logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Manu Chao - Bau...
Zara Larsson 25...
Nick Nyffels

Nick Nyffels

Boomtown 2015 - Ronduit sterke openingsdag van Boomtown
Boomtown 2015
Kouter
Gent
2015-07-21
Nick Nyffels

Chantal Acda, de in België wonende Nederlandse, ooit nog bij Isbells, mocht voor ons Boomtown openen. Ze had een uitgebreide band meegebracht, met onder andere Gaëtan Vandewoude, van Isbells, en dEUS bassist Alain Gevaert, die dus  niet alleen bij Trixie Whitley bijklust. Haar nieuwe album, ‘The Sparkle in our flaws’, met gastbijdragen van onder meer Peter Broderick and Valgeir Sigurdsson, komt pas in september uit, maar ze beloofde vanavond om al een aantal nieuwe nummers te laten horen. Acda is gegroeid als performer: enkele jaren geleden zagen we nog een uit het nest gevallen vogeltje op een uitgeregend Sint-Jacobs, nu zien we een frontvrouw met zelfvertrouwen op de bühne van de Handelsbeurs. Wat daar nog bij hielp is dat ze een stevige band achter zich staan had, die een warme, gloedvolle sound wist neer te zetten met onder meer viool en tuba. Acda heeft een goeie stem, die bijvoorbeeld extra tot haar recht kwam wanneer ze enkel door viool begeleid werd.
Rustig maar ongedurig, om maar eens een ter ziele gegaan radioprogramma te citeren, zo kon je het geluid van Chantal en haar band nog het best omschrijven. Dit was geen brave folk, er zaten genoeg weerhaakjes en stoorzenders in de nummers, die door Gaëtan Vandewoude  en de violist in de nummers gesmokkeld werden, in de vorm van elektronische accenten en loops. Die violist nam trouwens ook een deel van de zang voor de rekening, in een mooi duet met Acda. We kregen een stevige finale, met veel gitaar en drumgeweld en een schreeuwende tuba, waarna alle instrumenten wegvielen behalve de bas van Alain Gevaert. Als opener van Boomtown kon dit al tellen.

Mark Kozelek is een notoir moeilijke mens en ook de frontman van Sun Kil Moon die voor vele critici het album van 2014 uitbrachten met ‘Benji’. De band heeft een nieuwe worp uit met ‘Universal Themes’, maar die plaat wordt over het algemeen iets minder onthaald. Kozelek heeft een voorkeur voor lange songtitels en nummers over seriemoordenaars, net zoals Sufjan Stevens, maar wat zijn nummers vooral onderscheiden is dat ze echte kortverhalen zijn, heel dikwijls over diep persoonlijk onderwerpen. Mark Kozelek had een ruime band meegebracht, met onder meer twee drummers, waaronder Steve Shelley van Sonic Youth zaliger, die hij als een ware orkestleider/crooner strak in de hand hield. Kozelek was voor zijn doen goed gezind, ook al gaf hij nog een sneer naar de organisatie omdat hij bij zijn vorige passage een tand gebroken had op een door de organisatie geserveerde portie stoofvlees, wat hem 3000 dollar had gekost bij de tandarts.
De eerste twee drie nummers roffelde Kozelek op een derde drum, zijn weg croonend door zijn aan American Music Club schatplichtige americana. Daarna speelde Kozelek ook gitaar. In “Carissa” een ode aan zijn door een stom accident overleden achternicht, liet hij het publiek meezingen en de dood kwam ook aan bod in “Today Richard Ramirez died of natural causes “  over deze Amerikaanse seriemoordenaar en een cover van Nick Cave ,“Weeping Song”, naar aanleiding van het overlijden van één van de tweelingzonen van Nick Cave die vorige week verongelukte door van een rots te vallen.
Meer persoonlijk werd het in het stevig rockende “Dogs”, een nummer over adolescentie en onbeantwoorde jeugdliefde, waarin Kozelek stem stevig vervormd was, en wat voor mij het hoogtepunt van deze festivaldag was. De zeventig minuten die Sun Kil Moon toebedeeld waren, waren zo voorbij in een elektriserend concert dat ons nog lang zal bij blijven. Om het in wielertaal te zeggen, dit was een etappe hors categorie.

We waren nog aan het bekomen van het echt uitstekende concert van Sun Kil Moon, en daar was de volgende band al begonnen op het zeer goed gevulde middenplein. Nee, die publiekstoeloop was er niet voor een Belgische band, maar wel voor Unknown Mortal Orchestra. Deze band rond kiwi Ruban Nielson stond hoog op het verlanglijstje van de programmator, die ze onverhoopt had kunnen boeken. Net als Foxygen, de Nederlanders van Jacco Gardner en Tame Impala,, brengt dit Orchestra psychedelische pop, in een rockbezetting. Rijkversierde popnummers met een ijle stem gezongen, maar geen uitgesponnen gitaarsolo’s, dus de liefhebbers van de harde psychedelische rock kwamen hier niet aan hun trekken. Wel uitstapjes naar soul en sixties-pop, bijvoorbeeld in “Multi love” of “Ffunny ffrends”. Heel aangename pop dus, die perfect bij de zomerse nachttemperaturen paste. Zo aangenaam dat we bleven plakken, en zo het optreden van het Australische Tora misten. Maar goed, die hadden we op Best Kept Secret al gezien, waar ze toch nog te groen uitvielen.

