logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Editors - Paasp...
Enter Shikari -...
Nick Nyffels

Nick Nyffels

dinsdag 14 juni 2016 03:00

Yeasayer - Straf concertje!


Je kan als band de tijd te ver vooruit zijn: Yeasayer’s mix van psychedelische pop en electronica is pas de laatste jaren doorgebroken naar de mainstream zodat Tame Impala, Unknown Mortal Orchestra en Alt-J de grote festivals headlinen. Yeasayer, generatiegenoten van MGMT, zijn een beetje blijven steken, en de nieuwe plaat ‘Amen & Goodbye’ zal daar wellicht niet veel aan veranderen want ze werd door veel critici maar matig onthaald.  Geen uitverkochte AB of Vorst Nationaal dus, maar de Handelsbeurs zodat Yeasayer al de vierde maal in Gent kwam optreden, waar de band best tevreden over was. Yeasayer speelde vanavond een straf concert bijeen, dat niet onderdeed voor die meer populaire bands, en de nieuwe nummers uit ‘Amen & Goodbye’ stonden een stuk steviger dan de bordkartonnen pop-art podiumrequisieten die als belichting dienst deden.

Met “Half asleep” begon het concert in Oosterse sferen, met gitarist Anand Wilder in een glansrol. Die nam, afwisselend met toetsenman Chris Keating, afwisselend de zang voor zijn rekening, waarbij de falsetstem voor die laatste was. “Gerson’s whistle” was elektronische psychedelica met stadionambities. Toch viel het op hoeveel nieuwe nummers toch op gitaarklanken gebouwd zijn, zij het dan sterk vervormde klanken.
Het grootste deel van de set kwam uit de nieuwe plaat, maar toch was de band niet te beroerd om zelfs uit hun debuut ‘All hour cymbals’ te putten: “2080” met Afrikaanse gitaar, klonk nog altijd even fris als in 2007: Talking Heads met een twist.
Het eerste meezingmoment kwam er met “Madder red”, euforisch en ijskoel tegelijkertijd, je moet het maar doen. Na dit eerste hoogtepunt, was het behoudens een dipje van één nummer, enkel maar in stijgende lijn naar de bisnummers: “Sunrise” uit ‘All hour cymbals’ schitterde even mooi als “I am chemistry” uit de nieuwe plaat.
De bis begon zonder drummer met “UMA”, kende een typisch rustpunt met “Silly me” om dan naar een absolute hoogtepunt te gaan met de topsingles uit ‘Odd blood’: “Ambling Alp” met zijn vervormde gitaar en “O.N.E” , die het dak van de Handelsbeurs er deed af gaan.

Voorlopig staat Yeasayer nog niet op een Belgisch festival, niet twijfelen Pukkelpop, dit gaat zóó goed werken in de Marquee of de Dancehall.

Setlist: Half asleep-Gerson’s whistle-Henrietta-2080-Cold night-madder red-tightrope-divine simulacrum-dead sea scrolls-Sunrise- I am chemistry
Bis: UMA-Silly me-Ambling alp-One

Organisatie: Democrazy (ism Handelsbeurs), Gent

Eén van de beste platen van 2014 was ‘July’ van Marissa Nadler: akoestische gitaarfolk die prachtig samensmolt met de etherische stem van Nadler. Twee jaar later is er nu ‘Strangers’, een plaat die meer de elektrische toer op gaat. In de Cactus Club kwam Nadler die nieuwe plaat voorstellen. De eerst vier nummers bracht Nadler solo; op elektrische gitaar, waarbij de kraakheldere gitaarklank mooi harmonieerde met Nadler’s smachtende stem, het ‘Twin Peaks’ gevoel was nooit ver weg, bijvoorbeeld in het uit ‘July’ geplukte “Firecrackers”. 

