Het Noorse duo Erlend Oye en Eirik Boe, twee belangvolle singer/songwriters, namen hun tijd en lieten elkaar de ruimte om dan terug bij elkaar te komen. Het debuut ‘Quiet is the new loud’ dateert al 2001 en lag samen met het materiaal van Turin Brakes aan de basis van de toen heersende new acoustic movement, een voorliefde van eenvoudig en sober gehouden gevoelige, dromerige akoestische gitaarpop, gedragen door een soort engelenzang. Aan het vervolg ‘Riot on an empty street’, drie jaar later pas, eveneens een ‘60’s getinte akoestische plaat , werden af en toe piano, banjo en een blazer toegevoegd; nu lieten de heren vijf jaar op zich wachten. Ondertussen had Erlend Oye z’n handen vol met The whitest boy alive, het deejayen, dancenummers inzingen, het uitbouwen van een solocarrière enz … Boe werkte intussen z’n studie af.
Kijk als de heren elkaar vinden in het ‘so we meet again’ princiep, dan geeft het vonken. Inderdaad, opnieuw horen we die eenvoudig simpel gehouden akoestische folkpop, die zo pakkend klinkt. Het zijn lieve, dromerig uitgekiende prachtsongs, gedragen door hun samenzang of door de zachte fluisterstem van Oye. “Mrs cold”, “Boat behind“ en “Rule my world” kun je probleemloos meefluiten en neuriën. Het kan nog intiemer en kaler, zoals op “My ship isn’t pretty”, “Renegade”, “Power of not knowing” en de afsluiters “Second to numb” en “Scars on land” die enkel door akoestische gitaargetokkel en stem worden bepaald … een vat vol melancholie … voor bij zonsondergang of bij het haardvuur, op donkere winteravonden met een glas rode wijn … genietend van serene rust of het geeft een helende werking na een stressvolle dag! Beperkte bijdrages van viool en contrabas worden toegevoegd.
Simon & Garfunkel zijn één van de voornaamste referenties. Ergens las ik dat Kings Of Convenience de cocktail zijn voor verliefde stelletjes en oude geliefden die elkaar in de armen vallen …zo zie je maar … drama met een happy end!