naarmate de jaren gevorderd zijn moeten we meer en meer constateren dat de heren stuk voor stuk verbluffende muzikanten zijn en dit kwamen ze in Brussel nog eens duidelijk in de verf zetten. De groep kwam in de Botanique verduiveld hard en snedig uit de hoek en er zat een behoorlijke dosis kennis en virtuositeit in de geniale chaos. Er werd geput uit de drie klassiekers ‘Vivid’, ‘Time’s up’ en ‘Stain’. Vooral de hardere songs daaruit werden met klasse en vuur vertolkt. Bassist Doug Wimbish, drummer William Callhoun en de wonderlijke gitarist Vernon Reid hebben er inmiddels allemaal enkele solo cd’s opzitten, platen die zich eerder situeren in jazzmilieus, funkmiddens en world music kringen, geen millionsellers dus, maar wel uitstapjes waar ze uitgebreid hun muzikale genialiteit konden bijschaven. Het was er aan te horen dinsdagavond, de veelal keiharde songs waren voorzien van een ongeziene virtuositeit. Even ging Living Colour toch een beetje te ver, de drumsolo van meer dan tien minuten getuigde inderdaad van pure klasse maar was er toch wel een beetje over, al is dit detailkritiek.
Naast de klasse van Reid, Wimbish en Callhoun was er ook nog eens de soulvolle stem van Cory Glover die er voor zorgde dat dit hier een uitmuntend concert was. Razende versies van “Elvis is dead”, “Type” , “This little pig”, “Pride” en “Time’s up” wisselden af met die zeldzame momenten waarin even wat gas werd teruggenomen als “Glamour boys” en “Bi”. Prijsbeesten als “Cult of personality” en “Love rears its ugly head” deden op het eind de boel helemaal ontploffen samen met een loeiharde interpretatie van The Clash hun “Should I stay or should I go”.
Tussen al die schitterende songs van indertijd heeft de band ons ook laten kennismaken met materiaal van een nieuw album dat er zit aan te komen en, het moet gezegd, dit klonk veelbelovend. De nieuwe songs waren minder snel en hevig maar hadden een welgeplaatste groove en konden ons meer dan bekoren.

Twee volle uren hebben de heren ons weten te overspoelen met hun felle mix van rock, metal, soul en funk. Het was in een flits voorbij, dit heb je dan met geweldige concerten.

Organisatie: Botanique, Brussel

Het moet niet altijd bij de groten zijn dat de reünies het mooie weer maken. Ook de minder bekende bands komen graag nog eens bijeen, en hier heeft het veel meer met speelplezier te maken dan met het grote geld, want het valt maar zeer te betwijfelen of een band als The Godfathers rijk zal worden met deze herrijzenis. De opkomst in Gent was trouwens ook heel bescheiden maar het waren wel echte fans die naar de Handelsbeurs waren afgezakt.
De meest succesvolle periode van deze band situeerde zich ronde eind jaren tachtig met drie kleppers van platen als ‘Hit by hit’, ‘Birth school work death’ en ‘More songs about love and hate’, daarna maakten ze nog een tweetal mindere platen en een live album en dan was het liedje al uit.

De set van deze avond was helemaal gevuld met songs uit deze drie eerste albums en het was om van te smullen. Net als hun songs zaten de bandleden strak in het pak. Het deed verschrikkelijk deugd om die knallende songs van weleer nog even levendig en puntig voor de dag te zien komen. Er werd al meteen begonnen met het prijsbeest “Birth school work death”, zo van ‘dit hebben we gehad, laat ons nu maar bewijzen dat de rest van de songs evenveel knallen als deze oerklassieker’. En dat was ook zo, er zat geen sleet op de formule, de songs kwamen krachtig op ons af, de psychedelische uitstapjes “Strangest Boy”, “When am I coming down” en “Those days are over” tussen de krachtige punky stroomstoten “Obsession”, “She gives me love” en “Cause I said so” en rockers als “STB”, “Can’t leave her alone” en de geweldige ode aan de Johnny Cash “Walking talking Johnny Cash blues”, hier bijzonder fel gespeeld. Een wervelend “Cold Turkey” was de uitzinnige afsluiter van een voortreffelijk optreden van deze immer sympathieke Britten.

Organisatie: Handelsbeurs, Gent

Motorpsycho gaat al mee van begin jaren negentig en heeft qua stijl al menige watertjes doorzwommen, van psychedelische hippie muziek tot de meest extreme Sonic Youth erupties. Op vandaag zit de band terug midden in de wereld van de uitfreakende gitaren. Hard, ruig, psychedelisch en lekker freaky zijn op heden de trefwoorden.

