logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Editors - Paasp...
Enter Shikari -...

Lonely Drifter Karen

Poles

Geschreven door

Lonely Drifter Karen is een productie van de Oostenrijkse zangeres Tanja Frinta en de Spaanse toetsenist Marc Melià Sobrevias, aangevuld met de Franse gitarist en multitalent Clément Marion. De talrijke omzwervingen en opgedane ervaringen zorgen voor een muzikale smeltkroes van mooie , intrigerende songs , die balanceren tussen vrolijkheid en tristesse . Sprookjesachtig en grimmig tegelijkertijd . Het getalenteerde trio biedt handvol aanstekelijk , broeierig en dromerig materiaal als “Three colors red”, “Comet”, “Henry distance” en “Velvet rope”. Ingenieus spannend en mooi uitgekiend! In het sfeervolle kader heerst een folky/trippopsfeer en voelen we onderhuids invloed van Beach House, Fever Ray en Blondie . Dit derde plaatje is alvast een must!

Isbells

Isbells stelt ‘Stoalin’’ voor aan een uitverkochte Centrale

Geschreven door

‘Isbells’, het debuutalbum van de gelijknamige groep, werd onmiddellijk na de release in 2009 met veel enthousiasme onthaald. Met ‘Stoalin’’ hebben Gaëtan Vandewoude en de zijnen opnieuw een prachtige plaat klaar, die ze kwamen voorstellen op 3 april in De Centrale, Gent.

Mad About Mountains verzorgde het voorprogramma. Ex-Monzalid Piet De Pessemier maakte van de break van zijn vorige groep Krakow gebruik om een muzikale doorstart te maken, zij het nu geheel akoestisch. Begin 2012 werd het eerste album gereleased op Zealrecords.
Bij aanvang van de set koos De Pessemier ervoor om in alle rust te beginnen: voor hij vergezeld werd door de andere muzikanten, deed de zanger ons denken aan de sfeer die ‘Nebraska’ van Bruce Springsteen oproept.
Na een tweetal nummers werd de bezetting uitgebreid met een erg ingetogen drum en een langzame, melancholische baslijn die Myrthe Luyten (Astronaute) samen met de backing vocals voor haar rekening nam.
Daar deed het ons meer denken aan een akoestische versie van slowcoreband Low, doorspekt met country en americana. Volgens de teasers die op Youtube te bekijken zijn (tip!), wordt de mosterd verder bij Neil Young gehaald. MAM brengt beslist geen feelgood-nummers, maar de muziek lijkt wel recht vanuit Piet De Pessemier zijn hart te komen. Een bank vooruit daar dus, maar gelukkig was de set net op tijd gedaan voor we onze aandacht begonnen te verliezen.

Er zat genoeg druk achter Isbells: na een sterk debuutalbum met twee singles die beiden een hit werden, lag de lat hoog. Gelukkig kan ‘Stoalin’’ deze verwachtingen evenaren.
Als opener voor een uitverkochte Centrale werd gekozen voor de titeltrack van de nieuwe cd, waardoor hier ook een sobere start genomen werd.
Absoluut pakkend was “Letting Go”, dat vast en zeker gesmaakt werd door het grote aantal aanwezige koppeltjes in de zaal. Na de prachtige single “Illusion” was het tijd om de aanwezigen even te amuseren met een unplugged versie van “As Long As It Takes” (Isbells, 2009), waarbij het publiek als achtergrondkoor functioneerde. Dit werkte wonderwel doorheen het volledige nummer.
In “Elation” wijkt de groep af van de gekende folksongs, voor een fris popgeluid met gebruik van drumsynth die bespeeld wordt door Christophe Vandewoude, broer van. Op het album is in dit nummer ook kort een kinderkoor te horen.
Met “Erase and Detach” werd geëindigd, maar niet voordat de leden van Mad About Mountains opnieuw het podium opkwamen om samen in schoonheid af te sluiten. Ook op cd laat dit nummer een serieuze indruk achter, maar is de passage helaas van korte duur.
In de bisronde werd tot slot het verplichte “Reunite” (Isbells, 2009) nog even uit de kast gehaald.

Dat Isbells het nog steeds doet uit liefde voor de muziek en het samenspel, is te merken aan de gevatte oneliners die van tijd tot tijd in het publiek gelanceerd werden, tot opmerkingen over de kousenvoeten van bassiste/percussioniste Chantal Acda (“Anders kan ik niet tamboerijnen!”).

Wie het viertal nog aan het werk wil zien, kan de komende maanden op verschillende plaatsen terecht (Cactus, 4AD,…). Vooraleer ze deze zomer op het podium van Werchter 2012 staan, gaan ze in mei echter het vliegtuig op richting China, alwaar een kleine tour op poten gezet wordt. Naar eigen zeggen trekt de groep erheen zonder hoge verwachtingen, maar zelfs aan de andere kant van de wereld zal een beetje muziekliefhebber de schoonheid vast en zeker kunnen ontwaren in de parel die ‘Stoalin’’ geworden is.