Conclusie, dit was een heel straffe opener van Boomtown, het beste dat er in jaren al op de Kouter geprogrammeerd stond.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/boomtown-2015/

Organisatie: Boomtown, Gent   

De naam Hanni El Khatib klinkt niet echt rock’n’roll, maar is het wel. Deze Californiër, met Palestijns- Filipijnse roots, ademt rock’n’roll, getuige de tattoos, de brylcream van zijn promofoto’s en de rockiconografie van zijn drie platen: vuile jeansjasjes sieren zijn tweede album , het door Dan Auerbach van Black Keys geproducete en meegeschreven ‘Head in the dirt’, en een arm worstelt met een vervaarlijke slang op zijn nieuwste album ‘Moonlight’. El Khatib speelt de meeste instrumenten op zijn albums zelf, maar live laat hij zich door drie bandleden begeleiden, waarbij naast bas en drums, het vierde lid van de band ofwel op mellotron of elektrische gitaar speelde.

Dit concert in een door de avondzon verlichte Dok, was een echte groeier. Het begon niet slecht, maar ook niet echt memorabel in de eerste vier, vijf nummers. Het was goeie garagerock, maar ook niet meer, bijvoorbeeld in “The teeth”, dat Jack White en Queens of the Stone Age door mekaar husselde.
De songs bleven in het begin niet echt hangen, de riffs waren niet super strak, maar zoals gezegd, na een halfuurtje sloeg de vlam toch nog in de pan. Was het dat de zon niet meer in het gezicht van El Khatib scheen, in ieder geval was de zang plots beter, de drums werden strakker, en de gitaarsolo’s vlogen ons om de oren.
“Mexico” was een valse trage, maar werd met veel vuur gebracht  en voorzien van splijtende gitaarsolo’s en van toen af werd het concert beter en beter. Je zit eerst rustig mee te knikken, en plots gebeurde het, het publiek ging meer en meer mee in deze trip, de band stak nog een tandje bij, en plots vlogen de eerste crowdsurfers door de lucht. Tegenover een Jack White of een Black Keys, knalt er bij Hanni El Khatib minder blues, en meer garagerock door de boxen, ook al gebruiken ze eveneens een mellotron.
Dit deed me ook denken aan de eerste zaaloptredens van The Vaccines. In “Head in the dirt” zong El Khatib, “I want my money back”, maar voor ons en de rest van het publiek was dit concert al dubbel en dik zijn geld waard.
Van zeer goed ging het naar gewoonweg imposant in “Pay no mind”, met zijn retestrakke drums en zijn Ramones/Vaccines refreintje en het heerlijk onverschillig gezongen “Family”, protopunk met sixtiesinvloeden en handgeklap. “Two brothers” :  “I lost two brothers this year, i hope they died without fear”, had het soort dansbare gitaarloop waar Foals een patent op heeft, maar barstte volledig open in een vuile gitaarfinale die El Khatib volledig tussen het publiek afwerkte nadat hij van het podium gedoken was.
We kregen nog een bisnummer, dat in ware Sonic Youth stijl afsloot toen El Khatib zijn gitaar in de boxen parkeerde. Hell, dit was me het rock’n’roll avondje wel, en het was nochtans zo doordeweeks begonnen.

Setlist
Moonlight – B.D.R.-Nobody move –The teeth – Dead wrong – Save me – Mexico -  Come alive – You rascal me – head in the dirt – melt me – loved one – pay no mind – family – two brothers

Organisatie: Democrazy, Gent

De hitte had zich gelukkig nog niet vastgezet in het dakgebinte van de Grand Mix, zodat het talrijk opgekomen publiek geen zweet moest laten voor de afsluiter van het concertseizoen in Tourcoing. Na vier jaar kwam Other Lives, een vijftal uit Oklahoma, hun tweede plaat ‘Rituals’ voorstellen.
Wij zagen ze de eerste keer, op de sindsdien ter ziele gegane Vlaamse tak van het Crossing Border festival, en na een gesmaakte passage vorig weekend op Rock Werchter, stonden ze nu dus in de Grand Mix.

