Crammerock 2014 op 5 & 6 september 2014 – Een schot in de roos!
Crammerock 2014
GroenePutte
Stekene
2014-09-05 & 06
Nick Nyffels
De 24ste editie van Crammerock in Stekene was een groot succes want voor het eerst kon dit festival uitverkopen, wat toch een kleine 30.000 man betekent over 2 dagen. Het festival aan de E34 heeft een grote tent met twee podia die alterneren, wat soms een beetje stoort omdat de soundcheck van de volgende band bezig is terwijl de bands spelen, maar voor een Sportpaleis gevoel zorgt dat gelukkig nooit. Daarnaast is er nog een Clubtent, waar kleinere elektronica-acts, lokale hiphop en djs geprogrammeerd staan.
Gelukkig kwam Patti Smith niet naar Crammerock dit jaar, zodat Musiczine niet de Grote Belgenverdelger op pad gestuurd had, maar ondergetekende de recensent van dienst was. Want Crammerock had dit jaar wel heel erg veel Belgische bands op de affiche staan: van de 24 acts die over twee dagen in de grote tent met twee alternerende podia stonden, waren er 20 Belgische.
dag 1 – vrijdag 5 september 2014
Wij begonnen er aan op vrijdag met Amongster, de band van Gentenaar Thomas Oosterlinck, die zijn band noemde naar het openingsnummer op Poliça’s “Give you the ghost”. Amongster was een van de winnaars van Studio Brussel’s talentconcours ‘De nieuwe lichting’ en stond ons niet tegen: Oosterlinck heeft een stemgeluid ergens tussen Oscar & The Wolf en Gotye in, en de mix van gitaren en keyboards was ook niet slecht.
Kenji Minogue kan alleen maar uit de hoofdstad van Oost-Vlaanderen, Gent, komen. De eerste keer dat je deze dames ziet, valt je mond gegarandeerd open. Voor mij was het de tweede keer, dus het verrassingseffect was een beetje weg, maar wat bleef waren de verslavende Pop Life/ Charlatan beats met een hoek af, en de onzinnige maar moeilijk verstaanbare teksten van Fanny Willen en Conny Komen. Lag het aan het vroege uur, of de publieksrespons, maar eerder dit jaar op Rubyrock vonden we ze beter, nu zaten ze toch een beetje gevangen in het strakke tijdschema zodat we een beetje het gevoel kregen dat het een feestje van moeten was. Niettemin, de beats blijven heerlijk vuil, Butthole Surfers meets Robyn, en al de bekende hitjes passeerden de revue zoals “Veranda”, “Danny”, “Alwadammehetten” en “Naam familienaam”. Er was tijd voor een bierpauzetje, en natuurlijk dook Fanny het publiek in. ”Min Oeders” was een onwettelijk kindje van de heren van Rammstein die door Grace Jones gedomineerd werden. Soulwax heeft van nu af aan bastaardzusjes en ze heten Kenji Minogue.
Omdat Coely net iets minder ons ding was, gingen we eens naar de Clubtent waar we op Hydrogen Sea stuitten. Als je Amatorski goed vindt, moet je ook zeker eens dit Brussels duo uitchecken: droompop meets elektronica. Zangeres Birsen Uçar heeft een stem die doet denken aan Skye Edwards van Morcheeba. Pj Seaux speelt zowel op keyboards als gitaar en het geheel klonk heel fris. Mooie visuals hadden ze trouwens ook meegebracht.
Joepie, want toen was het tijd voor Gorki. Het was alweer een tijdje geleden dat we Vos aan het werk gezien hadden, op de Gentse Feesten doen we immers meer pleinen aan dan Sint-Jacobs. Een nieuw album heeft Gorki niet uit, dus werd het vooral een greatest hits set vanavond. Vos en co begonnen met “You”ll never walk alone” en “Wacht niet te lang”. “Lieve kleine Piranha” zat vroeg in de set en werd visueel ondersteund op het LED-gordijn dat de band meegebracht had door opwaarts zwemmende dolfijntjes.
Gorki /Gorky bestaat dit jaar 25 jaar, dus dat mocht gevierd worden met “Lang zullen ze leven”. Andere prijsbeestjes waren “Ooit was ik een soldaat”, door Vos aangekondigd als het relaas van zijn hoerenbezoek tijdens zijn legerdienst in Duitsland, natuurlijk “Ooit vraagt een mens zich af”, het visueel met een V-logo ondersteunde “Veronica komt naar je toe” en natuurlijk het op een luid gejuich onthaalde en woord voor woord meegezongen “Mia”, dat voor het eerste kippenvelmoment op Crammerock zorgde.