Organisatie: Democrazy, Gent

Emeli Sandé

Emeli Sandé in staat hoofdrol op zich te nemen

Geschreven door

Dé meest gehypte zangeres van dit moment is ongetwijfeld de Schotse singer-songwriter Emeli Sandé. Haar eerste wapenfeit “Heaven”, terug te vinden op de in 2012 uitgekomen cd ‘Our versions of Events’ werd grijsgedraaid op de radio. Voor de release van haar eerste plaat was Sandé al een gerespecteerd songwriter, ze schreef o.a. voor Britains got Talent winnares Susan Boyle en tieneridool Leona Lewis. Recent werd bekend dat ze de comeback van het meidentrio Sugababes in goede banen mag leiden.

Brussel betekende de charismatische nachtegaal met blonde bles haar voorlopig laatste tournéedag op het Europese vasteland en ze beloofde er een feestje van te maken. Starten deed Sandé met “Daddy”, ingeleid door piano en eindigend in een dramatisch hoogtepunt waarin de voltallige begeleidingsband – inclusief twee opvallende backingvocalistes – in werden meegetrokken. Nochtans was het meteen duidelijk dat er slechts één de eerste viool zou spelen die avond en dat was Emeli Sandé. Met een bereik van wellicht vijf octaven, heeft ze zonder meer het patent op de beste stem van het laatste decennium! Wat een kracht en finesse!
Die stem kon ze het best laten horen in de ballads, waarin ze zichzelf begeleidde op piano, zoals op “Suitcase” en “Clown”. Jammer dat deze nummers vaak iets te klef werden door de synthesizer – ik meende zelfs een orgel te horen – die eraan werden geplakt. Daarnaast haalde ze soms wel en soms niet overtuigend uit met de soul in “Tiger”, het reggaegesamplede “Where I sleep” en popnummers zoals “Breaking the Law”. Het best vond ik haar echter in de meeste dramatische nummers “My Kinda Love” en “Read All About It”.

Tegen die tijd was het grootste deel van de zaal al overstag gegaan, maar het was pas bij het laatste “Heaven” dat de toeschouwers uit hun zetels rechtsprongen en zich aan het dansen waagden. Afsluiten deed de sympathieke zangeres, na een korte maar krachtige set, met het bisnummer “Next to me”, één van de hoogtepunten van de avond.

Wie Emeli Sandé dit jaar nog aan het werk wil zien zal het kanaal over moeten of een ticket bemachtigen voor een Coldplay concert in de Verenigde Staten, waarvoor ze nog tot eind deze zomer het voorprogramma verzorgt. Nochtans heeft Emeli Sandé genoeg materiaal en power in huis om zelf de hoofdrol op zich te nemen. Wordt dus zeker vervolgd!

Organisatie: Live Nation

Other Lives

Goedgevulde avond onder de radar: The Magnetic North - Deer Tick - Other Lives

Geschreven door

Met Deer Tick en Other Lives in één pakket biedt de Botanique een volstrekt unieke combinatie aan. Beide bands kennen elkaar niet , ook al zitten ze een beetje in het zelfde vaarwater van rockbands die hoog aangeschreven staan bij muziekliefhebbers maar vooralsnog onder de radar van het grote publiek opereren. Een geluk eigenlijk want beide bands tekenen - inclusief een zeer aangenaam voorprogramma - voor een lange maar prachtige avond in een uitverkochte Orangerie!

Met The Magnetic North als voorprogramma trapt de avond alvast op aandachtsvragende wijze af. Op het eerste zicht niet zo’n bekende naam maar eigenlijk verbergen zich achter deze bandnaam Erland Cooper en Simon Tong van Erland and The Carnival én de geweldige Hannah Peel. Ook al belandt hun album ‘Orkney: Symphony of...’  pas in mei in de rekken, vanavond laten ze reeds proeven van de sfeervolle indiepop die die plaat zal bevolken. Met een rijk instrumentarium sleuren ze het publiek mee in hun universum gewijd aan de Orkney eilanden. De stemmen van Cooper en Peel schurken gezellig tegen elkaar aan, folk verzoent zich met elektronica. Violen worden schrander gesampled, een muziekdoos in dynamisch contrast gebracht met stevige gitaren. Dit is wat ze noemen bijzonder beloftevol!

