logo_musiczine_nl

Trix, Antwerpen - events

Trix, Antwerpen - events 2024 - 21 sept: 20 jaar Trix met o.m. Brorlab, 59 boys, Piffy, School is cool; The Go Find, VHS, Youniss, Hellraiser, Track east, Chapp de mic, Miss angel, Toxic shock, Ila, Bluai, Shaka Shams, …(+ friends) - 24 sept: Northlane,…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Pixies - Lokers...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 12 september 2024 19:34

The Undertones - Old School punk aan een rotvaart

The Undertones - Old School punk aan een rotvaart

Wie we daar hebben, The Undertones, sedert 2007 geen enkele nieuwe song meer gemaakt maar wel nog steeds on the road, en dat met volle goesting. In een zo goed als volgelopen Vooruit zat er nu ook niet bepaald iemand op nieuw werk te wachten, wat men wou horen waren die strakke songs van meer dan 40 jaar geleden. Niemand kwam wat dat betreft bedrogen uit.

Eerst een lesje geschiedenis: The Undertones kwamen in 1979, toen punk nog volop smeulde, op de proppen met hun fantastische debuutalbum ‘The Undertones’, een poppunkpareltje van het zuiverste water. Niet zo frontaal en kwaad als The Clash, The Damned en The Sex Pistols, maar wel een album die stijf stond van de meest aanstekelijke punkrocksongs die in een glam-rock vaatje hadden liggen rijpen.
The Undertones brachten de fun terug in de punk, het moest niet allemaal zwartgalligheid zijn. Na dat ijzersterke debuut maakten ze nog één goede plaat (‘Hypnotised’) en twee matige (‘Positive Touch’ en ‘The Sin Of Pride’), en dan was het al gedaan.
Met name zanger Feargal Sharkey trok de stekker eruit om zich te storten op een nieuwe carrière in de wereld van de slijmbalpop. Zijn goed recht, maar diens stroperig soloalbum kwam er bij ons niet in. Het leverde hem wel enig commercieel succes op, weliswaar zeer kortstondig. Daarna leek hij voorgoed van de aardbol verdwenen.
De overige Undertones stampten ondertussen That Petrol Emotion uit de grond, brachten hiermee een stel puike en wat ons betreft zwaar onderschatte albums uit, maar de grote erkenning bleef uit en de groep is nadien een stille dood gestorven.
In 1999 botsten de heren dan op Paul Mc Loone en deze mocht voortaan als nieuwe zanger van de herboren Undertones door het leven zou gaan. Met Mc Loone blikten ze nog twee degelijke albums in (‘Get What You Need’ en ‘Dig Yourself Deep’), maar voor de energieke live gigs werd toch hoofdzakelijk geput uit de eerste 2 platen. En het moet gezegd, de voortreffelijke Mc Loone zijn stem zat de Undertones-songs als gegoten waardoor Feargal Sharkey nog wat dieper in de vergetelheid raakte, geen mens die hem miste.

In de Vooruit wisten The Undertones zelf wel hoe ze ons het best op onze wenken konden bedienen, namelijk een overdaad aan songs uit dat eerste album spelen, en dat in pure Ramones-stijl. Of wat dacht u hiervan, 35 tracks in anderhalf uur, maar liefst 17 stuks uit dat geweldige debuut, met de flitsende punkers “Male Model”, “Family Entertainment”, “Emergency Cases”, “True Confessions” en “Jump Boys” als de meest razende wildebrassen, en de hits “Jimmy Jimmy”, “Teenage Kicks” en “Here Comes The Summer” als de meer gekende favorieten.
Mc Loone heeft er na al die jaren wel vrede mee genomen dat hij het meest succes oogst met uiterst pittige songs die allemaal zonder hem zijn tot stand gekomen, hij koesterde de bastaardsongs alsof het zijn eigen bloedjes waren en zong ze met een air van “Who The Fuck is Feargal Sharkey?”, deze mocht verder roesten in zijn vergeten kelder. En met de puntige punksongs “Thrill Me” en “Oh Please”, allebei uit “Dig What You Need” (en dus wel zijn eigen kindjes), had Mc Loone twee songs beet die even straf en energiek uit de hoek kwamen als al die klassiekers.
Al dat moois zat gemurwd tussen opener “Jimmy Jimmy” (met de deur in huis vallen, heet dat) en afsluiter “My Perfect Cousin” (er met een knaller uitgaan). Het was punkrock zoals het in de goeie ouwe tijd allemaal bedoeld was, zonder pretentie, aan een rotvaart en klof op uw bakkes.

