logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

slift_aeronef_1...
Zara Larsson 25...
Johan Meurisse

Johan Meurisse

donderdag 19 november 2009 01:00

The Dodos: als vanouds ontladen …

The Dodos – Megafaun - de twee Amerikaanse bands kregen in Tourcoing een dezelfde tijdsduur aangemeten in hun avontuurlijk warme sound van freakende en hemels folkrock, country/americanapop en retrobluesrock. Deze sound oogst de voorbije jaren meer en weet een breder publiek aan te spreken …vertrekkende van uit de ‘60’s/’70’s Beach Boys, The Byrds, The Band, Crazy Horse naar het muzikaal vakmanschap van The Black Crowes, Wilco, Centro-matic, My Morning Jacket, Devandra Banhart en Black Keys tot de jonge exploten als Iron & Wine, Bon Iver, O’Death, Tunng, Vetiver, Fleet Foxes, Grizzly Bear, Akron/Family, Patrick Watson en Fredo Viola. Tot slot, kunnen we in dit geheel niet omheen de soli van Lift to Experience, Page’s solo’s (Led Zeppelin) en de doorbraak van de Monsters Of Folk en Mumford & Sons. Elk elementje binnen deze stijl vinden we wel binnen het geboden concept van Megafaun en The Dodos, de ene keer wat toegankelijker, zachter, intiemer, de andere keer harder, ruiger of meer neurotisch met een dosis experimenteerdrift maar met behoud van de klassieke songmelodie dito emotionaliteit.

Megafaun bracht een spannende gig van frisse, dromerige ‘70’s retro. Het trio, de broers Cook en Joe Westerlund, speelde een uiterst genietbare set door een hitsig, broeierig gitaargetokkel op akoestische gitaar en banjo, de toegevoegde handclaps, de bezwerende percussie en een meerstemmige zang. We hoorden een paar energieke en boeiende solopartijen en ze schuwden het experiment niet in de songstructuur; de songs ondergingen diverse tempowisselingen en deinden op spannende wijze uit, wat schwung en pit gaf. De drummer haalde zelfs een vuilnisemmer boven en klapte met de cymbalen. Het was allemaal, met gevoel voor drama.
Deze bebaarde mountainhouthakkers overtuigden dus en daar zaten zeker de songs van hun tweede plaat ‘Gather, form + fly’ voor iets tussen; we koesterden vooral “Kaufman’s ballad”, “The fade”, het mijmerende “Worried man” en de semi acapella “Darkest hour” tot de puike rockers “Guns” en “Impression of the past”!

Het uit San Francisco afkomstige duo The Dodos, Meric Long (zang/gitaar), Logan Kroeber (drums/zang), is inmiddels aangevuld met een derde groepslid, Keaton Snyder op xylo/vibrafoon/klokkenspel en synths. Ze zijn in ons landje al erg geliefd, maar net over de grens moeten ze nog warm gemaakt worden om hun heerlijk warme subtiliteit te proeven, ondanks het feit dat de huidige cd ‘Time to die’ toegankelijker klinkt. Was de band wat beheerst en sfeervoller tijdens hun optreden in de Bota van september ll, dan waren ze hier als een jaartje terug, - remember de gigs in de VK, Pukkelpop en Dour! De songs kregen een ietwat rauwe, rammelende en zompige inslag, onder de onvaste, licht doordrammende zang van Long.
We waren terug onder de indruk van het compacte samenspel en de weirde ideetjes in het creatieve, aanstekelijke gitaargetokkel, de –licks en de -slides, de bezwerende, opzwepende drums, het gestoei met de strijkstokken en de subtiele geluidjes op vibrafoon.
Het opbouwende en feller wordende geluid, de broeierige intensiteit en de frisse groove zorgden ervoor dat de songs het publiek bij de kraag vatten. In de set ging het gaandeweg naar een stomend feestje door “Small death” en “Two medicines” te plaatsen naast “Paint the rust”, “Fools” en “Jodi”. Zelfs de lieflijke, meeslepende intimiteit van sommige nummers kregen een nerveus, gejaagd ritme, iets wat het geheel alvast ten goede komt.
Ze speelden op een los ontspannende manier de pannen van het dak. Wat een ontlading hoorden we op het podium, waarbij het trio niet ten onder ging in de intrinsieke schoonheid en fijnzinnige subtiliteit, waarvoor we eerst vreesden. Integendeel, we ondersteunen hun huidige muzikale strategie en attitude …

