logo_musiczine_nl

Talen

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

frank_carter_an...
frank_carter_an...

Leffingeleuren 2018 – van 14 t/m 16 september 2018 - Een boeiende driedaagse – Een overzicht Aanbevolen

Geschreven door
&

De nieuwe formule van Leffingeleuren is intussen genoegzaam bekend. Terwijl de meeste bezoekers genieten van het gratis gedeelte met zijn talloze eetkraampjes, het Busker Street podium, straatorkesten en vele dj’s kan de ware muziekliefhebber op zoek naar nieuwe ontdekkingen in de Zaal, het Café of de Kapel. Dit jaar kon je er zelfs de Kerk binnen voor enkele live sessies van het (voor even) her opgegraven radioprogramma ‘Duyster’. Geen risicoloze onderneming om al die nagenoeg onbekende groepen zonder echte publiekstrekker te programmeren maar het blijft een feest voor de muzikale avonturier.
Een verslag van een boeiende driedaagse.

dag 1 – vrijdag 14 september 2018
Mijn parcours begon in de Zaal met het Gentse Public Psyche (het vroegere Rape Blossoms), dat al dan niet onder invloed van #MeToo van naam veranderde. In wat voor een arme wereld leven wij als zelfs een rockband het niet meer aandurft een min of meer controversiële naam te bezigen. Niet alleen de naam veranderde ook de muziek onderging wat wijzigingen.  Zo bleek de gitaar verdwenen, wat meer ruimte liet voor de synths. Meestal een heikel punt voor me maar vreemd genoeg vond ik het hier geen slechte zaak. Geruggensteund door stuwende drums en een bijwijlen funky klinkende bas zorgden ze voor een sound die ruim afstand nam van de doorsnee postpunk waar we tegenwoordig mee overspoeld worden. Maar het blijft postpunk of darkwave of hoe je het ook wilt noemen (niet mijn favoriete genre) en daar hoort ook een zeurende zanger bij. David Defrenne deed het hoogstwaarschijnlijk uitstekend maar van dit soort ijskoude, galmende en naar Robert Smith refererende vocalen moet ik eigenlijk niets hebben. Toch vond ik Public Psyche meer dan een aardige opener.

Na een vluchtige kennismaking via Bandcamp waren mijn verwachtingen voor Boytoy (Brooklyn, New York) flink geslonken. Toch zorgden deze vier pittige jongedames in het Café voor een eerste hoogtepunt. 60’s en 70’s rock, vrij klassiek van snit (even meende ik zelfs een riff van Bad Company te horen) maar ontdaan van elke gram macho vet. Geen spierballengerol op gitaar. Nee, de twee aanwezige exemplaren klonken steeds aanstekelijk en fijnbesnaard. Dat in combinatie met een stel, fijn in elkaar geknutselde, songs zorgde voor een erg gesmaakte set. Zeker te vergelijken met hun stadsgenotes van La Luz maar dan iets minder onderkoeld. La Luz bassiste, Lena Simon, speelt trouwens mee op hun laatste plaat, “Night leaf”.

Lumerians (San Francisco/ Oakland) waren al een tijdje bezig toen ik in de Zaal arriveerde. Er was ons psychedelica, space rock en krautrock beloofd maar ik hoorde ellendige new wave, derderangs Gary Numan. Een ijskoude douche, zo vlak na het begeesterende Boytoy. Nochtans zagen de vier er beeldig uit als glittermonniken met rode lichtjes waar je normaal een stel ogen verwacht. Doodzonde dat de muziek niet mee wou hoewel het op het einde wat beterde. De laatste drie nummers hadden wat meer power en met een beetje goed wil hoorde je zelfs wat Hawkwind invloeden.

Vlug naar de Kapel dan waar ik nog de finale van Why? kon meepikken. Dit viertal uit Cincinnati, Ohio is reeds sinds 1998 actief en heeft een zestal platen gemaakt, waaronder toch enkele parels. Oppernerd Yoni Wolf was helemaal vooraan in de weer op synths en percussie en zorgde voor een wonderlijke combinatie van hiphop, indie en alt rock met een eigenzinnige complexiteit. Uitermate sprankelende nummers werden afgewisseld met enkele kleffe gedrochten. Geen onverdeeld succes.