Organisatie: Live Nation ism Democrazy + Viernulvier, Gent

Meatbodies - Zweterige garage-rock in de Witloof-kwekerij

Meatbodies is de uitmuntende band van Chad Ubovich, een gitarist die zijn strepen heeft verdiend in de Californische entourage van het alomtegenwoordige multitalent Ty Segall. Ubovich stapte het afgelopen decennium geregeld het podium op met één van Ty Segall’s talrijke bandjes en beroerde laatst nog de basgitaar bij het geweldige Fuzz.
Qua sound mogen we het gerust ook in die buurt gaan zoeken, zweterige pretentieloze garage-rock, vette psychedelica en zompige seventies-rock met af en toe een welgemikte punk-kopstoot.

Meatbodies heeft met hun vierde album ‘Flora Ocean Tiger Bloom’ een geweldige plaat uit, hun meest gevarieerde en beste tot nu toe en voor ons dé reden om als de bliksem naar Brussel af te zakken. Voortgaande op de zeer matige publieke opkomst in de sympathieke Witloof Bar moesten we helaas vaststellen dat er maar weinig rockliefhebbers die mening met ons deelden.
Een fantastische band als Meatbodies verdient meer dan dat, laten we het dan maar bij een goed bewaard geheim houden. Want schitteren, dat deden ze als geen ander. Dit met de stomende riffs van “Tremmors”, de stuiterende punkrock van “Off” en “Disorder” en de heavy nineties rock van “Silly Cybin”. Zoals te verwachten was “Move”, hét prijsbeest van dat nieuwe album, een absoluut hoogtepunt. Een lang sluipend monster drijvend op een dreigende basgitaar en overgoten met de meest verrukkelijke gitaarpartijen, een parel van het zuiverste water. Daarna kregen we het ook al nagelnieuwe en al even bruisende “The Assignment”, nog zo een klepper uit ‘Flora Ocean Tiger Bloom’.

Na een uurtje hield het trio het al voor bekeken, maar dat zijn dikwijls de beste gigs, geen tijd voor overbodige truukjes of ongewenste intermezzo’s, gewoon een uur lang alles geven en dan de gashendel onherroepelijk dicht.

Organisatie: Botanique, Brussel

donderdag 29 augustus 2024 10:14

Wild God

Cave had het zelf al aangegeven voor de release, hij heeft terug rust en geluk gevonden in zijn leven. Dat weerspiegelt zich inderdaad in ‘Wild God’, maar wat ons betreft is dat geen goed nieuws. Die rust en geluk vertalen zich eerder in berusting en gemoedelijkheid, en laat dat nu net twee eigenschappen zijn die we zeker niet willen horen op een Nick Cave plaat. Van Cave verwachten we furie, woede, passie en bezwering. Niets van dat op ‘Wild God’, wat hij hier brengt zijn nog steeds vintage Cave songs, maar op de één of ander manier is telkenmale de angel er uitgehaald. Het helpt ook niet dat de songs worden opgefleurd met een overdaad aan orkestratie en dat er om de haverklap een achtergrondkoortje komt opdraven.
Op ‘Skeleton Tree’ en ‘Ghosteen’ was er ook geen razernij te bespeuren, maar die platen kerfden zo diep dat het pijn deed, daarop voelden we de bezieling tot diep in de aderen. Maar deze keer raakt Cave ons niet, het album laat zich gezapig beluisteren, je kan het opzetten tijdens oma’s theekransje. Maar dit is Fucking Nick Cave ! hebben we hierop 5 jaar moeten wachten ?
Let wel, hier staan nog altijd een paar hoogstaande songs op, zoals “Song Of The Lake”, “Frogs” en “Conversion”. Maar zelfs die hadden beter geklonken als Cave er wat meer vuur had ingestoken, en als ie rechterhand Warren Ellis wat minder aan de leiband had gehouden. Want ook dat merken we op, we voelen de aanwezighed van Ellis niet, hij die zo zo zijn stempel had gedrukt op de vorige Cave platen. Ellis zorgde voorheen altijd voor extra geesdrift en voor tegendraadse sounds die dwars door de songs sneden. U zal er deze keer tevergeefs naar zoeken.
Naar het einde toe zakt de plaat zelfs helemaal in mekaar, op “Long Dark Night”, “O Wow O Wow” en “As The Water Covers The Sea” gaat de gezapigheid over in meligheid en beginnen de achtergrondkoortjes danig op de zenuwen te werken.

