logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Zara Larsson 25...
Shaka Ponk - 14...

Field Music

Plumb

Geschreven door

Field Music, de band uit Sunderland UK, van de broers David en Peter Brewis, verwerken hun muzikale ideeënrijkdom in een geheel van indie, progrock en droompop. De broers zijn meesters in het brengen van een concept vs soundtrack . Het duo onderstreept hun songschrijverstalent in ingenieus , knappe songs. De eerste drie songs gaan zo elkaar over. Maar in z’n geheel vergt hun materiaal een forse inspanning.
Op de nieuwe plaat ‘Plumb’ vinden we een vijftiental composities terug , die rijkelijk gearrangeerd kunnen zijn ; ze zijn niet direct toegankelijk en makkelijk , maar fascineren door de eigenwijs mooie aanpak.
Een muzikale trip die o.m. XTC, Pink Floyd en Brian Eno aan elkaar doet rijgen.

Fanfarlo

Rooms filled with light

Geschreven door

Smaakvolle, dromerige en fris speelse indiefolkpop uit van het charismatische Fanfarlo, thuisbasis Londen, roots in Zweden, hoorden we op hun debuut ‘Reservoirs’ , wat op de opvolger ‘Rooms filled with light’ verder wordt gezet. Onmiskenbaar in hun sfeervolle folkypop is bij Simon Balthazar en zijn bende de invloed van  Arcade Fire, de Zuiderse americana van Calexico, de donkere tunes van The National en Balkanpop .
Het is alvast een gevarieerd album geworden , dat uitbundig, sprankelend als ingetogen materiaal biedt , die niet uit de bocht gaan qua bombast en barok door het breder aangehaalde  instrumentarium . Fanfarlo biedt opnieuw een subtiel , elegant,  heerlijk geluid !

Soap&Skin

Narrow

Geschreven door

In haar ‘pop noir’ creëert Soap & Skin een intrigerende ‘aparte’ sfeer, een slingerbeweging tussen engelen en duivels; die  baden in een duistere sprookjeswereld. We krijgen een onbehaaglijk, deprimerend, beklemmend gevoel en elementen als treurnis, spanning, angst en huiver komen naar boven … én toch … is er voldoende ruimte voor een wonderschoon, fragiel (hart) verscheurend kantje .
De Oostenrijkse Anja Plasch combineert als geen ander de treurnis  met stemmige klanken , die diep kunnen gaan . De songs zijn breekbaar, sfeervol , gevoelig , pakkend als dreigend en heftig. Elektronica , industrial , laptopgeluiden van donkere soundscapes en logge, lome, diep dreunende  en neurotische synthbeats vullen aan en zorgen voor meer afwisseling dan haar debuut. Haar ensemble komt aandraven met violen, cello, trompet en contrabas . Haar zus neemt ook de rol aan van  backing vocaliste.
Ze haalt straf uit met de melodramatiek van pop, neoklassiek, gothiek en industrial, waaronder “Vater” , een song over de dood van haar vader, “Desireless’ cover “Voyage voyage”, “Big hands nail down” en de “Boat turns toward the port”.  
Gevoeligheid en emotionaliteit worden letterlijk gekruisigd aan angst en kwelling !

Duyster 500: Gravenhurst, Amatorski, Lanterns on the lake

Geschreven door

Duyster, het Stubru-programma van Ayco Duyster en Eppo Janssen, is dikwijls een reden om op zondag de tv uit te zetten, en op een heel eigen ritme het weekend af te sluiten, al twaalf jaar lang. Na een eerder verjaarsdagsfeestje in de AB, met onder meer The Low Anthem, was het verjaardagsfeest voor de 500ste aflevering in het DOK, de site aan het Handelsdok in Gent niet ver van de Dampoort, dat wel iets weg heeft van Christiania, de Deense vrijstaat aan de uitkant van Kopenhagen.