Tijd voor onversneden Hard- en Blues-rock (‘n Roll) dan met de 5 ruige mannen van Deer Tick (OK, 4 + 1 broekvent). Ongeleid projectiel met de scherpe schuurpapieren stem John McCauley III wordt, ondanks zijn licht beschonken toestand, voldoende in het gareel gehouden om het niveau een hele set hoog te houden. Het lolgehalte dat er ook op de laatste worp ‘Divine Providence’ al was en een iets andere kant van Deer Tick laat horen, spat er al af vanaf opener “The Bump”. Daarin wordt gretig “We’re full grown men but we act like kids” gezongen wat later in de set klinkt ongetwijfeld alweer een groepscredo “Let’s All Go To The Bar”. Op plaat is die lol misschien wat tegenvallend zeker in vergelijking met het andere meer intieme werk van vorige platen, live brengt het wel een brok spelplezier met zich mee. Toch zijn het net die oudere songs die zich het meeste staande houden. Niet in het minst Ashamed in een heel nieuwe versie waarin de piano en de sax een prominente rol krijgen toebedeeld. Afwisselend, luid en hard, en vast niet ieders meug maar al bij al toch een goed rapport.

Bij het soundchecken wordt het podium propvol instrumenten geplaatst. Is dit allemaal voor Other Lives? Jazeker, de heren en dame blijken namelijk ware muzikale veelvraten die in eenzelfde nummer verschillende instrumenten vlot door elkaar combineren. Zeg nu zelf, hoe vaak zie je iemand die met een gitaar op zijn rug en viool in de aanslag er ook nog eens stijlvolle trompetsolo uitperst?
Dit jaar mogen Other Lives op zondag in Werchter de Marquee openen voor de lieden die dan na 3 dagen festival zich daar nog toe kunnen bewegen. Een beetje een ondankbare positie maar het is niet anders. En er is de troost dat de ware magie van Other Lives nergens zo goed tot zijn recht komt dan in een donkere warme kleine concertzaal voor een geïnteresseerd publiek (of het zou door de autoradio ergens op een Amerikaans highway temidden van natuurpracht moeten zijn).
Dat het publiek vele fans telt blijkt nummer na nummer uit de positieve respons, nummers die vooral gepikt worden uit het steengoede, vorig jaar verschenen ‘Tamer Animals’. “For 12”, de beste song op die plaat steekt er vanavond niet bovenuit, al is dat absoluut de verdienste van het hoge niveau waarmee de rest van de songs wordt gebracht. Met het juiste gevoel voor pathetiek en wijdsheid maar tegelijk ook voldoende gevarieerd en intiem. Frontman Jesse Tabish mag in de bis met een solo gebracht “Black Tables” nog eens extra in de verf zetten dat Other Lives wel degelijk een klasseband is.

Een band die zijn stiel en stijl beheerst en zonder schroom naast namen als Bon Iver, Fleet Foxes en Arcade Fire kan gaan staan! Met een cover van Cohen’s “The Partisan” wordt zo een punt gezet achter een lange, goedgevulde maar zeer interessante concertavond.

Neem gerust een kijkje naar de pics
Other Lives http://www.musiczine.net/nl/fotos/other-lives-02-04-2012/


en verder
Deer Tick  -
http://www.musiczine.net/nl/fotos/deer-tick-02-04-2012/
The Magnetic North - http://www.musiczine.net/nl/fotos/the-magnetic-north-02-04-2012/

Organisatie: Botanique, Brussel

Primus

Primus - Virtuoze gekte en nostalgie

Geschreven door

Vorig jaar in juni waren we er ook als de kippen bij toen Primus een come back tournee pleegde, het blijde weerzien op het podium van de AB was een heuse belevenis.
Dus mochten we hun nieuwe doortocht zeker niet missen, temeer omdat wij ondertussen al sterk gebeten waren door de uitstekende nieuwe plaat ‘Green Naugahyde’ waarin Primus de supervorm van hun jongste dagen te pakken heeft. Bovendien had de band een drie uur durende show aangekondigd, dus zou er vanavond nog veel meer zijn om van te snoepen.

Het eerste uur bestond uit een reeks hoogstaande vroege Primus songs en klassiekers, met een setlist die, omwille van het fantastische repertoire van Primus, nogal onvolledig was. Maar ja, dat kon ook niet anders, we zouden wel goed geweest zijn voor een marathon van 5 uur.
Al gauw werd het duidelijk dat Primus hier weer even briljant en virtuoos stond te spelen als vorig jaar. De niet te evenaren baskunstjes van Les Claypool waren alweer buitenaards, de gitaar van Larry La Londe was zonder meer prikkelend, de drums van Jay Lane bekrachtigden het ‘back to basics’ gevoel. De vaak knotsgekke animaties en vreemde beelden op het scherm achter de groep, geposteerd tussen twee reusachtige astronauten, onderstreepten het gevoel van humor die Primus steeds gehad heeft. Het kwam de virtuoze muziek alleen maar ten goede.
Fans van het eerste uur werden flink verwend met een ferme greep uit ‘Frizzle fry’, ondermeer de geweldige titelsong uit die plaat en “John The Fisherman” kolkten als in the good old days. Nog veel meer moois was er, Primus spetterde op “Mr Krinkle”, “Fish On”, “Seas of cheese” en “My name is Mudd” (natuurlijk moest die er tussen). Een uit zijn voegen barstend “Wynona’s big brown beaver” was de geweldige afsluiter van het eerste deel. Na deel één was het al meteen duidelijk, de heren waren nog niks van hun pluimen en gekte verloren.