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

’Ongrijpbare sprookjesachtige droompop’ citeerden we al bij de platen ‘Close to Paradise’ en ‘Wooden arms’ van de jonge Canadees Patrick Watson. De charismatische multi- instrumentalist/songschrijver en zanger heeft een even lieftallige band rond zich vergaard en weet subtiliteit, finesse te breien aan avontuur en grilligheid. De broeierige opbouw wordt moeiteloos gekoppeld aan onverwachtse wendingen. Een magische vonk die aan het sfeervol, intens meeslepende materiaal een bevreemdende trip biedt. Een ‘nightclubbing Tom Waits’ kamerorkest lijkt neergestreken, die hun charmante pop overdekt door een instrumentarium van akoestische gitaar, bas, piano, toetsen, en durft te experimenteren met jazzy loops, percussie en allerhande geluidjes, waaronder een zingende zaag en xylo. De falsetstem en -varianten (door een soort vocoder apparaatje aan de microfoon toegevoegd!) van Watson en de samenzang creëren een apart sfeertje.
Maw het is een gestroomlijnde zoektocht en een dromerige chaos van deze (unieke) klankenwereld, wat we meteen hoorden in openers “Tracy’s water” en het avontuurlijke “Be-ing”. We konden even op adem komen binnen dit concept met het toegankelijke “Big bird in a small cage” (evenwel zonder de background zang van Katy Moore). Op “Weight of the world” was er sprake van een soort circuscarrousel door de toetsen en vervormde hij z’n warme stem door een megafoon. In al die dromerige complexiteit van warme, subtiele en dissonante klanken (van o.a. xylo en een zingende zaag) gaf Watson een krachtige (rauwere) wending aan “Luscious life”, Drifters”, “Man like you” en “Close to Paradise”. Impressionant! Verder hoorden we nog de stemmenpracht op “Traveling salesman”, een sober ingehouden “The great escape” (op piano solo) en “Wooden arms”, de soundtrack voor een stomme film, die na meer dan een uur en verve het concert besloot.
Traditiegetrouw in de bis begaf Watson zich met z’n band in het publiek. Met z’n zelf gebouwde micro aan 4 megafoons en de niet versterkte instrumenten, speelden ze een uitgebreide semi acapella “Man under the sea”, waarbij het refreintje ‘The fish & the sea’ zachtjes werd meegezongen of geneuried. De band tussen publiek en Watson & Band werd op die manier opgeheven! Dat hij een aardig mondje Frans kon, bewees hij in een intieme jam “Je te laisse, des mots”.
Kortom, Watson wist z’n gevoel voor drama om te zetten in toegankelijke, complexe boeiende droompop van diverse tempowisselingen en climaxen …

Ook Fredo Viola was een man van verrassingen. Deze grafische vormgever en videokunstenaar uit NY debuteerde pas op z’n 39ste met het bevreemdend mooie ‘The turn’. Een warme, zalvende sound van muzikale subtiliteit vs stemmenpracht. De songs hadden een minimale omlijsting en werden gedragen door een acapella koorzang van hij en z’n band en was uiterst origineel door de toegevoegde handclaps en footsteps. Een melancholisch geluid en geniaal stemmenwerk.
Fredo Viola vormde een belangvolle schakel binnen The Flying Pickets vocals, de ‘60’s Beach Boys en de ’70’s americanapop van My Morning Jacket en Grizzly Bear …Een intelligent en sober gebruik van instrument en stem, daar draaide het ‘em rond Fredo Viola. “Sad son”, een ode aan z’n overleden vader, betekende qua emotionaliteit en intrinsieke schoonheid hierin een hoogtepunt.