Dit is zonder meer de zwaktste Cave plaat ooit. De man heeft natuurlijk de lat voor zichzelf zodanig hoog gelegd dat een ondermaats album er wel eens moest van komen.
Het wordt tijd dat Cave nog eens echt kwaad wordt, dat hij het Grinderman beest terug uit zijn kooi haalt en zijn demonen op de wereld loslaat. We hebben er nog hoop op, ‘Wild God’ slikken we nu gewoon door met een extra dafalganneke.

donderdag 15 augustus 2024 10:37

Aghori Mhori Mei

The Smashing Pumpkins waren eigenlijk al een paar decennia aan het waggelen, de laatste echt goeie Pumpkins plaat is inmiddels bijna zo een slordige 30 jaar oud, maar met de laatste ondingen ‘Shiny and Oh So Bright’ (2018), ‘Cyr’ (2020) en het pompeuze triple-album ‘Atum’ (2023) hadden wij hen voorgoed afgeschreven. De opgezwollen sound had alle grenzen van de wansmaak overschreden, de songs verzopen onder een overdaad aan opgezwollen ballast, egotripper Billy Corgan leek definitief het Noorden kwijt.

Onze verwachtingen voor nieuw Pumpkins werk zaten dus wel ver beneden het vriespunt. Maar kijk, plots komen de herboren Pumpkins opzetten met een tamelijk opwindend en fris nieuw album, geen mens die daar nog geld durfde op in te zetten. De gitaren staan terug op scherp, het bombast is tot een minimum herleid en de riffs snijden bij momenten als een vers geslepen Zwitsers zakmes. Dat Billy Corgan ze nog steeds niet allemaal op een rij heeft bewijst de vreemde albumtitel (laat ons hopen dat ie zelf weet wat het betekent, want wij vonden na enig opzoekingswerk niks zinnigs terug) maar de muziek is tenminste to the point, en dat hoor je aan de venijnige rockers als “War Dreams Of Itself” en “Sighommi”. De meer epische songs “Edin” en “999” zijn ook uit het goede Pumpkins-hout gesneden, dezelfde materie waaruit destijds ‘Siamese Dream’ en ‘Mellon Collie & The Infinite Sadness’ werden geboetseerd.
Het is nu ook weer niet allemaal rozengeur en maneschijn, de plaat heeft ook wat melige misstapjes in petto (check “Pentecost” en de orkestrale slijmer “Murnau”), maar deze keer zijn dat uitzonderingen, terwijl het op de vorige platen de regel was.

Laat ons wel duidelijk stellen dat ‘Aghori Mhori Mei’ nog altijd niet tot aan de enkels reikt van het ongenaakbare ‘Siamese Dream’, maar na de rommel die The Smashing Pumpkins de laatste decennia uitgeworpen hebben mag dit toch wel als een onverhoopte aangename verrassing beschouwd worden.
Met ‘Aghori Mhori Mei’ hebben ze hun eigen houdbaarheidsdatum terug voor een stuk verlengd, en dat is al heel wat!

