logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Manu Chao - Bau...
mass_hysteria_a...
Johan Meurisse

Johan Meurisse

donderdag 22 april 2010 02:00

There is no enemy

Built To Spill, onder Doug Martsch, zijn samen met Galaxie 500 één van de pijlers van de ‘independant’ indierock eind’80’s. Slepende, hemels klinkende gitaren, repetitief opbouwende en uitgesponnen gitaarlagen gelinkt aan Neil Young’s Crazy Horse en The Feelies, gedragen door de dromerige, melancholische en breekbare stem van Martsch. Ook de nieuwe plaat, ruim vier jaar na de vorige cd, moet écht niet onderdoen aan het vroegere materiaal. De sympathieke band heeft met “Good ol’ boredom”, “Done”, “Things fall apart” en “Tomorrow” enkele uiterst genietbare gitaarparels uit, songs soms aangevuld met blazers.
Mijmerende, aanstekelijke, aantrekkelijke hoogstaande gitaarpracht horen we op de songs, die knipoogt naar hun oudbakken formule, maar ook ruimte biedt voor een breder instrumentatie. Met opgeheven hoofd slaagt BTS er na al die jaren nog in zich te manifesteren in de huidige indie-boom. Ontegensprekelijk besluiten we dus met respect voor zo’n band!

donderdag 22 april 2010 02:00

Congratulations

Een goede twee jaar terug waren zij één van de meeste hippe bands, Management aka MGMT, het leuke gezelschap onder Ben Goldwasser en Andrew VanWyngaerden. Hun geestesverruimende pop, rock’n’roll en dancepsychedelica zetten ze om in enkele meesterlijke hits als “Time to pretend”, “The electric feel” en het meezingbare- fluitende “Kids” van de plaat ‘Orucalar Spectacular’. De plaat werd een wereldsucces. De band, die tuimelt in de ‘70’s retrosychedelica, haalde de sound van Pink Floyd, Pavlov’s Dog , Hawkind, Bowie, The Doors en jongere bands Flaming Lips, Mercury Rev en Ozric Tentacles van onder het stof. Ze maakten er een kleurrijke ‘peace en love’ van.
De opvolger ‘Congratulations’ is andere koek. Het duo verbleef lange tijd op het strand van Malibu voor het schrijven en opnemen van nieuwe songs. Ze putten uit een creatief psychedelisch vaatje en borgen de hitgevoeligheid op. Een drietal toegankelijke nummers horen we binnen hun poppsycherock, “Flash delirium”, “Brian eno” en de titelsong. “ Siberian breaks” is het epos van de cd, ruim twaalf minuten, én wel in vier stukken verdeeld: een dromerig concept, verrassende, onverwachtse en gewaagde wendingen, slepende melodieën, (vocoder) stemmen, synths, (akoestische) gitaarloops, symfo en orkestraties. Samen met “Lady Dada’s nightmare” is er sprake van een lang instrumentaal stuk en een elektronische outtro. Eerbetoon aan The Beatles en Brian Eno zijn op z’n plaats.
Ze benaderen op die manier wat Flaming Lips op hun laatste plaat deed. Pete Kember, die in de ‘90’s deel uitmaakte van de poppsychedelica van Spacemen 3 en Sonic Boom stond mee in voor de productie.
’Congratulations’ is een apart plaatje, apart muziek, een muzikale rijkdom, maar waar soms geen touw aan vast te knopen is …

Binnen de Britse folkrock kunnen we momenteel niet omheen de zusjes Rachel en Becky Unthank uit Northumberland, UK. Ze brachten al een paar platen uit en kwamen vorig jaar in de spotlights met ‘The bairns’, toen nog onder de groepsnaam Rachel Unthank & The Winterset. Ze zijn te situeren binnen de folkie songwriters Maddy Prior, June Tabor en Eliza Carthy.
De wisselwerking tussen Rachels ongepolijste en Becky’s lieflijke zang vormen een meerwaarde aan de folkroots van de band met o.m. echtgenoot Adrian McNally op piano en toetsen. Verder worden ze nog bijgestaan door 2 multi-instrumentalisten, die gitaar, bas, contrabas en drums afwisselen en 2 dames waaronder een celliste en supportlady Lucy op viool.

