logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

slift_aeronef_0...
Zara Larsson 25...
Nick Nyffels

Nick Nyffels

… 26 januari 2002, we waren er bij toen The Strokes hun legendarische debuut ‘Is this it’ kwamen voorstellen in de AB. We weten nog dat het een heel goed concert was, no fillers en all killers. Vooral “Take it or leave it” maakte een grote indruk. Op dat moment was het nog niet uitgemaakt of The Strokes of The White Stripes de grootste band van het nieuwe millennium gingen worden.  Sindsdien is het eigenlijk alleen berg af gegaan met deze New Yorkse garagerockers: ieder nieuw album was minder, de albums lieten ook lang op zich wachten, en er werden vreemde uitstapjes richting reggae en andere genres gemaakt op ‘Angles’. Ook live waren The Strokes heel weinig te zien in Europa, of het nu in zaal was of op een festival. Om Lil Kleine te parafraseren: drank en drugs deden The Strokes te veel chillen.

Drie bandleden hielden zich bezig met soloprojecten: songschrijver en zanger Julian Casablancas richtte The Voidz op en deed ook mee als gastzanger bij de laatste Daft Punk, bassist Nicolas Fraiture heeft sinds kort een nieuwe band met Summer Moon, maar de meest geslaagde solo-experimenten komen toch van gitarist Albert Hammond Jr., die we vanavond gingen bekijken in de Grand Mix. Met ‘Momentary Masters’, heeft die zijn derde album uit, zijn beste tot nog toe.
Live is Albert Hammond Jr. een vijftal, met twee gitaristen naast Hammond zelf, zodat die niet altijd hoeft te spelen maar ook gewoon de zang voor zijn rekening kan nemen. Op plaat klinkt Hammond heel poppy, soms zelfs iets te geproducet. Live knalt en rockt het, zoals in opener “Strange tidings”, met een perfecte Strokes-riff en een gouden zanglijn. Hammond heeft dan wel niet de meeslepende rock’n’roll grain zoals Julian Casablancas, maar stemgewijs trekt hij zich goed uit de slag: dit is niet de typische ‘gitarist probeert ook eens te zingen omdat instrumentale nummers toch maar saai zijn en is pijnlijk onvast in de zang’.  In “GFC” zong Hammond over zijn frustraties in een kwikzilver popnummer, denk aan Real Estate of Grizzly Bear. Hammond had nog meer drie-minuten popsongs in de aanbieding, waarbij opviel hoe dikwijls hi-hat en bas het nummer op touw namen, met vrijheid voor de gitaren om te soleren. “Caught by my shadow” ging de mosterd gaan zoeken bij The Artic Monkeys, en deed dat goed. “Touché”  zat dan weer vol new wave invloeden, als een vrolijke mix van Vampire Weekend en Interpol. Veel raakpunten met goeie bands dus, en met een cover werd de absolute held van Hammond geëerd: Robert Pollard’s Guided by Voices , de koningen van de lo-fi, kregen een passende hommage met ”Postal Blowfish”, een out-take uit de tijd van ‘Bee Thousand’. Verder ging het met “Loosing touch”, Interpol zonder de grafstem van Paul Banks. In een ander nummer moesten we dan weer denken aan Jim James van My Morning Jacket, door de zang en de uitgesponnen gitaarsolo.

Ook de bis bewees dat Albert Hammond Jr. in wellicht de beste vorm van zijn carrière verkeert, met sprankelende popnummers die The Strokes al lang niet meer maken.


Setlist
Strange tidings –Rude customers -        101 – Power hungry – Carnal cruise – GFC – caught by my shadow - touche - Postal blowfish- losing touch – razor’s edge – Intransit – st justice –egas – born slippy –spooky couch – side boobs

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

vrijdag 20 november 2015 02:00

Julia Holter - Op schoot bij Julia Holter

Julia Holter is een lieveling van de critici, in veel van de eindejaarslijstjes van 2014 dook ze hoog op met haar plaat ‘Loud City Song’, die uitkwam op Domino records. Wij hoorden een moeilijk toegankelijke plaat, een mix van jazz, pop en avant-garde, een conceptplaat met literaire ambities, gothiek en maniërismen. Volledig snappen deden we het niet, hapklaar was deze plaat zeker niet. Je kan ze een beetje vergelijken met de ‘My sister = my clock’ plaat van dEUS, een interessant experiment.
2015 bracht een nieuwe plaat, ‘Have you in my wilderness’, die een stuk poppier en toegankelijker is. Wij dus naar Brugge, om te zien of we deze Californische live konden vatten.