Organisatie : Aéronef, Lille

donderdag 12 november 2009 01:00

Here we go again

Muzikale duizendpoot Lien De Greef legde zich na haar werk met trippop Bolchi, de hippop van Skeemz en haar werk met DJ Red D (zanglijnen verzorgen en soms zelf eens mee dj-en) toe op haar voorliefde voor jazz. De charismatische en talentrijke Lien kon al evenzeer rekenen op even talentrijke muzikanten en formeerde Lady Linn and her Magnificent Seven, die groeven in het muzikale archief van de ‘50’s jumpin’ jive, ballroom jazz en bebop. Ze toerden twee jaar met covers van jazz- en swingnummersuit de jaren ’30 tot ’50. Sensueel, zwoele en broeierige jazzysoulpop dus.
Ze begon zelf ook eigen nummers te schrijven, wat resulteerde in de vorig jaar verschenen cd ‘Here we go again’. Naast vaste man Jeroen de Pessemier (ook Subs), plaatste de ganse Gentse scène zich achter dit project, dat tot op de dag vandaag een groots succes is in het reguliere clubcircuit en op de festivals.
Het is een uiterst genietbare cd waar de verschillende instrumenten, de blazersectie en haar emotievol pakkende stem op elkaar zijn afgestemd. Songs als “A love affair”, “Cool down” en Eddie Grant’s “I don’t wanna dance” hebben een lekkere groove; ze worden afgewisseld met een uiterst sfeervol gehouden “Waiting” en de titelsong “Here we go again”; “Shopping” lijkt gegrepen uit de jive stal van één van de platen van Joe Jackson en met “I am aware” ( met Bert Ostyn – Absynthe Minded) heeft ze een ontbrekende ‘50s crooner uit.
Ze won dit voorjaar nog de MIA, als beste vrouwelijke artieste en hierbij liet ze Natalia, Kate Ryan en Sandrine achter zich …Kortom, een terecht verdiende doorbraak!

donderdag 24 september 2009 02:00

For crying out LOUD

Starfucker is een jong bandje van 2 meisjes (Marlies – Stefanie) – 2 jongens (Stijn & Mattias),  uit het Leuvense, die refereren naar de gloriedagen van de nineties van L7, Hole en in de platenbakken graaien van de rockgirls Suzi Quatro, Joan jett en Kim Wilde.
We horen lekker in het gehoor liggende, springerige, snedige uptempo rock als “Hotel New Jersey”, “Gimme break” en “Quit their band”. Op een paar songs gaan ze ziedend te werk, geven ze er nog een tandje bij en klinken ze explosief, “Going out alone”, “Boys will be boys”, “Better than that” en “All the way”. Niet onopgemerkt in deze compromisloze rechttoe-rechtaan geluid, is de krachtige, heldere stem van Marlies. Songs met ballen, waaraan jongens als Jane’s Detd en Nailpin een puntje mogen aan zuigen… Kijk, heel wat (retro) bands komen als een flash ons voor de ogen. Starfucker klinkt gevat en gemotiveerd. Door hun dynamische, vitale aanpak, de pittige gedrevenheid (“Sorrow”) en hun onbezonnenheid denken we ook de huidige rits Blood Red Shoes en Be your own pet. Op hun debuut horen we ook één rustige, zachte , intieme song, “Stories”, een aan Sarah Bettens neigende ballade.
Een leuk, overtuigend debuut.

Info op http://www.starfuckerband.com

Grizzly Bear is een kwartet uit Brooklyn, NY; elk van de bandleden krijgt een evenwaardige rol toebedeeld. Inderdaad, ze staan met vier netjes op een rij tijdens de live gigs en er is een meerstemmige zang (gevarieerd en wisselend) van de gitaristen Ed Droste en Daniel Rossen, ondersteund van de andere twee.
Ze braken definitief door met de derde cd ‘Veckatimest’, opvolger van de in 2004 verschenen ‘Horn of plenty’ (Droste in z’n eentje!) en ‘Yellow house’ in 2006.

