Sinner’s Day Festival 2011- the kings of new wave & punk all together – derde editie!
Sinner’s Day mocht afgelopen zondag al drie kaarsjes uitblazen, en lijkt dus langzaam maar zeker een vaste stek te verwerven op de najaarskalender van menige nostalgische ziel die vooral zwart in de kleerkast of dressing heeft hangen. Zoals elk festival in het nostalgiecircuit kampt ook Sinner’s Day regelmatig met laattijdige exits van een paar sterkhouders op de affiche. Soit, ook zonder de eerder aangekondigde The Psychedelic Furs en John Foxx vonden ruim 8000 oudere jongeren met of zonder zwarte eyeliner de weg naar de Ethias Arena, waar alternerend op twee podia gothrock, punk, electropop, industrial, electronic body music en avant-garde elkaar in een ijl tempo afwisselden. Een korte impressie...
We geven maar wat graag toe dat we geen kenner zijn van het industrial metal genre, maar elk gezelschap die voor een ongeoefend oor klinkt als een met samples beladen kruising tussen Guano Apes en Rammstein kan je bezwaarlijk relevant noemen. Net als voorgenoemde bands komt ook KMFDM (*), oftewel Kein Mehrheit Für Die Mitleid, uit Duitsland overgewaaid. Hun zogenaamde ‘ultra-heavy beat’, een brutale krachtexplosie van krijsende vocals, logge industrial en achterhaalde cross-over leek enkel in de voorste gelederen enige potten te breken, maar werd door de rest van het publiek op zijn zachts gezegd apathisch onthaald. Later die avond zou een landgenoot van KMFDM met een pak meer muziekgeschiedenis op zijn naam gelukkig nog de meubels redden voor de Heimat.
Alan Wilder verdiende tussen ’82 en ’95 een ferme boterham als vervanger van Vince Clarke bij Depeche Mode, maar eigenlijk bediend deze Engelse keyboard wizard, meesterproducer en gevierd remixer liever alle knopjes zelf binnen de contouren van zijn experimentele solo project RECOIL (***). Nu is een DJ set niet onmiddellijk iets waar het typische Sinner’s Day publiek zit op te wachten, maar door een knappe combinatie van electronische soundscapes, donkere triphop en knappe visuals wisten Wilder en zijn kompaan toch onverwachts een groot deel van het publiek te boeien. In hun intrigerende mix herkenden we ondermeer Recoil’s debuutsingle “Faith Healer”, een hoogst eigenzinnige interpretatie van de Sensational Alex Harvey Band classic ingezongen door Nitzer Ebb’s Douglas McCarthy, en een erg trippy “Jezebel”. Wilder zat bovendien niet verlegen om een cynische knipoog naar zijn verleden bij Depeche Mode en verwerkte doodleuk flarden van “Never Let Me Down Again” en “Personal Jesus” in de ellenlange mix die het optreden eigenlijk was.
In vergelijking met de vorige editie kwamen punks dit jaar maar weinig aan hun trekken op Sinner’s Day. Met THE EXPLOITED (***) had de organisatie weliswaar een monument uit de tweede punkgolf naar Hasselt gehaald. De vervaarlijk ogende Wattie Buchan is anno 2011 nog het enig overgebleven lid uit de gloriejaren ’80-’82 van deze Schotse voortrekkers van de Oi! beweging, maar ondanks zijn 51 lentes oogt en klinkt deze voormalige soldaat met de rode mohawk nog heel strijdvaardig. Zonder dat presentator Luc Janssen ook maar één woord kon uitbrengen namen Buchan en zijn jonge kompanen stormenderhand het podium in voor een stomende set streetpunk, waarop het publiek in de frontlinie prompt antwoordde met een kolkend pogo feestje. Van de vermeende nazi sympathieën van The Exploited viel trouwens niets te merken, wel van het feit dat anthems als “Troops Of Tomorrow”, “Punk’s Not Dead” en “Sex And Violence” na drie decennia nog niets aan street credibility lijken te hebben ingeboet. We hadden wat graag onze stembanden ook eens gesmeerd tijdens “Exploited Barmy Army”, maar voor we het goed en wel doorhadden was het feestje al gedaan. Volgend jaar Buzzcocks op Sinner’s Day? Yes please!