We gaan ons in dit verslag proberen een beetje in te houden qua sfeervolle adjectieven, de tomeloze weemoed en oorverdovende zoetheid laten we aan Ayco over, de imitatie is altijd minder dan het origineel ;-)

Duyster begon voor zijn verjaardagsfeestje vroeger dan gewoonlijk, om zeven uur, zodat het nog klaar licht was toen de Geordies van Lanterns on the Lake (zie foto) de avond mochten openen. Met “Gracious tide, take me home”, maakte dit Engels zestal een van de debuten van 2011. We zagen ze al op Crossing Border in november, en net zoals toen waren ze te goed voor woorden vanavond: een echte Duyster-band, die  weemoed en passie weet op te roepen. Zangeres Hazel Wilde kan zowel breekbaar als verbeten klinken, en de frasering die ze in een nummer als “Tricks” legde, was meesterlijk (alleen Engelsen  kunnen ‘through’ zo sensueel doen klinken). Dit nummer bouwde prachtig op, het had van Arcade Fire kunnen zijn, vooral in de finale die met de viool van Sarah Kemp en de gitaaruitbarstingen van Paul Gregory ook wel iets had van die andere Duyster favoriet, Godspeed You Black Emperor. Met hun zessen brengen Lanterns on the Lake een heel gevarieerd geluid, waarin naast viool, en akoestische en elektrische gitaar, ook glockenspiel, piano, keyboard, en geprogrammeerde soundscapes een rijke en subtiele groepsklank creëren. “I love you, sleepy head” trok zich heel traag op gang, om uit te monden in een magistrale viool-mantra, Mogwai of Explosions in the sky waardig, (met die laatste tourden ze trouwens).
Zoals de andere sets vanavond, kregen we maar veertig minuten tot drie kwartier, maar in die korte tijd, hadden Lanterns on the Lake veel nieuwe zieltjes gewonnen.

Dat Amatorski niet uit het Noorden van Engeland komt, kon je zien toen de band niet zoals LOTL of Gravenhurst in hemd of t-shirt op het podium kwam, maar goed beschermd in parkas plaats nam achter hun instrumenten. De optredens in DOK zijn half en half in openlucht, er was wel een dak dat ons van de regen afschermde, maar na een mooie zonnige namiddag, was het ondertussen redelijk afgekoeld, en zo klonk Amatorski ook vanavond: hun akoestische set klonk bij wijlen koel en uitgebeend, zo zonder de elektronische versieringen.
Hun full album ‘TBC’ is een echte herfstplaat, en in deze live uitvoering werd dit nog versterkt. Tussen de nummers door, en toen de gitaar het liet afweten,  babbelde Inne Eysermans heel gemoedelijk met het publiek, en die connectie met het publiek misten we een beetje tijdens de nummers. Niettemin, de uitvoeringen van “Soldier” en “Never told” op de quatres mains piano, mochten er wezen.

De hoofact van de avond, Gravenhurst, was voor ons de grote onbekende, en dat is wellicht vreemd: de band van Nick Talbot brengt al bijna tien jaar platen uit op het Warp label, (niet-electronica acts op dit label zijn meestal van heel hoge kwaliteit) wordt wellicht dikwijls gedraaid in Duyster, maar toch kenden wij de man niet. Met ‘The ghost in daylight’, heeft hij net zijn vijfde album uit, live had hij twee dames meegebracht, een drumster en een bassiste/keyboardspeelster, om zijn gitaarnummers te ondersteunen. Talbot ziet er een beetje uit als een mengeling tussen de dikke en de dunne van School is Cool, met zijn zwarte brilmontuur, en met zijn armen die zich in zijn gitaar vastbeten, had hij ook wel iets van Daniel Johnston (maar dan wel zonder de manische uitstraling).
Qua sfeer roept Gravenhurst soms Nick Drake of Elliott Smith op, maar zijn stem pakt minder. In andere nummers gaat het er dan weer heftiger aan toe, met stevige gitaarwerk. We kregen vooral nieuwe nummers, maar ook een oudje als “Black holes in the sand”.
Helemaal ondersteboven waren we niet van Gravenhurst, maar  de man heeft zeker goede nummers.
Voor elf uur zat zijn set er op, zodat de metalheads na deze extralange live van Duyster, naar De Zwaarste Show konden luisteren.

Het was een goed verjaardagsfeestje geweest voor Duyster, de constante bij de drie bands was dat de drummer met paukenstokken speelde. Voor mij mocht de running order van de bands omgekeerd geweest zijn, want Lanterns on the Lake stak er echt boven uit, maar je hoort ons niet klagen.
Tot op het volgende verjaardagsfeestje, Ayco en Eppo, of anders tot op zondagavond tussen negen en elf  ’s avonds.