Hun recente vierde album, ‘Beyondless’, liet het beste verhopen voor Iceage uit Kopenhagen. Veel volk op het podium, het kwartet was aangevuld met een saxofonist en een violist. De punk van weleer was dan ook ver weg. Dit was monumentale, zwalpende rock waarbij zanger Elias Bender Ronnenfelt voor een grote Nick Cave factor zorgde terwijl ook Madrugada om de hoek loerde. Groots en meeslepend maar soms ook vermoeiend door die eindeloze woordenstroom terwijl die extra muzikanten niet altijd voor een verfrissende toets zorgden waardoor de sound soms te dicht geplamuurd klonk.

Intussen was The Oscillation uit Londen al een tijdje bezig in het Café. Meesterbrein Demian Castellanos produceerde er samen met een bassist en een drummer een indrukwekkende en oorverdovende wall of sound. Psychedelische space rock met aanstekelijke grooves volgens het boekje. Liefst van heel dichtbij en zonder reserves te beleven.

Na vijf jaar was de luidste band van New York opnieuw te gast op Leffingeleuren, dit keer met heel wat meer publieke belangstelling. Veel leek er nochtans niet veranderd. A Place To Bury Strangers maakt nog steeds een mix van ziedende noise en shoegaze, alleen oogde het dit keer heel wat spectaculairder. Nog steeds opererend in het donker en de zaal vol mist spuitend , keilde Oliver Ackermann al tijdens het eerste nummer zijn gitaar tweemaal keihard tegen de vlakte waarna hij met een half exemplaar verder moest. Een tijdje later moest het ding er helemaal aan geloven, iets wat bassist Dion Lunadon trouwens ook overkwam. Even is er een moment van rust wanneer drumster Lia Braswell (nieuw in de groep) een nummer solo mag brengen. Welk instrument ze hierbij hanteerde werd me niet duidelijk want qua belichting moesten we het stellen met een zich murw draaiende stroboscoop. Intussen hadden de twee anderen zich ergens midden in de zaal opgesteld voor een wat meer elektronisch intermezzo. Leuk maar het kon toch niet tippen aan de waanzinnige apotheose daarna op het podium waarin A Place To Bury Strangers zichzelf overtreffend alle registers opentrok en bewees veel meer te zijn dan alleen maar een sensationele belevenis.

Door het noodgedwongen afhaken van Ammar 808 verhuisde Donny Benét van het Café naar de Zaal. Een geluk bij een ongeluk, zo bleek, want de man uit Sydney die ooit begon als Tom Jones-coveract liet de zaal vollopen en slaagde er bovendien in om de hele meute aan het dansen te krijgen. En dat met compleet foute italo disco die dan nog eens op tape stond. Erg hip zag hij er trouwens ook niet uit, kaal met een nektapijtje en een pornosnor terwijl zijn danspasjes waarschijnlijk nog dateerden uit zijn Tom Jones periode. Nu, zingen kon hij wel en als een Willy Sommers Pukkelpop op stelten mag zetten heeft deze Donny Benét zeker recht van bestaan. Toch bleef het een vreemd gezicht om al die muzikale fijnproevers, die je toch verwacht op een festival als Leffingeleuren, hier met volle teugen van te zien genieten.

dag 2 – zaterdag 15 september 2018
Zaterdag was wat mij betreft de minst boeiende dag maar dat had alles te maken met die uitgebreide waaier aan stijlen die dit keer wat minder aan mij besteed waren. Toch vielen er voldoende parels te rapen.

Ik begon mijn nieuwe speurtocht bij Hilary Woods (Dublin) in de Kapel. De dame heeft een plaat, ‘Colt’, uit op Sacred Bones Records en dat volstond om mijn aandacht te trekken. Maar het werd een mager beestje. Woods begon op een ruimtelijk klinkende gitaar die ze na twee nummers ruilde voor de piano waardoor de spaarzame aangeklede sound dankzij enkele ingespeelde samples toch wat voller klonk. Dromerige, breekbare songs werd ons deel, niet onaardig maar stiekem hoopte ik ergens dat er eens echt iets ging breken. Later mocht ze het nog eens overdoen bij Duyster in de Kerk.