Na deze introductie, kwam de band, die samengesteld was uit leden van haar voorprogramma, Wrekmeister Harmonies, haar vervoegen. Die band, is een experimentele groep rond J.R. Robinson die lang uitgesponnen, gothische, drone-achtige composities maken. Op hun laatste album, ‘Night of your ascention’ werkte Nadler mee, naast onder meer Alexander Hacke van Einsturzende Neubauten. Niet dat het optreden vanavond daardoor transformeerde in een gothische metalset, nee, deze experimentele muzikanten bewezen dat ze ook een traditionele rockgeluid kunnen neerzetten dat verdacht in de buurt kwam van Sharon Van Etten, wat wij altijd een compliment vinden. Nadler zette veel effect op haar gitaar, en ook de keyboardspeelster/violiste had haar viool op een effectpedaal aangesloten, zodat je ergens bij het vioolgeluid van een Godspeed uit kwam, maar dit alles binnen de rustige vaarwaters van folk en rock. In “Waking” ontbond Nadler haar duivels, en werden we getrakteerd op een stevige gitaaruitbarsting en dito solo in de stijl van Neil Young: traag maar majestueus. Ook in het daaropvolgende “Skyscraper” werd flink van jetje gegeven. Voor de finale van de avond, verliet de band opnieuw het podium, en speelde Nadler elektrisch onder meer een nummer uit haar eerste plaat en een cover van Townes Van Zandt, “Tecumseh Valley”.

Marissa Nadler trok live het geluid van haar jongste plaat door, meer richting rock, ergens tussen etherisch en majestueus. Tussen de nummers kwam ze heel bedeesd over, maar haar nummers bracht ze met veel vertrouwen, logisch ook als je al je tiende plaat uitbrengt.

Setlist
Solo: Drive- Dissolve –Firecracker
s-We are coming back
Met band: Strangers-nothing feels the same-hungry-Are the colours-waking-skyscraper-katie-divers
Bis: Tecumseh Valley  (Townes Van Zandt cover)

Organisatie: Cactus Club, Brugge


Een uitverkocht huis voor Ty Segall & The Muggers, die hun nieuwe album ‘Emotional Mugger’ kwamen voorstellen. Deze 28-jarige Californiër heeft als muzikant en producer een hele scene rond zich opgebouwd met naast zijn eigen band ook bands als Fuzz, Wand, Meatbodies en The Oh Sees die allemaal grossieren in sixties en seventies garagerock, psychedelische rock en hardrock.

Daar waar de vorige , trouwens heel goede plaat, ‘Manipulator’ heel sterk de geest van de seventies uitstraalde met een geluid dat glamrock, psychedelische pop en rock en klassieke hardrock getrouw benaderde en eerde, is ‘Emotional Mugger’ een plaat die daar van weg muteert, omdat ze smeriger, atonaler, chaotischer en minder hapklaar is.
Dit werd doorgetrokken op het podium vanavond, het gros van de set (toch 10 nummers) werd uit ‘Emotional Mugger’ gepuurd, en verder kregen we ook nog een aantal nummers uit ‘Manipulator’ (2014) en ‘Twins’ (2012).
Het eerste nummer, “Squealer”, zette meteen de toon: Segall had een kale man masker opgezet, met griezelig realistische oren, de keyboards waren heel bepalend voor de sound van de band: schurend, atonaal, chaotisch en bijtend. Paranoia en ongerijmdheid die sterk refereerden naar David Lynch zijn ‘Lost Highway’: er is iets verschrikkelijk mis met de alledaagsheid, maar je kan er geen vinger op leggen, dat gevoel. Na het eerste nummer ging het masker af, maar de rock bleef overstuurd, maar wel met heel veel gitaarsolo’s door de drie gitaristen van de zeskoppige band.
Ontspoorde rock was dit, ver weg van rechttoe-rechtaan garagerock, dit had veel meer raakpunten met The Butthole Surfers en onze Belgische trots in de chaos, Evil Superstars. Enig punt van verschil misschien met deze chaoten waren de songteksten, die geen klinkklare onzin waren zoals bij de Superstars. Segall jutte het publiek op, “Let’s riot” de betogingen indachtig. Dat publiek ging er gretig op in, verschillende mannen beklommen het podium, en vooral de man die on stage zijn broek liet zakken en de zaal zicht gaf op twee halve manen en een klokkenspel deed iedereen inclusief Segall zelf grijnzen. The Stooges indachtig had een nummer een uit de kluiten gewassen saxofoon, en naast de onophoudelijke gitaarsolo’s en loodzware riffs, zat er ook een rustpunt in de set, met een opbouwend nummer dat de meeste ijle, zweverige kant van de psychedelische rock eer aan deed.
Beste nummers vanavond: de melodieuze meezinger “Candy Sam” uit de nieuwe plaat, “Thank God for the sinners” uit ‘Twins’ en “Manipulator”, met zijn repeterend gitaarlick en orgeltje wel heel erg schatplichtig aan The Who.