Tom Van Laere vertoeft nog altijd op Planeet Rock, maar het wordt tijd dat hij naar de echte wereld afdaalt want we vinden dat de man plafonneert op zijn vijfde ‘The Great scam’: van classic rock gaat het snel naar cliché rock, dit ondanks de knappe single “Breaking away”, die volgens ons niet misstaat naast iets van The War on Drugs. Admiral Freebee was goed, maar werd toch overklast door Gorki. Van Laere zijn stem klonk een beetje kapot, maar de liveband tilde het optreden toch naar een hoger niveau: de blazers voegden net dat beetje extra toe, en de nummers kregen een feestelijk funkjasje aangemeten waarbij Stax het grote voorbeeld was, zoals in “Always on the run”. Van Laere kreeg de handen op elkaar bij “Nothing else to do”, smokkelde een saxsolo in de intro van “Breaking away” waarin we vooral de gitaarsolo konden smaken en vervolgde met “Bad year for rock ’n roll”, een vette jam met een smerige sax-outro. De nieuwe nummers bleven niet echt bij, het waren vooral de oudjes die op herkenning konden rekening zoals “Einstein brain” en “Oh darkness”. Een mooi rustpunt was “Rags ’n run” , Van Laere op akoestische gitaar en mondharmonica, ondersteund door de blazers. Natuurlijk kon ook “Ever present” niet ontbreken. Admiral Freebee 2014 heeft een Stax-obsessie, en dat stoorde ons helemaal niet.
Arsenal mag je wel de festivalband noemen. Ze hadden vanavond eventjes moeite om op gang te komen, maar vanaf het derde nummer, “Black Mountain, beautiful love” was het gewonnen spel voor Willemyns en co. De gastzangers mochten ook niet ontbreken natuurlijk, zo kregen we Aaron Perrino van The Sheila Devine en Baloji die “Personne ne bouge” rapte. Toppers waren natuurlijk “Saudade”, “Longee”, “Estupendo” en de grote finale waarin iedereen meezong en sprong was natuurlijk “Melvin”.
Wat konden we verwachten van Lauryn Hill? Het was immers 16 jaar geleden dat ‘The miseduction of Lauryn Hill’ de standaard van de neo-soul verzet had, en sindsdien had mevrouw Marley zich voornamelijk met het opvoeden van kinderen en belastingontduiking bezig gehouden, wat haar in 2013 op 3 maand gevangenis kwam te staan. Had ze maar Vermassen en Mary ingeschakeld. Goed voorbereid hadden we Youtube gecheckt waar een concert eerder dit jaar in Atlanta al duidelijk maakte dat we geen gelikte neo-soul mochten verwachten: reggae zou er zeker in zitten. Zou ze vanavond ook de typische sterallures van de Amerikaanse hiphop artiesten etaleren door een half uur te laat te beginnen? Ja en nee: Arsenal had gewoon tien minuten te lang gespeeld, daar kon Miss Hill niet aan doen, wat ze wel op haar kerfstok had vanavond was dat ze de eerste twintig minuten van haar anderhalf uur geprogrammeerde set haar dj in de strijd stuurde als opwarmer. De arme man moest het publiek ophitsen voor La Hill, maar deed precies het omgekeerde, hij begon er aan met Fun’s “We are young”, wat nog door het halve Waasland werd meegezongen, maar maakte Stekene daarna gewoon kwaad door maar hiphop classics te blijven brengen die onze eigen Discobar Galaxie met zoveel meer stijl en humor op een festivalpubliek weet af te vuren.
Daarbij, de dancetent in Stekene was de Clubtent, dus hij stond op het verkeerde podium. Afijn, na twintig hemeltergende minuten verscheen er toch enige beweging op het podium. Een volledige band, inclusief drie zangeressen verscheen op het podium en Miss Hill droeg een stemmig zwart/wit kleedje en een zwarte hoed.