Ze speelden een uitgekiende, uitgebalanceerde set in een decor van naast elkaar hangende lichtjes in steriliseerbokalen en een spaarzame belichting. Een fijne vondst in een knus KC, die hun magistraal warme, sfeervolle opbouwende folky/americana/psychedelica/jazzy aandoende popsongs beter uit de verf deed komen.
De band put energie uit songwriters Elliott Smith en Devandra Banhart, refereert aan Beach Boys meets Fleetwood Mac meets Fleet Foxes door de dromerige opbouw en er zijn de bedwelmende stemmen - hoog uithalend en bedeesd -, het handelsmerk van de band. Ze bieden op plaat betoverend ontroerende, zweverige songs, die zich door de fijne gitaarakkoorden, de willekeur aandoende gitaaraanslagen en de intrigerende zalvende drums laten ontdekken; hun subtiel uitgewerkte melodieën worden gekenmerkt door boeiende muzikale kronkels, die onverwachtse wendingen ondergaan en ondersteund zijn door allerhande geluidjes van synths, klarinet, dwarsfluit, sax en een autoharp. Live kregen ze soms een wt meer stevige injectie.
Een klein anderhalf uur lang dompelde het kwartet het publiek onder in deze muzikale leefwereld. “Southern point” en “Cheerleader” waren de geslaagde openers, die snedig, direct als meeslepend en zweverig klonken door de kenmerkende GB sound en zang. De prachtsingle “Two weeks”, die een deuntje elektronica verstopte, zat middenin in de set. We hadden al sfeervolle poppareltjes gehoord: “Fine for now” greep in de intense opbouw terug naar de ‘70’s retro en americana en mocht zelfs iets rauwer zijn; oudje “Lullabye” hielden ze sober en in het bezwerende “Knight” klonken de drums iets forser, naast het gitaargetokkel. De band hield z’n publiek in hun klauwen en laveerden op boeiende wijze doorheen de set: een donker intrigerend en aanzwellend “Colorado” (ook uit 2006 ), een broeierig “Ready able” en de lieflijk “I live with you” en “Foreground” konden ingehouden en breder zijn en gingen moeiteloos in elkaar over; het staartje van deze twee kreeg een rockend My Morning Jacket van de laatste jaren mee.
Een magische droomwereld ging voor ons open , die kon worden verder gezet met “While you wait for the others”, bepaald door de vocale stemmenpracht en het rauw ontstemde gitaarspel. Tot slot deinden ze uit in de sixties Beach Boys pop met “On a neck, on a split”, een te vroeg einde van hun set.
De band werd enorm sterk onthaald. Die warme appreciatie zetten ze om in een emotievol beklijvend bis van “Hit me and I felt like a kiss”.

Grizzly Bear houdt van stemmingen … de instrumentatie als de vocale pracht vormden de pijlers van hun melodieus apart gevoelig, dromerig geluid. Terecht een fel bejubelde band!

Ook de support mocht er zijn, St. Vincent aka Annie Clark. Ze stond er deze keer alleen voor na haar tour in Dour en in de clubs. Haar dromerige indie/freefolk klonk eenduidiger; songs als “Marry me”, “Actor out of … “ en “Marrow” waren ontdaan van venijnige grillen en experimenteerdrift; de beperkte omlijsting - enkel gitaar (soms rauwer), computerbeats en soundscapes- voelde als een ijzige wind in ons gezicht. Vocaal klonk ze zacht, teder en hemels, maar durfde soms verbeten uit te halen, wat haar ergens tussen Bjork, Polly Harvey, Feist en Joan Wasser bracht …

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Live Nation in coprod Botanique, Brussel

donderdag 05 november 2009 01:00

Oh My God Charlie Darwin

The Low Anthem was een goed bewaard geheim van drie muzikanten uit Rhode Island, Ben Knox Miller, Jeff Prystowski en Jocie Adams. Eerst was hun cd enkel verkrijgbaar via de internet downloads, maar door een groeiende belangstelling en respons werd de plaat op het Nonesuch label uitgebracht. Opzoekingwerk leverde op dat het hier gaat om een do-it-all-self-band, ze aan hun tweede plaat toe zijn, opvolger van het in 2007 verschenen ‘What the crow brings’, waarbij 27 verschillende muziekinstrumenten werden gebruikt over de twaalf songs. De groep put uit de indie/americana en graaft in het verleden van de sing/songwriting van Cohen - Dylan – Young – Waits en plaatst zich geruisloos naast een Bon Iver, Sparklehorse, Great Lake Swimmers en Ray LaMontagne. We horen vooral ingetogen materiaal door de brede omlijsting, wat de songs uitermate gevoelig sfeervol maakt (o.a. “Charlie Darwin”, “To Ohio”, “Home I’ll never be” en “Cage the songbird”). Af en toe mag het eens rocken, beuken en rauw klinken, “Ticket taker”, “The horizon is a beltway” en “Champion angel”). Verslavend inwerkende songs, die bijdragen tot de gevarieerde aanpak. The Low Anthem onderscheidt zich van de doordeweeks americana bandjes …