De zusjes speelden sober, ingehouden materiaal maar ook songs die een vollere instrumentatie hadden; de gevarieerde aanpak gaf elan aan het vakmanschap, die we in de nummers horen. Tekstueel groeven ze in ijzingwekkende geschiedenisverhalen en klaagliederen. Het familiale gezelschap zorgde voor een amicale sfeer en bracht ons in de pittoreske Rotonde nog dichter bijeen. Ze lieten ons lekker wegschuiven, dagdromen en huiveren in hun neofolky, ideaal passend bij een tea-set op zondagavond. De songs kwamen van de drie cd’s ‘Cruel sister’, ‘The bairns’ en de huidige cd ‘Here’s the tender’.
De stemmenpracht van de zusjes kwam meteen in de spotlights: de traditional “Sandgate” door Rachel geopend, “Riverman” door Becky en samen zongen ze, ergens middenin de set, “John dead” en “The testinomy of patience Kershaw”. Voor de rest wisselden ze hun intens ingetogen songs als “20 long weeks”, “Lucky gilchrist” en “Annachie Gordon” af met elegante, broeierige, soms aanzwellende “Sad february”, “Sexy sadie” en “Flowers of the town”. Naast de brede omlijsting in deze nummers, was er ietwat ruimte voor de leuk meegenomen footsteps/tapdance van de twee zusjes, wat het geheel soms deed denken aan een balorkest. En ook support Johnny sprong bij op toetsen.
Vooral een ouder publiek was te vinden voor de ingetogen, warme, gezellige muziek van het sympathieke Britse gezelschap. Terecht werden ze dan ook sterk onthaald …

Johnny en Lucy leidden de Unthanks in.  We hoorden sobere traditionele folkpop op akoestische gitaar en viool. De zangpartijen vulden elkaar aan. Tussenin vertelden ze verhalen en indrukken van hun tour.

Kijk, The Unthanks als Johnny en Lucy bezorgden ons een fijne, sfeervolle, ontspannende avond; ze straalden gemoedelijkheid en rust uit en waren de geleiders om een stressvolle werkweek aan te kunnen vatten!

Organisatie: Botanique, Brussel

woensdag 30 september 2020 10:57

Mumford & Sons: speelse, frisse dynamiek

Het concert van het uiterst sympathieke neofolky ensemble Mumford & Sons was in een mum van tijd uitverkocht in de AB. Tja, de ongelukkigen zaten wat op z’n honger en zaten te zoeken waar het kwartet nog zou optreden. En dan, een geschenk uit de hemel. Tijdens hun Europese tour hielden ze halt voor een paar concerten in Frankrijk en deden ze het even leuke zaaltje Grand Mix in Noord-Frankrijk aan.
Resultaat: drie vierden van de zaal werd overspoeld door Vlamingen die toch nog één van hun favoriete bands aan het werk kon zien en de afstand naar Brussel niet moest trotseren. Dit aspect hadden band als organisatie ook gezien, want de band besefte maar al te goed dat ze in Frankrijk nog hun sporen moest verdienen, maar dat de Belgen duidelijk vielen voor die country/americana, folkpop en bluegrass. Hun drie singles “Little lion man”, “Winter winds” en “The cave” zijn niet weg te branden uit de hitparade.
Even waande ik me op één van de kasseistroken van Paris – Roubaix door de massastroom aan Vlamingen. Dat het concert uitverkocht was, was alvast mooi meegenomen voor de organisatie, die op die manier (nogmaals) aantoont dat er in Noord-Frankrijk (muzikaal) veel te beleven valt …