Een pauze is niet zomaar een pauze bij Primus. Tijdens de break werden er authentieke Popeye tekenfilmpjes afgespeeld, en dat was zonder meer geestig. Zoiets is inderdaad alleen maar mogelijk bij de mafketels van Primus. Toch niet toevallig, zo blijkt, want hoe meer we Popeye aanschouwden, hoe meer we merkten dat Claypool’s vocale prestaties sterk beïnvloed zijn door de spinazie vretende tekenfilmheld. Laten we het zo stellen, mocht Popeye ooit een zangcarrière ambiëren, dan was Primus zijn gedroomde begeleidingsband.

Deel twee was de integrale uitvoering van ‘Green Naugahyde’, die meer dan fantastische en wederom typische Primus plaat die hier magistraal werd vertolkt. We gaan nu niet te veel oplijsten, voor de setlist moet u er maar gewoon het album bij nemen (bijzonder knappe hoes trouwens).
Wel willen we kwijt dat Primus absoluut top was op hete knallers van songs als “Last Salmon man”, “Tragedy’s a comin’” en een zinderend “HOINFADAMAN” met een sublieme gitaarintro. In de outtro van “Eyes of the squirrel” waanden we ons even in de cockpit van de helikopter op Pink Floyds ‘Dark Side of the Moon’ dankzij de wervelende psychedelische trip die Primus hier produceerde.
Doorheen de ganse ‘Green Naugahyde’ blonk Primus uit in klasse en muzikale beheersing, zonder hierbij de intensiteit en die typische geniale waanzin uit het oog te verliezen.
Na die sublieme live vertolking zijn wij nog meer verknocht aan dit superplaatje, we blijven er trouwens bij iedere beluistering nieuwe ontdekkingen op doen.

In de bissen mochten de fans nog eens uitzinnig worden met een splijtend en hitsig “Jerry was a race car driver” en de denderende all time klassieker “Here come the bastards” er achteraan. Helaas was het liedje toen uit en hadden wij weer niet onze Puppies gekregen, wat dan ook de enige ontgoocheling van de avond was. Die godverdomse gelukzakken in de Trix hebben het wel gekregen, het leven is niet eerlijk.

Dit was een fenomenaal Primus, voor de leek misschien een beetje te veel van het goede, maar voor Primus fans als wij mochten ze gerust nog een uurtje doorgaan.  Volgende keer terug van de partij? Reken maar.

Neem gerust een kijkje naar de pics ( van de set in de l’Aéronef, Lille)
http://www.musiczine.net/nl/fotos/primus-31-03-2012/

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Primus

Primus: Cartooneske bas-Bonanza à volonté

Geschreven door

Primus zijn weer helemaal terug na tien jaar weggeweest, met het sterke album ‘Green Naugahyde’ (groen kunstleder ofte zoals ze in onze contreien zouden zeggen, groene skai). We zagen ze vorig jaar in een uitverkochte AB, en toen we te horen kregen dat ze in de Aéronef zouden passeren, trokken we met heel veel goesting richting Frankrijk.

We wisten dat het een extra lange show zou worden, maar toch hadden we ons iets misrekend: toen we twintig na acht de lift van de Aéronef uitkwamen, zat Primus al een dik kwartier in de set, zodat we spijtig genoeg opener “Damned blue collar tweekers” misten. We waren niet alleen, ook de vele rokers werden door het vroege aanvangsuur verrast.
Niet getreurd, we murwden ons de zaal in tijdens “Wynona’s Big Brown beaver”, en konden meteen al vaststellen dat de podiumaankleding net dezelfde was als een jaar terug in de AB: een groot videoscherm, twee gigantische astronauten aan weerskanten, die ons gedurende het hele concert onderzoekend zouden aanstaren, en daartussen de drie masters of ceromony van het bandje genaamd Primus: Les Claypool, zwart uilenbrilletje en bolhoed, rechts, guitarhero, Larry Lalonde, links, en daartussen, drummer van het eerste uur, Jay Lane.
De visuele ondersteuning van de nummers was na een jaar touren, veel beter geworden: in mijn favoriet van deze avond, “Southbound Pachyderm” , kregen we animaties van een trampoline springende olifant, een surrealistisch en poetisch beeld wat tegelijk een perfecte illustratie vormde van Primus’ absurde gevoel voor humor. Die surrealistische beelden kwamen later op de avond nog terug met beelden van paardrijdende astronauten.Ik ben er nog altijd niet uit wat die betekenen, maar ik veronderstel dat Primus er net op uit was om met die beelden verwarring te zaaien.
Claypool speelde op drie verschillende bassen, en dus kregen we blokken van drie à vier nummers, die metdezelfde bas gespeeld werden. Die instrumentwissels haalden toch een beetje het tempo uit de set, vooral omdat Claypool het ook nodig vond om telkens een griezelig varkenskopmasker op te zetten iedere keer hij de staande bas ter hand nam. (Denk aan Orwell’s ‘Animal Farm’). De techniek waarmee Claypool die staande bas bespeelde was niettemin indrukwekkend: tegelijkertijd de strijkstok hanteren en de meest ingewikkelde pluktechniek toepassen, is iets wat maar weinigen gegeven is.
In “Mrs. Blaileen”, mocht Lalonde heel even zijn gitaarduivels ontbinden, de man is een schitterende gitarist, die zowel klassieke rockgitaarsolo’s als meer kosmische rockmotieven à la Pink Floyd uit zijn vingers tovert alsof het niks is. Voor de crowdsurfers, was dit het sein om uit de startblokken te schieten, en toen “My name is Mud” door de boxen knalde, was het hek helemaal van de dam. De aanwezige Jupiler zuipende en oerkreten uitbrakende Franse veertigers, dachten dat het pogo-feestje begonnen was, maar toen legde Primus het concert stil en was het pauze, waarin we getrakteerd werden op een drietal vintage Popeye cartoons.