Ty Segall en The Muggers waren smerig, overstuurd, dikwijls chaotisch, maar toch met veel respect voor zijn publiek en net dat maakte het interessant omdat ze zo bewezen dat ze veel meer zijn dan een retro-band met een seventies fixatie.

Setlist: Squealer-California Hills-Emotional mugger/ Leopard Priestess-Diversion (The Equals cover)-Breakfast eggs-Baby big man (I want a mommy)-Mandy cream-Candy  Sam-Squealer two-The magazine- Thank God for sinners-They told me too-You’re the doctor-Spiders- Manipulator- Feel
Bis: Finger- the Feels

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/ty-segall-01-06-2016/
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/la-jungle-01-06-2016/

Organisatie: Botanique, Brussel
(ikv Les Nuits Bota 2016)

Big Next Weekend 2016 – dag twee - Beloften maken het waar op het DOK
Big Next Weekend  2016
DOK
Gent
2016-05-29
Nick Nyffels

Democrazy en webcommunity Subbacultcha organiseerden Big Next Weekend, een tweedaags festival waar ze nieuwe beloftevolle bands aan het publiek kwamen voorstellen. Daar moesten we natuurlijk bij zijn, en we kozen voor de tweede dag van dit festival, omdat dan vooral de rockbandjes aan bod kwamen.

De eerste band die we zagen, White Wine, kon je allesbehalve een jonge belofte noemen. Het is namelijk de nieuwe band van Joe Haege, die met Menomena, Tu Fawning en 31 Knots al een lange staat van dienst heeft in de indie-scene van Portland, Oregon. Haege zocht contact met twee Duitse muzikanten en vormde zo een trio met een originele bezetting met onder meer fagot, gitaar en keyboards. De band had de hele nacht gereden en ze hadden nauwelijks geslapen, maar dat was geen belemmering voor het enthousiasme van Haege, die fluks het podium afsprong en de confrontatie aanging met het schaarse zondagmiddagpubliek. Muzikaal wrong en botste het nogal eens, we hadden Haege dit al zien doen bij Tu Fawning: die typische Amerikaanse indie aanpak om op primitieve, soms knullige manier electronica en rock te mixen met beats van twintig jaar geleden. Tien op tien voor inzet dus, maar voor originaliteit toch maar met de hakken over de sloot.

De mosterd is tegenwoordig meer dan vijftig jaar oud: de nieuwe bandjes van 2016 gaan de inspiratie gaan zoeken in 1966. Zo heb je bij ons Double Veterans, de band van Lee Swinnen, en in New York City heb je nu de The Mystery Lights . Die hebben hun debuut ‘Follow me home’, uit op een sublabel van Daptone Records.  Op het podium kregen we dus langharig werkschuw tuig met een sixties-fixatie. Garagerock met een ruw randje, veel twang en echo in het gitaargeluid, met een ouderwets orgeltje om alles op te vrolijken. Het klonk fris, omdat het al van 1966 geleden is dat deze sound gemeengoed was.

Het Londense drietal Yak zijn de nieuwe beloften in Engeland: een EP opgenomen op Third Man Records, het label van Jack White, en een debuutalbum geproduced door Steve Mackey, de bassist van Pulp heeft ze onder meer het voorprogramma van The Last Shadow Puppets opgeleverd. Een Nirvana bezetting dus,  met een rock/punk-geluid waarbij de wijzers constant in het rood sloegen. Voor de liefhebbers van rechtoe-rechtaan punk was dit om duimen en vingers bij af te likken, maar de stem van de zanger kon beter en de songs hadden ook niet de hooks die bleven hangen. Met een halfuur aan songmateriaal hebben ze nog veel progressieruimte. Een juiste plaats op de affiche dus.