Geen hond wist van tevoren wat precies te verwachten van VISAGE (**), het gereanimeerde studio project rond de extravagante Steve Strange dat mee verantwoordelijk was voor de lancering van de New Romantic beweging in het Engeland van begin jaren ’80. Aanvankelijk hadden Strange en zijn vier fout gecaste collega’s er opvallend veel zin in en kon de catchy tongue-in-cheek electropop van “Night Train”, “Visage” en “Diary of A Madman” nog wedijveren met het beste van generatiegenoten Heaven 17 en Blancmange. Nu is de in een blits maatpak verborgen Strange in zijn thuisland redelijk wat publieksaandacht gewend, maar op Sinner’s Day veel dat echter dik tegen en begon de frontman uit pure frustratie zowaar de draak te steken met Exploited fans. Op het moment dat de meesten het uitblijven van Visage’s voornaamste wapenfeit “Fade To Grey” intussen meer dan beu waren probeerde de groep tot overmaat van ramp en trouwens zonder veel succes nog een geheel overbodig nieuw nummer uit. Strange & co besloten dan maar wijselijk om de set voortijdig te beëindigen met een slordig en apathisch “Fade To Grey”. Deze reïncarnatie van Visage concentreert zich voortaan misschien beter op modeshows waar de spreekwoordelijke verpakking belangrijker lijkt dan de inhoud.
Reeds tijdens de vorige editie van Sinner’s Day werd de komst van THE MISSION (***) met de nodige toeters en bellen aangekondigd, voor de Belgische fans werden het dus 12 lange maanden vooraleer ze hun gothrock helden recht in de ogen konden kijken. In de tweede helft van de 80ies bereikte de populariteit van deze groep ongekende hoogtes in thuisland England, daarbuiten wordt deze afsplitsing van Sisters Of Mercy eerder als een cult band aanzien. Met een strak “Hands Across The Ocean” en zowaar een gothic versie van Neil Young’s “Like A Hurricane” bewezen de vier heren al meteen dat ze zonder veel gezichtsverlies hun zilveren jubileum kunnen vieren. Bovendien lijkt het ego van frontman Wayne Hussey in al die jaren enkel maar te zijn toegenomen, wie anders raakt immers weg met een aankondiging als “This is probably the best song you’ll hear all day”. De song in kwestie, “Butterfly On A Wheel”, behoort dan nog niet eens tot de absolute klassiekers van de band. De netjes tot op het eind opgespaarde “Wasteland” en “Tower Of Strength” behoren dan weer wel tot het cultureel erfgoed van de gothrock. Tijdens de lang uitgesponnen versie van dit laatste nummer ging Hussey als een volleerde Bono het publiek frontstage nog wat ophitsen, waarmee hij meteen het eerste orgelpunt van de dag scoorde.
Met PATTI SMITH & BAND (*****) haalde Sinner’s Day één van de laatste nog levende dinosauriërs uit de Amerikaanse new wave geschiedenis naar Hasselt. Smith wordt eind volgende maand 65 en mag dus voortaan gratis op bus en tram, maar voor het zover is wil ze haar nieuwe verzamelaar ‘Outside Society’ wereldwijd promoten. Wat ons betreft overigens een totaal overbodige aanschaf, want iedereen met het rock’n’roll hart op de juiste plaats heeft op z’n minst de eerste vier albums die Patti Smith tussen ’75 en ’79 op de nietsvermoedende wereld losliet op de plank staan. Net die eerste platen vormden het centrale thema van de indrukwekkende set die Smith en haar drie metgezellen in petto hadden. Een meer treffende openingszin dan “Jesus died for somebody’s sins, but not mine” uit “Gloria” kon Sinner’s Day zich niet wensen. We zagen en hoorden een Smith in grote doen: de ene keer prevelend en moraliserend, de andere keer gemeen om zich heen schoppend bevangen door een wilde mimiek. Ook haar trouwe luitenanten Lenny Kaye (gitaar/zang), Tony Shanahan (bas/keyboards) en Jay Daugherty (drums) maakten een opvallend rauwe beurt en wisselden moeiteloos tempo’s tussen de lome rock’n’reggae van “Redondo Beach”, het punky “Free Money” of het lang uitgesponnen “Ain’t It Strange” waar Smith een schaduwgevecht aanging met de meesterlijke Kaye. Ondanks alle uitspattingen bleef Smith ongemeen alert en hield ze regelmatig contact met alle saints & sinners in het publiek. Zo werd “Pissing In A River” opgedragen aan iedereen die haar eerste optreden op Belgische bodem nu inmiddels 35 jaar geleden zonder blijvende mentale letsels heeft overleefd. Met een furieus “Rock’n’roll Nigger” trok la grande dame van de new wave in extremis nog de laatste twijfelaars over de streep: de actieve vergrijzing is niet te stoppen.