De Cactus was uitgeweken naar de Biekorf, een kleine theaterzaal voor een 200-tal bezoekers, dus iedereen zat echt dicht bij het podium, zodat dit een echt intiem concert kon worden. En zo voelde het direct aan toen Julia Holter met haar vierkoppige band het podium betrad, het was of we een concert in haar living bijwoonden. De band stond er in een jazz-opstelling, met een staande bas zonder klankkast, een jazz-drummer die veel accenten zou leggen tijdens het concert, een violiste die de tweede zang op zich nam, en met Holter op keyboards. De band begon met een aantal nummers uit ‘Loud City song’,  met onder meer het sfeervolle “Maxim’s I”, dat mij aan Goldfrapp’s “Utopia” deed denken, dromerige, sfeervolle, jazzy droompop, en “Horns surrounding me”, dat meer avant-garde was, gothische dronepop met een unheimliche sfeer.  
Julia Holter gaf veel van haar persoonlijkheid prijs tussen de nummers, toen ze ons wat meer uitleg gaf over die nummers: daaruit kwam een heel gewone vrouw naar voren, die het dikwijls moeilijk had om onder woorden te brengen waarover die nummers gingen, ze gaf trouwens zelf toe dat ze dat eigenlijk ook niet wist. Een sympathieke, toegankelijke artieste, maar ook een warhoofd met een grote verbeelding. 
Het eerste nieuwe nummer dat ze bracht van de nieuwe plaat was “Silhouette”, waarbij me opviel hoe mooi haar Engels was. In “Feel you” begon ze met een kinderstemmetje begeleid door klavecimbelklanken uit het keyboard, een nummer dat echt wel open bloeide in het tweede deel en voor mij raakpunten met Austra vertoonde. Dit nummer omschreef ze zelf als een triestig liedje dat haar blij maakte.
Julia wist verschillende sferen op te roepen doorheen de avond, soms had je het gevoel dat haar nummers kleine toneeltjes waren die ze voor ons acteerde: de parlando in “In the green wild” leidde ons een duister sprookjesbos in. Hier leek ze een beetje op de avant-garde zus van Tori Amos.
Afsluiter vanavond was het uitgesponnen “Vasquez”,  een jazz-standard op de wijze van Cinematic Orchestra, die trouwens volgende week de AB aandoen.
Holter en haar band werden door het publiek teruggeroepen voor “Sea calls me home”, opnieuw met clavecimbelklanken  en waarin ze haar imponerende stem etaleerde.  Het refreintje floot ze samen met de drummer, zodat het concert op een vrolijke noot eindigde.

Julia Holter gaf ons een intieme inkijk in haar hoofd en haar nummers vanavond, en het resultaat is dat we haar muziek beter snappen. 4Have you in my wilderness’ is eerst en vooral een popplaat, met een vleugje avant-garde die je wel kunt verwachten van een artieste die uit het kunstonderwijs komt. In de eindejaarslijstjes mag ze voor mij nu terecht opduiken.

Het voorprogramma  werd vanavond gebracht door Jessica Moss. Deze Canadese violiste speelt voornamelijk in The Silver Mt. Zion Orchestra, maar speelde ook op de platen van Broken Social Scene, Arcade Fire en Vic Chesnutt. Moss kondigde aan dat ze een nummer van een ruime twintig minuten zou spelen. Ze deed haar schoenen uit, plugde haar viool in op een batterij aan effectpedalen en stak een lampekapje aan boven die pedalen, en begon er aan. Qua aanpak leek dit op TuneYards, maar hier werd geen ukulele of stem geloopt, maar dus een viool. Modern klassiek dus, voor fans van Nils Frahm en Johann Johannsson. Op bepaalde momenten was Moss enkel met haar tenen aan het spelen, want daar bediende ze de effectpedalen mee. Het nummer dat ze speelde ging over de oceaan, zo wist ze te vertellen en zo klonk het ook.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

zaterdag 14 november 2015 02:00

Death Cab for Cutie breekt potten in de AB

Benjamin Gibbard van Death Cab for Cutie heeft wel een aantal breuken te verwerken. Zo verliet medesongschrijver Chris Walla de band, en kwam Gibbard’s huwelijk met de actrice Zooey Deschanel ten einde. Die ken je misschien van de sitcom ‘New Girl’, die onlangs nog op 2BE draaide, een verknipte versie van ‘Friends’. Veel materiaal om nummers over te schrijven dus, en dat kreeg zijn beslag op Death Cab’s  achtste album ‘Kintsugi’. Kintsugi is een Japanse kunstvorm waarin gebroken aardewerk met goudkleurige lak terug aan mekaar gelijmd wordt zodat de breuken  versieringen worden. Een heel toepasselijke titel dus.