Mumford & Sons … Het kwartet haalt de mosterd bij de songwriting van The Byrds, Fairport Convention, Leonard Cohen en Crosby, Stills, Nash, laat de retro van Kings Of Leon en de country/americanarock van Green On Red, Arcade Fire en Seasick Steve indringen. De band wordt gedragen door Marcus Mumford, de singer/gitarist/drummer. Hij wordt bijgestaan door Winston Marshall, banjo/dobro/zang, Ben Lovett, vocals/keys, en Ted Dwane, vocals/bassist.
Eén plaat hebben ze nog maar uit, maar ze staan er overduidelijk op een podium en zullen de komende festivalzomer vele zieltjes winnen. Ze hebben een forse stap voorwaarts gezet om een grootse band te worden, én ze genieten van het succesverhaal van vandaag … Anderhalf uur speelden ze een overtuigende set van aanstekelijke, speelse songs die een boeiende, broeierige opbouw hebben en voldoende afwisseling boden in de songstructuur. Ze praatten er zich wat uit in een soort brabbelFrans (op Marshall na!).
Het eerste half uur stonden ze netjes op een rij met akoestische gitaren, synths, contrabas, banjo, dobrogitaar en een bassdrum. Het was mooi om hen op die manier te zien, bepaald door de vocale stemmenpracht van de vier, die werd geleid door de indringende, gepassioneerde, overtuigende stem van Mumford. Tja, Local Natives, Megafaun, Grizzly Bear konden er wel een puntje aan zuigen.
De langzame start, de opbouw en de explosies van de songs intrigeerden. Elegant klonken de eerste songs “Sigh no more”, “Awake my soul”, “Roll away your stone” en “White blank page” met dit instrumentarium, die door het (krachtige) gitaargetokkel, de footsteps, de bassdrum en Mumfords vocals zeggingskracht hadden. Ze palmden moeiteloos de Vlamingen als de Noord-Fransen in en we smolten als sneeuw in de zon. “Untitled” legde de klemtoon op de vocale capaciteit van de vier en met “Little lion man”, middenin de set, bereikten ze een hoogtepunt. Termen als emotionele diepgang, schoonheid en kracht zijn hier op hun plaats. De folky stijl ging richting poprock op het nieuwe “Lover polite” en “Thistle en weeds”. Mumford toonde aan van vele markten thuis te zijn, want hier speelde hij drums én nam hij de leadvocals op zich …En dan gingen ze terug ‘back to basics’. Johnny Flynn vervoegde op “Winter winds” de band op trompet. Het speels ontspannende lentegevoel hielden ze aan met de huidige single “The cave, die middenin explodeerde, en een snedig, krachtige “Dustbowl dance”, waarbij ze totaal loos gingen op hun instrumenten. Een verbluffende finalereeks, die toonde wat de band in z’n mars had en hoe sterk ze er wel staan als band. Broeierig, bezwerend, zwierig en leuk … Het enthousiasme droop er van af.
En voor de laatste maal knoopten we de rockende folktoon goed in de oren met “I gave you all” en het afsluitende “Whispers”.

De speelse, frisse dynamiek, het gevarieerde geluid en de charisma van de band zijn troeven die Mumford & Sons een ontdekking meer dan waard zijn.

De support Johnny Flynn en z’n band waren de ideale geleider op Mumford & Sons. Ze leunden aan hun muzikale stijl, wisselden sfeervoller met krachtiger voer af, lieten dobro en viool doorklinken en gaven het gevoel weer dat de boeren hebben na het binnenhalen van de oogst: feestje bouwen of even mijmeren aan een  kampvuur met een …

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

De vrolijke NYse bende Balkan Beat Box houdt van een feeststemming … maar eentje met een boodschap van ‘love, peace, understanding en unity’. Iets wat we al in het vaandel droegen door Michael Franti, trouwens één van de invloeden van dit bont allegaartje.