Organisatie: Democrazy, Gent (ism DOK + Duyster)

Nazareth

Classic Rock 2012 - Nazareth roept herinneringen op …

Geschreven door

 

Bijna 45 jaar, met enkele onderbrekingen, timmert de Schotse hard rock band Nazareth reeds aan de weg. In de seventies waren ze behoorlijk succesvol. De tijd was toen rijp voor harde gitaarbands, denk maar aan Deep Purple, Led Zeppelin, Status Quo en zoveel anderen. Handelsmerk voor de meeste van die bands was natuurlijk één of meer loeiharde gitaren en vooral de hoge solozang. Ian Gillan, Robert Plant, en ook Dan McCafferty van Nazareth konden schreeuwen als de beste.
Vreemd genoeg was de grootste hit van de groep “Love Hurts”, een cover van The Everly Brothers. Een power ballad. Ook The Scorpions hadden hun grootste hits met zo’n nummers. En ook de hardrock groep Extreme is alleen nog bekend (onder niet-kenners) door hun ballad “More Than Words”.

Nazareth is één van die bands die koppig blijft voortdoen, ondanks de tanende belangstelling. Hopelijk doen ze dit voor de fun en niet voor de (financiële) noodzaak. Van de oorspronkelijke bezetting zijn alleen solozanger Dan McCafferty en basgitarist Pete Agnew overgebleven. En de eerste vraag is natuurlijk altijd: klinken ze nog steeds goed? Een terechte vraag na enkele zware teleurstellingen met oude groepen.
En dat zit goed, de band is nog steeds te genieten, ondanks het hoge volume (Joke (geen grap…)? Nooit van gehoord…). Enkel met oordopjes dus, hoewel nog steeds talloze fans koppig weigeren die te gebruiken en urenlang op enkele meters van de geluidsboxen blijven staan. Tinnitus, here we come…
Zanger McCafferty haalt nog steeds de hoge noten, maar zijn volume is niet meer zoals het was enkele decennia geleden. Maar met behulp van de elektronica valt dit wel te verhelpen. Daardoor leek het soms alsof hij met drie stemmetjes tegelijk zong. Maar geen enkele echte fan maalt hierom. De overige bandleden zijn goed, maar ook niet meer dan dat. Grappig was wel het vijfde (geheime) bandlid, dat een ganse song door verwoed achter een gordijn op een koebel stond te meppen.
Zo’n zaken pik je mee bij zo’n kleinschalige optredens. Er is contact met de groep, iedereen staat er met zijn neus op.
Maar toch voelt het een beetje triest dat zo’n legendarische groep, die miljoenen platen verkocht heeft, voor een paar honderd mensen moet spelen. Misschien waren ze toch beter met pensioen gegaan, dan konden ze straffe verhalen over vroeger vertellen aan de andere ouderlingen op het dorpsplein.

Ze speelden een niet zo lange set met de meeste van hun hits, afgezien van “My White Bicycle”, dat ze meestal wel spelen. En het slot, met “Love Hurts”, riep herinneringen op aan betere tijden, toen zo’n muziek nog fris en sprankelend was. In die tijd vulden groepen als Nazareth moeiteloos grote zalen. Nu is dat een heel stuk moeilijker …

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/classic-rock-2012-gistel/

Organisatie CC Zomerloos, Gistel 

Les Nuits Botanique 2012 – Spector, Blood Red Shoes - Duo met pit

Geschreven door

 

Les Nuits Botanique 2012 – Spector, Blood Red Shoes - Duo met pit

De gloednieuwe Londense band Spector heeft met amper één single in hun achterzak (“Never fade away”) al enig stof doen opwaaien in hun thuisland, ondermeer een passage in Later with Jools Holland was hun deel. Er zit inderdaad potentieel in, ze hebben een zanger (beetje Jarvis Cocker type) met aardig wat podiumprésence en ze spelen lekker aanstekelijke en vinnige popmuziek ergens tussen Pulp, Maximo Park en The Vaccines in. Heel Brits allemaal, maar wel veelbelovend.