De openingsmuziek deed direct een belletje rinkelen. Steve Reich’s “Electric Counterpoint” zagen we twee weken terug uitgevoerd worden door Jonny Greenwood, de slungelige gitarist van Radiohead. Hier diende het als opkomer, dit begon al goed. De band startte met “Reconfiguration”, uit het nieuwe album, een mooie staalkaart waar deze band voor staat: grote muzikale rijkdom, met een voorname rol voor de viool, maar ook met pauken en trompet. Het volgende nummer had zelfs twee violen en een harmonium, een soort mix tussen orgel en accordeon, omdat bijna alle bandleden meerdere instrumenten beheersen, en met gemak overschakelen tussen instrumenten binnen een nummer, wat ook bewijst hoe vernuftig alles in mekaar zit.
Vernuftig mag het zijn, maar toch is dit geen moeilijke muziek, de fans van Balthazar zullen dit zeker smaken.  In “2 pyramids” bespeelde de bassist de zijkant van zijn pauktrom voor een kenmerkend getik, op een bedje van elektronica, met als slagroom op de taart vioolstukjes die op de eerste van Arcade Fire niet hadden misstaan.

De bol haar die zanger Jesse Tabish is, kwam smachtend uit de hoek in “For 12”. Het bekendste nummer van Other Lives, “Tamer animals”, had heel veel dynamiek, en was opgesierd met xylofoon en harmonium.
In het volgende nummer gebeurde iets heel interessants: de trompet werd geloopt en de trompettist ging gewoon verder op viool, terwijl de bassist met de ene hand pauk speelde en met de andere hand keyboards. Je hersenhelften in twee stukken opsplitsen, het is niet iedereen gegeven, maar deze mannen dus wel. 
Bij momenten heeft Other Lives een heel filmisch breed uitwaaierend geluid, als een spaghettiwestern, maar dan zonder de clichés van het genre. Fans van Sigur Ros en Sixteen Horsepower zullen Other Lives zeker kunnen smaken. Om dit te bevestigen, zat er in het laatste nummer voor de bis zelfs een banjo.

In de bis kregen we nog een verrassend cadeautje: “Black tables” een van de eerste nummers van Other Lives dat ‘Tamer Animals’ voorafgaat, en een van mijn Nirvana favorieten, “Something in the way”, hier met viool in plaats van cello.

De band die Frankrijk in zijn hart sluit omdat het een van de eerste landen was waar ze succes kenden, sloot waardig af met de Americana van thuisstaat Oklahoma, ”Dust bowl”.  Tumbleweed rolde door de straten van Tourcoing, de hittegolf was nog maar pas begonnen.


Setlist: Reconfig – Easy Way- As I lay- Landforms-Desert -2 pyramids-Pattern- For 12- Tamer animals- English summer- Dark Horse- weather – for the last-  Bis: Black tables- Something in the way-Dust bowl

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

Senyawa + Hieroglyphic Being - Indonesische folkmetal en freejazz house in de Vooruit
Senyawa + Hieroglyphic Being
Vooruit (Balzaal)
Gent
2015-06-12
Nick Nyffels


We waren eigenlijk naar de Vooruit afgezakt voor Tyondai Braxton, de voormalige frontman van Battles, die er zijn ‘Album Hive1’ zou komen voorstellen, maar op het laatste moment besloot die om zijn kat te sturen. Wij stuurden onze kat niet, want er waren nog andere avantgarde bands om te checken.

Senyawa (zie foto homepag) bijvoorbeeld, een Indonesisch duo uit Yogyakarta. Voor iedereen in de Balzaal zal het wellicht de eerste keer geweest zijn om een Indonesische rockband aan het werk te zien. Senyawa is avant-garde tot het uiterste: ze bouwen hun instrumenten zelf: op een bamboe steel was een gitaarnek gemonteerd, en dit experimenteel instrument werd zowel als gitaar en als strijkinstrument gebruikt. Heel avontuurlijk dus, en dat bleek ook uit de zang. Zanger Rully Shabara zong in het Indonesisch, en gebruikte zijn stem evengoed als een instrument: hij varieerde tussen gekrijs, keelzang en grunts, maar ook zaten er rustige folkpassages tussen. Het geluid van dit duo klonk soms orientaals, dan was het weer schokkerig als een soort akoestische versie van System of a down, waarna er stukken waren die  heel duidelijk door metal geïnspireerd waren. De Indonesische variant van Rodrigo en Gabriela, maar dan gemixt met Diamanda Galas. Toegankelijk was het dus absoluut niet, maar het had wel iets. De bamboegitaar klonk in een nummer als een harp. Geef deze mannen gerust een plek op Graspop, ze zullen er niet misstaan.

De hoofdact vanavond was Hieroglyphic Being. Dat is het alter ego van Jamal Moss, een houseproducer uit Chicago, die hier vanavond samenspeelde met Marshall Allen, een krasse knar van 91 die nog bij Sun Ra Arkestra speelde.  Moss draaide aan de knoppen, terwijl Allen en een compaan zowel dwarsfluit, sax als iets wat op een melodica leek bespeelden. Heel duidelijk free-jazz dus, iets te druk voor mijn oren eigenlijk, het was bij momenten of er twee bands tegelijkertijd verschillende nummers aan het spelen waren. De dwarsfluit met beats composities klonken als St Germain door de gehaktmolen gedraaid werd. Het tweede deel van het concert vond ik beter, toen de kosmische groove het overnam van de stoorzender jazzhouse van het begin.