Balkan Beat Box is na drie jaar ‘back in town’, met de cd ‘Blue eyed black boy’ en de komende maanden zullen we opnieuw kunnen dansen op hun sound van beats & basses, melodieuze saxen en  opzwepende drums en percussie; een inventieve, explosieve en brede mengelmoes van Balkan, zigeuner/gypsy, rock, folk, fanfare, polka, Mediterrane klanken (Arabisch – Aziatisch) en hiphop, met uitlopers naar de klezmer en bhangra (N –Afrikaanse invloeden) . Kortom, een moeilijk te vatten stijl, die zorgt voor een broeierig sfeertje en verbroederingsfeestjes.
Ze toonden met hun ‘global grooves’ aan een geoliede feestmachine met diepgang te zijn. Af en toe bonden ze wat in, maar de power, de energie en de fiësta zorgden voor opwinding en een happy dansgevoel.
Het bonte gezelschap put kracht uit Taraf de Haïdouks, Mano Negra, Rachid Taha, Kocani Orkesatar, Asian Dub Foundation en Transglobal Underground (feat. Natacha Atlas) en plaatst zich naast een Shantel, Gogol Bordello en Goran Bregnovic.
De zomerse cocktail, de raps en de op Värttina leasing gezangen, sloegen aan bij het talrijke (jonge) publiek, die uitbundig reageerde. Kleur kreeg het partygehalte door de golvende bewegingen, de crowdsurfende jonge gasten en de V –vingers in de lucht.
De aanstekelijke, dansbare melodieën, de repeterende trancy ritmes, de Balkan fiësta, de afro ‘Leftfield’ klanken, de slangbezwerende instrumentale tussendoortjes en de raps vingen het mainstream middendeel meer dan goed op, zorgden voor variatie, dreven het tempo op en hitsten de menigte op, wat een schitterende finalereeks opleverde en de temperatuur deed stijgen.

Welke song het ook betrof, van “Move it”, “Marche dela vida”, “Gypsy queens” of de titelsong van de huidige cd, Balkan Beat Box speelde feestelijke knallers voor een wervelende livegig, zonder de Oost-Europese authenticiteit te verliezen. Op het einde kon iedereen mee het podium op!
Dat belooft voor de festivals, de komende zomer. Feestgedruis , maar eentje met inhoud!

Ook de Balkanworld en beats’n’pieces vòòr en na de show was mooi meegenomen, een ideale warming up om er de sfeer in te houden … de juiste beats’n’grooves dus!

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Aéronef, Lille 

Het Britse The Prodigy staat terug vooraan in de linie binnen de dance, die het doen met een liveband. Het raverockende trio Howlett (productionele brein achter Prodigy btw), Maxim R en Keith Flint klonken even strijdvaardig als in hun roemrijke jaren, midden de jaren ’90. Platen als ‘Experience (92)’, ‘Music for the Jilted Generation (’94)’ en ‘Fat of the land (’97)’ en de singles “Out of space”, “Voodoo people”, “Poison”, “No good”, “Smack my bitch up”, “Breathe” en “Firestarter” zijn in ons geheugen gegrift. Hun sound wordt omschreven als een hardcore rave van breakbeats, bonkende en ronkende basses, scherpe gitaren en industrial, onder vlijmscherpe schreeuwerige zegraps.
Ze legden alvast de ‘fond’ van de huidige house, techno en elektroscene, gaven de aanzet naar de Bonzai toestanden en waren alvast de wegwijzer naar de dubstep en dance van Partyharders, Justice, The Bloody Beetroots, Boys Noize, Fake Blood, Sound Of Stereo, Shameboy en de supports van vanavond The Subs en Crookers.
Na een stuurloze comeback ‘Always outnumberd, Never outgunned’ in ’94, chaotische, lome tegenvallende livegigs (btw ze willen nu (terecht) die tumultueuze periode achter zich laten) zijn de ‘real warriors of dance’ alive & kicking met de ‘Invaders must die’ plaat.