Dat Blood Red Shoes een duo met pit is, dat wisten we al van hun explosieve set op Leffingeleuren vorig jaar. Qua energieke duo’s staan zij samen met The Kills aan de kop, nu The White Stripes er een punt achter gezet hebben.
Dat ze met ‘In time to voices’ een dijk van een nieuw album uit hebben, weten we sedert enkele dagen ook. Dus dat kon enkel maar vonken geven op Les Nuits Bota, en dat was ook zo. De strakke set die ze brachten moest dan ook in niets onderdoen voor de sublieme doortocht vorig jaar in Leffinge.
De stevige en korte songs, gedreven door de uiterst vinnige gitaar van knappe verschijning Laura-Mary Carter en de spontane drumstoten van Steven Ansell, deden de maar voor twee derden gevulde Chapiteau tent algauw daveren. Wij moesten een beetje aan de wervelende live act van The Subways denken, maar dan nog iets beter omdat de songs gewoon meer diepgang hebben (meer Pixies dan Ramones).
Sterk nieuw materiaal als “Cold”, “Lost kids” en vooral het geweldige “In time to voices” stond trots te blinken tussen de strakke oudere songs “Light it up”, “Heartsink”, “You bring me down” en een moddervet “I wish I was someone better”. Dat de band niet bang is van een vette streep punk bevestigden ze in de korte maar hevige finale stroomstoot “Je me perds”, een volbloed gemeen hardcore punkertje die als slot wel kon tellen.

Blood Red Shoes barste van de energie en wist met zijn tweeën meer elektriciteit op te wekken dan de gemiddelde kernreactor. En er kwamen geen schadelijke stoffen vrij, alleen bruisende rock’n’roll.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/blood-red-shoes-20-05-2012/
http://www.musiczine.net/nl/fotos/spector-20-05-2012/

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Bota 2012)

Prong

Prong heerst over Trix met een verschroeiende versie van Beg To Differ

Geschreven door

Zaterdag liet Prong het meesterwerk ‘Beg To Differ’ nog eens integraal op het Belgische publiek los. Hun tweede album uit 1990 geldt nog altijd als een mijlpaal in het metalgenre. Prong blies begin jaren ‘90 met hun vernieuwende post trashmetal met industrial invloeden een nieuwe wind door de metalscene.
Tommy Victor (zang / gitaar) richtte de band op vanuit thuisbasis New York. Samen met drummer Ted Parsons (ex-Swans) en bassist Mike Kirkland sloegen ze na hun harde punk-hardcorestijl op hun eerste EP ‘Primitive Origins’ en hun debuutalbum ‘Force Fed’ een meer dan gesmaakte muzikale weg in met een mengeling van hardcore, trashmetal en industrial music. Hiermee beïnvloedden ze ook menige band. Jonathan Davis van KoRn en Trent Reznor van N.I.N. steken niet onder stoelen of banken dat ze de mosterd bij Prong haalden. De band kreeg echter nooit de erkenning die ze eigenlijk verdiende en bleef zo hangen in het undergroundcircuit. Het zal grondlegger Tommy Victor worst wezen.


Het was van 20 oktober 1990 geleden dat we Prong onder dezelfde ‘Beg To Differ-tour’-noemer in het uitverkochte en te kleine (meer publiek zonder kaart buiten dan gelukkigen in de zaal) Democrazy-zaaltje in Gent plat zagen spelen. En zaterdag was het niet anders in de Trix-zaal in Antwerpen. Een goed gevulde zaal kon er nog eens horen hoe verfrissend ‘Beg To Differ’ na al die jaren nog klinkt. De originele hoes van het ‘Beg To Differ’ album werd ontworpen door Brian ’Pushead’ Schroeder. Het hing uitvergroot boven de drummer in doekvorm dreigend te wapperen. Tommy Victor is het enige originele lid van de band dat de tand des tijds doorstaan heeft. Hij bleek – zoals altijd - het uithangsbord bij uitstek!
Opener en kopstoot van jewelste “For Dear Life” hakte erin als een bijl van een hyperactieve middeleeuwse beul. Dit kon tellen als verwelkominggroet. “Steady Decline” werd retestrak in onze maag gesplitst en bij titelnummer “Beg To Differ” en “Lost and Found” werd de chorus uit volle borst meegezongen vanuit het publiek.
Tommy Victor had er duidelijk zin in en liet geen kans onbenut om dit publiek nog wat meer op te jutten. Het langzaam opgebouwde en snedige “Your Fear” spatte finaal open als een rijpe zweer in een hevig headbangend publiek. Het voorzichtig aanzwellende “Take It Hand” ging al vlug over in hardcore van de bovenste plank om dan gas terug te nemen tijdens het chorusgedeelte, dat wederom door een uitzinnig publiek werd meegebruld.
Tijdens het instrumentale “Intermenstrual, D.S.B.” kon Victor zijn stembanden wat sparen. Dit in tegenstelling tot zijn gitaarsnaren, die met een brede grijns gefolterd werden alsof ze nog veel op te biechten hadden. Er volgden nog een mokerslag (“Right To Nothing”), een uppercut (“Prime Cut”) en een rechtse directe (“Just The Same”). We konden gelukkig nog tijdig recht krabbelen om te genieten van een magistrale versie van de Chrome-cover “Third From The Sun” en tevens het laatste nummer op hun Beg To Differ album.