De volgende band speelde een divisie hoger. Dit kan wel eens de ontdekking van 2016 worden: Car Seat Headrest is de band van Will Toledo, het prototype van de nerdy student inclusief ziekenfondsbrilletje. Toledo, heeft sinds 2010 een slordige 10 albums uitgebracht op Bandcamp, en is in die zin heel vergelijkbaar met Alex G. Dit optreden stond er van de eerste tot de laatste minuut: melodieuze indierock, ergens tussen Pavement en Grandaddy in, met een eigen stem, veel dynamiek, gitaaruitbarstingen a volonté, echt mijn cup of tea.

Ook de hoofdact van de avond was een schot in de roos: Jessy Lanza is een 31-jarige Canadese die meedeed op de laatste plaat van Caribou. Ze had een drumster meegebracht, en toverde de loods van het DOK om in een echte underground club. Electronica die ons deed denken aan The Knife, Roisin Murphy en Booka Shade: ze kreeg het publiek aan het dansen, en toverde een glimlach op ons gezicht met een mix van jaren tachtig en electronica die refereerde naar de glorieperiode van Prince Nelson ten tijde van “I would die for u” en “Sex Shooter”. Er zijn slechtere inspiratiebronnen.

Big Next Weekend maakte zijn belofte waar: Car Seat Headrest en Jessy Lanza gaan het maken op de festivals deze zomer, je kon ze het eerst zien op DOK.

Organisatie: Subbacultcha + Democrazy, Gent

Radical Face - Bedrieglijke vrolijke folk, met een duister randje
Radical Face
Ancienne Belgique (AB Club)
Brussel
2016-04-22
Nick Nyffels

Lang geleden dat we nog zo gelachen hebben tijdens een optreden. De bindteksten van Ben Cooper, de man achter Radical Face, waren even goed als zijn nummers. Het begon al bij de introductie: wij komen uit Florida, de piemel van Amerika waar alle oude mensen naar toe gaan om te sterven. Voor ons is Radical Face een nieuwe artiest, maar misschien lopen we een beetje achter, want Radical Face is al bezig sinds 2003 en heeft al eerder in België opgetreden, vandaar ook wellicht dat de AB Club uitverkocht was. Cooper heeft het conceptalbum en de familiesaga in de folk geïntroduceerd, want sinds 2011 heeft hij een trilogie uitgebracht rond een stamboom van een denkbeeldige familie uit de jaren 1800: na ‘The Family Tree : The Roots’ uit 2011, kwamen er ook nog ‘The Branches’ in 2013 en nu dit jaar ‘The Leaves’.

Cooper deed mij denken aan Jason Lytle van Grandaddy; zelfde postuur en een gelijkaardige stem: Baseballpet en kortgeschoren baard. Geen skateboard rock echter, maar folk in de Amerikaanse traditie van het diepe Zuiden. De band die Cooper meehad bestond uit vijf leden en telde onder meer een cellospeler. De muziek was aangenaam en vrolijk, maar daardoor heel misleidend: kinderarbeid in de fabriek werd nooit zo vrolijk bezongen. Muziek dus met een dubbele bodem, echt iets voor de meerwaardezoeker. Een goed glas wijn en een schoteltje kaas was hier heel goed van pas gekomen. De bindteksten bleven fantastisch: wat te denken bijvoorbeeld van: “This is a new song, it’s nobody’s favourite, but too bad”. Toen ook nog de elektrische gitaarversterker het liet afweten, werd het helemaal top, zeker toen bleek dat iemand gewoon de stekker had uitgetrokken.
Het muzikale hoogtepunt lag in een akoestisch intermezzo, dat Cooper in een mooie samenzang neerzette met de zangeres van zijn band. In de grote zaal was ondertussen Goose aan het beuken, niets van te merken wat eens te meer de perfecte isolatie in de AB bewijst. Wij dachten dat Radical Face eerder gedaan ging zijn dan Goose, maar dit was niet zo, Radical Face is misschien niet zo bekend, maar heeft toch al een uitgebreide discografie. Uit de pre-trilogietijden puurden ze hun meest bekende single voor de bis: “Welcome Home”, het soort woohoo-meezinger waar ook Edward Sharpe & the Magnetic Zeroes een patent op hebben, en die zo in een commercial van Japanse breedbeeldschermen of Franse terreinwagens zou passen.