De drie heren stonden er als vanouds mét band (aangevuld met een drummer en een gitarist) op het podium en plaatsten de oude hits netjes binnen het nieuwe. Resultaat was een grandioze party en een overweldigende set door de opzwepende beatsalvo’s, mokerslagen van drums, scherpe gitaarriffs en fel, verbeten raps en schreeuwerige vocals. Genadeloos … Ook nam Maxim R het voortouw tav Flint, die op die manier (terecht) wat minder in de picture stond. Een goede zet om niet te ontsporen in een chaotisch declamerende brij, ondanks het feit dat we houden van mans “Breathe” en “Firestarter”.
Ze fokten hun publiek op, palmden het in en scheurden over hen heen als razende Formule 1 rijders. We waren vorig jaar al onder de indruk toen ze hun comeback en verve inluidden op Rock Werchter en in Vorst Nationaal. Nu, een goede vijf maand later schieten ze nog altijd met scherp. Ook de lightshow mocht er best wezen: enorme lichtbundels, lampen, stroboscoops en lichtflitsen vlogen in het rond, een ‘fake’ Star Wars of Battlestar Galactica oorlogsscène …
Het tempo lag uitermate hoog , enkel de intermezzo’s brachten ons even op adem, want op elke noot … euh beat … van elke song ging het jonge publiekje uit z’n dak. Springende, dansende gasten, golvende bewegingen, klappende handen, het was mooi om aan te zien in een volgepakte Zénith! En in de nummers waren er de geniale adrenaline vondsten als “Bring some fxx noise”, “Fight the power”, “Fxx moving” en “Fxx that noise”. “Worlds on fire” trok de boel en de party op gang en legde de lat hoog. Tweede in de rij was “Breathe”, die voor verhitte temperaturen zorgde. En op die manier wisselde Prodigy nieuw met oud af en hield het tempo strak. Een opwindende “Omen”, “Poison”, “Warriors dance” en een aangepaste dubversie van “Thunder” volgden. Schurende gitaren kwamen in de daaropvolgende songs nog wat olie op het vuur gooien en hitsten het geheel nog meer op, wat me deed denken aan de muzikale avonturen van Atari Teenage Riot; “Firestarter” en een weird klinkende “Run with the wolves” gingen richting anarchopunk.
Na deze helse rit kwam de factor herkenbaarheid met “Voodoo people”, de toegankelijke, bezwerende, sprankelende hippopdance van “Dieselpower” en een ‘closing final’ met een hard verbeten en felle “Smack my bitch up”. Flint en MaximR maakten rondedansjes en deden iedereen rechtveren. Ook hun huidige housefloorkiller “Invaders must die” paste mooi in het rijtje.

Verschroeiend haalden ze uit in de bis: in “Take me to the hospital” hoorden we een mallemolen van hardcore, house en elektro, “Outta space” leek de ideale StuBru ‘mishmash’ en tot slot kregen we een overtuigende breakbeatende rocksteady van “Their law”, met gierende gitaren op het eind. De drie songs kregen een zwierige draai door het uitgesponnen karakter. Verstomd lieten ze ons achter, en dwongen respect en peace af. Instant klassieker “Babe’s got a temper” zit er daadwerkelijk niet meer bij in hun setlist , maar na deze adembenemende krachtige set is het hen vergeven!

Inleidend op The Prodigy kregen we twee ideale opwarmers Eerst ons eigen The Subs, Jeroen de Pessemier, Wiebe Loccufier en Stefan Bracke. “Kiss My Trance”, “Music is the new religion” en “My punk” en de huidige single “Misubitchi” gingen erin als zoetenbroodjes bij het dansminnende Franse publiek. Ze boekten al puike resultaten op diverse festivals en dance events als I Love Techno, 10 Days Off en Tomorrowland. De beatbastards deden met hun mengeling van electro, house, techno, wave, breakbeats, dancehall en een soort voodootrance de boel ontploffen! Ze haalden de eighties en nineties door de mallemolen; een soort Beats’n’Pieces, ergens tussen Bonzai, Prodigy en Underworld trance.
Inderdaad, een energieke, opzwepende en dynamisch set; het was zelfs zo leuk waardoor de zanger op de apparatuur sprong, het publiek indook en fel tekeer ging op de versie van  Prodigy’s “Breathe”, dat hij er eventjes moest van kotsen! “Funk da shit” …Totally weird!
 