Op naar de Zaal dan voor Boy Azooga uit Cardiff. Hun plaat heet ‘1,2 Kung Fu!’ en dat zegt voldoende. Banale Britpop, weliswaar met een jeugdig enthousiasme gebracht, die ons naar de bar joeg en waar we helemaal op het einde toch nog een song, die naam waardig, hoorden.

Op zoek naar beterschap bevonden we ons daarna opnieuw in de Kapel voor Cabbage uit Manchester. De vijf lieten meteen een knallende punksong op ons los wat meteen de hoop op een nieuwe Idles deed opflakkeren. Drie nummers lang leek dat ook te kunnen maar daarna verdween al snel die brede grijns van mijn smoel. Cabbage liet die razende punk van het begin voor wat het was en koos voor iets wat op een kruising leek tussen pubrock en boertige pop terwijl ze zich tussendoor ook nog eens vergrepen aan een slechte PiL imitatie. Jammer. Zelfs de perfect als stoorzender fungerende gitarist die voortdurend met technische problemen worstelde bakte er, eenmaal alles op punt stond, niets meer van.

Naar het Café dan voor Bad Breeding, alweer een punkband (dit keer uit het Britse Stevenage), en dat zullen we geweten hebben. Hierbij vergeleken waren de mannen van Cabbage een stel, net de pampers ontgroeide, peuters. Dit was niets ontziende, slopende, noise geïnfecteerde punk op orkaankracht. Brute razernij maar verdomd fijn gespeeld door Matt Tool op gitaar, Charlie Rose op bas en Ashlea Bennett op drums. Voeg daarbij Chris Dodd, een heerlijke, van woede barstende, frontman zoals we die al lang niet meer gezien hadden, en het plaatje is compleet. Niets nieuws, uiteraard niet, maar het leek toch eeuwen geleden dat ik nog dergelijk intense punk gehoord had. Schitterend!

Toen ik vernam dat ook Bob Log III aan de affiche werd toegevoegd moest ik eens ferm geeuwen. Nog maar eens Bob Log, nog maar eens diezelfde trucjes op het podium... en toch had dit fenomeen uit Tucson, Arizona me opnieuw meteen bij de kladden. Nog steeds gehuld in een jumpsuit en voorzien van een motorhelm waarop een telefoonhoorn is gemonteerd was hij met zijn rubberboot helemaal tot in Leffinge gevaren.
Toch kon ik hem betrappen op enkele kleine wijzigingen in zijn show. Een nummer gespeeld met twee vrouwen op zijn knieën was er dit keer niet meer bij (#MeToo?). In de plaats daarvan mocht iedereen die dat wou even op zijn knie plaatsnemen voor een selfie. En dan was er nog een opgeblazen kuip in de vorm van een eend gevuld met “Champagne” die de zaal rondging. Ook eens geproefd maar dat viel behoorlijk tegen.
Vergis je echter niet! Naast al die fratsen is en blijft Bob Log III een erg begenadigd slidegitarist. Aanstekelijke blues georiënteerde nummers, weliswaar met een stofzuigersound, waar het moeilijk stilstaan bij is , zorgden voor een spetterende set. Ik zag de man al ettelijke malen en toch weet hij me nog steeds te verbazen terwijl hij er, zo te zien, zelf ook bijzonder veel zin in had.

Hierna had ik Will Samson, die in het kader van ‘Duyster. Live’ in de Kerk optrad, aangestipt maar zo vlak na het euforische feestje bij Bob Log III was ik niet in staat om meteen de knop om te draaien voor een portie verstilde muziek. Het werd dus een terrasje naast de talloze, exquise eettentjes op de markt in afwachting van Prettiest Eyes in het Café.

Prettiest Eyes is een gezelschap uit Los Angeles, bestaande uit twee Puerto Ricanen en een Mexicaan, dat zijn laatste plaat, ‘Pools’, uitbracht op Castle Face Records, een label waarvan de alomtegenwoordige John Dwyer (Oh Sees) mede-eigenaar is. Die laatste hoort er The Birthday Party in wat me wat ver gezocht lijkt. Ik hoorde hamerende synthpunk met duidelijk Latijns-Amerikaanse sporen gebracht met een ongebreideld enthousiasme waar men alleen maar vrolijk van kon worden. We werden voortdurend uitvoerig bedankt en in al zijn gretigheid viel de zingende drummer, Pachy Garcia, tot tweemaal toe achterover van zijn drumkruk. De wereld leek plots veel mooier.