Wij hadden Death Cab enkel nog maar in openlucht gezien, de laatste keer op het Best Kept Secret festival in Tilburg, en een paar jaar terug ook nog in het Rivierenhof, maar nu keken we uit om de band eens in een clubsetting uitgebreid aan het werk te zien.
De opwarmer van het concert was “No room in frame” uit ‘Kintsugi’, een nummer dat over die breuken gaat, en dat het vooral van zijn tekst moest hebben. Met “Crooked teeth” kwam het concert pas goed op gang: stevige gitaarrock met veel ruimte voor de zang van Gibbard, en een killerrefrein, in de traditie van REM en The Byrds.
Met “Black Sun” bewees DCFC dat ze op hun laatste album terug in vorm zijn, en dit na het toch mindere ‘Codes and Keys’. “The new year” spatte uit de boxen, een mission statement gebouwd met gitaaruitbarstingen, en ook het nieuwe “The ghost of beverly drive” stond als een huis.
“Title and registration”, het tweelingbroertje, zowel tekstueel als muzikaal, van The Postal Service ‘The district sleeps alone tonight’, dreef op de stilte tussen de noten, wat in andere nummers van Death Cab ook een grote sterkte van de composities is. Onvermijdelijk zat er vanavond ook een minder sterk stuk in het concert, met nummers die niet bleven plakken uit ‘Codes and keys’. De drive kwam er weer in met het vrolijke en springerige “No sunlight”. Dat Gibbard een rake observator is, bewees hij met “You’ve haunted me all my life”, een lillende brok ontroering in de vorm van een liefdesverklaring. De vele jonge meisjes in de zaal waren ongetwijfeld aan het wegsmelten.
We konden al concluderen dat ‘Kintsugi’ dus al op zijn minst drie parels aan het oeuvre van Death Cab toevoegde, met dit prachtig nummer , “Black sun” en “The Ghost of Beverly drive”.  Meer ontroering kwam er in “What Sarah said”, waarin Gibbard de gitaar ruilde voor de piano, en een smachtende balad neerzette waarin elke noot en elke stilte juist was.
Hierna liet Gibbard de band vertrekken, en bracht hij solo op gitaar, singer-songwriter-gewijs, “I will follow you into the dark”.  Het beste moest toen nog komen, een hypnotische baslijn zette het epische “I will possess your heart in”, net zoals in Jane’s addiction’s “Three days” groeide het refrein uit tot een langgerekt mantra waarin de muziek aanzwol en weer wegstierf. Nog meer smachtende dynamiek kwam er met “Cath”, wellicht dankzij zijn onconventionele structuur en ritme, een indie-klassieker. Herkenningsapplaus op alle banken kwam er in “Soul meets body” dat stevig meegezongen werd, waarna de reguliere set besloten werd met het stevig rockende “Bixby Canyon bridge”.

De bisronde werd door Gibbard solo ingezet, met het verstilde, naar Nils Frahm neigende piano-niemendalletje “Passenger seat”, waarin de stiltes opnieuw even belangrijk waren als de noten die gespeeld werden. Daarna zakte de bis wat in mekaar, met het oude “Title track”, vreemd toch dat zoveel bands dit doen in hun bissen.
De band raapte de draad nadien weer op met de krautrock van “Doors unlocked and open” en eindigde met een magistraal “Transatlanticism”, een orgelpunt dat je kan vergelijken met The National’s “Mr November” of “Terrible Love”, alleen duikt Gibbard niet het publiek in.


Slotsom: Death Cab for Cutie staan er terug, hun nieuwe album heeft weer een aantal indieclassics aan hun ruime repertoire toegevoegd, alleen heeft deze band zijn sterkste albums in het verleden liggen, en hebben ze niet zoals The National of andere heel grote groepen  een opbouwende lijn door hun hele carrière kunnen trekken.
Maar bon, iedere Alpenrit heeft naast zijn beklimmingen ook zijn afdalingen.


Setlist : No room in frame – Crooked teeth – Live here – Black sun – New Year – Beverly drive – Title and registration – Little wanderer – Codes and keys –No sunlight – President – You haunted me – What Sarah said –I will follow you into the dark – I will possess your heart – Everything’s a ceiling – Tourist – Cath –Soul meets body –Bixby Canyon bridge
Bis: Passenger seat – Title track – Doors unlocked – Transatlanticism

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

zaterdag 31 oktober 2015 02:00

Battles - Electronica voor gitaren

Battles heeft zijn derde plaat uit, ‘La Di Da Di’ en kwam die voorstellen in de Grand Mix. Anders dan bij de vorige plaat, die we niet echt konden smaken, had Battles deze keer niet met gastzangers gewerkt, dus dit werd een instrumentale show pur sang en dat werkt een heel stuk beter dan de projecties van zangers als Gary Numan en Kazu Makino van Blonde Redhead die bij hun passage in de AB ten tijde van “Gloss Drop” de show in een keurslijf stak die de spontaniteit niet ten goede kwam. 