Geen Tyondai Braxton dus, maar we hadden in ieder geval twee avant-garde artiesten gezien die de uitersten van het melodisch spectrum opzochten.

Organisatie: Vooruit Gent

Als de t-shirts van ‘3 decades of Neubauten’ beginnen te verbleken, dan ben je als band al een tijdje bezig. 35 jaar om precies te zijn, dus Blixa en co. vonden het tijd om nog eens een carrière overzicht te brengen in de Ancienne Belgique onder de noemer ‘Greatest Hits’. De dag erop, zouden ze hun nieuwste album ‘Lament’, een werkstuk in het Duits, Engels en zelfs Nederlands over de Eerste Wereldoorlog voorstellen, maar dus eerst ‘de hits’.

Die heeft Einstürzende Neubauten natuurlijk niet, maar bizar genoeg klonken veel nummers vanavond toch heel vertrouwd aan. Bijna hadden we geen optreden gehad, want het uitvallen van de Belgische luchtvaartcontrole had de reisplannen van de band in de war gestuurd, zodat de band via Dusseldorf naar Brussel had moeten reizen. De zes Neubauten begonnen er heel rustig aan, met “The garden” en “Nagorny Karabach”, uitgepuurde kamermuziek op onconventionele instrumenten, met Blixa Bargeld als orkestmeester, en dit zou eigenlijk de rode draad door heel het concert worden, met hier en daar een stevige tempoversnelling. Duits en Engels gezongen nummers wisselden elkaar af doorheen het concert.
Het is al zeker twintig jaar dat Einsturzende Neubauten de banden met industrial en gothic doorgeknipt hebben, niettemin liepen er heel wat goths rond in de zaal.
Neubauten blijft echter een instrumentarium bespelen dat je niet bij de conventionele instrumentenwinkel zult vinden, maar eerder bij de dienst Openbare Werken van de Stad Brussel, en zo blijft het industriële muziek in de originele betekenis van het woord.
Daarom vind ik het ook een band die je eerder live moet zien dan op plaat beluisteren: nergens anders zie je iemand drummen op plastieken vaten, of op kabels of springveren, of vormt een bak met metalen staven die omkipt  de apotheose van een nummer.
Nummers kwamen vanavond vooral uit de laatste 4 à 5 platen, met af en toe een oudje als “Haus der Lüge”.
Blixa, zoals altijd in een zwart pak gehesen, perste er in één van de nummers een schrille schreeuw uit, en ook het ‘gehum’ van alle bandleden in een ander nummer suggereerde dreiging.
In die zin is wat de Neubauten de laatste twintig jaar doen, heel vergelijkbaar met Nick Cave’s recentere werk dat ook in veel rustiger vaarwater gekomen is en ook meer met suggestie werkt dan voor de frontale aanval te kiezen. Lange plastic buizen gebruikt voor een analoge slaapkamertechno met ingeblikte violen toonden die evolutie aan. Even ging het wat harder, met een stevig industrieel ‘klingklang’ geluid, een boormachine teisterde metalen platen, maar de slijpschijven die we tijdens een vorige passage in de AB nog in actie gezien hadden, bleven achterwege.
In de eerste van de twee bissen, deed de percussionist iets met een gouden warmhou-folie, en kwamen we nog het dichtst in de buurt van een rockgeluid à la Cave en zijn Bad Seeds.
Neubauten gaven vanavond een mooi overzicht van hun vijfendertigjarige carrière, hun geluidswerken gebaseerd op industriële materialen vertonen zich meer en meer in een uitgepuurde vorm, zodat het bijna onconventionele kamermuziek wordt.

Setlist: The Garden - Nagorny Karabach - Die Interimsliebenden  - Dead Friends (Around the Corner) - Unvollständigkeit  - Youme & Meyou  - Haus der Lüge  - Die Befindlichkeit des Landes  - Sonnenbarke  - Von wegen  - Sabrina  - Susej
Encore: Ein leichtes leises Säuseln  - Redukt  - Alles
Encore 2: Total Eclipse of the Sun

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/einsturzende-neubauten-27-05-2015/

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

De Nijdrop was goed volgelopen met een ouder publiek voor The Posies. Het is dan ook al bijna 20 jaar geleden dat The Posies op hun hoogtepunt stonden met ‘Frosting on the beater’ (1993) en ‘Amazing Disgrace’ (1996). Wij volgden ze nog met ‘Success’ uit 1998, maar daarna verloren we ze toch een beetje uit het oog. Jon Auer en Ken Stringfellow wonen nu beiden in Frankrijk en niet meer in Seattle, en zijn bezig aan een nieuw album, het vervolg op ‘Blood Candy’ uit 2010, dat wisten ze ons toch te  vertellen. De rest van de band die wonen nog in Amerika, dus het werd vanavond een duo-bezetting voor The Posies. Laptop en keyboard moesten voor de begeleiding zorgen, maar dus geen bas en drums, wat betekende dat de headbangers er aan waren voor de moeite: het optreden zou meer een live radio-sessie worden voor een groot publiek.
The Posies beloofden om oude songs in een nieuw jasje te steken en ook een hele hoop nieuwe songs te brengen. Ken Stringfellow sukkelde vanavond met een verkoudheid, maar behalve dat de man tussen de nummers door thee dronk, was daar eigenlijk weinig van te merken, ook al omdat Jon Auer het grootste deel van de zang voor zijn rekening nam.