Meer van die crowdpleasers heeft Radical Face niet in de aanbieding, maar wij waren al dik tevreden met hun lieflijk bedrieglijke folk noir.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/the-little-books-22-04-2016/the-little-books-8/
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/radical-face-22-04-2016/radical-face-11/

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel


Het Australische vijftal Boy & Bear kwamen hun derde album, ‘Limit of Love’ voorstellen in de Botanique. Deze Australiërs werden op basis van hun eerste album als folk-rockers weggezet en ondermeer vergeleken met Mumford & Sons en Fleet Foxes. Dat riepen ze natuurlijk over zich af toen ze “Fall at your feet” van Crowded House coverden in een banjo-arrangement. Met hun tweede plaat ‘Harlequin dream’ uit 2013 gingen ze een andere weg op, met veel jaren zeventig gitaarrock invloeden. Hun nieuwste werk mochten we nu ontdekken in de kleinere versie van de Orangerie.

De band heeft een speciale podiumopstelling, zo zit drummer Tim Hart vooraan, terwijl zijn broer Jonathan Hart op keyboards op de achtergrond speelt. De hoofdrol werd vanavond echter opgeëist door zanger Dave Hosking en gitarist Killian Gavin. De eerste heeft een stem als een klok, terwijl de tweede een parelende gitaarklank produceert met occasionele gitaarsolo’s die wel in toom gehouden worden. Een heel radiovriendelijk geluid dus, zonnig, maar ook melancholisch, in de lijn van de Nieuw-Zeelandse grootmeesters Crowded House. De songs van een Crowded House hebben ze nog niet, maar voor fans van David Gray of Starsailor was dit een vrijdagavond om van te snoepen. Veel melodische contrasten in hun set, en ook een aantal mooie gitaarsolo’s in de stijl van The War on Drugs en Neil Young, maar zonder minutenlange solo’s.
De band verraste de Botanique op een cover van Amy Winehouse: “Back to black” kreeg een up-tempo versie die er mocht wezen en waarmee zanger Dave Hosking zijn klasse bewees : je moet al van goeden huize zijn om Winehouse aan te kunnen.  De singles zaten allemaal mooi op het einde, er werd dus een mooi orgelpunt aan het concert gezet, zonnig, met jaren zestig gitaarklanken met veel twang.


De band heeft het niet voor bissen, dus kondigden ze zelf aan dat ze geen bisnummers zouden spelen. Dat was geen probleem, want hun anderhalf uur durende set was af en verveelde geen moment.
Boy & Bear is een ideale festivalband, boek deze kangoeroes dus maar, festivalorganisatoren!

Organisatie: Botanique, Brussel

zaterdag 27 februari 2016 02:00

Whitney - Close Harmony en Country& Western

Smith Westerns stond te spelen in de Chateau op Pukkelpop 2011 toen de hel losbrak. Voor ons een stormachtige en eenmalige kennismaking met deze band uit Chicago. Ondertussen bestaat deze band niet meer, en een aantal leden van die band hebben een nieuwe band gevormd, Whitney. Ook de voormalige drummer van Unknown Mortal Orchestra  maakt deel uit van dit zestal. Op StuBru zijn ze heel te spreken over deze band, en wordt de single “No woman” stevig gepusht. Een plaat hebben deze jongens nog niet uit, maar onze interesse was gewekt, dus wij naar Gent, naar de café van Walter De Buck voor een eerste kennismaking met deze band.

De Plancher was goed gevuld voor deze showcase die een heel intiem karakter kreeg omdat het publiek zo dicht op de band zat. Centraal in de band staat drummer Julien Erhlich, een piepjong gastje die ook het merendeel van de zang voor zijn rekening neemt, soms in samenzang met de orgelspeler. Whitney haalt de mosterd bij close harmony en country, al vonden we elementen van southern rock in de klank van deze band. We waren niet altijd even overtuigd, de hoge falset van Ehrlich was ons soms te honigzoet, boybands als godbetert Hanson waren nooit ver weg.
Niettemin, een mooie geluid, vooral door de combinatie van orgel en trompet. De band heeft nog niet zoveel materiaal, dus het was een kort optreden, met een cover van The Everly Brothers, “So sad (to watch good love go bad)”. Op basis van de single “No Woman”, dacht ik dat deze band wel iets kon betekenen bij ons, de vergelijking met Bon Iver werd terecht gemaakt.
Maar de andere nummers klinken toch wel echt heel erg country, en ik ben niet zeker dat daar een ruim publiek voor is in België, toch niet in combinatie met die hoge boysbandfalset.