Na een goeie twintig minuten kwam Primus terug, voor het tweede deel van hun drie uur durende set, waarin vooral de nummers van ‘Green Naugahyde’ aan bod kwamen. Dit laatste album is heel politiek en maatschappij-kritisch, Primus haalt hierin fenomenen als overdreven consumentisme,  reality-tv en politiebrutaliteit door de mangel, maar altijd met hun typische cartoonesk gevoel voor humor, wat je vanavond ook weer terug vond in de animaties. Naast die bijtende maatschappij-kritiek, kon er ook een tongue-in-cheek ode aan spaghetti-western bad guy Lee van Cleef van af, en mocht Claypool’s favoriet tijdverdrijf, de hengelsport, natuurlijk niet ontbreken. Het sterkste nummer van dit tweede deel, was ongetwijfeld ‘Tragedy’s a comin”. 
Na twee uur en drie kwartier was het tijd voor de bisronde, met de classics “Ground Hog’s day” en het op een luid gebrul onthaalde “Too many puppies”, met zijn anti-militaristische beelden van dood en verderf in de loopgraven.

Vorig jaar werden we verwend met “Pudding time”, “Jerry was a race car driver” en “American Life”, deze keer was “Too many puppies” de kers op de taart, we zullen nog een derde keer Primus moeten meepikken om “Tommy the Cat” of “Fish On” voorgeschoteld te krijgen: iedere avond is de setlist anders, en dat is, naast het sublieme bas-, gitaar- en drumwerk en de visuals, het sterke punt van een avondje met Primus anno 2012.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/primus-31-03-2012/

Setlist
Those Damned Blue-Collar Tweekers
Duchess and the Proverbial Mind Spread
Wynona's Big Brown Beaver
Southbound Pachyderm
Over the Falls
Mr. Krinkle
Mrs. Blaileen
My Name Is Mud

Interlude (Popeye's cartoons)

Prelude to a Crawl
Hennepin Crawler
Last Salmon Man
Eternal Consumption Engine
Tragedy's a' Comin'
Eyes of the Squirrel
Jilly's on Smack 
Lee Van Cleef 
Moron TV 
Green Ranger 
HOINFODAMAN 
Extinction Burst 
Salmon Men 

BISGroundhog's Day , Too Many Puppies 

Organisatie: Agauchedelalune ism Aéronef, Lille

The Stranglers

The Stranglers: Still Strangling Around

Geschreven door

De spits werd afgebeten door Horses On Fire, geen onbekenden. En dan heb ik het niet over het feit dat hun bassist de zoon is van mijn huisdokter en hun drummer de pizzabakker is van het Italiaans restaurant hier in Deinze, maar over het feit dat ze al passages op ‘De Wereld Draait Door’ achter de rug hebben en Faith No More mochten coveren op StuBru. De Triggerfinger invloed is duidelijk hoorbaar en daarmee geraak je tegenwoordig al een flink eindje.

Minder geslaagd was het voorprogramma dat The Stranglers zelf meegebracht hadden. Mike Marlin was helemaal niet slecht, maar een rip-off van The National met een scheut Elbow is het laatste waarop ik zit te wachten als voorprogramma van The Men In Black. De presentator vertelde trouwens dat de Mike tot voor kort nog een bureaujob had en bijgevolg dacht ik het hele optreden lang aan het nummer ‘Office Rocker’ van Cerebral Ballzy: “the offfice rocker is boring!”