Mattias De Craene, saxofonist van Nordmann, nodigde voor zijn nieuwe project, MDC III, twee gerespecteerde drummers uit, zijnde Lennert Jacobs (Hong Kong Dong, The Germans, Public Psyche) en Simon Segers (Black Flower, De Beren Gieren, Stadt).
Vreemde bezetting die wonderwel werkte want de Gentenaars zorgden op de valreep nog voor een hoogtepunt. De Craene, voortdurend inventief in de weer op sax en andere blaasinstrumenten waaronder iets dat wel heel hard op een stuk tuinslang leek, leidde ons geholpen door die twee inventieve drummers naar tribale, hypnotiserende sferen in een geheel eigen, betoverend universum waarin het heerlijk verdwalen was. De boeiende Belgische jazzscène blijft ons verrassen.

dag 3 zondag 16 september 2018
Het programma op zondag bulkte van de interessante namen en naarmate de dag vorderde , lukte me het steeds slechter om een spurt van de ene naar de andere locatie in te zetten, om toch maar nog een flard van een optreden mee te pikken. De lijst met gemiste optredens is dan ook niet min: The Devil Makes Three, The Bony King Of Nowhere, Jesse Malin & Chuck Prophet...

Om 14u30 was ik al op post in de Zaal voor Vaudeville Etiquette, een vijftal uit Seattle dat hun naam vond in de titel van een oude stomme film. Gesmaakte americana waarin de twee stemmen (van gitarist Bradley Laina en de voortdurend over het podium dartelende Tayler Lynn) en de pedal steel van Matt Teske het uithangbord vormden. Er mocht één keer jazzy uitgefreakt worden terwijl de gitaar tijdens het nieuwe en heel knappe “Ontario” op zijn Neil Youngs mocht scheuren (had wel meer gemogen).
Vaudeville Etiquette, niets op aan te merken maar ook niet van die aard om zich te onderscheiden van die duizenden andere americanagroepjes.

Toen ik de Kapel binnen stapte waar Swedish Death Candy net begonnen was , vroeg ik me eerst af in welke oorverdovende heksenketel ik nu weer beland was , maar toen mijn oren zich min of meer hadden aangepast kon ik dit bonte stel uit Londen steeds meer waarderen. Zware psychedelische rock die duidelijk schatplichtig was aan (de hardere) Ty Segall en Charlie Moothart en waarin al eens een Black Sabbath riff voorbij zoefde, het had wel wat. Maar de frequent gebruikte hard/zacht afwisselingen waren niet altijd even gelukkig gekozen.

Nog net de drie laatste songs van Michael Nau (uit Maryland) gehoord en die vielen best mee. Erg lofi en laidback, enigszins te vergelijken met Bonnie ‘Prince’ Billy, ook fysiek.

Voor een eerste voltreffer moesten we in de Kapel zijn: Gunn-Truscinski Duo (Brooklyn, N.Y.) maar slechts weinigen zullen dit geweten hebben. Toen de laatste noten uitstierven , was het aantal toeschouwers gereduceerd tot hooguit een twintigtal. Velen kozen wellicht voor een terrasje met die stralende zon terwijl The Devil Makes Three, die zowat gelijktijdig bezig was, dat wel voor een volle zaal deed. Nu maakte Steve Gunn het ons ook niet gemakkelijk. Volledig instrumentaal, langgerekte jams met enkel gitaar en drums en bindteksten die zich beperkten tot ‘thank you’. Maar voor wie zichzelf een beetje een gitaarliefhebber wil noemen is Steve Gunn een godsgeschenk. Zijn gitaar is uit duizenden herkenbaar. Psychedelisch en hypnotiserend, meestal vertrekkend vanuit enkele simpele akkoorden om dan verder een geheel eigenzinnige, complexe koers te varen zonder dat je hem ook maar één luttele seconde op notenneukerij kon betrappen. De zeer bescheiden Gunn schudt het allemaal haast achteloos uit zijn mouw hierbij perfect geruggensteund door een al even bescheiden John Truscinski. Hier krijg ik, echt waar, nooit genoeg van.