Organisatie: Trefpunt ism Democrazy, Gent



Recensenten kunnen soms de bal volledig mis slaan: Gun Outfit wordt vergeleken met Kurt Vile en Sonic Youth, maar heeft daar absoluut niks mee te maken.  Ok, op één van de nummers van de laatste uitstekende plaat, klinkt frontman Dylan Sharp als Thurston Moore, maar dan ook enkel in dit ene nummer. In andere recensies spreekt men dan weer over folk, wat het in ieder geval ook niet is. De vreemdste beschrijving die ik gelezen heb was evenwel dreampunk, wat natuurlijk complete onzin is. Iedere recensent heeft wel een bepaald referentiekader, maar het is toch altijd het best om te vertrekken van wat je hoort.

Dus, even de bordenwisser over al deze referenties en laat ons vertrekken van de feiten. Gun Outfit is een band uit Olympia, Washington, die naar Los Angeles verhuisd is. Ze zitten op het Paradise of Bachelors-label, waar ook Steve Gunn op zit. Met ‘Dream all over’ hebben ze hun vierde plaat uit. De band is een viertal, maar voor hun Europese tournee hebben ze een vijfde lid meegenomen, Henry Barnes die in de jaren negentig smerige noise maakte bij Man is the Bastard en nu psychedelische folk maakt met Amps for Christ.
Dit vijfde lid zou in de Witloof Bar heel bepalend zijn voor het geluid van de band, niet dat je gitaaruitbarstingen moest verwachten, nee, de sound kreeg vanavond een eerder psychedelische klank door de Indisch gestemde gitaar van Barnes die het geluid van een sitar imiteerde. De mosterd haalt Gun Outfit duidelijk in de jaren zestig, met een zonnig, loom geluid, heel psychedelisch door de gitaar van Barnes, sterk geïnspireerd op George Harrison’s Indische escapades ten tijde van ‘Rubber Soul’ en ‘Revolver’.
Gun Outfit heeft een frontman en frontvrouw op de zang, Dylan Sharp en Carrie Keith wisselen de zangpartijen af. In die zin toont deze band heel wat raakvlakken met de rustige kant van Yo La Tengo. Het concert begon super psychedelisch, om dan zijn lome, ietwat druggy weg verder te zetten. Er zat  veel reverb in de gitaren, in de trage nummers had het ook iets mee van Low.
Er waren ook up-tempo nummers, pure powerpop in ware jaren zestig-traditie. In die zin deed deze band mij denken aan de Paisley Underground-scene uit de jaren tachtig, en meer bepaald aan Rain Parade. Bepaald geen slechte referentie dus. Dylan Sharp was de betere zanger van het tweetal, de zang van Carrie Keith kon er mee door, maar ze klonk soms een beetje dunnetjes. Beter verging het haar op de slide-gitaar, die ze via haar effectpedalen als een blazer deed klinken.

De fans van psychedelische pop kwamen aan hun trekken vanavond, Gun Outfit is een blijvertje, check zeker hun laatste album uit.

Setlist: Legends of my own- Expansion pact-Make me promise- drive off-Young Lord-Blue hour-Matters to a head-In orbit-Pass on through-Last chants- Gotta wanna-Compromise- Scorpios Vegas

Organisatie: Botanique, Brussel

The National heeft even een pauze ingelast, dus de leden van de band hebben tijd voor andere dingen. Matt Berninger maakte vorig jaar al gebruik van zijn tijdskrediet om met Brent Knopf van Menomena El Vy op te richten, waarbij vooral de single “Return to the moon” onze goedkeuring kon wegdragen. Naast Berninger bestaat The National uit twee paar broertjes, en het zijn nu de minder bekende broertjes, namelijk de ritmesectie bestaande uit Bryan en Scott Devendorf die ook hun project op de wereld loslaten in de vorm van LNZNDRF. Dit doen ze samen met de trombonespeler van Beirut, Benjamin Lanz, die ook al meedeed met The National en Sufjan Stevens, Sharon Van Etten en Phosphorescent. De band zonder klinkers is dus een samenvoegsel van twee achternamen, en zullen we verder aanduiden als Lanzendorf, want dat bekt een heel stukje gemakkelijker.  Het titelloze debuut van deze band werd over twee weken opgenomen in een kerk in Cincinnatti, de thuisstad van de Devendorf-broertjes.