The Stranglers moeten het al meer dan 20 jaar stellen zonder zanger/lead gitarist Hugh Cornwell, maar daarover zagen is verloren moeite: we weten het allemaal en het is nu eenmaal zo, it’s no use crying over spilled milk. Een opvallende afwezige dan weer was de 74jarige drummer Jet Black die, zoals bassist Jean-Jacques Burnel meedeelde, al sinds het begin van de Engelse tour in het ziekenhuis ligt because he’s had too much rock ’n roll in his life. Hij werd vervangen door z’n neefje, muzikaal gezien geen groot verschil, maar met z’n ongeveer 50 jaar jonger visueel gezien natuurlijk wel.

Post Cornwell Stranglers albums zijn meestal geen hoogvliegers en datzelfde geldt ook voor hun nieuwste: ‘Giants’. Desalniettemin kan je ‘Giants’ alles behalve een slechte plaat noemen en waren de nummers die de setlist haalden niet per se minderwaardig. Maar het publiek was vooral –en geeft hen eens ongelijk- gekomen voor het oudere werk. En dat weten The Men In Black ook gewoon zelf. Je zou zelfs kunnen stellen dat ‘Giants’ hun excuus is om nog eens te touren. Opnieuw: geef hen eens ongelijk!
Ze hakten er stevig in met 2 typische, agressieve Stranglers nummer: “Burning Up Time” en “Sometimes” om dan over te gaan naar wat waarschijnlijk hun beste song is: het bijzonder onderschatte “The Raven”. Opmerkelijk was dat bassist JJ Burnel in deze bezetting veel meer de leadzang voor zijn rekening neemt. Tijdens “Hey! Rise Of The Robots” en “Hanging Around” ontstond er wat amok in het publiek, amok die er het hele optreden lang zou zijn. Dat ligt voor een deel in de agressieve muziek die The Stranglers brengen (een soort oerkracht) maar ook door de podiumprésence van vooral Burnel, die als jonge knaap zo ongeveer alles kapot heeft gemaakt wat er kapot te maken viel. En een vos verliest zijn streken niet: ondanks de vele jaren (en kilootjes) die er bijgekomen zijn heeft Burnel niet ingeboet aan agressiviteit.
Wat toen volgde was en intermezzo met hun hitjes. Het drieluik “Golden Brown”, “Strange Little Girl” en “Always The Sun” kregen bijzonder veel respons van het grote deel van het publiek maar ik was meer verrast door het halen van de setlist van “Walk On By”, een cover van Dionna Warwick, een nummer dat ze normaal gezien zelden live spelen. Samen met het hitje “Peaches” (in België vooral bekend door het voetbalprogramma Extra Time op Canvas) schudden ze het publiek terug wakker. “5 Minutes” deed denken aan de hoogdagen van punk, bijzonder strak gespeeld, alweer die agressie en vechtpartijtjes in het publiek! De set werd afgesloten met, zoals wel vaker bij oude punksongs, de nog steeds representatieve nummers: “No More Heroes” en “Something Better Change”.

In de eerste ‘bisronde’ kregen we “Time To Die” en “Duchess”, waarbij Burnel de overige muzikanten terug op het podium riep because they’ve fucked up the last note. Dus speelden ze die laatste noot doodleuk opnieuw.
De 2de ‘bisronde’ bestond uit hun Kinks-cover “All Day And All Of The Night” (die in tegenstelling tot “Walk On By” geen meerwaarde biedt ten opzichte van het origneel) en afsluiter “Tank” uit hun beste plaat ‘Black and White’.

Organisatie: CC René Margritte, Lessines

Bed Rugs

Bed Rugs – Beloftevolle Eigen Kweek

Geschreven door

We kunnen steeds aankloppen bij de Democrazy Gent, die btw nu dertig jaar bestaat voor een reeks ontdekkingen .  Vanavond kon je het beloftevolle The Jacuzzi Boys, Usa, checken met het éven beloftevolle Bed Rugs uit eigen land , die het aantrekkelijke ‘8th Cloud’ uithebben .

Het trio The Jacuzzi Boys  maakt meteen een link met het uit San Diego opererende Wavves, een potje ongeregeld, rauw dynamische rock’n’roll op z’n Jon Spencers en /punk/noise/surf/ indiepop, gedrenkt in pedaaleffects en  een galmende  zang. . Een pittige, aanstekelijke , ophitsende “Island ave” en “Glazin’” , titelsong van de nieuwe cd, werden afgewisseld met meeslepend materiaal, om dan met “Smells dead” en “Brick of coconuts” een drive te kenmerken . Een boeiend, verslavend inwerkende wave …