De band trok live de lijn door van de laatste twee platen ‘Black hole – black canvas’ en ‘Little lucid moments’, alhoewel ze van deze laatste niets speelden. Om het plaatje helemaal te doen passen hebben de heren ook hun haren en baarden laten groeien. Ze zien er uit als noeste neanderthalers en klinken ook zo. Lang uitgesponnen nummers, soms heel ver verwijderd van de albumversie, waar alle toeters en bellen uit gewist zijn en vervangen door felle gitaarklanken.
Om u maar een idee te geven, Motorpsycho speelde een set van 13 nummers in zo twee en een half uur. Wie een beetje kan rekenen weet al gauw hoelang een gemiddelde song duurt, zei daar iemand ‘70’s? Een unieke sound toch wel, als we een en ander een beetje proberen te situeren dan komen we ergens uit tussen Kyuss, The Doors, Sonic Youth, Black Mountain, Hawkwind en Blue Cheer. Elke song baande zichzelf een weg naar de apocalyps langsheen scheurende gitaren en een bloedstollende ritmesectie. Amper drie muzikanten zorgden voor deze fantastische sound.
Het deed deugd om nog eens een band te horen die er zich niets van aantrok dat lange gitaarsolo’s onhip zouden zijn. De heren van Motorpsycho maakten van hun optreden één lange trip die nog extra versterkt werd door de psychedelische kleurrijke visuals die op groot scherm achter de groep werden geprojecteerd, alsof ze in Andy Warhol’s factory stonden te spelen. En dat de heren niet echt voorzien waren van een begenadigde stem, daar stoorden we ons niet aan, de gitaar was hier de baas. Een werkelijk fenomenale kanjer van een optreden.

Organisatie: Het Depot, Leuven

zondag 23 januari 2022 10:29

Focus Level

Kan een groepsnaam ooit beter gekozen zijn ? Deze New Yorkers noemden hun band naar een plaat van wijlen John Lee Hooker en zitten er hier mee patat op. Eindeloze boogie in songs die zonder moeite de 10 minuten grens overschrijden. Lange lellen , prettig gestoorde jams voorzien van geschifte vocals, denk hierbij aan Captain Beefheart of aan een ontspoorde Mick Jagger. Wat dacht u hiervan : 10 songs, 80 minuten !! Moordend  slepende brokken als “Executive Focus” en “The mainley vibe”, hypnotische en bezwerende trips met kronkelende gitaren die steeds dieper in uw aderen sluipen. We hebben het de laatste tijd niet veel bands weten doen, met uitzondering van de geweldige Black Mountain dan, of Brightblack Morning Light misschien, maar dan beschouwen deze laatste toch wel als de light versie van Endless Boogie.
Opener “Smoking figs in the yard” is zowat de strafste dirty rocker die we dit jaar al gehoord hebben, de vuilste Stones die in een samenzwering met Captain Beefheart de duivel oproepen en de meest smerige gitaren die van geen wijken willen weten. Endles Boogie bedient zich verder van een soort desert boogie in “Gimme the awesome”, alsof Kyuss zich aan de blues waagt. Op “Steak rock” is een AC/DC riff in de koffiemolen blijven haperen en is dat uitgegroeid tot een sluimerende motherfucker van een song.
“Coming down the stair” is Status Quo op hun smerigst en in “Jammin’ with top dollar” wordt Canned Heat’s “fried hockey boogie” nog eens overgedaan maar dan onder invloed van een kilo spacecake en liters Jack Daniels. Wat er met ZZ Top zou gebeurd zijn als die samen met Captain Beefheart drie dagen aan een stuk onophoudelijk aan de drank, drugs en slechte wijven hadden gezeten hoort u op de 16 minuten-lange LSD trip “Low life”, waarin de groep klinkt alsof ze iets voorbij halverwege de song in slaap tuimelen en ondertussen de meest fantastische klanken uit hun gitaren blijven rollen.  De zanger  gorgelt, kreunt en gromt meer dan ie zingt, stel u min of meer een gedrogeerde brulkikker voor met een voorliefde voor dirty rock’n’roll en mean ass blues. De plaat eindigt met een vlammend  “Move back”, zowaar een song van minder dan drie minuten die rockt als de beesten (ratelslangen, pitbulls en hondsdolle bizons).
Geweldige plaat is dit, maar als u niet van lange uitgesponnen geschifte seventies rock en ontspoorde bluesjams houdt dan blijft u hier beter af. Wij daarentegen zijn er compleet zot van.

woensdag 08 oktober 2008 03:00

Justin Vernon vs Bon Iver: te onthouden

Met als bagage amper één plaat gaat Bon Iver op tournee. Een heel sobere, naakte en integere plaat. Benieuwd hoe Bon Iver of beter gezegd Justin Vernon deze op een podium zou brengen.