Ze begonnen er aan met een rist aan powerpopklassiekers zoals “Throwaway”, “Earlier than expected”, “World” , “Definite door” en “Burn and shine”, een mooie bloemlezing uit “Frosting on the beater” en “Amazing disgrace”, waarbij opviel hoe goed de stem van Jon Auer nog altijd is. Net toen we dachten dat we vertrokken waren voor een memorabel concert, kwam de band af met hele reeks nieuwe nummers, met hier en daar een popparel, maar toch veel songs die niet echt bleven hangen. De liefhebbers van de hardere rock trokken zich terug naar de toog, bestelden een goeie trappist en begonnen bij te praten, wat de intimiteit van het concert niet ten goede kwam, en onze aandacht verslapte, ook omdat Auer en Stringfellow ruim de tijd namen om de gitaren te stemmen tussen de nummers door.
We schoten terug wakker naar het einde van de set, toen de oude nummers weer van stal gehaald werden: “Lights out”, “Flavor of the month”, “Ontario”, “Start a life” en “Please return it”,dat een elektronisch remix jasje aangemeten kreeg uit de kleerkast van Falco’s “Jeanny”.  
In de bis werd Holly, het voorprogramma van de band, op het podium geroepen voor meer eightiesrevival a la Supertramp en werden we getrakteerd op “Dream all Day” en “Solar sister” in een elektronische remix.

Het was The Posies duidelijk niet om nostalgie te doen, het publiek dacht daar echter anders over. De oplossing voor The Posies: schrijf een nieuw album met enkel maar killers en geen fillers, of strooi de oudjes meer egaal door de hele set. Wie The Posies nog eens headbangend wil zien, moet deze zomer naar Spanje, want daar spelen ze op een festival in originele bezetting, en zullen ze wellicht een stuk steviger uit de hoek komen. Wie vooral de zangharmonieën kan smaken, had een goed concert achter de kiezen in de Nijdrop, de rockers bleven een beetje op hun honger zitten en gooiden het daarop maar in de drank, iets wat we eerder dit jaar ook al zagen bij het concert van Grant Lee Phillips van Grant Lee Buffalo.

Organisatie: Nijdrop , Opwijk

woensdag 04 maart 2015 00:00

Allah-Las - onbeschaamd retro


De Allah-Las  zijn een viertal uit Los Angeles, die vorig jaar hun tweede album ‘Worship the sun’ uitbrachten. De band ontstond toen 3 personeelsleden van Amoeba Music, een grote onafhankelijke muziekzaak, besloten samen te spelen. Wij pikten de band op bij hun zelfgetiteld debuut uit 2012, maar hadden ze nog nooit live gezien.

Vanaf de eerste noot voerden de Allah-Las ons terug naar 1965/1966, jaren waarin zelfs de meeste ouders van het jonge publiek nog niet geboren waren.  Zonnige, Californische surfrock, zoals in opener “Busman’s holiday”, alles binnen het idioom van vijftig jaar geleden, met een slaggitarist en een sologitarist, een drummer die  accenten en breaks rondstrooide alsof er sindsdien geen muzikale evoluties gebeurd waren en de Handelsbeurs onder een glazen stop geplaatst was.
“No voodoo” was weemoedig, maar werd wel opgevrolijkt door clevere solootjes. “Buffalo nickel” had “Papapa” koortjes die door de volledige band meegezongen werd. “Sandy” had veel zon, zee en strand, dit was bubblegumpop met een twanggitaar. “Sacred sands” kon zo uit De Pré Historie; een instrumentale surfklassieker met een heel herkenbaar thema.
Ook de Glimmer Twins passeerden de revue in “Tell me what’s on your mind”.
Toen de leadgitarist de zang overnam, kregen we een licht psychedelische toets, vroege Pink Floyd nog met Syd Barrett, terug naar 1967. Was er dan totaal geen band met 2015? Nee, toch wel, ergens liep er een rode draad van de sixties over The Paysley Underground (“That’s what you always say” van The Dream Syndicate), naar huidige bands zoals Grizzly Bear en Real Estate. Waar die laatste band live een te zoetsappige reproductie van hun platen neerzetten, slagen Allah-las er in hun live uitvoering naar een hoger niveau te brengen door net dat beetje jalapeno-peper toe te voegen aan de plaatversies. De percussie tilde alles naar een hoger niveau, en in de bis mocht het voorprogramma  nog meer accenten toevoegen met tamboerijnen en maracas, en nam de drummer de zang over van de ritmegitarist.