Geen uitverkochte AB zoals bij El Vy, maar de Rotonde zat niettemin goed vol voor de ruggengraat van The National. De broertjes Devendorf zijn heel erg geïnspireerd door krautrock, en dat was ook wat er in de Rotonde uitkwam: een wisseling van instrumentale en gezongen nummers, waarbij Benjamin Lanz de zang en gitaar voor zijn rekening nam. Er was ook een vierde man, Aaron Arntz, die nog getourd heeft met Dweezil Zappa, Edward Sharpe & the Magnitic Zeros en Grizzly Bear. Die bepaalde voor een groot deel de sound van de band, met zijn keyboard/filterbank, waarbij hij meer aan de knoppen draaide dan dat hij melodieën speelde. Vestimentair was deze show geen hoogvlieger, de bandleden droegen lelijke overalls, en met de kapsels en de jaren zeventig-brillen straalde Lanzendorf een hoog nerd-gehalte uit. Jani Kazaltsis was duidelijk niet de production manager voor deze tour.
Er werd stevig afgetrapt met” Future you”, dat begon met gefilterde modulaties vanop de keyboard, waarna de gitaar inviel en de Devendorf broertjes een strakke groove neerzetten. Postrock dus, een mix van beats en noise, dat is dus Lanzendorf, en dat alles met aardig wat decibels. Op “Kind things” zong Lanz met een hoge falset, Alexis Taylor van Hot Chip indachtig, en dat werd gecombineerd met een new wave gitaartje à la Siouxsie and the Banshees.”Monument” had dan weer naast The Notwist gelegen. “Hypno-skate” riep de troosteloze sfeer van de bekroonde Camorra-reeks Gomorra op, met een glansrol voor drummer Bryan Devendorf, die een machtige groove neerzette in een nummer dat steeds maar crescendo ging. In “Beneat the black sea” zong Lanz met zijn gewone stem, een nummer dat nog het meest aanleunde bij The National en dat heel erg duidelijk maakte dat het geluid van The National volledig steunt op bas en drums van de Devendorfs. Als The National ooit covers opneemt, dan is dit een kandidaat om in de setlist opgenomen te worden, de trieste bariton van Berninger zou hier heel mooi bij passen, dit nummer was van de zelfde verscheurende schoonheid als “Terrible Love”.
Andere sferen kregen we dan weer in het falsetgezongen “Mt. Storm”, dit was Jonsi van Sigur Ros ten voeten uit. De volumes gingen nog eens goed de hoogte in voor “Samarra”, drones en noise creëerden een hoogoven van geluid waar de gensters van afschoten.

Slotsom? Dit was een stuk beter dan El Vy, Lanzendorf mengt moderne electronica met krautrock, en dit met een stevige groove waarbij het goed toeven is:

Setlist : Future you –Kind things-Monument-hypno-skate- Beneat the black sea-Mt. Storm-Samarra

Organisatie: Botanique, Brussel

 

Jonathan Meiburg is de spil van Shearwater, de Americana band die onder zijn leden ook Thor Harris had, die tegenwoordig bij Swans het slagwerk voor zijn rekening neemt. Meiburg is naast artiest ook ornitholoog, en schreef zijn thesis over de Zuid-Amerikaanse Caracara, een roofvogel die in Patagonië leeft …

Shearwater wordt bij een kleine groep van kenners gewaardeerd voor albums als ‘Palo Santo’ en ‘The Golden Archipelago’. Daar  kan wel eens verandering in komen met het nieuwe album ‘Jet Plane and Oxbow’, waarin Meiburg het roer volledig omgegooid heeft. ‘Jet Plane and Oxbow’ is een groots opgezette protestplaat tegen de Amerikaanse politiek, muzikaal geïnspireerd door de vroege jaren tachtig, en meer bepaald door Talking Heads en Bowie’s ‘Scary Monsters’. Voor mij is dit alvast één van de topplaten van 2016. Net  als ‘Lost in the dream’ van The War on Drugs dat de jaren zeventig naar de eenentwintigste eeuw haalde, doet ‘Jet Plane and Oxbow’ dat voor de jaren tachtig. We waren benieuwd hoe Shearwater dit ambitieus werkstuk op het podium ging neerzetten, wat met zo een rijke productie niet altijd evident is.