Zoals ik verwacht had, kregen we reggae inclusief de “wojo”-kreten. “Killing me softly” kreeg zo een reggae-jasje aangemeten, zodat Roberta Flack’s soulklassieker onherkenbaar werd. Ook “Everything is everything” werd ontdaan van alle oorspronkelijke melodielijnen en kreeg nieuwe arrangementen, zodat je een hybride uptempo powerballad a la Alicia Keys kreeg.
Het publiek had kennelijk toch iets meer toegankelijke nummers verwacht, want tijdens het concert liep de grote tent meer en meer leeg, zodat ze tegen het einde van het concert maar voor de helft gevuld bleef.
Had het publiek gelijk? Ja en nee: een festivalvriendelijke set bracht Hill zeker niet vanavond, maar toen ze begon te rappen was snel duidelijk dat zij het grote talent was in The Fugees: het was strak en het was dwingend en stond zover boven wat we Wyclef Jean een paar jaar geleden op Couleur Café zagen doen. Nu dat was ook niet zo moeilijk, want die mixte platte dance met gratuite Marley covers en coverde zelfs House of Pain op schabouwelijke wijze, en meende ook nog Jimi Hendrix te moeten verkrachten door op zijn tanden gitaar te spelen. Eigenzinnig en niet commercieel, dat was het zeker, bijvoorbeeld in “To Zion”. Ook Dancehall kan la Hill zonder problemen aan, de band had ook visuals mee die op de monitors best goed waren, maar door de kwaliteit van het podiumscherm niet tot zijn recht kwamen. Toen was het plots pauze, we meenden het origineel van Portishead’s “Glorybox” te ontwaren, waarna Hill terugkwam voor een akoestisch intermezzo met onder andere “Mr Intentional” en nonkel Bobs “Lay your lights down low”. Daarna was het Fugees-time met een strak “Fu-Gee-La”, “Ready or not” waarin de melodie van Enya’s “Bodicea “ spijtig genoeg naar de achtergrond gemixt werd, en een reprise van “Killing me soflty” die etaleerde hoe goed Hill bij stem is, en waarbij de overblijvers in de tent de handen in de lucht staken. Ex-miss Marley besloot toen nog eens de familiebanden aan te halen met “Jammin” ,dat in de top drie van de vertolkingen netjes naast Sir Bob en Chief Wiggum mocht gaan staan, en “Is this Love”. Afsluiten deed Hill met “Doo Wop that thing” en ze besloot zo een eigenzinnige, ietwat weerbarstige, misschien festivalonvriendelijke set die er wel mocht wezen.
Het publiek rond ons werd ondertussen zatter en zatter, maar aangezien we niet van plan waren onze roes uit te slapen in een tentje, lieten we Dizzee Rascal en The Subs aan ons voorbijgaan, er kwam immers nog een tweede festivaldag aan. Op dag een waren de medailles voor Gorki en Arsenal en was de trofee voor de eigenzinnigheid voor Miss Hill.
dag 2 – zaterdag 6 september 2014
Ook dag twee van Crammerock 2014 was uitverkocht. Wij pikten in bij de laatste twee nummers van Urbanus & de Fanfaar, “Zetpilcar “ en “Ge moogt naar huis gaan” en zagen een dolenthousiast publiek.
Dat Alex Agnew Sportpaleizen kan vullen is voor mij een raadsel, om maar te zeggen dat ik hem de minste van deVlaamse stand upcomedians vind. Zijn metalband, Diablo Boulevard, heeft al zijn derde plaat uit, maar we hadden ze nog nooit aan het werk gezien, om maar te zeggen dat we geen metalfreak zijn. We hoorden metalcore met een popgevoel, nummers zoals “Follow the deadlights” en “Builders of empires” deden ons aan Life of Agony denken. We ontwaarden een Rode Duivelsdrietand in het publiek, en die was wel toepasselijk bij de muziek van Diablo Boulevard. Agnew moest hard werken om dit niet-metal publiek mee te krijgen, en slaagde er toch in om een circle pit en een wall of death te organiseren. Wij vinden het toch leuker als die spontaan ontstaan, maar soit. Een tenenkrullend moment in de set, met Saint of Killers heeft Diablo Boulevard een powermetalballad, die aanzette als een Kyuss meets Metallica, maar dan ontaardde in het slechtste wat de jaren tachtig hairmetal ooit gepresteerd heeft.