donderdag 11 juli 2024 13:43

Hidden

De psychedelica en de groove van voorganger ‘Fenice’ lijken wat te zijn teruggedrongen op ‘Hidden’, hier heerst nadrukkelijk de loodzware en slopende doom-metal. Ufomammut is er ondertussen meer dan bedreven is, ze slepen lange en lijvige songs als “Crookhead”, “Kismet” en “Mausoleum” aan vertraagd tempo naar hun eindbestemming en hebben daarbij een hoop vernieling aangericht. Ultra logge riffs en uit het ijle schreeuwende vocals zorgen voor de aanhoudende donkere en dreigende sfeer. “Spidher” en “Leeched” houden het wat compacter maar zijn dan weer heavy as hell. Afsluiter “Soulost” zoekt wat meer atmosferische oorden op, zo komt de bulldozer met een gevoelige noot tot stilstand.

‘Hidden’ is terug een indrukwekkende episode in het oeuvre van deze Italiaanse doom-iconen.

Als u deze pletwals ook eens live wil ondergaan dan kan dit op 16/11 in het Gentse Wintercircus.

vrijdag 05 juli 2024 12:57

Ty Segall - Onbesuisde psych-rock

Ty Segall - Onbesuisde psych-rock

Eerlijkheidshalve dienen we toe te geven dat de multigetalenteerde Ty Segall ons met zijn laatste twee albums ‘Hello Hi’ (2022) en ‘Three Bells’ (2024) niet echt heeft omvergeblazen. Geen slechte platen, verre van, maar te veel akoestische omzwervingen zorgen ervoor dat die albums niet het torenhoge niveau halen van eerder werk, en al zeker niet van de immer wervelende live gigs waar de muzikale veelvraat een patent op heeft, of het nu met zijn eigen band is of met één van zijn talrijke nevenprojecten.
Zo zullen we bijboordeeld nooit het extatische concert van Fuzz vorig jaar in de Antwerpse Trix vergeten, een stomende performance waar Segall van achter de drumkit zijn ongeremde geestdrift op de zaal losliet.

Ty Segall is immers een rasmuzikant die op het podium zijn eigen songs telkenmale heruitvindt, deze injecteert met een extra shot adrenaline en ze naar een andere dimensie katapulteert. Hij laat zich hierin bijstaan door een schare al even fenomenale muzikanten, een bedrijvige bende die geregeld spontaan aan het jammen slaat, hiermee voor een indrukwekkende chaos zorgt en steeds weer op zijn poten terechtkomt. De akoestische gitaar die om de haverklap passeert op de laatste albums is in geen mijlen te bespeuren, de stekker is onherroepelijk ingeplugd, de geluidsmeter gaat vlijtig in het rood. Dit lijdt tot uitzinnige psych-rock met vette riffs en gierende solo’s, vooral van Segall zelf, maar ook de flitsende uithalen van collega gitarist Emmet Kelly zijn om van te smullen.
Het klinkt allemaal veel heviger, smeriger en furieuzer dan op de platen, vooral de tracks uit ‘Three Bells’ worden zo van extra stroom voorzien en klinken bruisender dan ooit. Het is Crazy Horse op steroïden, Thurston Moore undercover in een hard-rock band, The Beatles met dynamiet in hun reet of T-Rex die dagenlang aan de uppers heeft gezeten. De gitaren soleren weelderig en vliegen geregeld uit de bocht, er wordt gretig buiten de lijntjes gekleurd en de songs worden uitgesponnen tot de dubbele duurtijd van hun albumversies. De groepsleden krijgen gedurig de tijd om compleet loos te gaan en het speelplezier druipt er constant van af.
Uitzinnige garage-rock, ontvlambare popmuziek, geflipte hard-rock, onstuimige noise en ontspoorde country ontmoeten elkaar in Ty Segall’s avontuurlijke universum, het is een heerlijke wereld om in te worden ondergedompeld en dit meer dan anderhalf uur lang.