Maar Prong zou Prong niet zijn als ze ons, naast enkele schitterende songs uit hun nieuwe album (‘Carved Into Stone’) ook nog op enkele klassiekers zouden trakteren bij de bisronde. Het nieuwe “Revenge… Best served cold” moest niet onder doen voor de klassiekers “Rude Awakening”, “Who’s fist is this anyway”, “Another Wordly Device” & “Snap Your Fingers - Snap your Neck”. En uitsmijter “Eternal Heat” van het nieuwe album liet de hel los in de Trixzaal, die ondertussen meer weg had van een oververhitte sauna.

Bezweet maar voldaan trokken we de nacht in na een klassiek avondje Prong om duimen en vingers bij af te likken. Deze pioniers blijven de heersers in het genre.


Organisatie: Heartbreaktunes (i.s.m. Rock Herk 30 years + Trix, Antwerpen)

Les Nuits Botanique 2012 - Goose - Het zijn de besten die zich nog verbeteren

Geschreven door

 

Les Nuits Botanique 2012 - Goose - Het zijn de besten die zich nog verbeteren

Goose kwam, pakte bij de eerste noot het publiek in, liet het niet meer los, gaf het een overdosis adrenaline, zag dat het goed was en overwon. Vreemd om een recensie te beginnen met een besluit, voel ik de lezer al denken. Dave, Tom, Bert en Michael zien er eenvoudige Kortrijkse Lads uit, maar weten, eenmaal op het podium, als geen ander het publiek te doen ontploffen.  Ze spelen gitaar op synthesizer, toets op gitaar, gitaar op bas, bas op drum, drum op gitaar enzovoorts. Na lang zoeken vond ik niemand in het publiek die niet bewoog of danste, al zat die in een rolstoel.

Met starter “Can’t Stop Me Now” hadden ze na ruw geschat  al een anderhalve noot de tent op stormniveau. Onze Kortrijkse helden maken van ieder nummer live een andere, beter, stomender versie. Naadloos en geen ademruimte toelatend lopen ze blijkbaar met de vingers in de neus en op één been over naar “Black Gloves”. Ondertussen staat iedereen opgeladen en met de bek open te genieten van een extreem goede sound en een joekel van een lichtshow. Tijd voor nieuwe nummers dan: Het publiek blijft met volle teugen en fascinatie genieten van ‘United, Real en Lion’. “Real” kent iedere kenner al van StuBru, en ik vroeg me al af waar ze die verdomde opzwepende sound haalden. Wel, geniaal door eenvoud. Tom en Dave die perfect synchroon op elk hun basgitaar die rif spelen waar zelfs Keith Richards een arm veil zou voor hebben.
Het vervolg raadt zich raden. Naast de elektronica hebben Goose duidelijk hun liefde voor gitaren teruggevonden en weten deze ook perfect te combineren. Het onmogelijke lijkt gebeurd: Er is een nieuw genre uitgevonden.  Wat ze met deze nieuwe input gemaakt hebben van “Britisch Mode”, “Everybody” en de twee bissen “Synrise” en “Words” valt aan geen mensen te beschrijven. De overheerlijke apotheose en loei (gitaar) harde outro zal héél lang blijven nazinderen. Ik heb er geen ‘Words’ voor….

Echt gemeen om mensen zo van hun stokken te blazen.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/goose-19-05-2012/
http://www.musiczine.net/nl/fotos/montevideo-19-05-2012/

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Bota 2012)

Les Nuits Botanique 2012 - Charlotte Gainsbourg , de juiste click met Connan Mockasin op z’n ‘Moccasins’ …

Geschreven door

Les Nuits Botanique 2012 - Charlotte Gainsbourg , de juiste 'click' met Connan Mockasin  …

Het concert van Charlotte Gainsbourg en Connan Mockasin kunnen we het best  omschrijven als ‘een witte droom’.  ‘Wit’ omdat het podium eenvoudigweg versierd was met witte panelen, en ‘wit’ de kleur  van de kleding van de muzikanten. ‘Droom’  omdat de muziek licht, dromerig maar pittig was, gedragen door de kwetsbare stemmen van de twee protagonisten.