Vernon treedt echter met een heuse groep op waardoor de songs meer aangekleed zijn en een breder klanktapijt worden aangemeten, ze zijn ook heviger en uitzinniger dan op het album. Grote sterkte is nu juist dat deze formidabele songs hun integriteit met deze live aanpak geenszins verliezen. Ervaar het eerder als een meerwaarde dan een gebrek. Wat op het podium nog meer uitstraalt is die hemelse stem van Vernon die, in combinatie met zijn verfijnd gitaarspel, voor een mooie spanning zorgt. Ook de groep van Vernon past perfect in het plaatje, zalvend en smeulend de ene moment, gecontroleerd uitfreakend de andere keer, en alles steeds in dienst van Vernon’s knappe songs. Maar het ultieme kippenvelmoment is toch dat waar Vernon moederziel alleen het innig mooie “Stacks” akoestisch brengt, ijselijk stil is het in de zaal.

Bon Iver , een nieuwe naam. Absoluut te onthouden.

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

donderdag 02 oktober 2008 03:00

Only by the night

Toen wij de eerste indrukken van deze nieuwe Kings Of Leon in de pers lazen, moesten we toch wel even slikken.  Namen als U2, Bryan Adams en stadionrock zijn niet bepaald dingen waar wij Kings Of Leon mee zouden willen associëren. Bryan Adams is platte kaas bestemd voor Donna-luisteraars, bij stadionrock moeten wij meestal denken aan draken als Live, Nickelback of Meat Loaf  en U2 daarentegen vinden wij nu nog wel te pruimen, maar bands die als U2 proberen te klinken zijn meestal niet om aan te horen. Om maar te zeggen, met enige argwaan haalden wij dit nieuwe schijfje uit  zijn doosje en we werden toch wel al vrij snel gerustgesteld via ijzersterke songs als de dreigende opener “Closer”, een weerbarstig  “Crawl” en de vooruitgestuurde single “Sex on fire” die bij elke beluistering steeds beter wordt. Met zo een trio een plaat openen, dat is om problemen vragen. The Kings Of Leon kunnen die kwaliteit immers niet de ganse plaat door aanhouden,  het blijft niet overal spetteren, zo zijn songs als “Revelry” en “17” te middelmatig. U2 hebben wij inderdaad meerdere malen ontdekt, meer bepaald in “Be somebody” alsook in het hitgevoelige “Use somebody”  (de U2 boter is er hier wel een beetje te dik op gesmeerd) en in de galmende gitaar van “Manhattan” (waarin wel iets subtieler met de invloeden is omgesprongen). Het album eindigt ook zeer mooi met “Cold desert”, een mijmerende woestijnballad met schitterende flirtende gitaren en weer is The Edge niet ver af. Bryan Adams hebben we gelukkig nergens tegengekomen en met die stadionrock valt het ook best mee.
Ok, de Kings hun sound is wat wijdser en epischer geworden maar om te spreken van opgeblazen stadionrock, neen, dat is echt wel te ver gezocht. Zie ook My Morning Jacket, een verwante band die andere en vooral bredere paden inslaat en hier zeer goed mee wegkomt. Kings Of Leon hebben hun horizonten verbreed, de rechttoe rechtaan benadering van de eerste dagen is voor het grootste deel weg (en hiermee dus ook die vervelende Strokes vergelijkingen), maar de angel is er niet helemaal uit verwijderd en die fantastische schuurpapieren stem van Caleb Followill is wederom uitdrukkelijk aanwezig. De songs zijn toegankelijker en zeer zeker hitgevoeliger geworden zonder dat er gezichtsverlies wordt geleden. Deze ‘Only by the night’ gaat nieuwe richtingen uit (minder seventies, meer eighties) , doch de ziel van de Kings Of Leon blijft behouden. Een interessante stap zouden wij het durven noemen en wij verwedden er onze volledige Led Zeppelin collectie op dat deze creatieve band het roer nog wel eens omgooit en dat de volgende plaat een gemene vuile rocker wordt, en als Kings Of Leon aan dat tempo voortdoen zal dat niet zo gek lang meer duren.