We vermoeden dat Noel Gallagher dit een heel stuk beter vindt dan de “fooking Artic Monkeys”,  en dat vinden wij nu ook. Onbeschaamd retro, je hoeft niet op zondagmorgen naar Radio 2 te luisteren voor sixties-nostalgie, de Allah-las brengen dit nu ook live in 2015 en ze doen dat goed.

Setlist
Busman’s Holiday – Follow you down- Standing- No voodoo-Buffalo nickel –Sandy- De vida voz – sacred sands- had it all – tell me –catalina- ferns gallery- 501-415- calm me down- better than mine- autumn dawn- artifact- catamaran

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/eerie-wanda-02-03-2015/
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/allah-las-02-03-2015/
Organisatie: Handelsbeurs + Democrazy, Gent

 

Canada boven in De Kreun, want met Viet Cong en Absolutely Free  stonden er twee Canadese bands op de planken.  Hoewel niet uitverkocht was De Kreun toch aardig volgelopen …

Absolutely Free  uit Toronto mocht openen. Dit drietal is ontstaan uit de as van de band DD/MM/YYYY  (Day Month Year) die er in 2011 mee ophield. Die band had als een van zijn laatste wapenfeiten een split EP uitgebracht met Beak>, de band van Geoff Barrow van Portishead, die twee jaar geleden Sonic City cureerde. Absolutely Free had perfect op de affiche van Sonic City kunnen staan, met zijn mix van electronica en krautrock. Absolutely Free begonnen  instrumentaal, met door Kraftwerk geïnspireerde elektronicalijntjes. De zanger had een ijle stem, ergens tussen Perry Farrell en Ben Gibbard in en dit in combinatie met de Stereolab sound van de keyboards gaf het geheel een psychedelisch tintje. 
Het geluid van de band was voornamelijk opgebouwd rond de twee synthesizers en de elektronische drums, maar een twanggitaar mocht in een aantal nummers een mooie vintage klank aan het geheel toevoegen. Niet slecht dit Absolutely Free.

Viet Cong komt uit Calgary, net als Chad Vangaalen, bij wie ze gitarist Scott Munro recruteerden. De kern van Viet Cong bestaat uit de bassist en de drummer van de band Women, die er in 2010 de brui aangaven na een gevecht op het podium. In 2013 bracht Viet Cong de EP ‘Cassette’ uit, terwijl we begin dit jaar hun 7 nummers tellende debuutalbum kregen, waarvan de single “Silhouettes” veel airplay kreeg. Op basis van die single verwacht je postpunk à la Interpol, maar Viet Cong is voor geen gat te vangen, dat bleek al uit de eerste twee nummers, die ze uit de EP ‘Cassette’ puurden. Rauwe garagerock, beetje Velvet Underground, en de schuurpapieren stem van zanger bassist Matt Flegel was al even ongepolijst en voortvarend als de brulboei die Patrick Stickles is bij Titus Andronicus.
In In “Silhouettes” veranderde Viet Cong volledig van koers, dit was pure post punk, die aanzette als vroege Bloc Party, een heerlijke brok donkere pop, met jengelende gitaren, een stuwende bas ende huiveringwekkende stem van Flegel, Paul Banks waardig.
Na dit nummer was de band opgewarmd, want de blonde drummer deed zijn t-shirt uit. Anders dan Interpol of Savages, die een eenkennig postpunkgeluid neerzetten, is Viet Cong complexer en minder retro new wave: Scott Munro durft zijn gitaar al eens door een keyboard sturen. De timide ster van de band was ongetwijfeld tweede gitarist Daniel Christiansen, die de nummers opsmukte met zijn gitaarmotiefjes in dezelfde stijl als Gemma Thompson bij Savages.  
“March of Progress” ving aan met synths en monotone drums, waarna het nummer nog drie keer van richting veranderde, zo passeerde Johny Marr’s gitaargeluid en culmineerde het nummer met de zinsnede “What is the difference between love and hate”. Als u het weet, stuur een gele briefkaart naar Calgary, Alberta ter attentie van de Viet Cong. “Bunker buster”, een brutale aanval de Russische separatisten waardig, teerde op het uitgebeende geluid van Big Black en toen moest het hoogtepunt nog komen dat er aan kwam met “Continental Shelf”, een wanhopige,  maar verbeten hymne met een machtige break en een refreinaanzet die ze bij “How soon is now” waren gaan stelen. Goed gestolen is altijd beter dan slecht geschreven, vind ik. 
Tweede hoogtepunt was de afsluiter “Death” dat ook weer alle kanten uitschoot, in meer dan 10 minuten ging het  van pure pop naar drones  Swans waardig en terug.  Een bis was echt overbodig, de Viet Cong had ons overrompeld en verslagen, hoog tijd om onze wonden aan de toog te likken.