Merkwaardig is de stijgende rol van de Nieuw-Zeelandse Connan Mockasin in het project van Charlotte; hij is meer dan een begeleider, hij zet zijn stempel op de ‘tonaliteit’ van alle nummers en speelt zelfs twee van zijn eigen nummers.
Maar laten we de draad van dit concert terug opnemen. De show begint met “Terrible Angels” van ‘Stage Whisper’, een nummer gekenmerkt van een sterk  electro accent. De keuze om dit nummer zo vroeg te spelen vonden we niet echt opportuun;  we hadden het liever aan het einde van de setlist, als apotheose. Maar we lieten het niet aan ons hart komen, ook als eerste nummer blijft de compositie briljant, én opvallend modern!
Na deze UFO-electro, zingt Charlotte een reeks meer 'klassieke' songs, uit de verschillende periodes van haar carrière. We krijgen dus "Greenwich Mean Time" en "Me And Jane Doe" (uit ‘IRM’), "Jamais" (uit  ‘5:55’) en het retrogetinte  "Ouvertures Eclairs", die Charlotte introduceert als ‘een lied gecomponeerd door haar vader 25 jaar geleden’ .
Charlotte is zoals gewoonlijk zeer discreet, zelfs onhandig, ze laat bijvoorbeeld haar microfoon op de grond vallen of geeft toe dat ze haar percussie-instrument is vergeten. Maar deze kleine tekorten versterken haar fragiele persoon en spontane charme. Ze schijnt ook meer vertrouwen te hebben in haar stem, die de juiste toonhoogte bereikt en nauwkeuriger is. Rustig slaagt het Gainsbourg meisje erin , zittend op een kruk, of staand met de handen in de zakken, ons te bekoren met haar zachte stem . Referenties zoals Suzanne Vega, Heather Nova, Bat For Lashes, en niet te vergeten natuurlijk de verwijzing naar Jane Birkin, zijn op hun plaats!
"All The Rain" herinnert ons eraan dat de laatste LP echte juweeltjes bevat. "Got To Let Go" is een ander voorbeeld, met tunes van de  Velvet Underground en Nico, waarin ook Mockasin deels de zeer ‘Reed-achtige’ stem van Charlie Finck weet te reproduceren.
Na een efficiënt  "Heaven Can Wait" neemt Charlotte plaats aan de drumset om Mockasin nu te begeleiden , met name  "It's Choade My Dear", uit de LP ‘Forever Dolphin Love’ , de eerste compositie van het blonde genie. Met zijn engelachtige look neemt Mockasin ons mee in zijn droomwereld, badend in zachte psychedelica. Zijn stem is zacht en de klanken die komen van zijn ‘smaragde’ gitaar, geladen met chorus en flanger, hebben Hawaiianen accenten.
Charlotte neemt  haar oorspronkelijke plaats terug in voor een lied gecomponeerd door Mockasin voor Charlotte, "Out Of Touch", hetgeen leidde tot de hechte samenwerking  .
"Tijd voor een cover," kondigt Mockasin aan en dan volgt een lange interpretatie van "Ashes to Ashes" van David Bowie, tevens een hoogtepunt van het concert, waarbij Charlotte met succes de xylofoon speelde. "Forever Dolphin Love" is een tweede nummer uit de repertoire van Mockasin en de band beëindigde de set met de zeer vintage "Dont Forget to Forget Me", 25 jaar geleden gecomponeerd door Serge Gainsbourg.
In de encore zingt Charlotte het prachtige “Memoir”, geschreven met Conor O'Brien, en tot slot zetten ze samen de zaal in vuur en vlam met een zeer funky "Paradisco", een potentiële hit dankzij het genie van Beck.
Wanneer de lichten aan floepen, betreuren we toch het ontbreken in de setlist van nummers als "Anna" of "White Telephone", uit ‘Stage Whisper’, evenals een aantal oudere nummers , o.m. “The Song That We Sing “.

We waren getuige van de juiste click tussen Charlotte en Mockasin. Wat waren  we toch in de wolken van dit droomconcert, waarin we in een wit, intiem en wateractig  universum vol melancholie zweefden. Een concert zachtjes gespeeld, op kousenvoetjes, of moccasins ...

