Zaterdagnamiddag, drie uur, buiten is het vierentwintig graden, en de terrasjes rond de Beurs zitten bomvol met mensen die van de eerste echte lentedag genieten. Wij zijn echter opweg naar de donkere clubzaal van de Ancienne Belgique: net zoals onlangs by Kyuss, was de belangstelling voor het concert van John Grant zo groot, dat er een matinee-concert ingelast werd, dat ook op één, twee, drie uitverkocht was.
Tien jaar geleden, zou John Grant, toen leider van het indie-rock zestal The Czars, wellicht vol ongeloof gereageerd hebben moesten ze hem verteld hebben dat hij in 2011 voor volle zalen zou spelen. Hoewel The Czars goeie kritieken kregen, hielden ze het in 2004 voor bekeken bij gebrek aan succes.
In 2010 was John Grant’s solo-debuut ‘Queen of Denmark’, opgenomen met de leden van Midlake, een van de sterkste platen van het voorjaar. Vorige zomer zagen we John Grant in de Handelsbeurs, tijdens het Boomtown festival. Toen viel de set wat tegen, door het overwicht van de drums, waardoor de stem van John Grant niet kon schitteren. We waren dus benieuwd naar de bezetting en de uitvoering in de AB-club.
Geen uitgebreide band deze keer, een vleugelpiano en een tweede keyboard speler konden al doen vermoeden dat het een intiem concert zou worden.
John Grant had er zin in, hij begon met zich te verontschuldigen bij het publiek omdat ze bij zo een lekker zomerweertje in een donkere, zwetigere club naar hem moesten komen luisteren, en zou tijdens het hele, anderhalf uur durende concert, voortdurend over zijn ervaringen vertellen.
Het eerste nummer, “You don’t have to”, was meteen al een staalkaart van hoe heerlijk John Grant’s teksten vloeken met de melodie: het nummer begint heel romantisch, maar bevat wel zinnetjes zoals: “Remember how we used to fuck all night long, neither do I because I always passed out”. Niet meteen een typische romantische heteroseksuele ballade dus, hoewel het nummer perfect op Radio Eén na de zondagsmis kan gedraaid worden, als je even niet op de teksten let. John Grant houdt er duidelijk van om de donkere, fucked up kant van zichzelf en anderen op te roepen, maar altijd met een sarcastisch gevoel voor humor, waarbij het duidelijk wordt dat hij zichzelf eigenlijk niet zo serieus neemt. Dat bleek nog meer toen hij een meisje op de voorste rij aanmaandde om even ziek en fucked up te zijn als hijzelf.
Grant groeide op in Michigan, en verhuisde op zijn elfde naar Denver, Colorado, waar hij door op de highschool altijd als een buitenstaander behandeld werd. Heimwee naar de vroege onschuld van de kindertijd in Michigan, en gevoelens van verwarring en vervreemding, ook door zijn homoseksualiteit, zijn dan ook de grote thema’s van John Grant’s nummers.
Van namiddag werden we heen en weer gevoerd tussen die twee uitersten: onschuld en nostalgie in “Marz” , over de snoepwinkel uit zijn jeugd, “Fireflies “ , over vuurvliegjes en het lokale kerkhof, en “Little pink house” , een nummer van The Czars, over het huis van zijn grootmoeder, en vervreemding, angst en woede in “Sigourney Weaver”, (de Aliens die je ieder moment op de nek kunnen springen), “Drug” en “Silver plate club”.
Midden in de set werden de songs wat luchtiger qua melodie, met honky-tonk en ragtime elementen, in nummers zoals “ Chicken bones” en “ Jesus hates faggots”. Dit middenste deel van het concert bleef het minst aan de ribben plakken, deze nummers waren beter gediend met een volledige live bezetting met drums en gitaren. De eenvoudige piano arrangementen in deze nummers deden ons hier iets te veel aan de spreekwoordelijke pianist in de hotellobby denken.
Gelukkig schakelde John Grant voor het laatste deel van zijn anderhalf uur durende set terug over naar de fucked up lovesongs en melancholische ballads waar zijn gouden bariton het best tot zijn recht komt.
John Grant bleef meesterlijk controle houden, net als je dacht dat het toch iets te melig werd, zette hij je op het verkeerde been met een tekst als ‘I wanted to change the world, but i could not even change my underwear, and when the shit got really, really out of hand, i had it all the way up to my hairline”. Je tegelijkertijd ontroeren en sardonisch doen lachen, er zijn weinigen die het kunnen, maar John Grant doet het, en kreeg dan ook een staande ovatie van het oververhitte publiek.
Halfzes ’s namiddags, en de overgang van een zinderend concert naar een zonovergoten Anspachlaan was redelijk brutaal, maar we hadden geen spijt dat we de zaterdagnamiddag niet op een terrasje doorgebracht hadden.
Setlist You don’t have to , Sigourney Weaver, Where dreams go, Marz, Outer space, Chicken bones, Silver platter club, It’s easier, Jesus hates faggots, TC and honey bear, L.O.S., Drug, Queen of Denmark, Fireflies, Caramel, Little pink house
Neem gerust een kijkje naar de pics
Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel