Iedereen heeft wel van die avonden die men voor geen geld ter wereld wil missen: de live uitzending van de Miss België verkiezing, de finale van Idool, Clouseau in het Sportpaleis: you name it. Ieder zijn meug natuurlijk, maar wat ons betreft stond de AB affiche van afgelopen dinsdag al maanden vooraf garant voor ‘a night to remember’.
Als vaandeldragers van het betere episch gitaargeweld kunnen zowel Masters Of Reality als The Cult op hun ééntje deze concerttempel vlotjes laten vollopen, dus waarom dan toch kiezen voor de twee-voor-de-prijs-van-één formule? Het antwoord op die vraag schuilt in het jongste project van The Cult, dat voortaan zonder tussenkomst van een platenfirma digitale pakketjes of zogenaamde ‘Capsules’ aanbiedt van nieuwe nummers, live versies van Cult classics en eigenhandig geregisseerde kortfilms. De vier nieuwe nummers uit de twee ‘Capsule 1’ en ‘2’ werden ingeblikt door meesterproducer Chris Goss, die als wederdienst met diens eigen inmiddels mythische Masters Of Reality het voorprogramma van zijn Engelse vrienden mocht invullen.
Het leek een schier onmogelijke en eigenlijk ook wel een ondankbare opdracht voor Goss & co om ruim twee decennia Masters Of Reality in drie kwartier de revue te laten passeren. Dankzij een voortreffelijke songkeuze liet de imposante Amerikaan echter geen seconde onbenut om te bewijzen waar menig stonerrock bandje de mosterd heeft gehaald. Met het splinterbommetje “Domino” uit het moeilijk vindbare titelloze debuut (‘88) en de onweerstaanbare na-na-na-na groove van “Third Man On The Moon” opende het vijfkoppige gezelschap voor een halflege zaal. Mogelijks zat het vroege aanvangsuur daar voor wat tussen, en even hadden we zelfs de indruk dat Goss zich daar een beetje aan ergerde zeker wanneer hij het publiek om enige respons verzocht tijdens het fraaie kampvuur riedeltje “Jody Sings”.
Op het jongste opus ‘Pine/Cross Dover’ (‘09) zijn naast de nodige decibels ook art rock en symfo in het geluid van de groep geslopen, en tijdens de drie nummers die uit dat album werden geplukt konden Goss’ begeleiders hun kwaliteiten uitgebreid etaleren. Opvallendste figuur was hier zondermeer Eagles Of Death Metal gitarist Dave Catching, die in zijn enthousiasme regelmatig de pedalen dreigde kwijt te raken maar eigenlijk een rasmuzikant blijkt te zijn. Ook de niet onaardig ogende bassiste Abby Travis bleek meer dan haar mannetje te kunnen staan in het stoere rockbastion dat Masters Of Reality eigenlijk altijd al geweest is. Tijdens “Always” bleek bovendien dat de zwartharige vamp ook over een fraai koppel stembanden beschikt.
De retestrakke rockabilly pastiche “She Got Me (When She Got Her Dress On)” zette een korte maar krachtige finale in. De zaal was nog steeds amper voor de helft gevuld toen Goss & co met een vertimmerde versie van de miskende stonerclassic “The Blue Garden” hun toebedeelde tijd netjes volmaakten. Masters Of Reality had aan een veldslag van drie kwartier genoeg om zelfs als voorprogramma te imponeren, maar wat graag hadden we Chris Goss zich nog een uurtje langer in het zweet zien werken.
Bij hun vorige passage in de AB tijdens de ‘Love Live’ tournee was The Cult nog goed voor een zeer gesmaakte nostalgie trip, maar gelukkig heeft de creatieve spil Ian Astbury en Billy Duffy intussen niet stilgezeten en werden vorig jaar een beperkt aantal nieuwe nummers ingeblikt. Met één van die nummers, “Every Man And Woman Is A Star”, wordt hun jongste ‘Destroy Europa’ tour elke avond op gang getrokken. Dat de groep hiermee niet meteen potten brak, lag niet aan het speelplezier of het geluid, maar eerder aan de matige muzikale impact en vooral de kleffe tekst van het nummer. Een welkome portie “Rain” kwam net op tijd om dit schoonheidsfoutje weg te spoelen, want voor de rest waren we getuige van een voortreffelijke en strakke set waarin Cult classics werden afgewisseld met een eigenzinnige selectie van tracks uit minder bekende albums én zelfs nummers uit het pre-Cult tijdperk. Zo werden “Horse Nation” en “Ghost Dance” opgediept uit de bescheiden catalogus van Death Cult, het gothrock groepje waarin Astbury en Duffy voor het eerst als muzikaal koppel door het leven gingen maar dat eind ‘83 na amper een paar maanden werd omgedoopt tot The Cult. Ook de keuze van “White” uit ‘Ceremony’ (‘91) en “The Saints Are Down” uit ‘The Cult’ (‘94) kan gerust opvallend genoemd worden. In de 90ies moest The Cult het immers met een pak minder aandacht stellen dan in het decennium ervoor, en werden hun albums genadeloos neergesabeld door de critici. Ook hier brengt tijd raad, want net deze nummers behoorden tot de meest doorleefde van de avond.
Wie The Cult al eerder aan het werk zag weet dat frontman Ian Astbury niet bepaald een spraakwaterval is, en ook deze keer leek het er aanvankelijk op dat de struise zanger zich het ganse optreden lang achter zijn zonnebril zou gaan verschuilen. Met zijn lange gitzwarte haren, dito lederen handschoenen en de nodige stage pose kon hij zelfs gemakkelijk voor Jim Morrison look-alike worden versleten... en zoals later zou blijken was deze vergelijking eigenlijk niet eens zo gek. Naarmate de set vorderde werd Astbury echter steeds spontaner, de zonnebril maakte plaats voor een uitdagende grijns en de frontman waagde zich hier en daar zelfs aan een lichtjes provocerende bindtekst.
Na een splijtend “Wild Flower” richtte Astbury ook een bedankje aan Chris Goss voor zijn productionele kunstjes op het nieuwe “Until The Light Takes Us”. Met zijn strak ritme, dreigende atmosfeer en redelijk verslavende riff heeft dit nummer alles in huis om zich een Cult classic in wording te noemen. Het publiek was meteen opgewarmd voor het bruisende slot. Alle podiumlichten werden gedoofd, behalve die ene spot gericht op Billy Duffy en diens Gretsch White Falcon 1 tijdens de mystieke intro van “She Sells Sanctuary”. Een verplicht nummer, dat wel, maar geen enkele Cult fan lijkt vooralsnog zonder te kunnen. En zoals Astbury het zelf al aangaf: elke andere groep zou na het weggeven van zijn ultiem prijsbeest spontaan de kleedkamer opzoeken, maar The Cult gaf er met “Love Removal Machine” meteen nog een tweede ferme lap op. Drijvend op de beste riff die Keith Richards nooit tot in het repetitiehok van de Stones kreeg, breide dit onweerstaanbaar luchtgitaar anthem een opzwepend slot aan een heel puik optreden.
‘If you want to hear more music, do let us know!’ riep een intussen volledig ontspannen Astbury op zijn weg naar de coulissen. Veel tijd had de groep echter niet meer te goed, want tegenwoordig gaan de schuivers om halfelf onherroepelijk naar beneden in de grote zaal van de AB. Astbury & co leken maar weinig begrip te kunnen opbrengen voor dit soort conservatieve beslissingen, maar persten er met een venijnig “Rise” en de allereerste Cult single “Spiritwalker” toch nog twee fraaie bissen uit. Helemaal op het eind kroop Astbury uiteindelijk dan toch volledig in de huid van Jim Morrison, en nam de groep definitief afscheid met een fraaie interpretatie van “Break On Through (To The Other Side)”.
Wie zin had in nog meer lichtontvlambare gitaren, of gewoon eens wou checken hoe de groep zou flirten met de 100 dB grens, kon achteraf nog terecht in de AB Club bij de jonge Gentse honden van Drums Are For Parades. Voor ons was het echter welletjes geweest, want we kwamen ons er in de eerste plaats van vergewissen dat oude rotten Masters Of Reality en The Cult veel meer zijn dan goed geoliede nostalgie acts. Hun relevantie anno 2011 trekken we niet in twijfel; sterker nog, qua attitude en impact spelen ze volgens ons in een handomdraai de meest hippe rockgroepjes die binnenkort het podium van Rock Werchter zullen bevolken in no time naar huis.
Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel