Promised Land Sound - Sprankelende country – en rootsrock
Promised Land Sound
café de Zwerver
Leffinge
2017-01-21
Ollie Nollet
Opener van dienst was Nemo, de jongeman uit Zwevezele die vorig jaar Westtalent, die wedstrijd waar ook The Glücks eens de hoofdvogel afschoten, won. Moederziel alleen op het podium, totaal onbekend en dan nog in een voorprogramma en toch wist deze sympathieke kerel alle aandacht naar zich toe te zuigen. Niet onbelangrijk daarbij waren zijn ietwat onbeholpen bindteksten waarin hij zichzelf voortdurend relativeerde en zich voor alles en nog wat excuseerde (zowat iedere zin bevatte een “sorry”). Helemaal hilarisch werd het toen een luidruchtige tante aan de toog zei “je moet daar niet naar kijken, enkel luisteren” en hij dat nog eens met een verwonderde blik herhaalde. Maar ook muzikaal had Nicolas Vlaeminck (zo heet hij) wel wat te bieden. Deze eigentijdse singer-songwriter bracht zijn songs met een hoge, breekbare, ‘dreampop’ stem en een fraaie fingerpicking gitaar terwijl hij ook één keer zijn mondharmonica bovenhaalde. Niet alle nummers konden me evenveel bekoren maar dat hij talent heeft, laat daar geen twijfel over bestaan. En mocht het dan toch niet lukken in de muziek kan hij het nog altijd proberen als stand-up comedian.
Het titelloze debuut van Promised Land Sound uit 2013 beschouw ik nog steeds als een klein meesterwerkje. Het plaatje staat vol opwindende rootsrock met als grootste troef de adembenemende samenzang. Dat dit kwartet uit Nashville mijn hooggespannen verwachtingen niet volledig kon inlossen had dan ook alles te maken met het feit dat ze die plaat bijna compleet negeerden, enkel “Make it through the fall” werd me gegund.
Zo goed als alles kwam dus uit hun tweede plaat, “For use and delight”, die me vooraf onbekend was en waarop ze het roer volledig omgooiden. Er kwam een tweede gitarist, Peter Stringer-Hye, de gelederen versterken terwijl pianist Mitch Jones die er op de laatste plaat nog bij is intussen blijkbaar de groep heeft verlaten. Vreemd genoeg leidde die extra gitaar hen naar veel ingetogener songs.
Maar als die gitaren dan eens van de ketting mochten zorgde dat toch voor de meest begeesterende momenten. Zoals tijdens het eerste nummer, “Push and pull (all the time”) toen gitarist Sean Thompson een snaar brak, de drie anderen bijzonder intelligent verder improviseerden om uiteindelijk met een herstelde gitaar tot een heerlijke apotheose te komen. Wat een schitterende start.
Nadien bleef ik soms wat op mijn honger zitten en dat kwam vooral door de te ingehouden en zelfs ietwat bedeesde zang. Wat op hun debuut nog voor vuurwerk zorgde , bleek hier een klein pijnpuntje. Desondanks bleef er ruim genoeg over om hier met volle teugen van te genieten. Knappe songs bijvoorbeeld die me achtereenvolgens deden denken aan The Band, Crosby, Stills, Nash & Young, Syd Barrett, The Byrds en een recentere naam als Israel Nash. Vernieuwend kon je dit bezwaarlijk noemen en toch klonk het bijzonder fris. Hoogtepunt vond ik “Golden Child”, een uptempo song met een geweldige gitaarbreak die zo op een plaat van The Who had kunnen staan.
Eén cover ook en dat was er verrassend genoeg geen uit de jaren zestig of zeventig maar eentje van een paar jaar teug : “Easy ridin’” van de mij totaal onbekende The Avery Rose Band, een groep uit Los Angeles.
Mooi concertje, benieuwd of ze bij een derde plaat opnieuw voor een andere invalshoek zullen kiezen.
Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge