We dachten aan een avondje easy listening americana met deze programmatie in een goed volgelopen KC, maar dat was dan even buiten de NY se muzikale duizendpoot Matthew Houck van Phosphorescent gerekend. De man onderneemt een handvol concerten in ons landje en sloot de Belgische tour af in het KC. Op plaat horen we een etherische sound met z’n prachtzang en hemels prevelende klaagzangen, radeloze kreten en ijle schreeuwen, geënt op ontroering, weemoed en melancholie. Een beetje in de lijn van Midlake, Iron & Wine, Will Odham en de lofi van Mountain Goats.
Maar Houck gaf z’n songs een verfrissende injectie door de onlangs verschenen ode aan countryicoon Willie Nelson, ‘To Willie’. Net als Bonnie Prince Billy, liet Houck een bredere en krachtiger aanpak horen. Inderdaad van Phosphorescent mag je altijd wel ‘iets anders’ verwachten. Een ‘new style countryrock’ dunkt me … Hij trad op met een goed op elkaar ingespeelde band, mannen met houthakkershemden, die de rootsrock stevig doordrukten in het ingetogen “A pictuere of our torn up raise”, van de ‘Pride’ cd, met snedige gitaarpartijen, een opzwepende drums en kleurrijke toetsen. In een ware Young & Crazy Horse stijl gingen ze te werk, kijkend naar elkaar en genietend van de klanken van hun instrumenten. Op meesterlijke wijze sponnen ze de song uit … Ook “At death, a proclamation”, “Wolves” en de paar ‘unknown’ tracks, die ze tijdens deze tournee eigenlijk nog inoefenden, waren directer en werden op dezelfde intens bezielde wijze gespeeld. Ze staken er dus duidelijk vaart in op het sfeervolle materiaal van de cd. Op die manier beantwoordden ze aan de tribute ‘To Willie’, waarvan we het snedige “Reasons to quit” en het gevoelig opbouwende “It’s not supposed to be that way” te horen kregen.
De melancholie klonk meer door in het dromerige “I’m a full grown man (I will lie in the grass all day)” en het afsluitende “How far we all come away”.
In een paar nummers liet Houck z’n gitaar links liggen en wandelde als een echte predikant met veel gebaren over het podium, om het publiek in z’n catchy countryrock onder te dompelen. Een bewijs te meer hoe sterk en doordacht Houck en z’n de band zich konden in- en uitleven.
We waanden ons in een ‘Lucky Luke’ decor, aan de saloonbar, met De Daltons achter de hoek. Spijtig genoeg kreeg hij te weinig tijd om z’n songs verder uit te diepen, want dit smaakte overduidelijk naar meer, veel meer zelfs …achterna gezien …
De uit Chicago afkomstige singer/songwriter en violist Andrew Bird is al een tiental jaar bezig en balanceert ergens tussen pop, rock, folk, soul, retroswing en gypsy. Hij geeft z’n nummers vorm door begeesterende vioolpartijen, een innemend gitaarspel en loopinstruments. Een ‘self made artist’ in een ‘Duyster’ concept. De charismatische zanger kan probleemloos van het ene naar het andere instrument overstappen, beschikt over een licht neurotische, zweverige stem, ergens tussen Jim James (My Morning Jacket), Rufus Wainwright en Jeff Buckley, en houdt er een deftige fluittoon op na. Momenteel is hij op tournee met een full band om de nieuwe plaat ‘Noble beast’ te ondersteunen.
In een bijna twee uur durende set zagen en hoorden we de meesterlijke vingeroefeningen van Birds speelse experimentjes en soli met de (spaarzame) begeleiding van z’n band. Zoals op “Masterswarm”, “Opposite day”, “Natural disaster” en “Nervous ticket”. De keuze viel ook op enkele broeierige, snedige rockers als “Effigy”, ”Fitz & Dizzyspells” en “Anonanimal” (met sax!), wat een voller en gestroomlijnd geheel bood. Deze nummers waren een aangename en welgekomen afwisseling binnen de overwegend sfeervolle songs, die op den duur wat saai en doordrammend klonken, ondanks de veelheid aan geluidjes en kunstjes die Bird kon toveren door z’n fingerticks op viool en gitaar en in z’n vocals. Leuk was alvast toen hij de Franse en Engelse taal mengde.
Hij verscherpte de aandacht in de bis met het indringende “Why”, een staaltje multi-instrumentalisme. Met een knipoog naar de folk en gypsy. En op “Sovay” bracht hij support Marling on stage voor de backing vocals, maar spijtig genoeg kwam dit maar onbeduidend door.
Bird: opmerkelijk artiest, uitgebreide catalogus, maar verzoop nét iets teveel in sfeervolle composities …
Laura Marling was mee op tour met Andrew Bird en opende de avond. Ingetogen innemende folkcountry op akoestische gitaar, spaarzaam begeleid door een violiste, en gedragen door haar emotievolle stem. Ze kon alvast rekenen op een aandachtig publiek en een warm onthaal.
Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)