donderdag 29 oktober 2009 01:00

Two dancers

Het Britse Wild Beasts uit Leeds, onder de tandem Hayden Thorpe en Tom Fleming, heeft een uiterst sfeervolle plaat uit, met songs die per beluistering steeds beter uit de verf komen. Aanstekelijke doordachte popsongs, die door een fris tintelend gitaarspel en piano/toets dromerig en broeierig zijn, en zelfs richting freefolk overhellen. Daarvoor is de falsetzang van Thorpe verantwoordelijk, een bepalende factor binnen de sfeerschepping, die de band creëert. Hij kan soms hoog uithalen en durft te gillen, maar net op tijd wordt dit opgevangen door de warme stem van bassist Tom Fleming, wat net niet verglijdt in een theatraal aandoende Muse.
We horen een vleugje The Veils, Shearwater en Antony (die van the Johnsons) terug. ‘Two dancers’ is een groeiplaatje met enkele overtuigende songs, die zeer zeker een ruime aandacht verdienen: “The fun powder plot”, “Hooting & howling”, “This is our lot” en “The dancers story”. “All the king’s men”, “We still got the taste …” en ook het afsluitende “Empty nest” tonen een bredere stijl aan, en weten door hun meeslepende emotionaliteit en de intrigerende, spannende opbouw als lieflijke rootspop te klinken. ‘Two dancers’ vormt de aanzet tot een geslaagde prachtplaat …

maandag 02 november 2009 01:00

Muse: the next story in theatraliteit

Eventjes vooraf: le Stade Couvert Régional de Liévin is een spliksplinternieuwe grote zaal waar ruim 12000 bezoekers terecht kunnen. Mooi, imposant, groots en een loepzuivere akoestiek zijn zaken om even de aandacht naar de andere kant van Brussel of Antwerpen te richten, met name op zo’n 80 km over de grens in Noord-Frankrijk … Een DéCouvert …

’Rock for clever people’ lezen we op de site van het Britse Muse … Ze zijn uitgegroeid tot één van de gezichtbepalers van het nieuwe millennium. Er was het groeipotentieel met de cd’s ‘Showbizz’ en ‘Origin of symmetry’ naar de ‘real’ stadionrock en theatrale bombast op ‘Absolution’ en ‘Black holes & revelations’. De pas verschenen nieuwe cd, de vijfde in de reeks, gaat nog een stapje verder en wordt overspoeld door de dramatiek van potsierlijke pathos van Queen’s ‘A night in the opera’ en Chopin, te horen door de elektronica en de opera accenten en –koortjes.
Muse maakt dus de link tussen rock, klassiek, bombast en symfo door een pittig, gedreven en sfeervolle, dramatische sound, gedragen door de gekwelde zang van Matthew Bellamy. Toegegeven, de hoogdravende dramatiek is er misschien op de laatste plaat soms over, waardoor ik als fan van het eerste uur, soms even de draad moet loslaten. Anno 2009 staat Muse dus garant voor pompeuze stadionrock of ‘scifi rock’, wat tegenwoordig de juiste term is ... Gelukkig hoorden we nog het ‘ouderwets’ gas geven op een handvol nummers en in hun liveset.
We waren nog steeds getuige van een opwindende, sterke liveband; het enthousiaste trio, (Bellamy – Wolstenholme –Howard) aangevuld met vierde groepslid op toetsen en synths, ging nog steeds als een muzikale wervelwind tekeer en koos voor een gevarieerd wisselende aanpak. We hadden snedige, krachtige en subtiele gitaarpartijen, ondersteund door een diepe, soepele (soms dreunende) bas en opgezweept door de drums. Bellamy legde zich meer toe op z’n gitaarspel, en liet de vierde man de ruimte om de pathos te laten doorklinken. Maw Muse zorgde voor het gepaste evenwicht zonder te verzuipen  in die pompeuze dramatiek van de “Exogenesis symfonies” van de laatste cd.
Gedurende twee uur liet de band een rits gekende songs op ons los, afgewisseld met het gevarieerde, brede materiaal van hun ‘Resistance’ plaat. Ook op het podium viel er wat te beleven. De bandleden speelden eerst apart op een soort verkapt verhoog. De visuals van de drie en een overdaad aan licht en laserlights beklemtoonden de stadionallures. Na “Uprising” en “The resistance” daalden de leden naar de dagdagelijkse realiteit op een ‘ stage’.
Wat een dynamische start, waarbij de songs op gepaste wijze rijkelijk gearrangeerd waren. Het tempo hielden ze strak door “Newborn”, “Maps of the problematique” en “Supermassive black hole”; ze stapten dan moeiteloos over naar de potsierlijkheid en het elektronisch vernuft van “Guiding light” en de Queen’s pastiche “United States of Eurasia”, waarbij Bellamy zelf piano speelde. Zonder echt te verglijden in de Chopin lijkende bombast, trok de band de aandacht met een steviger en opbouwende “Hysteria” en de klassieke motiefjes van “Undisclosed desires”, bepaald door de harmoniumgitaar van Bellamy.
Tientallen ballonnen werden net als de vorige keer het publiek ingegooid en gaf de aanzet van een schitterende ‘closing final’: van het poprockende “Starlight”, de knallende rocker “Plug it in” naar “Time is running out”, waarvan het refrein luidkeels werd meegezongen en de band letterlijk op handen werd gedragen! Ohja, in de set hoorden we dikwijls een ‘interlude’ naar de volgende song . Ook hier maakten ze er handig gebruik van om even op adem te komen en de overgang te verzekeren naar “Unnatural selection”, een klassieker in wording btw!, die de beide Muse stijlen integreert, en een terechte afsluiter was. Enkel “MK Ultra” misten we nog in deze apotheose …
 