De podium act van Battles blijft vertrouwd: drummer John Stanier centraal, zijn cymbaal hoog uittorenend boven alles, gitarist Dave Konopka links, veelal gehurkt boven zijn batterij aan effectpedalen, terwijl keyboardspeler Ian Matthews op rechts vanavond opvallend veel op gitaar speelde.
Battles bouwt zijn nummers op met aparte noten, korte noten combinaties en korte melodieën, met de beats van Stanier die de groove op het rechte pad houden. Eerder dan bij psychedelische bands, die een nummer laagje per laagje doen aanzwellen, lijkt de muziek van Battles eerder op action painting, waarbij de klanken als verfklodders op het doek gesmeten worden. Ja, Konopka gebruikt graag loops, en het modulaire van een Kraftwerk zit er ook in, maar anderzijds schiet het ritme in een nummer wel vijf verschillende kanten tegelijkertijd uit, als een dolle achtbaanrit die maar niet ten einde komt.
Weinig gebruik van keyboards vanavond, maar toch was dit vernieuwende electronica, maar dan op gitaren waaruit de vreemdste klanken gepuurd werden. Hoogtepunt? Dat bleef natuurlijk “Atlas”, met zijn verknipte kabouterzang, dat nog dynamischer en feller klonk, het soort dansnummer voor alternatieve feestjes die nog veel te weinig georganiseerd worden. Luid gejoel van het Franse publiek was het gevolg, en ook bisnummer “The Yabba”, met zijn verschuivende, slepende klanken in repeat die geen repeat was, was heerlijk complex maar ook heel dansbaar.

Battles, het is zeker complexe muziek, ik zou het nooit kunnen spelen, maar het is ook verbazend toegankelijk en dansbaar.

Organisatie : Grand Mix , Tourcoing

Speedy Ortiz, de band rond frontvrouw Sadie Dupuis, bracht in april hun derde album uit, ‘Foil Deer’, maar stonden pas de eerste maal op een podium in Brussel. Wellicht daarom was de Rotonde dan ook maar half gevuld. Vrolijke pop kun je dit niet noemen, Speedy Ortiz speelden in een goeie 50 minuten de tegendraadse, door de jaren negentig geïnspireerde melodieën van hun nieuwe album. Het volume was het hele concert door meer dan stevig te noemen, Sadie Dupuis en de Afro dragende tweede gitarist duwden het hele concert  door stevig het gaspedaal in.

Wij misten een beetje de goede hooks, ja , je kon goed headbangen op de nummers, maar niet echt veel songs bleven hangen omdat de band bewust voor prikkeldraad en botsende klanken koos in plaats van herkenbaarheid. Het beste nummer vonden we “Tiger Tank”, omdat Dupuis daar de toonladders aftuimelde zoals Liz Phair in haar feministische klassieker “Exile in Guyvile”. Ook Dupuis had een feministische statement te maken,  de slogan ‘Gender is over’ sierde het podium. Soms pakte Dupuis uit met een vibrato, denk aan Sleater-Kinney, die trouwens dit jaar een comeback maakten. Veel nineties-invloeden dus, overgoten met een licht Gothic-sausje, maar ik vond dat geen onverdeeld succes. De band had er vanavond ook niet veel zin in, denk ik, want een bis kon er niet af.

Setlist
Taylor – Graduates – Sk8 – Ginger –Dot X – Casper –Puffer – My dead girl – Mr. Difficult – Tiger Tank – Homo novus – plough – swell content – bigger party – American horror – Ka-prow

Organisatie: Botanique, Brussel

Yo La Tengo is populair in België, ook nu weer was er heel wat volk naar Het Depot afgezakt voor deze band uit Hoboken, New Jersey. Yo La Tengo kwamen hun veertiende album voorstellen, ‘Stuff like that there’, dat net als ‘Fakebook’ uit 1990 hoofdzakelijk uit obscure covers bestaat. Yo La Tengo heeft er een bandlid bij, Dave Schramm, die hun originele gitarist was tussen 1984 en 1986 en er dus op het nieuwe album en bijhorende tour weer bij is. 
Net als bij hun vorige passage in Het Depot, speelde Yo La Tengo vanavond twee sets, met een korte pauze tussenin. Waar de vorige keer deel één akoestisch was, en deel twee elektrisch, speelde de band vanavond de hele avond door voornamelijk akoestisch, dus de fans van de hevige gitaaruitbarstingen, waaronder ik mijzelf reken, waren er aan voor de moeite. Geen rondje headbangen dus, maar de rustige Yo La Tengo biedt ook nog veel lekkers, ideaal voor een zondagavond.