donderdag 02 oktober 2008 03:00

You cross my path

The Charlatans zijn trotse overlevers uit de Manchester scene. Dit is al hun elfde plaat sedert 1990, veel wordt er niet meer om gemaald, want hip zijn ze al lang niet meer. Nu ja, in de UK kan je ook nooit veel langer dan een jaartje hip zijn. The Charlatans zullen er niet wakker van liggen, en terecht. Ze hebben immers terug een sterke plaat afgeleverd. De uiterst herkenbare Charlatans sound heeft zich in een paar straffe songs gewurmd als “A day for letting go”, “You cross my path” en “My name is despair”. Ze zijn catchy, fris, bezwerend en op en top Brits, maar nergens zeurderig.
‘You cross my path’ haalt het niveau van hun beste periode in de tweede helft van de jaren negentig, maar bij nader inzien hebben deze heren eigenlijk nooit een slechte plaat gemaakt en kunnen ze bijgevolg terugvallen op een mooi repertoire, alleen nu zijn ze vooral in de Britse pers gereduceerd tot een banaal bandje en zijn ze al lang niet meer The Next Big Thing. Maar vroeg of laat overkomt het al die hippe groepjes. Als de Arctic Monkeys binnen 15 jaar hun pakweg twaalfde plaat uitbrengen zal daar ook niemand meer van wakker liggen, wat niet wil zeggen dat het misschien hun zoveelste meesterwerkje zal zijn. Om maar te zeggen, ervaren ratten als The Charlatans maken nog steeds bijzonder goede platen, ook al heeft niemand dat gemerkt, ‘You cros my path’ is het levende bewijs.

De avond begon met The Paranoiacs. Helaas en sorry voor Rafke, we hebben hen niet aan het werk gezien wegens een beetje later binnengekomen. Toch fijn dat The Paranoiacs mochten openen voor The Hellacopters, hier stonden ze in ieder geval meer op hun plaats dan in fuckin’ Eurosong.

Demented Are Go, daar hadden wij nog nooit van gehoord, maar enig zoekwerk leert ons dat die gasten al hun eerste plaat maakten in 1986. Al die tijd in de underground gebleven, dus. Is ook niet verwonderlijk met een nogal beperkt genre die wordt omschreven als psychobilly, al zouden wij meer gewagen van punkabilly, of zelfs metalbilly. Een soort Cramps meets  Melvins, maar dan zonder de gekheid en inspiratie van de eerste en de zwartgalligheid van de tweede. De heren zagen er uit als waren ze net weggelopen van de set van een comic-horror movie. Het grootste deel van hun budget gaat waarschijnlijk naar verfbussen, liters haarlak en strijkijzerschoenen met zolen waarin je makkelijk een set petanque-ballen kan bewaren.
Muzikaal klonk het een beetje simpel, maar wel efficiënt en vooral rechtdoor. De songs zijn geen hoogvliegers en zijn bovendien ook niet zo goed van mekaar te onderscheiden, maar we zagen wel een vrolijke bende die hard doorramde en het publiek kon opzwepen en aanzetten toch een hartig potje pogo.

Op naar het, volgens henzelf dan, laatste optreden op de Belgisch podia van The Hellacopters.  Ja ja, we kennen dat, nu een final farewell tournee doen om na drie jaar terug te komen met een reünie tour. Maar kom, ’t was misschien maar goed ook dat dit hun laatste  optreden was, want ze vlogen er in dat het geen naam had. Het warm water hebben deze Zweeds rockers zeker niet uitgevonden, hun handelsmerk is gewoon een stampende combinatie van hard rock en garage rock, maar wel lichtjes fantastisch. De songs zijn nooit te lang, net als de vinnige gitaarsoli die er in zitten en de keyboards rollen naarstig doorheen de vette sound. Allemaal uiterst sympathiek, strak, hard en potig. Een sound die we ook wel eens bij The Datsuns vaststellen –dit terzijde, ook The Datsuns zijn door dezelfde organisatie van Democrazy geboekt in november,  check die agenda- en bij The Nomads, landgenoten en grote voorbeelden van The Hellacopters. Het publiek was niet zo talrijk opgekomen deze avond, maar het kolkte en stoomde wel in de Vooruit, de band perste er een gloeiende portie rocklava uit en kwam als dank voor een welgemeend stevig onthaal twee maal terug.  Kortom, The Hellacopters stonden garant voor een avondje heerlijke no-nonsense rock’n’roll  met gierende gitaren en een fel beukende ritmesectie.