Pics homepag Xavier Marquis (Indiestyle.be)

Organisatie: Kreun , Kortrijk

Het was druk op het podium van De Kreun. Nee, het was niet de cast van Vikings die met een snek de Leie opgevaren was, maar wel Jaga Jazzist die met een uit de kluiten gewassen toerbus naar Kortrijk afgezakt waren. Deze Noren brachten in 2010 ‘One Armed Bandit’ uit, en hebben zitten broeden op nieuw materiaal dat er in 2015 aan zal komen. De kleiner gemaakte Kreun zat goed vol met een divers publiek, zowel jong en oud, alternativo’s en jazzliefhebbers waren present voor dit Noorse gezelschap dat live uit 7 man en een vrouw bestaat.

‘En, To, Tre, Fire’, en ze waren begonnen voor een set van ruim twee uur die geen moment verveelde. Iedereen behalve de drummer was multi-instrumentalist, maar wat opviel is dat tegenover hun beginperiode, de keyboards een stuk prominenter de nummers sturen. Naast die elektronica kregen we natuurlijk nog altijd een reeks blazers die mochten soleren, gaande van dwarsfluit, klarinet, saxofoon tot tuba. Lange, uitgesponnen nummers dus, altijd boven de vijf minuten aftikkend, maar heel veel evolutie binnen de nummers.
Het tweede nummer ontaardde in een freejazz saxsolo, soms ging de nummers de post-rock richting uit, want ook electrische gitaren mochten met elkaar duelleren. ”Bananfluer overalt” was een nieuw nummer over fruitvliegjes die blijkbaar in het koude Noorwegen ook aan een sterke opmars bezig zijn. Het nummer met de vibrafoon dat daar op volgde deed heel erg denken aan “Glass Museum” van Tortoise uit ‘Millions now living will never die’. Alle nummers waren instrumentaal, de aahs die Line Horntveth mooi zong als uitzondering.
Veel nieuwe nummers vanavond, die absoluut doen uitkijken naar de nieuwe plaat voor 2015.  Bijzonder mooi was een nummer met een unendlich keyboardmotiefje waar Line Horntveth dan met dwarsfluit boven soleerde. Uit ‘The Stix’, ook al weer van 2003 speelde de band “Reminders”.

We waren vergeten hoe goed deze Noren live zijn. Festivalprogrammators, teken deze Noren maar voor volgende zomer, want de nieuwe plaat zal uitstekend zijn, dat bewees deze avant-première in De Kreun.


Jaga Jazzist - Ingestudeerde spontaniteit (Lode Vanassche)
Het Noorse ensemble is altijd moeilijk in een vakje te stoppen geweest.  Met drums, keyboards, tuba, trombone, trompet, elektronica, gitaren, vibrafoon, klarinet en bas voert Jaga Jazzist de luisteraar mee naar hun eigen universum. Multi-instrumentalist Lars Hornthveth en zijn negenkoppige band proppen weliswaar het woord jazz in hun naam, maar citeren even goed  John Coltrane, Mogwai, Steve Reich, Rick Wakeman, Dungen , Spirit , Fela Kuti, King Crimson, MGMT en het Franse Air als invloeden. Het is maar om aan te geven dat deze band tot de top van de muzikale eredivisie behoort.
Vrijdag kon je bijvoorbeeld gerust wat eighties klankkleuren horen. Marcus Forsgren toverde van die heerlijke intro’s uit zijn zessnaar, waar bij het ensemble heerlijk begon met heel gelaagd de mooiste klanktapijten te voorschijn halen. De muzikanten bespelen bijzonder veel instrumenten in heel veel verschillende stijlen waardoor hun sound uniek, melodisch, delicaat, hypnotiserend en subtiel is. Alsof het allemaal niks inhoudt.
Na een kleine twee decennia gaan die gasten nog even begeesterend te werk en spelen ze de ziel uit hun lijf. Het is voor hen pure noodzaak, en dus ook voor ons… Ook hun nieuwe 230 Volt is met zijn funky bass een schot in de roos. Ze weten wat ze doen: Muziek spelen en met geluidjes spelen. Fruit Flies Everywhere. Het klint paradoxaal, maar Jaga steekt enorm veel variatie in hun minimalisme.
Onze Noorse vrienden zijn blijkbaar de enigen op deze aardkloot die alle genres door elkaar kunnen haspelen en er nog goed mee weg komen ook. Bij “This is so cool” komt Wim Mertens met een kerkorgel even om de hoek loeren.  Zowat elk nummer raakt de luisteraar op een of ander vlak.
Soundscapes in het kwadraat. En essevee heeft gewonnen. Alles is relatief. En ze weten wat ze doen.