Op het eerste zicht leek KARL BARTOS (****) misschien wel dé nobele onbekende van deze Sinner’s Day editie. We namen echter al snel onze hoed af voor deze 59-jarige Duitser eens we in diens bio lazen dat de man tussen ’75 en ’90 op de loonlijst stond van electropioniers Kraftwerk waar hij de electronische percussie voor zijn rekening nam. Naar het voorbeeld van zijn voormalige spitsbroeders brengt Bartos als ‘live’ artiest een voorgeprogrammeerde set waarin beeld en geluid uiterst ingenieus door elkaar vloeien. Ook wat zijn songkeuze betrof deed de kranige electropionier helemaal geen moeite om te verbergen dat hij ooit deel uitmaakte van de Kraftwerk Mannschaft. “The Robots”, “Pocket Calculator”, “Tour de France” en “Neon Lights” werden gründlich door de mangel gehaald en kregen hier en daar een goed gedoseerde techno injectie mee waardoor de Duitser zich behoorlijk eigentijds en vooruitstrevend profileerde. Een optreden van Bartos staat echter niet enkel garant voor een live remix show van Kraftwerk classics, ook eigen nummers zoals “15 Minutes Of Fame (2000)” en “Ultraviolet” uit zijn enige solo album ‘Communication’ (‘03) bewezen dat Herr Karl ook als solo-artiest een zeker bestaansrecht heeft.
Wat kunnen we nog kwijt over THE CULT (****) na hun wervelende optredens van de jongste jaren in de AB? Wel, misschien de voorspelling dat we vertrokken zijn voor een relaxte set compromisloze powerrock wanneer de charismatische frontman Ian Astbury goedlachs en zonder zijn geliefde sunglasses het podium komt opgewandeld. Powerrock, u leest het goed, want The Cult is al lang niet meer dat door spinnewebben gefascineerde gothic bandje ten tijde van “Spiritwalker” en “One Horse Nation”, de twee oudste nummers op de setlist van Sinner’s Day. De uitgesproken voorliefde van meestergitarist Billy Duffy voor monsterriffs in de beste traditie van Rolling Stones, Led Zeppelin en AC/DC hebben van The Cult uiteindelijk een wereldgroep gemaakt. Het blijft telkens weer verdomd moeilijk om die fameuze luchtgitaar niet boven te halen op “Lil’ Devil”, “Wild Flower” en “Love Removal Machine”, allen nummers die even goed aan het brein van Keith Richards, Jimmy Page of Angus Young zouden kunnen ontsproten zijn. De echte reden waarom Sinner’s Day een band als The Cult naar hun festival haalt is en blijft natuurlijk de gothrock classic ‘Love’. Na stomende versies van “Nirvana” en “Rain” uit dat monumentale album restte Duffy enkel nog het ritueel dat hij ongetwijfeld reeds een paar honderd keer heeft beleefd: alle spotlights gericht op zijn parelwitte Gretsch die de onwaarschijnlijke intro van “She Sells Sanctuary” onverbiddelijk richting brein en buik stuurt. Tot volgend jaar dan maar hé Ian, zonder zonnebril en als het even kan met een treffelijke nieuwe plaat?
Ruim na middernacht mocht Luc Janssen voor het laatst één van zijn befaamde one-liners bovenhalen: “De volgende band had graag een bescheiden aankondiging. Graag dus jullie aandacht voor de meest invloedrijke Belgische groep ever”: FRONT 242 (****). Van Underworld over The Prodigy tot Ministry, allen geven ze grif toe dat hun back catalogue er een stuk anders zou uitzien zonder deze uitvinders van de electronic body music. De groep kwam op Sinner’s Day dertig kaarsjes uitblazen en kreeg dus de gepaste eer om het festival af te sluiten. De hamvraag was echter of de stronteigenwijze heren hun eigen verjaardagsfeestje niet gingen saboteren met het soort grillige set zoals we die de laatste jaren meer en meer van hen gewend zijn. De twijfel bleek al vlug onterecht. Net als Karl Bartos had ook Front 242 gekozen voor een intrigerende mix van beeld en geluid, hier en daar aangevuld met een moraliserende noot. Projecties van citaten uit de lijst der universele rechten van de mens terwijl Jean-Luc De Meyer zich de longen uit het lijf schreeuwde tijdens de veelbelovende opener “Shout Out Loud”: het werkte wonderwel. En ja hoor, schoorvoetend begonnen de vijf heren daarna toch een soort feestje der herkenning te bouwen. Vaderlandse gloriemomenten als “Body To Body”, “Moldavia”, “No Shuffle”, “Headhunter” en “U-Men” kregen weliswaar een industrial getinte upgrade, maar de pulserende beats in elk van deze nummers vinden nog steeds feilloos hun weg naar de dansspieren. Het publiek was moe maar danste moedig verder, ook toen Front 242 tijdens de bisnummers met “Tragedy For You” een laatste salvo loste.
Sinner’s Day 2011 heeft onze hunkering naar de gitzwarte 80ies terug een beetje bevredigd. Wel, voor even toch, want de organisatie kondigt voor de volgende editie een pak meer bijna vergeten Belgen aan op de affiche. De managers van o.a. De Brassers, Aroma Di Amore en Luna Twist weten dus de komende maanden wat hen te doen staat, het publiek van haar kant mag die arafat sjaal en zwarte eyeliner terug een jaartje opbergen.
Neem gerust eenkijkje naar de pics (rubriek live foto’s – festivals)
Organisatie: Sinner’s Day Festival (More-Entertainment)