Bed Rugs stond in een vorig leven als The Porn Bloopers en bereikten in 2008 de finale van Humo’s Rock Rally. Uit die jeugdige onbezonnenheid maken ze een nu rijpere evolutie door met Bed Rugs en komen aandraven met de fijne plaat ‘8th Cloud’ . De heren uit St-Niklaas (en eentje uit de omgeving van Deinze – Nevele (hoorden we!)) klopten aan bij Pascal Deweze , die de productie op zich nam .
De invloed van Metal Molly van Deweze is hier onmiskenbaar te horen , alsook de Britse Last Shadow Puppets , Miles Kane en Noel Gallagher; natuurlijk kun je niet omheen de Beatles en Beach Boys als ankerpunt.
Het kwartet bracht een boeiende afwisseling van snedige , weerbarstige gitaarrock en sfeervolle popsongs, die elan hadden door de meerstemmige zang. Een intrigerende switch van o.m. “Purple pill”, “Subtopia”, “Dream on” tot “Trees en de Afrekening single “What does it mean?”.  En die StuBru Poulain Kavinsky cover “Nightcall” houden we in het achterhoofd. Deze Eigen Kweek , Bed Rugs , koesteren  we alvast!

Organisatie: Democrazy, Gent  

Florence & The Machine

Florence + The Machine – flamboyante gotiek

Geschreven door

Wat een spanning om deze Britse hype van het moment Florence + The Machine aan het werk te zien . Een waanzinnige succes van de tweede plaat en de bijhorende tour ( het éénmalig concert in de AB was in een mum van tijd uitverkocht en in de tickethandel durfde men zelfs tot 150€ bieden!) waait over deze ‘redhead’ en diva Florence Welch , die letterlijk en figuurlijk je kippenvel kan bezorgen met haar heldere , indringende vocals.
Niks werd aan het toeval overgelaten, want naast deze verschijning , was ook het podium ‘dark’ gedecoreerd: de muzikanten in het zwart, ‘lookalike’ kerkramen en zwarte gordijnen. De hoogmis, met palmzondag in het achterhoofd, kon hier al aangevat worden !

Toen Florence Welch  het podium betrad  met een grote zwarte cape op haar schouders, werd ze oorverdovend onthaald. Een barometer meteen voor het succes van de groep!
De hogepriesteres begon met het majestueuze "Only For A Night" en "What The Water Gave Me". In het begin nog ietwat statisch, maar dan kwam ze op dreef; ze gaat de strijd aan met haar cape en demonen, en toen op  "Cosmic Love" de spotlights op haar en de cape gericht stonden, liet ze deze vallen om dan tijdens "Between Two Lungs" als een bezetene te keer te gaan en te dansen. Een mystieke uitvoering van  "Shake It Out" volgde; voor "Dog days" herinnert ze zich haar optreden in de AB nog als opening act van MGMT. De groep moest zelfs in de ‘van’ op de parkeerplaats slapen. Nu is het totaal anders en hebben ze een fijn hotel! Op die grootse, ophitsende song  "Dog days", slaagt ze er met ontstellend gemak in een broeierige spanning te creëren en het publiek als een gek te laten opspringen. Wat een dynamiek ! Check maar eens dit fragment hier (link: http://youtu.be/SJqkGGKiLuw).
De show is alvast goed ingedeeld . Een rustmoment had je o.m. met een akoestische versie van "Heartlines", verder "Leave My Body" en "Lover To Lover", die de veelzijdigheid van de  zangeres onderstreept. Op volle toeren draait het dan opnieuw met "You've Got The
Love" en "Rabbit Heart (Raise It Up)", die aan Björk kon gelinkt worden. In het
laatste stuk vraagt Florence de jongens om de meisjes op hun schouders op te tillen. We zien tientallen meisjes boven de menigte zwaaien en meezingen, als bloemen die ontluiken in deze lenteperiode. Grappig & goed gevonden !
"Spectrum" besluit de set , een nummer op gospel geënt , dat refereert naar de periode dat Florence in een kerkkoor was!
Tijdens de bis, wordt het publiek betoverd door "Never Let Me Go" en "No Light, No Light", twee juweeltjes uit de recente tweede cd ‘Ceremonials’. Heel precies sluit de  'ceremonie' op de arpeggio's, die heel zachtjes kwamen door harpist Tom Monger. Ze beschikt trouwens over een sterke begeleidingsband: Robert Ackroyd op gitaar, Christopher Lloyd
Hayden op drums en Isabella Summers op keyboards.

Alle ingrediënten voor  een geweldige show waren vanavond aanwezig:  aangrijpende en emotievolle muziek, een perfect geluid, de lights, een goed op elkaar afgestemde band en een  uitzonderlijk artieste, die in staat was het publiek in te palmen . De afwisseling
tussen de sombere, mystieke nummers en de popsongs van de twee cd’s boden het ideale evenwicht.

Setlist: > Only If For A Night > What the Water Gave Me > Cosmic Love > Between Two Lungs > Shake It Out > Dog Days Are Over > Heartlines > Leave My Body > Lover To Lover > You've Got the Love > Rabbit Heart (Raise It Up) > Spectrum > Rappel: > Never Let Me Go > No Light, No Ligh

Kijk hier nog even mee naar volgende  video van "No Light, No Light". (Link: http://youtu.be/RQ1rIa5U5hA).