Het Italiaanse danceduo Crookers maken ook furore. Onlangs verscheen de cd ‘Tons Of Friends’, met een heel aardige gastenlijst, die de EP ‘Knobbers’ opvolgt. “Remedy”, “Put your hands on me”, “no security” en “Knobbers” haalden het feestbeest naar boven. De eerste tracks klonken meer bezwerend en refereerden aan Orbital, Sabres of Paradise en Underworld. Zalvende beats en trance die gaandeweg aanstekelijk, groovy en dansbaar werd. De gesampelde voices van de gastenlijst pasten mooi binnen het concept. Ze bouwden de set op en klonken straffer, steviger en zorgden voor een wilde versmelting van retroacid, dubstep/basstunes en elektro. Een uiterst gevarieerde set van het duo, die flarden van hun nummers naadloos aan elkaar regen. Een vreugdevolle party, die de Zénith omtoverde in een housetempel.

Organisatie: Agauchedelalune, Lille

donderdag 08 april 2010 02:00

Under the cold street lights

Het Gentse Arid gaf in 2008 nieuw teken van leven met de cd ‘All things come in waves’. Na de succesvolle eerste twee platen ‘Little things of Venom’ (’99) en ‘All is quiet now’ (‘02) nam de band een break, maakte Jasper een solo uitstap, maar werd ook genekt en moest langdurig herstellen van toxoplasmose.
Ondanks het feit dat de vorige cd weinig nieuws onder de zon bracht en een goede afwisseling bood van poprock en ballads, gedragen door Jasper’s vocale capriolen, behielden ze de Vlaamse fans en wonnen zieltjes in Wallonië en Frankrijk. De band werd in ieders armen gesloten; het werd een happy return aan het muzikale front dus.
Het tot een trio gereduceerde Arid, Steverlinck – Du Pré - Van Havere verbaast nu toch wel met hun vierde plaat. ‘Under the cold street lights’ versmelt de eerste twee platen tot één en zorgt ervoor dat hun derde cd een handig tussendoortje werd. Inderdaad het is een meesterlijke nieuwe plaat, een forse stap voorwaarts in hun oeuvre, zoals het al eerder moest zijn. De sound is steviger, venijniger, smeriger en grauwer, zonder aan melodie in te boeten; de songs hebben een onderhuidse spanning, zijn intens broeierig, slepend, gedreven en het ballad gehalte is tot een minimum herleid. Ook de toetsen krijgen een prominente rol en de dubbele zanglijnen betekenen een meerwaarde. Opener “Flood” zet meteen de nieuwe toon van Arid; “Come on”, “All that’s here is all that’s left” en “Custom gold” zijn snedige rockers. “Seven odd years” en “Mindless” zijn Aridsongs als vanouds. En op “Broken dancer” hoor je Arid in z’n meest alternatieve vorm. Variatie en veelzijdigheid troef dus, wat zorgt dat het een erg overtuigende cd is geworden.

donderdag 25 maart 2010 01:00

Brutally Honest

In 2008 kwam het garage rock’n’rollende Gentlemen Of Verona aandraven met een pittig gedreven titelloze debuutplaat. Ze leunden toen nauw aan de begindagen van Polly Harvey (plaats haar debuut ‘Dry’ er maar eens naast!), het rauwe The Kills, de ‘Fever to Tell’ van Karen O’s The Yeah Yeah Yeahs en het onvolprezen nineties ladybands L7 en Babes In Toyland. We hoorden ruwe melodieuze gitaarrock, spannende melodieën en een zangeres, Debby Termonia, die over een emotievolle, heldere stem beschikt en kan hijgen, zuchten en kreunen, wat de songs een meerwaarde bezorgde!
Het aanstekelijke geluid zetten ze duidelijk verder in de opvolger ‘Brutally honest’. Ze kregen belangvolle tips en er waren bijdrages van o.m. Frankie Saenen (The Scabs/The Kids), boegbeeld Willy Willy en Jesse Hoff, die de gitaarversterking een elektronische tint gaf. Een voller geluid dus, een broeierige intensiteit en balancerend tussen de rauwheid en een puur poprock geluid.
Het is een opwindend boeiende plaat geworden, die vooral Polly Harvey en Karen O door de mangel haalt; de rockende “Drivr” en “Jade” staan mooi naast het sfeervolle “Tape hiss” en het opbouwende “Wasted”. En tot slot haalt het kwintet alle invloeden en variaties uit de kast op “Goodbye”, die op verbluffende en overtuigende wijze de tweede cd besluit. Sterke plaat van de Limburgers …