Het podium was wel speciaal aangekleed: de band had  10 schilderijen op katheders opgesteld, werken die ze zelf gemaakt hadden, zo zat er een schilderij tussen van Georgia Hubley en ook een van James Mcnew, maar ook de grafische werken van andere artiesten zoals Jad Fair en het Nieuw-Zeelandse The Clean, hadden een plaatsje gekregen op het podium.
Ira Kaplan, 58 ondertussen, was wat grijzer geworden, maar trad nog altijd op in zijn kenmerkende streepjes-t-shirt. James Mcnew speelde op een contrabas vanavond, en de kleine Georgia Hubley, mocht in het midden de centrale plaats innemend, staand achter haar drums. Zij is erg bepalend voor het geluid van Yo La Tengo, ze speelt meestal met borstels, waardoor de sound een sixties-klank krijgt, schatplichtig aan The Velvet Underground & Nico. Ze was goed bij stem vanavond, of ze nu alleen zong, of in duet met Ira Kaplan. Kaplan was dan weer minder bij stem, breekbaar en niet altijd toonvast.
De set bestond uit een mix van eigen nummers en obscure covers, die allemaal naar de Yo La Tengo-hand gezet werden, zodat je niet kon opmaken wat nu een cover was en wat een eigen nummer.
De enige nummers die echt als covers naar voor kwamen waren “Corona” van The Minutemen, door Jason Mcnew gezongen, dat iedereen kent als het kenwijsje van de MTV stuntreeks “Jackass” en de Cure cover, “Friday I am in love”. Soms waren de covers gewoon kleine, rustige liedjes, niks speciaals eigenlijk, maar toch mooi.
Na de pauze speelde Dave Schramm een aantal nummers op lapsteelgitaar.  Het meeste applaus oogstte Yo La Tengo vanavond met dromerige psychedelica, zoals bijvoorbeeld in “Ohm”, waarbij het publiek zo stil was dat je een plastic bekertje kon horen vallen.  Afsluiten deed de band met een Johnny Cash-cover, opnieuw een bewijs dat deze indie-veteranen ieder nummer naar hun eigen hand kunnen zetten.

Setlist:
Deel 1 : One to cry – Weakest – Rickety – My heart’s not in it –Ice melting – Take it or – Naples – Corona – The ballad of red buckets – Summer – Before we stopped to think
Deel 2 : Automatic doom– elephant – Double – A while away – Butchie’s tune- Locked door- Hatchet-Friday I’m in love – Wasn’t born – Big day – Ohm- Our way


Neem gerust een kijkje naar de pics

http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/yo-la-tengo-25-10-2015/

Organisatie: Depot, Leuven

Alexander Giannascoli is niet bepaald een artiestennaam die gemakkelijk bekt, dus houdt de 22-jarige collegestudent uit Philadelphia het maar op Alex G. Alex G. neemt zijn platen thuis op, en krijgt daarbij hulp van zijn zus voor het artwork. Een echte slaapkamerartiest dus, die zijn eigen nummers met gitaar en keyboard in elkaar knutselt in de lo-fi traditie. Vorig jaar leerden we hem kennen met het album ‘D.S.U. (Dream State University)’ en met ‘Beach Music’ dit jaar, zijn zevende plaat al, werd hij nu opgepikt door het  Domino-label. Een heel productieve artiest dus, die ons doet denken aan Elliott Smith, Sparklehorse, Guided by Voices, en ook wel de vroege Ween, vooral dan omdat hij naast zijn normale zangstem, zijn falsetstem, ook nummers zingt met een heliumstemmetje, dat in combinatie met de drumcomputerbegeleiding wel heel erg  aan Dean en Gene Ween doet denken, die trouwens ook uit Pennsylvania komen en net als Alex G. al op heel jonge leeftijd met muziek begonnen.

De tunnels in Brussel zaten goed dicht, zodat Alex G. al begonnen was toen we in de Witloof Bar toekwamen. Live was Alex G. een viertal in traditionele rockbezetting,  drums, bas en twee gitaren dus die een stuk potiger uit de hoek kwamen dan op plaat.
Onvervalste collegerock dus in de stijl van Pavement, maar dan toonvaster gespeeld en gezongen. Built to Spill was nog een naam die bij mij op kwam, vooral dan door de stem van Alex, want op epische gitaaruitbarstingen moest je niet wachten: in pure lo-fi stijl klokten de meeste nummers net boven de twee minuten dertig af, als een song een hoede hook had en er verder niks verteld moest worden, dan werd de song gewoon abrupt afgebroken. Met zeven albums op je conto op je tweeëntwintigste hoeven er natuurlijk ook geen nummers gerekt te worden, gewoon een nieuwe farde nummers opentrekken leek wel het motto.
Instrumentale niemendalletjes onder de minuut zaten er ook tussen, en in een nummer onderbrak een drumsolo gewoon de melodie om in een volledig andere richting verder te gaan. Het kan ook zijn dat er gewoon twee nummers op  onhandige wijze aan elkaar geplakt werden, in ieder geval, het was lekker rommelig zoals  lo-fi moet zijn. Door het vroege aanvangsuur was er ruim tijd voor bissen, zodat Alex G. een halfuur verzoeknummers aan nam van het publiek. “After Ur Gone” en “Axesteele” waren mijn favorieten, tweeminuten-snoepjes voor headbangers.