Spector
, een support act met eenvoudige Buzzcocks-achtige powerpop was hier niet op z’n plaats en kon ons onvoldoende verleiden …

(vertaling Philippe Bauwens – Johan Meurisse)

Organisatie: Live Nation

Marc Ribot

Marc Ribot - Really the blues

Geschreven door

Even voorstellen misschien, kan voor sommigen nuttig zijn : Marc Ribot is een briljant gitarist die, ver weg van de commerciële paden, zich vooral goed thuis voelt in jazzmiddens, maar daarnaast zich ook waagt aan klassieke muziek, bossanova (met Los Cubanos Postizos), avant-garde (al dan niet samen met mafketel John Zorn), onconventionele en ontspoorde rock (met Ceramic Dog) of soundtracks waarbij de film ontbreekt (‘Silent Movies’). Ook al heeft u nog nooit gehoord van Marc Ribot (u moest zich schamen), de kans is groot dat er een hoop platen in uw kast staan waar hij heeft op meegespeeld. De man wordt door de groten der aarde geregeld gevraagd om met hen de studio in te duiken (ondermeer Elvis Costello en David Sylvian), zo botst u steevast op Ribot’s uiterst herkenbare stijl op de beste platen van Tom Waits, waaronder ook diens laatste worp ‘Bad as me’.

In Gent kwam Ribot zijn nieuwste project ‘Really the blues’ voorstellen waarmee hij zich verdiepte in -u kon het al raden- de blues. En dit genre was eigenaardig genoeg tot op heden door Ribot ongeroerd gelaten. Ga al zijn platen er maar op na, u zal er weinig of geen blues op treffen. Bij een klasbak als Marc Ribot was van enige vorm van gebrek aan ervaring met het genre helemaal niets te merken, hij speelde de blues alsof ie dat al jaren deed, met pakken emotie, gulzigheid en passie.
Met drie zwarte rasmuzikanten op drums, bass en keyboards had hij ook voor een klassieke bezetting gekozen om de blues in volle glorie te bedrijven. De heren voelden de meester perfect aan en kregen zelf ook de tijd om hun eigen kunstjes op te voeren, vooral de straffe keyboardspeler Cooper-Moore ging geregeld een fel duel met Ribot aan.
Ribot’s benadering van de blues was wild, gedreven en passioneel. Hij gaf zijn eigen begeesterende interpretatie aan bluesstandards als “Serves your right to suffer”, “Stormy Monday” en “Wang dang doodle”, stokoude songs die met Ribot’s bloed en zweet werden geïnjecteerd en als hongerige hyena’s terug tot leven kwamen. Een begenadigd zanger is hij nooit geweest, maar de manier waarop hij het Oedipus verhaal omzette in een vlijmscherpe en bijtende bluessong was even duivels als indrukwekkend.
En dan die gitaar ! Amai ! Hoewel Ribot hier min of meer binnen de structuren van de blues bleef, was zijn hoekige en wilde gitaarstijl alom tegenwoordig. Hij deed zijn instrument janken, huilen, hakken, briesen, scheuren en bloeden, hij soleerde en improviseerde er op los en wist steeds de gevreesde clichés vakkundig op een creatieve manier te omzeilen. Zelden hebben wij iemand zo passioneel, geïnspireerd en tegelijkertijd virtuoos tekeer zien gaan op een gitaar. Hij had ook maar één exemplaar nodig, Ribot is niet dat type aanstellerige gitarist die voor elk nummer door zijn roadies een andere gitaar laat aanrukken omdat de volgende song dat zogezegd zou nodig hebben.
Ogenschijnlijk slordig zat hij vaak middenin de songs wat met partituren en pedalen te friemelen, maar eenmaal de gitaar aan het woord was stroomde de genialiteit er van af en was het voor ons volop genieten, hier konden we maar niet genoeg van krijgen.

Ribot presenteerde zich duidelijk als iemand wiens gitaar veel belangrijker is dan zijn imago,
dit had hij dus gemeen met het gros van de bluesmuzikanten, maar verder was dit optreden eigenlijk een belediging voor alle levende en dode bluesgitaristen (met uitzondering van Hendrix dan) want Ribot had zich nog maar net het genre toegeëigend en hij speelde al met de vingers in de neus iedereen naar huis.

Als opwarmer hadden de organisatoren de Tsjechische stemkunstenares Iva Bittova geprogrammeerd. Het ongetwijfeld sympathieke mens deed allerlei dingen met een viool en had inderdaad een immens stembereik die voor een normaal mens buitenaards was, maar als support act voor Marc Ribot was dit een miscasting van jewelste. Helemaal niet ons ding, maar wat voor de één irritant gemekker is, klinkt voor de ander als hemelse schoonheid. U dacht er het uwe van, wij waren vooral blij dat het maar een klein half uurtje duurde.

Organisatie: Vooruit Gent

Pagina 636 van 881