Info op http://www.gentlemenofverona.com

donderdag 25 maart 2010 01:00

Raise cain

Het Limburgse Roadburg en The Galacticos zijn muzikale broertjes van elkaar in die zin dat twee leden deel uitmaken van beide bands, zanger Siegfried Smeets van Roadburg speelt toetsen bij The Galacticos en zanger Thibaut Vaninbroukx van The Galacticos speelt gitaar bij Roadburg. Beide groepen speelden de finale van de Humo’s Rock Rally in 2008, behaalden al een fijn prijzenpakket, waaronder de Limbomania wedstrijd en mochten al op Pukkelpop spelen. Mooie referenties alvast!
Roadburg is het donkere broertje van The Galacticos, want die Galacticos houden het eerder op fris, sprankelende, opwindende, leuke catchy poprock, luister maar eens naar de EP ‘Phone Home’ en de single “Humble crumble”. Roadburg stelt dromerige indiepop centraal, want we horen bezwerende, intrigerende gitaarpartijen, zweverige toetsen en warme, melancholische vocals. Het zijn radiovriendelijke poprockende nummers, waarvan “Turn the radio off” en “Instant flowers” al meteen in het oog springen. De groep gaat richting dynamiek op de eerste songs, laat de psychedelica doorklinken op “Plenty of peace left”, durft avontuurlijke wendingen aan op “A sonic journey” en kiest voor een dromerige aanpak op de afsluitende songs. Enthousiasme en tristesse zijn hier mooi in elkaar verweven en zorgen voor een afwisselend broeierige, sfeervolle puike songs
Btw even meegeven dat de binnenhoes, waar de leden in het water staan, veel mee geeft van Slint’s ‘Spiderland’, niet voor niks zijn de slepende melodielijnen als referentie voor hun debuut ‘Raise cain’.

Info op http://www.myspace.com/roadburg 

donderdag 08 april 2010 02:00

Fire like this

Het sympathieke man- meisje duo Blood Red Shoes, Laura-May Carter (zang/gitaar) en Steve Ansell (drum/gitaar) trekken de veters op de tweede cd ‘Fire like this’, opvolger van het schitterende debuut ‘Box of secrets’ (btw op 2 in m’n persoonlijke top in 2008!), nog strakker toe. Ze doen verder waar ze al goed in waren, nl. op speels, ongedwongen wijze uiterst genietbare, onstuimige, opwindende en gecontroleerd, harmonieus beklijvende gitaarsongs toveren. Het is aangenaam luisteren, genieten, dansen en springen op de snedig, gebalde riffs en opzwepende drums. Blood Red Shoes heeft hun nummers de energie, de hooks en power en de ritmes huppelen en dartelen om je heen, bouwen de song op en exploderen, onstuimig, beheerst en doordacht.
De songs klinken wel iets breder en hebben meer diepgang; “When we wake” (glansrol voor Laura-May) en “Count me out” zijn sterke voorbeelden hiervan. We zijn alvast vol lof en bewondering van wat het duo uit de kas haalt met hun aanstekelijke songs; de eerste songs zijn al van een prima klasse, “Don’t ask”, “Light it up” en “It’s happening again”. En ook in het tweede deel van de cd houden ze het tempo hoog met hevige, vaardige en snelle nummers als “Heartsink”. Een full-on rockband heet zoiets. Enkel “Follow the lines” en ten dele “One more empty chair” vallen binnen de BRS dynamiek wat uit de boot. Maar niet getreurd, met het zeven minuten durende “Colours fade” besluiten ze en bieden ze een schitterende ‘closing final’, waarin live nog eens alle duivels worden ontbonden … een heerlijke wind feedbackgeraas waait over.
’Fire like this’ is opnieuw een prima plaatje met tien voltreffers. Jawel bij Blood Red Shoes kunnen gerust The Pretenders, Magnapop en The Breeders aan tafel schuiven voor een leuk rock’n’roll onderonsje …

Pagina 245 van 299