Met Male Gaze (San Francisco) stond er opnieuw een exponent van Castle Face Records in het Café, dit keer zelfs eentje met mede-eigenaar Matt Jones in de rangen. Dit uitermate sympathieke trio wankelde voortdurend op de rand tussen harde rock en garagerock. Meestal hard maar met een feeling voor aanstekelijke melodieën. Lang niet alles was even geslaagd maar wie een dergelijk rommelige versie van “Pictures of matchstick men” (Status Quo) brengt krijgt bij mij tonnen krediet. Meer van dat, graag!

Ben Miller zag er wat ruiger uit dan ik verwacht had en ook de muziek van de Ben Miller Band (Joplin, Missouri) klonk een stuk onstuimiger dan op de plaat. De vier serveerden een, tot dansen uitnodigende, mix van delta blues, bluegrass en country waarbij klassiekers als “Black Betty” (Lead Belly) en “John the Revelator” (Blind Willie Johnson) niet gemeden werden. Best te begrijpen dat ZZ Top deze band graag mee op tournee neemt. Opvallende verschijning: violiste Rachel Ammons met haren die bijna tot haar enkels reikten.

Wegens fileleed hadden ze hun afspraak om 15u10 gemist maar het geluk was me welgezind en liet me op het juiste moment aan de grote bar op het marktplein passeren zodat ik The Preacher Men (Gent) dan toch nog aan het werk zag. Zes mannen rond één microfoon: twee resonatorgitaren, één akoestische, een banjo, staande bas en een zanger die zijn schoenen versleet op een chainbox (een bierplateau met een ketting in). Gedreven bluegrass en hillbilly alsof ze het ter plaatse uitvonden met een gedroomde frontman: Boer Stef die zijn teksten telkens met uitvoerige armbewegingen accentueerde. Mooi!

En het werd nog mooier met Amyl & The Sniffers uit Melbourne in de Kapel. Drie jongens met wel erg foute kapsels en een meisje, dat met haar zwarte, hoge laklaarzen ook al niet echt van deze tijd leek, brachten furieuze punk die bezeten was door de geest van de Australische seventies (hard)rock. Anachronistisch, dat zeker en toch klonk dit bijzonder fris. Daar zorgden een juiste no-nonsense attitude, geweldige nummers en vooral Amy Taylor voor. Een klein opdondertje met een krachtige stem, een betoverende glimlach en onvoorspelbaar podiumgedrag waarbij ze zichzelf niet al te serieus nam. Waarmee ik The Sniffers niet in de schaduw wil zetten. Gitarist Dec Martens, bassist Gus Romer en drummer Bryce Wilson wisten verdomd goed waar ze mee bezig waren.
Amyl & The Sniffers waren naast Bad Breeding zonder meer dé revelatie van Leffingeleuren 2018. Hun plaat ’Big Attraction & Giddy up’ (een bundeling van hun eerste twee EP’s) was tot voor kort enkel via dure Australische import verkrijgbaar maar intussen heeft het Britse ‘Damaged Goods Records’ een democratisch geprijsde, Europese versie op de markt gegooid. Mijn exemplaar is al besteld!

Na dit zinderende feestje vond ik nog net genoeg energie om me op te laden voor nog één concertje: Bob Wayne! Aan energie heeft die Bob Wayne trouwens geen gebrek: de zingende stoomfluit was net begonnen aan een nieuwe Europese tour, die hem dit najaar ook naar de N9 brengt, van maar liefst 62 optredens! Het was reeds de vijfde keer dat ik de man, hier opnieuw met een compleet hertimmerde band, aan het werk zag en toch kon ik opnieuw mateloos genieten van zijn outlaw country of hellbilly (zoals hij het zelf noemt) doorspekt van spitante teksten. Heerlijke kerel die zijn white trash afkomst nooit zal verloochenen.
Toen de laatste noten van “Spread my ashes on the highway” waren uitgestorven kon ik enkel tevreden terugblikken op deze drie dagen durende expeditie.
Bedankt Leffingeleuren!

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge   

Aanvullende informatie

  • Datum: 19-09-2018
  • Festivalnaam: Leffingeleuren 2018
  • Festivalplaats: Festivalterrein
  • Stad (festival): Leffinge
Gelezen: 1274 keer