Weer een groepje die we gaan missen, tot aan de reünie wel te verstaan. Ondertussen in afwachting plaatjes draaien als ‘Grande Rock’ en ‘High visibility’ en de luchtgitaar laten gieren dat het een lust is. Vooral doen!

Organisatie: Democrazy, Gent

Kleine festivalletjes, ze zijn zo sympathiek, maar ’t is toch o zo moeilijk om iets uit de grond te stampen en een beetje volk bijeen te krijgen. Bij Brieljant hebben ze nog zo hun best gedaan, maar qua opkomst was het hoegenaamd genen vetten. Jammer, want waar ga je elders nog binnen voor 5  EUR en heb je vier pinten voor 5 EUR (jawel ,Schuer, vier)? Kortom, hier was je binnen en was je bovendien nog eens poepzat voor de prijs waar je in Werchter je parking voor betaalt, voor één dag.

De groepjes waren dan ook nog eens goed op dreef, zoals bijvoorbeeld Fanfaar, een soort Green Day lookalikes met het juiste gevoel voor humor en frisse Nederlandstalige poppunk songs, best wel leuk.

Goeie ouwe Belgian Asociality zijn na al die jaren nog steeds grappig, spelen rechtdoor hardcore en punk en beleven op een podium nog altijd de tijd van hun leven. Vette funpunk om stevige potten bier bij te drinken, wat wij dan ook gedaan hebben.

Red Zebra klinken ook nog best stevig, ook al speelden ze weinig van de gekende ‘oldies’, met uitzondering dan van “The art of conversation” en het onvermijdelijke “Can’t live in a living room”. De Zebras van vandaag hebben een ietwat meer punky sound en minder eighties wave. Vandaar dat ze ook niet gedateerd of belegen klinken en aan hun enthousiasme te zien zullen ze nog wel een tijdje doorgaan.

Organisatie: Brieljant Deinze ism Stadsbestuur, Deinze

donderdag 11 september 2008 03:00

Fun, ervaring en enthousiasme

Reünies, vaak gaan ze gepaard met schaamteloos geldbejag (iemand The Police of The Sex Pistols gezien?) maar al even vaak krijgen we een bende te zien die het stomende bloed van weleer hebben teruggevonden en er terug invliegen als in de prille dagen. The Stay Cats vallen gelukkig in deze tweede categorie, hun enthousiasme op het podium werkte in Brussel zeer aanstekelijk en sloeg over op het publiek die het trio bedankte met een uitgelaten respons. Brian Setzer manifesteerde zich als een briljant gitarist (voor wie daar nog aan twijfelde), maar het waren vooral Slim Jim Phantom en Lee Rocker die zich het meest amuseerden, de eerste al staande knallend op zijn sober drumstelletje en de tweede versmolten met zijn contrabas alsof het een bijzonder schoon vrouwmens was. Van bij de eerste tonen van “Rumble in Brighton” zat het snor en bewees het trio dat ze met heel hun lijf en brein in de rock’n’roll gedrenkt zijn.
Ervaring zat, alsook talent, maar ook overtuiging, fun en energie,dat maakt dat The Stray Cats anno 2008 nog steeds voor een vettig potje rockabilly kunnen zorgen. En zoals het een goede reünie betaamt, werden er geen nieuwe dingen uitgeprobeerd maar werden gewoon de oude classics uit de kast gehaald en gespeeld met een enthousiasme van “hop, stop maar een staaf dynamiet in ons hol en steek die lont aan”. In bijna twee uren passeerden gloeiende stampers als “Runaway boys”, “Gene and Eddie”, “Rock this town”, “Stray cat strut” en een sterk en fel “Fishnet Stockings”.
Twee uur compromisloze rockabilly en rock’n’roll, meer moet dat niet zijn. Des te jammer dat het nu wel de allerlaatste Stray Cats tournee was, het ding heet dan ook ‘The Farewell tour’. De heren vonden het zelf ook een beetje spijtig, want de gemeende en uitbundige reactie van een uiterst dankbaar publiek deed hen toch duidelijk iets. Dank u wel, Stray Cats!

Organisatie: Live Nation

Pagina 94 van 103