Girls in Hawaii, de Waalse indierockers, zijn zo een van die bands die ik op een festival nog nooit gezien had, omdat er op hetzelfde moment altijd wel een iets interessantere band bezig was. Dit zestal speelde vanavond zijn laatste concert in een reeks van honderd. Ze klonken bij momenten dromerig, soms als Grandaddy (wellicht het nummer “Organeum”), maar konden ook bijzonder hard uit de hoek komen, zeker in het laatste kwart van de set. Stekene kon deze band wel smaken.
School is Cool heeft zijn moeilijke, donkere tweede plaat uit, en is in mijn eigen ogen niet meer dezelfde, Arcade Fire gewijze hemelbestormers door het vertrek van Nele Paelinck en Andrew Van Ostade, waardoor de band toch een pak charisma kwijt is dat de nieuwe leden niet hebben kunnen opvangen.
Hier op Crammerock vonden we ze beter dan eerder deze zomer op het Cactusfestival. Zanger Johannes Genard hoste rond als een wilde sjamaan en de blazers gaven dat tikkeltje extra. De nieuwe nummers waren lastig festivalvoer in al hun weerbarstige, elektronische donkerheid. Het waren vooral de oudjes zoals “The underside”, “Road to Rome” en “Warpaint” die iets los maakten bij het publiek, dat laatste nummer paste netjes in zijn nieuw elektronisch jasje. Bij momenten klonk de band hermetisch, maar de finale was dan weer veelbelovend met “World is gonna end tonight” en “New kids in town”. Vreemd dat School is cool zijn eigen apotheose saboteerde door af te sluiten met een door het publiek onbekend nummer.
Tijd om de inwendige mens te versterken, waardoor we het eerste kwart van Channel Zero misten. Die hadden versterkers staan die groot genoeg waren om de tent om ver te blazen. Net als Diablo Boulevard moest Channel Zero hard werken om het publiek mee te krijgen, kwam daar nog bij dat Franky De Smet- Vandamme ziek was, maar dat was er niet aan te horen. Opvallende nummers waren het Nederlandstalige “Duisternis”, “Fool’s parade” en de nieuwe single “Electronic cocaine”. Net zoals voor veel andere bands was dit de laatste show van de tournee van Channel Zero, reden om de crew van de band op het podium te roepen, in het bijzonder dan Pietje, die verjaarde, en getrakteerd werd op een slagroomtaart in het gezicht. Daarna kregen we nog “Help” en bij afsluiter “Black Fuel” mocht het publiek op het podium, waarbij een man in roze transgender bodysuit opviel door de gitaarriffs van het nummer op zijn valse piemel te spelen. Er mag al eens gelachen worden bij Channel Zero.
Buffalo Tom spelen maar drie shows dit jaar, waarvan een in Boston, een in Nederland, en de derde op Crammerock. Om maar te zeggen dat deze indierockers een speciale band hebben met België, die zoals ze zelf vertelden vanavond, ooit begon op het Futurama festival in Deinze. Ze begonnen, hoe toepasselijk kan het zijn, met “Summer’s gone” en gingen er in een rotvaart vandoor want ze wouden zoveel mogelijk nummers spelen in het uur dat ze gekregen hadden. “Treehouse” was verschroeiend, “Larry” zorgde voor het eerste kippenvel, vreemd dat een nummer over een kat zo snijdt. “I’m allowed” werd door iedereen meegezongen, waarna Chris Colbourn, volgende week vijftig, de zang mocht overnemen in “Rachael” en dat deed hij later ook in “Kitchen door”.
Buffalo Tom heeft altijd twee zangers gehad die elkaar goed aanvullen. Bill Janovitz blijft een onderschatte gitarist, de gitaarsolo in “Taillights fade” zat niet in de originele versie, maar voelde heel natuurlijk aan. Het beste nummer vanavond was ongetwijfeld “Velvet Roof”, hoe Janovitz zijn gitaar als een mondharmonica doet klinken, ik kan er nog altijd niet bij. Ook “Mineral” was top, en zoals je al ziet kwam het grootste deel van de nummers vanavond uit ‘Let me come over’. “Birdbrain” was voor de echte Buffalo Tom fans, waarna “Tangerine” en het intieme “Crutch” deze nostalgische, maar steengoede set van Belgium’s favorite Bostonians afsloot (sorry Pixies).