… Mark Linkous en Robert Pollard hebben een waardige opvolger, Alex G. is zijn naam …

Organisatie: Botanique, Brussel

Beirut is ongelooflijk populair in België, geen wonder dus dat de band rond Zach Condon in recordtijd twee concerten wist uit te verkopen in de Ancienne Belgique.
Het nieuwe album ‘No no no’ is nog maar pas uit, behalve de singles hebben we er nog niet veel van gehoord, maar wat we wel al gelezen hadden was dat de nieuwe plaat voornamelijk op piano en keyboards geschreven was. De vraag was dus of we een radicaal andere versie van Beirut mochten verwachten in de AB. De vraag stellen is ze beantwoorden, en nee, we kregen Beirut in hun typische klankkleur met blazers, ukulele en accordeon die in zes kwartier een bloemlezing gaven uit hun hele oeuvre gaande van de ‘Lon Gisland EP’, ‘Gulag Orkestar’, ‘The Flying Club Cup’ , ‘March of the Zapotec’, ‘The Riptide’ tot hun nieuwe ‘No no no’.

Een eerste indruk is dikwijls bepalend, en we schrokken toch een beetje tijdens het eerste nummer: “Scenic world” werd gedomineerd door een op hol geslagen beat uit de geprogrammeerde keyboards: stel je een Vlaamse artiest voor die in een bejaardenhuis Michael Jackson komt coveren en je kwam in de buurt. Gelukkig bleven die geprogrammeerde beats afwezig in de rest van het concert en zette Beirut hun kenmerkende vintage geluid neer met de melancholische stem van Zach Condon, de drie blazers, de accordeon en de ukulele.
Toch zat er iets niet helemaal juist tijdens het gehele concert: dit was duidelijke het eerste concert van de tour en je hoorde toch wel dat de band nog niet volledig gerodeerd was. Bij momenten had je de indruk dat de band in zijn repetitiekot bezig was, en ook Condon klonk soms aarzelend, terwijl hij normaal heel zelfverzekerd zingt. De warme gloed die zo kenmerkend is voor een concert van Beirut ontbrak vanavond, en de geluidsmix zat niet altijd goed: in verschillende nummers kwam de accordeon niet volledig door, wat toch wel jammer was omdat zo de typische zigeunerklank een beetje de mist in ging. “Nantes”, de publiekslieveling nummer een, zat heel vroeg in de set, en viel na het herkenningsapplaus een beetje plat.
De sterke momenten vanavond waren toch vooral de nummers die het dichtst bij de New Mexico roots van Beirut aansloten, Mexicana dus met de blazers op volle kracht in “Santa Fe” of het sfeervolle “Riptide”. El Mariachi gemixt met Gotan Project, zo klonk een ander nummer dan weer.
De nieuwe nummers die in de set gespreid zaten, klonken niet radicaal anders dan de rest van de set, wellicht door de kenmerkende stem van Condon en ze werden dus evengoed opgesmukt met blazers, wat ons doet vermoeden dat ze toch wel licht vertimmerd werden ten opzichte van de plaatversies die we nog niet gehoord hebben. Wel viel op dat een aantal van die nieuwe nummers toch maar gewoontjes klonk.

Was het dan een slecht concert? Nee, maar we hebben al beter gezien van Beirut. Als er iemand naar het tweede concert geweest is op dinsdag, laat gerust eens weten of de band al beter ingespeeld was.

Setlist
Scenic world- Elephant gun – Nantes- The akara – East Harlem- As needed – Perth –Santa Fe-  No no no – Postcards – Auguste Hollande – Riptide – The Shrew – At once – Prostitute – Fener-  Coček – After the curtain – So allowed
Bis: Pacheco – Gulag – In the mausoleum –Flying Club Cup

Neem gerust een kijkje naar de pics op 15.09
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/tigana-santana-15-09-2015/
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/beirut-15-09-2015/

Organisatie: Live Nation

Lokerse Feesten 2015 – DAG 08 – Goose – Leftfield – Superdiscount – Trentemoller
Lokerse Feesten 2015
Grote Kaai
Lokeren
2015-08-07
Nick Nyffels

Leftfield’s  acid house dub reggae - overtuigt nog altijd na vijftien jaar radiostilte