Organisatie: Botanique Brussel (ikv Les Nuits Bota 2012)

The Cynics

The Cynics - Tijdloze rock-'n-roll

Geschreven door

Het was net 20 jaar geleden dat ik The Cynics met een verschroeiend concert in de N9 (toen nog De Media) in Eeklo aan het werk zag. Twee decennia later bleek er nog geen spat sleet te zitten op dit garagepunk instituut.

Maar eerst mochten de Twin Twisters in het kader van IC Music ons nog komen opwarmen. IC Music is een Europees netwerk voor actuele muziek bestaande uit 4 Franse clubs, twee Engelse en twee Belgische (4AD en De Kreun) die als doel heeft meer kansen te bieden aan door hen geselecteerde groepen.
De Twin Twisters uit Amiens zijn naar eigen zeggen zwaar beïnvloed door The Cramps en The Jon Spencer Blues Explosion maar daar viel op het podium niet zoveel van te merken. Zanger-gitarist Hugo Cechosz, strak in het pak, leek wat op Tav Falco en ook muzikaal mocht je het eerder in die richting zoeken. Samen met drummer Christophe Gratien, een man die je eerder aan een toog dan een drumstel zou verwachten, brachten ze krakkemikkige rockabilly waar bij momenten wel vonken uitsprongen maar waarvan de songs meestal net iets te mager waren om te beklijven. En waarom Cechosz voortdurend van gitaar switchte bleef me een raadsel. Veel veranderde dat niet aan de sound en het haalde voortdurend de vaart uit de set wat bij dit soort muziek meestal nefast is.
Laat ik het houden op een moedige poging, echte twisters zijn ze voorlopig nog niet.

The Cynics uit Pittsburgh, Pennsylvania is de groep rond gitarist Gregg Kostelich en zanger Michael Kastelic met tegenwoordig Angel Kaplan op bas en Pablo Gonzalez op drums. Gregg Kostelich zag als kleine jongen al optredens van The Sonics, The Blue Magoos en The Who en kwam zo waarschijnlijk aan zijn neus voor fijne garagerock wat naast The Cynics ook resulteerde in zijn eigen label ‘Get Hip Recordings’.

Deze tour kwam er om de nieuwe plaat ‘Spinning wheel motel’ (van vorig jaar ook al weer) te promoten en de set begon dan ook meteen met de titeltrack ervan. Een knap nummer dat een beetje naar R.E.M. zweemt. Daarna volgden nog een rits songs uit die nieuwe plaat, die wat leden onder een te hoog kabbelgehalte.
Maar dan was het tijd voor de hits, aldus Kastelic, werd er een versnelling hoger geschakeld en meteen bleek ieder nummer een feest. Alle krakers van vroeger (“You got the love”, “Close to me”, “Blue train station”, “Baby, what's wrong!”,...) passeerden de revue, telkens in een uitvoering die de plaatversie deed verbleken. Men kan zich misschien ergeren aan zijn mascara of zijn overbeweeglijkheid, feit blijft dat Michael Kastelic, die soms ook eens uithaalde op mondharmonica, een ronduit fantastische zanger is met een zeer herkenbare, sterke stem. Bovendien gaf de man letterlijk alles en wil ik de kilometers niet tellen die hij afdraafde op het podium. De tijd lijkt echt geen vat te hebben op deze Marc Bolan lookalike. Nauwelijks veranderd bij twintig jaar geleden, wat niet gezegd kon worden van Gregg Kostelich, bij wie de gangbare verouderingsmechanismen wel in werking zijn getreden. Maar wat stond die man, bescheiden en wat teruggetrokken opgesteld, voortdurend te schitteren op gitaar. Fors als het moest maar telkens subtiele motiefjes binnen smokkelend als het kon.
Dit is garagerock uit de jaren '80 toen de gitaar nog als een gitaar mocht klinken en niet als een verwrongen stuk oud ijzer zoals dat later in de jaren '90 de trend werd. De aanloop buiten beschouwing gelaten was dit een magistrale set tijdloze rock-'n-roll en toen, na het laatste bisnummer, een devote fan alsnog een verzoekje in het oor van Kastelic fluisterde werd dit meteen gespeeld!

Het enige wat je zich achteraf kon afvragen was waarom er hier zo ontstellend weinig volk was voor komen opdagen. The Cynics zijn blijkbaar één van de best bewaarde geheimen uit de rock-'n-roll, waar zelfs een ‘Allmusic’ geen vermelding voor nodig acht.

Organisatie: 4AD, Diksmuide

Pagina 623 van 880