We kregen een deel van het drieluik van het ambitieuze “Exogenesis” te horen, balancerend tussen klassiek, de dreiging van Halloween en een lichtpuntje rock. Ze hadden voor deze gelegenheid zelf een duivels pak aan en speelden de demonen letterlijk van hun lijf met dampende rockversies van “Stockholm syndrome” - waarop de drie heren hun spelvirtuositeit kwijt konden -, en “Knights of Cydonia”, een definitief wordende afsluiter op hun concerten, die eerst ingeleid werd door bassist Wolstenholme, die ‘The man with the harmonica’ van Ennio Morricone speelde. De song was letterlijk een knaller van formaat, want op het eind van het refrein “You & I, fight for our rights, you & I, fight to survive” verdween Muse in een rookgordijn …

Duidelijk was dat deze band nog niks heeft ingeboet aan vitaliteit. Ze smeten zich letterlijk voor een opwindende show, bezeten, gedreven en enthousiast. De symfonische stukjes die Muse een eigen identiteit gaven met de jaren zitten feilloos in het totaalconcept en –spektakel van de band. Muse wordt de niet te ontbreken band op de komende festivals …

Hun landgenoten The Horrors konden de uitnodiging van Muse niet weigeren om met hen op tournee te trekken. Daardoor weken hun eigen clubconcerten. Hun punk/garagerock&rollende electrowave klonk uiterst beheerst en gestroomlijnd. Geen rommelige kantjes te bemerken, maar een toegankelijk, melodieus geluid, wat een doorbraak kan betekenen naar een breder publiek. Toch blijkt een immense zaal als le Stade Couvert Régional of het Sportpaleis iets te hoog gegrepen om te beklijven …

Organisatie: France Leduc Productions, Lille

Kijk, soms kan een live review in alle eenvoud worden opgemaakt …Het Londense White Lies leverde één van de debuten van het jaar af met hun donkere, intens bedreven en meeslepende waverock/postpunk; ze dingen (het oude) Editors en Interpol naar de kroon en staan probleemloos naast de ‘80’s bepalende waverockers The Chameleons (remember “Up down the escalator”), The Lords Of The New Church (remember “Dance with me”), The House Of Love (remember “Shine On”), Teardrop Explodes en Echo& The Bunnymen. Kortom, een CV om U tegen te zeggen.
Inderdaad, het kwartet onder de vriendelijke, licht nerveuze zanger/gitarist Harry McVeigh wist zich op een jaar tijd letterlijk uit de vergetelheid te spelen, van een handvol geïnteresseerden op Pukkelpop 2008, naar een onmiddellijk uitverkochte Bota Rotonde in maart jongstleden, een ijzersterke set op de Mainstage in Werchter en nu … een uitverkocht concert in de AB. Zo zie je maar …