Dag 8 van de Lokerse Feesten stond in het teken van de elektronische dansmuziek. Wij pikten in bij Superdiscount, het Franse drietal rond Etienne De Crécy en Alex Gopher. Het parkeerterrein van de Lokerse Feesten was nog redelijk leeg op dat moment, wat samen met het daglicht toch wel een beetje spelbreker was voor de respons. Ook al heeft Superdiscount een elektronummer dat “ Sunset “ heet, het Ibiza gevoel ontbrak toch op de Grote Kaai, dat ondanks de stand van een pastis producent. De eerste vijf rijen bouwden een feestje, voor de rest van het publiek was dit vooral aangename muziek om bij te praten bij een drankje en een hapje. Wat op Tomorrowland wel kan, sfeer overdag bij dj’s, lukt nog niet op de Lokerse Feesten. Misschien dat de organisatie een kamion of veertig met zand moet aanvoeren om er een beach party van te maken? Aan de muziek lag het niet, De Crécy wist te scoren met “Hashtag my ass”, “Prix choc” aka Sensemillia Marihuana en “Fast track”, met zijn baslijntje, mijn persoonlijke favoriet.

Tegen dat Leftfield er aan begon, was het donker, wat de sfeer direct maal tien verhoogde. Het publiek bestond vooral uit veertigers, de jonge gasten kennen Leftfield niet, wat logisch is aangezien deze dance-pioniers in de tweede helft van de jaren negentig actief waren, tot dit jaar, toen Neil Barnes Leftield weer oprichtte als solo-project met de derde plaat ‘Alternative Light Source’. De andere helft van het jaren negentig – duo, Paul Daley, besloot niet meer mee te doen. Nu Barnes was natuurlijk niet alleen gekomen, hij had een volledige band mee met een aantal gastzangers, en had ook voor een passende lichtshow gekozen.
Leftfield begon er aan met een reeks nieuwe nummers uit de laatste plaat, die door de lichtshow met sobere pulserende witte lijnen ondersteund werden. Tegenover plaat 1 en 2, zijn de nieuwe nummers meer house en electro, en is de dubreggae invloed een beetje verdwenen.  Niettemin knappe electro, met Barnes op vocoder, ergens tussen Afrika Bambaataa, Gesaffelstein en Chemical Brothers a la “Hey boy, Hey Girl” in, bijvoorbeeld in “Little Fish”, een hypnotiserende en heftig scheve en scheurende track.  Op een bepaald moment moesten we zelfs denken aan de heerlijke old-school house van “House Nation” van “The ultimate seduction”. Ook de natuurkundigen onder ons kwamen visueel aan hun trekken met een heat map van het universum die mogelijks het bestaan van anti-materie of dark matter aantoonde. Dark matter was de muziek van Leftfield zeker, toen de gastzangers er bij gehaald werden en de dubreggae invloeden de nummers binnenslopen. Hevige bassen, echo’s en een mannelijke reggaezanger zorgden voor het hoogtepunt van de avond voor mij, in het ronduit magistrale “Swords” uit “Rythm en Stealth”. Terwijl op de originele versie, een vrouw de zang deed, namelijk Nicole Willis, de vrouw van Jimi Tenor, nam vanavond een mannelijke rastafari de zanglijn op zich, wat toch heel geslaagd was door de falset stem. Een beetje zoals Horace Andy bij Massive Attack dus, waar Leftfield toch ook veel raakpunten mee heeft. De volgende dubschijf werd niet door een rastafari gezongen, maar door een kaalgeschoren hooligan in hoodie, niettemin met een Jamaicaans accent: “Inspection check one” was er ook boenk op en deed de vuisten in de lucht gaan om naadloos over te gaan in “Afrika Shox”, door Barnes ingezet op vocoder, om dan tot een heftig dansanthem over te gaan waarin we luidkeels “Afrika Bambaata” meezongen. De nieuwe nummers duwen de set vervolgens richting acid house  en als toetje krijgen we nog de blikmetalen echos van “Phat planet”.  Dit was een schitterend concert, Leftfield staat er weer.

We moeten toegeven, Goose vinden we meestal ronduit slecht: als je als rockgroep je invloeden in de dance gaat zoeken en je kiest voor Bonzai en platte electroclash, terwijl er zo veel betere dansmuziek bestaat om je te laten inspireren, dan ben je fout bezig. Niettemin is dit de publiekstrekker vanavond, en begot, ze wisten ons nog positief te verrassen. Dat kwam omdat ze verrassend subtiel uit de hoek kwamen, het was veel meer Depeche Mode dan rechtdoor beukende electroclash. Genoeg hits hebben ze natuurlijk met onder meer “British mode”, “Words”, “Control”, “Cant stop me now”  en “Synrise”. Muzikaal was Goose het equivalent van een vuile pitta, maar hey, dat kan ook smaken, zeker als je al een paar pinten op hebt. We vinden wel dat ze in een doodlopend straatje zitten, en dat ze uit een ander muzikaal vaatje zullen moeten tappen om nog verrassend uit de hoek te komen met een volgende plaat, net zoals Soulwax. Maar plat entertainment is niet altijd slecht, maar liefst met mate, zoals vanavond op de Lokerse Feesten.