Organisatie: Kreun , Kortrijk

Sonic City Festival 2014 – zaterdag 22 november 2014 - James Holden cureert - Neneh Cherry vindt zich opnieuw uit
Sonic City Festival 2014
Kreun
Kortrijk
2014-11-22
Nick Nyffels

Het was druk in Kortrijk. Rond het Conservatoriumplein en in de rest van de binnenstad braakten vintage rally-auto’s rook en lawaai uit want er was de 6 Uren van Kortrijk, een rally tweedaagse. Even verder aan den Appel konden de jonge Kortrijkzaantjes de Sint hun brief gaan afgeven. Daarvoor waren we echter niet naar Kortrijk afgezakt, wel voor Sonic City, een tweedaagse alternatief festival dat dit jaar gecureerd werd door James Holden. Met al die drukte was een parkeerplaatsje vinden niet zo gemakkelijk.
Wie James Holden zegt, zegt Border Community, het electronica label van de man. Er stonden bijgevolg een aantal artiesten van dit label op de affiche, maar ook een publiekstrekker zoals Neneh Cherry, en de jarenzestig electronicapionier Silver Apples. Verrassing van het festival voor ons was ongetwijfeld Dean Blunt, die op zondag kwam spelen. Ik denk niet dat Sonic City dit jaar op voorhand uitverkocht was, maar geslaagd en gezellig druk was het wel.

dag 1 – Sonic City Festival 2014 – zaterdag 22 november 2014

We vingen dag een aan met RocketNumberNine, de begeleidingsband van Neneh Cherry die later op de avond als hoofdact geprogrammeerd stond. De bandnaam verwijst naar een nummer van Sun Ra.  De broertjes Ben en Tom Page spelen live, de een op drums, de andere op keyboards en andere electronica. Met een zoemende toon waren we vertrokken voor een door kosmische musik en krautrock geinspireerde set. De drummer speelde rustig, soms met paukenstokken of met borstels in een teutoons klankspel dat goed uit Kraftwerk’s  KlingKlang studios had kunnen komen. Andere nummers waren meer up tempo, met beats die a la Laurent Garnier’s “Crispy Bacon” over elkaar struikelden. We hoorden ook mijmerende composities en de finale was industrieel getint: RocketNumberNine als  klankfabriek die stoomt en blaast. Knap.

Het is twintig jaar geleden dat ambient doorbrak en met Pye Corner Audio leken die tijden teruggekeerd. Martin Jenkins bouwde traag op, maar zijn soundscapes waren heel visueel. Pulserende beats vertelden een verhaal waar je goed kon bij wegdromen. Pete Namlook was nooit ver weg. Mooi hoe Pye Corner Audio hier progressies in klank deed evolueren en openbloeien. Luistermuziek die ik best kon smaken was dit.

De decibels gingen de hoogte in bij Vessel: dreunende superbassen die de lucht haast vloeibaar maakten zodat dit een heel erg fysieke ervaring werd. Sebastian Gainsborough speelt Motormusik,, waarin ook breakbeats opdoken zonder dat er dubstep gespeeld werd. Dit was het geluid van een staalwalserij, industriële klanken die in de eenentwintigste eeuw naar het verleden verwezen.

Silver Apples had zich van dag vergist, dus mocht Luke Abbott een tweede keer optreden vanavond. Luke Abbott zit op James Holden’s Border Community label, en zijn track Amphis vinden we super interessant. Vanavond kon hij ons echter niet bekoren,  zijn set had heel veel chaos en te weinig melodie. Net iets te weinig toegangelijk voor ons.

De hoofact vanavond was Neneh Cherry. 18 jaar na haar vorige album staat ze er weer met Blank Project, een album geproduceerd door Kieran Hebden van Four Tet, dat ze samen maakte met Rocketnumbernine. Volgens sommigen is dit de plaat van het jaar, maar wij vinden dat net iets te veel eer: de plaat heeft daarvoor wel heel weinig melodie en is toch wel echt weerbarstig. Cherry begon er aan met het openingsnummer van haar plaat, “Across the water”. Ze had er zin in, want dit was haar laatste optreden dit jaar. Ze stak haar optreden vol gekke rijmpjes die ze nog van haar overgrootmoeder geleerd had. “Spit three times” kreeg een brommende bas die al het rallygeweld buiten moeiteloos overstemde. In “Everything” smokkelde Cherry een stukje “The Creator has a masterplan” van Leon Thomas binnen. Het beste vanavond waren de meer melodieuze nummers zoals “Out of the black” en de Rocketnumbernine versie van “Buffalo Stance”, dat als een wervelwind te keer ging, het publiek naar een climax bracht en smeekt om als remix uitgebracht te worden.En ja, Neneh Cherry draagt nog altijd basketsloefkes, net zoals in 1988.

Nathan Fake mocht de eerste avond van Sonic City afsluiten. We zagen hem nu al de derde keer, sinds zijn eerste passage in Petrol ten tijde van “The Sky is pink”. En we moeten zeggen, dit was de beste keer. Kortrijk had voor eens een echte discotheek, anders moesten de Kortrijkzanen de taalgrens over richting Pecq, nu bracht Nathan Fake een heel dansbare set, met songs met duidelijke thema’s die langzaam transformeerden. Mooi einde van dag een van Sonic City.

Neem gerust een kijkje naar de pics (Xavier Marquis – Indiestyle)
http://www.indiestyle.be/live/fotos-sonic-city-festival-de-kreun-kortrijk-22-november-2014

Organisatie: Kreun , Kortrijk

Pagina 9 van 13