Organisatie: Aéronef, Lille

donderdag 27 juni 2024 16:21

The Return Of Tomorrow

Stoner-rock survivors Fu Manchu releasden hun eerste album in 1994, het jaar waarin Kyuss het stoner-meesterwerk  ‘Welcome To Sky Valley’ uitbracht. Als competitie kon dit wel tellen, om hiermee te wedijveren moest je wel uit de meest robuuste stenen gekapt zijn. Bij Fu Manchu was dat wel degelijk het geval en dat is het nog steeds, zo blijkt uit het almachtige ‘The Return Of Tomorrow’, een album dat meteen als één van hun beste mag beschouwd worden, even sterk als ‘The Action Is Go’, ‘King Of The Road’ en ‘California Crossing’.
Terwijl generatiegenoten Kyuss al lang ter ziele zijn gegaan ten gunste van het mainstream rockgroepje Queens Of The Stone Age is Fu Manchu op vandaag nog steeds één van de vaandeldragers van die doortastende oerstoner-sound van de nineties. Dat vertaalt zich in de meest vette riffs, ronkende fuzz-gitaren, gespierde hard-rock en solide psych-rock.
Fu Manchu heeft het album bewust in tweeën gesplitst. De eerste 7 songs zijn gezwinde stoner-rockers met zompige riffs en puntige gitaarsolo’s. Opener “Dehumanize” is een smerige knalpotkiller, “Roads Of The Lowly” is een vuurspuwend monster met Melvins-allures en het moddervette “Hands Of The Zodiac” is gegarandeerd een klassieker in wording.
Voor de tweede helft stappen de heren in hun spaceshuttle en zetten ze koers naar meer psychedelische oorden. “Lifetime Waiting” neemt de voet iets van het gaspedaal en trekt het wijde avontuur in, “Solar Baptized” is een geweldige en machtige sleper die aan bulldozertempo door het paddobos wandelt, “What I Need” neemt rustig de tijd om bij een aangenaam gitaarbeekje te meanderen en de titelsong is een heerlijke en struise open-vizier-hardrocker.

‘The Return Of Tomorrow’ is een verdomd sterk album, een nieuwe mijlpaal in stonerland wat ons betreft. Krachtig, zompig, avontuurlijk en voorzien van de meest potige riffs, heerlijke solo’s en kosmische songs.
Dat Fu Manchu nog bijzonder goed zijn mannetje kan staan tussen een overvloed aan jong stonergeweld kan je in okober aan de lijve komen ondervinden op Desertfest Antwerpen.

donderdag 13 juni 2024 18:42

War.

Jarenlang is het stil geweest rond deze underground noise-band uit Atlanta, hun vorige album ‘Gold.’ dateert van 2016, daarna leken ze van de aardbol verdwenen, en nu is daar plots ‘War.’, een splinterbom van een plaat.
De ongure sound van Whores vindt zijn wortels in bands als Helmet, Melvins, Unsane en Godflesh. Hardvochtige noise-rock en strakke metal gezegend met een portie onverbloemde hardcore, een ongure speeltuin waarin ook bands als Chat Pile of Kowloon Walled City gedijen.
Whores heeft een pak woede, furie en verbetenheid samengebald in 9 hondsdolle songs, alles samen goed voor een dik half uur brutaliteit van het betere soort, straight to the bone en barstend van ongeremde energie.
“Malinches” is opgefokte stoner-rock, “Hostage Therapy” en “Imposter Syndrome” kunnen hun mannetje staan tussen het heetste van Melvins, “Quitters Fight Song” draagt de agressie van Godflesh in zich, “Hieronymous Bosch Was Right” en “Everyday Is Leg Day” zijn striemende brokken vernielzuchtige hardcore.

‘War.’ Is een verdomd ferme kuitenbijter van een album, een verwoestende plaat die binnenkomt als een verpletterende donderslag.