White Lies stak vaart in de songs; we kregen een broeierig sfeertje door hun strak snedige rock. Binnen deze wave explosie zijn er sommige bands, waaronder ook iLikeTrains die hun dosis dramatiek van een krachtiger, directer en steviger geluid voorzien. Het rockte …goed en elk instrument kwam goed uit de (zwarte) verf.
Ze vielen met de deur in huis met de huidige single “Farewell to the fairground”. Ze trokken de lijn van een forser geluid door in een opbouwende “The price of love”, “To lose my life” en “Unfinished business”, gekenmerkt door een bezwerend uptempo ritme en bepaald door de invloedrijke, indringende, heldere vocals van McVeigh. Hij zong de ziel uit z’n lijf en ging soms totaal op in z’n teksten.
White Lies moest niet inboeten in die typische ‘80’s ’darkwave’, integendeel de verschillende invalshoeken gaven een sterk elan en fundament. Hun melodramatiek, met een dreigende, donkere ondertoon, kwam door in “Taxidermy”, een b side nummer; de toetsen namen een prominente rol in, wat we ook hoorden op “A place to hide”, “Fifty on the foreheads” en “Nothing to give”. Ze refereerden hiermee sterk aan de melancholie van Joy Division, The Sound en Ultravox. En op het podium hielden ze de belichting uiterst sober door staande witte spotlights.
In de bis speelden ze een onverwachte cover van de Talking Heads, een opwindend rockende “Heaven”, een broeierige “From the stars” en tot slot de doorbraaksingle “Death”, die de nodige adrenalinestoten toebedeeld kreeg als apotheose. Het refrein werd luidkeels meegezongen en in een rookwolk verdween het kwartet van het podium.

We zagen een uiterst geconcentreerde en perfect spelende band, die een goed uur voluit ging, Voor White Lies is een mooie toekomst weggelegd. Hun kernachtige, krachtige en emotievolle sound en présence onderscheidt zich duidelijk binnen de huidige rits retrowave …Een terechte hype ...

Het Californische vijftal Darker My Love trad aan als support. Zij speelden catchy americana rock, waarin waverock en shoegaze (vooral in het tweede deel van de set) onderhuids aanwezig waren. Ze tekenden voor een boeiende, broeierige, emotievolle set door de subtiele, snedige gitaarpartijen en een meerstemmige (zweverige) zang.
Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Live Nation

donderdag 22 oktober 2009 02:00

XX

The XX is een jong Londens kwartet, 2 meisjes, 2 jongens, die zich in de spotlights plaatsten met hun ‘XX’ debuut. Ze maken deel uit van de huidige lichting The Maccabees, Chairlift, Big Pink en verder hebben ze een connectie met de groove van o.a. Hot Chip. Ze houden het op broeierig intense, intieme ‘darkwave’ songs. Fluisterpop die een bijzondere spaarzame mix bevat van indiepop, postpunk, ‘80’s wavepop en r&b. Een ‘pop noir’, die door ‘the less is more’ aanpak van minimalisme intrigerende, subtiele songs met een ingehouden spanning oplevert. Een boeiende sound dus. Het ‘spooky’ gitaarspel en getokkel, de prikkelende, gestripte synths en beats en de prachtduetten van Romy Madley Croft en Oliver Sim bepalen dit hemels debuut. De groep linkt aan het vroegere Young Marble Giants (een paar jaar geleden brachten ze nog de verzamel 3 cd ‘Colossal Youth’ uit - een terechte aanrader, trouwens!), halen elementen funk en r&b aan en zoeken het in de subtiliteit en finesse van Cocteau Twins sferen, een psychedelisch Stereolab en een donkere Chris Isaak.
Na de inleidende intro zijn er meteen prachtsongs “VCR”, “Crystalised”, “Islands” en “Heart skipped a beat” … intiem sfeervolle, emotievolle songs; na de tweede instrumental “Fantasy” hebben we in het tweede deel van de cd overtuigende, sterke songs als “Shelter” en “Basic space”.
Betoverend melancholisch plaatje van deze vier twintigers …

Pagina 252 van 299