In ieder geval had Shearwater ook aan het visuele aspect gedacht: zo stonden er fluo-buizen op het podium, en betrad Jonathan Meiburg op theatrale wijze het podium: hij droeg een zwarte handschoen, waar een lamp in verborgen zat, waarmee hij David Bowie-gewijs zijn gezicht bescheen. “Prime” schoot stevig uit de startblokken met zijn mix van Mark Hollis en Sixteen Horsepower; de nadruk zou in dit concert vooral op de gitaren en de imponerende stem van Meiburg komen te liggen. Niettemin speelde de rest van de band ook een heel belangrijke rol, in “Filaments” legde de drummer een dansbare groove als basis, waarboven de keyboardspeelster pianoklanken lardeerde zodat we ergens bij Talking Heads uitkwamen. De aanslagen op de drumcomputer leverden de Afrikaanse accenten en de jaren tachtig-klank die dit verder ondersteunden. De tweede gitarist begeleidde dit retro-futurisme met laserstralen die uit zijn gitaar alle richtingen uitschoten. Hier was duidelijk veel zorg besteed aan de podium-act, ook al is de tour van Shearwater kleinschalig want de vijf bandleden, hun instrumenten en de podiumattributen moesten allemaal in hun tourcamionette passen. Meiburg was zichtbaar opgetogen dat ze met deze tour de stap konden maken van de kleine Rotonde naar de Orangerie. Het grote gebaar werd niet geschuwd in “A long time away”, dat stadionrock op menselijke schaal bracht: 1984 was helemaal terug met invloeden van vroege U2 en Springsteen. “Quiet Americans”, voortgestuwd door een proto-beat, ging aan de haal met Bowie, hoe kan het ook anders. In het uit ‘Palo Santo’ geplukte “Seventy-four, seventy five”, viel vooral de imponerende stem van Meiburg op, soms op het randje van het theatrale, veel raakpunten waren er hier met John Grant of Sun Kil Moon. “Pale Kings” was episch, zonder bombastisch te zijn, en in één van de volgende nummers haalde de band een verrassend trucje uit, de instrumenten stierven weg, maar bleven voortspelen, alsof iemand aan de mengtafel met de schuivers zat te experimenteren. Die ruimte in de nummers was wel een constante in de set van Shearwater, Meiburg en zijn band gaven ieder nummer de nodige ruimte om te ademen.
In Texas luisteren ze blijkbaar niet alleen naar Bowie, ook krautrock stond op het menu vanavond, het zijn niet alleen de Chilenen van Follakzoid die een motorische groove kunnen neerzetten, ook Shearwater slaagt hierin met glans. Meiburg trok een paar vingerloze handschoenen voor zijn laatste nummer, en we begrepen pas waarom, toen er plots tien laserstralen de zaal inschoten. Nog eens, de podiumact was af.


In de bis trakteerde Meiburg ons op twee covers uit ‘Lodger’, zijn lievelingsalbum van Bowie, en dat vatte de avond perfect samen. Shearwater heeft een ambitieus album uit, en de podiumact is klaar voor de grote zalen en de stadions. Nu het publiek nog, maar met dit album moet het lukken om een grote stap vooruit te zetten.

Setlist: Prime/Filaments/A long time away/Rooks/Quiet Americans/You as you were/Wildlife in America/Seventy-four, seventy-five/Pale Kings/Backchannels/Radio Silence/Stray light at clouds hill
Bis: Dj (David Bowie-cover)/Look back in anger (David Bowie-cover)
Bis twee: I was a cloud

Organisatie: Botanique, Brussel

Pagina 7 van 13