We zouden nooit een plaat kopen van Milow, maar Jonathan Vandenbroeck is wel een perfecte festivalact. De meisjes zongen dus voluit mee vanavond, bijvoorbeeld op “You dont know me” of “Little in the middle”. Milow laste een duet in met een blondje uit Seattle, dat ietwat een Country feeling meekreeg. Er was een “Lichtjes aan de Schelde”-moment toen hij het publiek opriep de smartphones te gebruiken in “You and me” en ook 50 Cent’s “Ayo technology” mocht niet ontbreken. Festivals zijn een dankbaar speelterrein voor artiesten als Milow.
Vreemd genoeg had Hooverphonic nog nooit in de eigen achtertuin op Crammerock gespeeld. Vorige maandag passeerde de hele carrière van deze Waaslanders in Belpop, inclusief de vele zangeressen waarvan Noemie Wolfs de laatste en heel geslaagde incarnatie is. Hooverphonic begon stevig, met “Boomerang” en het op een Moog-orgeltje gebouwde “Expedition Impossible” dat met handclaps ondersteund werd had veel weg van The Inspiral Carpets. Daarna gingen we terug naar het begin van de band met “2 wicky”. “Happiness” volgde, waarna Noemie toch iets minder presteerde in “Mad about you”, dat een loungejasje aan had ergens refererend naar Air en Pierre Henry. Wolfs gaf dan weer welk een topvertolking weg in “Vinegar and salt”, waarin ze met groot gemak haar reikwijdte demonstreerde en een heel geloofwaardige vertolking neerzette. Alex Callier bewees nog maar eens dat hij een geluidsfetisjist is in “Eden”, waarin het geluid gewoon perfect was. “The world is mine” ging Noemie minder goed af, maar in een akoestisch “Jackie Cane” was ze dan wel weer heel straf. In “Sometimes” deed de band iets nieuws, ze brachten een mooie a-capella versie. De eerste doortocht van Hooverphonic was een triomf, die afgesloten werd met “Amalfi”.
De grootste onzin die ooit uit Zweden gekomen is, is ongetwijfeld The Hives, en we bedoelen dat niet positief. We hebben graag garagerock, maar het grote probleem is de zanger van de band, de arrogante Pelle Almqvist die met zijn publiekspelletjes de concerten van de band constant stil legt. Wij houden meer van The Ramones approach als het op punkrock aankomt, gewoon spelen en niet te veel zeveren. Het is daarom dat we de laatste 10 jaar in een wijde boog rond elk festivalpodium gelopen zijn waar The Hives geprogrammeerd stonden. Tijd dus om onze mening te herzien op Crammerock? Wel, als je je over de capriolen van Almqvist zet, rocken de witte pakken een aardig stukje weg. Tuurlijk, hun beste songs blijven die van hun eerste platen, ”Hate to say i told you so”, “Main offender” en “Two timing touch and rock ’n roll”. Er was weer veel show, met onder meer een wassen beelden moment tijdens “Tick tick boom”, maar misschien waren we in een milde bui, eigenlijk was het redelijk goed. Ik ga alleen niet de volgende vijf jaar nog eens kijken naar The Hives.
Oscar and The Wolf konden op een bijzonder geslaagde festivalzomer terugkijken, met passages op Werchter, de Lokerse Feesten en Pukkelpop, nu Crammerock en later deze maand nog Leffingeleuren. Ook al hebben ze enkel een debuut uit en een aantal EP’s, toch mogen ze overal headlinen. Dat is terecht, want hun show staat er, het is een lange theatrale trip, waarin de tropische planten, de belichting en de lasershow voor een 5 uur ’s morgens Ibiza gevoel zorgen. Ok, door de kenmerkende stem van Max Colombie klinken alle nummers wel een beetje hetzelfde, maar dat deert niet. Uitschieters waren natuurlijk, “Princes” en “Strange Entity”. Ook Jennifer Lopez’ “ Jenny from the block” passeerde de revue. Kortom, een waardige afsluiter van Crammerock (de onwaardige afsluiter van Crammerock was natuurlijk Gunther D., hoe kan het anders).
De balans van twee dagen Crammerock: Belgische bands in topvorm (Gorki, Arsenal, Hooverphonic), een eigenzinnige Lauryn Hill die haar talent bevestigde maar dringend met iets nieuws mag komen, en jeugdsentiment van Buffalo Tom die opnieuw bewezen dat ze een van de essentiële bands van de nineties waren.
Organisatie: Crammerock, Stekene