Even de tijd terugdraaien, in 2006 kwam Seasick Steve plots boven het aardoppervlak dankzij een leugentje om bestwil. De vermeende hobo kwam zogezegd rechtstreeks van de straat om als succesvolle bluesmuzikant verder door het leven te gaan, maar in werkelijkheid had de brave man al jaren een knus optrekje ergens in het veilige Noorwegen waar hij rustig op zijn gitaar zat te tokkelen. Het zwerverbestaan was dus compleet uit de duim gezogen van één of andere gewiekste manager die vond dat dergelijk verhaaltje wel goed zou passen bij een ouwe bluesrot. En het werkte, solodebuut ‘Dog House Music’ bracht de laatbloeier Seasick Steve op zijn 55 ste eindelijk erkenning op, en dan nog tot ver buiten de gevestigde blueskringen. Hij was helemaal gelanceerd en mocht met veel bijval menig festival opfleuren met zijn down-to-earth look, zijn ZZ Top baard, zijn gammele zelfgebouwde gitaren en zijn retro blues-act.
Het album was een sterk stukje onversneden en rauwe blues van het soort dat we ook kenden van gelijkgestemde zielen uit de Fat Possum stal als T Model Ford en R.L. Burnside. Vuile, ongekuiste blues dus, niet de designervariant van veel gekostumeerde balorkesten. Steve is daarna verder plaatjes blijven maken binnen hetzelfde concept, de ene plaat al iets scherper en venijniger dan de ander. Maar dat venijn is in de loop der jaren toch wat weggeëbd ten koste van meer gemoedelijke blues, zoals ook het geval is op dit inmiddels al twaalfde album. Het lijkt alsof Seasick Steve er vrede mee genomen heeft dat zijn blues een meer gezapige aanpak verdient. Daar zijn wij minder gelukkig om dan hem.
De inspiratie laat het ook een beetje afweten, de riff van “Move To The Country” is hij schaamteloos gaan jatten bij CCR en verder laat hij zich om de haverklap verleiden tot de de clichés van het genre zonder er veel aan toe te voegen. Dingen als “San Francisco Sound ‘67”, “Let The Music Talk”, “You Don’t Know” en “Funky Blues” mogen dan wel onderhoudend klinken, ze zijn tegelijkertijd ook te vrijblijvend, te gewoontjes, te simpel. Het zijn van die typische bluessongs die weliswaar nooit echt iemand tegen de borst stoten maar waarvan er 13 in een dozijn voorkomen.
Seasick Steve heeft zich er deze keer een beetje te gemakkelijk van af gemaakt, het ganse album klinkt alsof het is opgenomen op automatische piloot, het kabbelt voorbij en nodigt niet echt uit tot meerdere luisterbeurten.
 Beetje jammer, maar we blijven het een sympathieke gast vinden en zijn optredens kunnen ons nog steeds bekoren, zeker omdat we weten dat zijn songs live een stuk rauwer en veel minder opgesmukt voor de dag komen.

donderdag 13 juni 2024 18:22

Mind Burns Alive

De doorwinterde Pallbearer fan zal even moeten slikken wanneer hij de eerste song “Where The Light Fades” opzet. Dit is toch wel een zeer zoete, sentimentele prog-rock song die lijkt aan te kondigen dat Pallbearer een andere koers wil varen, zeg maar gerust op de rand van het stroperige. Maar het loont om door te bijten, want wat erna komt klinkt al vertrouwder in de oren.
Pallbearer is er inderderdaad een flink stuk properder, melodieuzer en gevoeliger op geworden, maar dat hoeft niet meteen slecht nieuws te zijn. Het is een trend die zich trouwens ook al in hun vorige platen heeft doorgezet, Pallbearer heeft immers altijd al een prominente plaats voorbehouden voor melodie en emotie in hun doom metal.
De doom- en sludge gitaren van de eerste dagen zijn meer aan banden gelegd en staan ten dienste van de vaak lange songs die je nog het best als doom-ballads kan omschrijven. De titelsong en “Endless Place” zijn daarvan de mooiste voorbeelden, gelaagde en verfijnde songs die de luisteraar naar rustiger oorden brengen waar headbangen niet direct aan de orde is. Afsluiter “With Disease” is een sleper die nog het meest aanleunt bij het vorige werk, met loden gitaren die met finesse een hoop sloopwerk verrichten.
‘Mind Burns Alive’ is de meeste cleane Pallbearer plaat tot nu toe, maar ook een logische stap in hun evolutie.

Pagina 1 van 106