Afsluiten mocht Trentemøller  met een dj-set. Een projectie van een gezicht met rode ogen staarde ons aan, en Trentemøller verwerkte zijn eigen hits in de set, maar wij gingen de echte clubsfeer nog even opzoeken in de Red Bull Elektropedia Room bij Karotte, een Duitser die iedereen viel spaß bezorgde.


Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/lokerse-feesten-2015/
Organisatie: Lokerse Feesten, Lokeren

Boomtown 2015 - dag 5 - Alle genres door elkaar
Boomtown 2015
Kouter
Gent
2015-07-25
Nick Nyffels

We begonnen er deze keer vroeg aan in de Handelsbeurs, met het concert van Cold Specks. Deze Afro-Canadese zong mee op de laatste van Swans, en Michael Gira werkte ook mee op haar tweede album ‘Neuroplasticity’. Niet dat je je aan noise-rock moest verwachten, maar de sound van Cold Specks was toch stevig in de gitaren gedrenkt, met onder meer een Britse gitariste die Ladan Hussein, de echte naam van Cold Specks bijstond. Hussein heeft een stem als een klok, ergens tussen Stefanie Callebaut en Brittany Howard, een knappe frasering en een bevlogenheid die ook aan Bruce Springsteen doet denken.
Stevige indierock, met een soul en jazz accent, door de zang dan vooral, een beetje het vrouwelijke equivalent van TV on the radio. Hussein stond er van te kijken hoe stil en respectvol het publiek was, en besloot dan maar een echte gospel zonder micro te zingen: “There will be peace in the valley”, ging het, en we waanden ons meteen in een kerkje in Alabama, ware het niet dat iemand een bierglas op de grond liet vallen.

Het weer viel goed mee, wij dus naar buiten voor de prettig gestoorde onzin van Kenji Minogue. De twee uit de naar bier en pis stinkende kasseien van de Vlasmarkt gekropen troela’s hadden deze keer voor  goudkleurige Mexicaanse worsteloutfits gekozen, de drummer had nog altijd een varkenskopmasker op, en het West-Vlaams van Sarah Vandeursen en Emilie de Roo was in de meeste nummers niet verstaanbaar. Vandeursen stak een vis in haar decolleté richting de schaduw van het kruis om het met Thé Lau te zeggen, en keilde die vis dan het publiek in. Een potje crowdsurfen mocht natuurlijk ook niet ontbreken. Er was een nieuw nummer met nog wat werk aan volgens de dames, maar het publiek ging natuurlijk het meest uit zijn dak bij “Veranda”, “Naam Familienaam” en “Alwadamehetten”.  Veel te vroeg moesten ze er mee ophouden, maar gebald concertje was dit dus wel.

Even de knop volledig omdraaien, en nog een tweetal nummers meepikken van Condor Gruppe. Dit is een 7-koppig instrumentale band uit de Antwerpse scene die iets met spaghetti western muziek doet zoals ze dat bij Tortoise ook deden. Veel dynamiek en sixtiesklanken in lang uitgesponnen nummers dus, met op de achtergrond projecties van halfnaakte danseressen.

De afsluiter van Boomtown 2015 was voor mij het Deense Blaue Blume. Niet iedereen zal gecharmeerd zijn door de hoge falsetstem van zanger Jonas Smith, maar wij konden het wel smaken omdat het wel iets apart gaf aan deze jaren tachtig gitaarpop. Smith is zelf grote fan van Antony & the Johnsons, en zijn zang was duidelijk geïnspireerd hierdoor. Om het minder vriendelijk te zeggen, het klonk alsof de balletjes nog niet ingedaald waren. De gitaarpop van de band kon je zo linken aan het 4AD-label : snuifje Cocteau Twins met Siouxsie vloeibare bastonen. In “Lemon Tree” stak zelfs de onvervalste lyriek van The War on Drugs. Beloftevolle band, die wel nog groeimarge heeft.

De laatste dag van Boomtown was heel afwisselend, bands met totaal verschillende inspiratiebronnen, zodat je wel iedere keer volledig de knop moest omdraaien tussen de optredens door.


Neem gerust een kijkje naar de pics van de vorige dagen
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/boomtown-2015/

Organisatie: Boomtown, Gent   

Pagina 8 van 13