logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

slift_aeronef_0...
Enter Shikari -...

Rodrigo y Gabriela

Area 52

Geschreven door

Area 52 - Rodrigo Y Gabriela and C.U.B.A.
Het virtuoze Mexicaanse gitaarduo Rodrigo (Sanchez) y Gabriela (Quintera) zijn al zo’n twintig jaar samen. Ze beschikken over een sublieme techniek,  vingervlugheid en finesse. Ze staan garant voor een meesterlijk en geniaal gitaarschouwspel. Ze kwamen in de belangstelling bij ons in 2005 door hun flamenco-interpretaties van Metallica en Led Zeppelin nummers.
Ondertussen zijn ze een eigen weg ingeslagen. Ze houden van variatie en gaan op deze plaat breder met latino en jazz. Een kijk op Cubaanse muziek onder meer en ze palmen op die manier Havana in: Hun akoestisch en elektrisch gitaarspel wordt aangevuld met een dertienkoppig orkest, percussionisten, toetsenisten, blazers en strijkers . Overwegend zijn het lange broeierige nummers, die swingende opstoten kent  en niet vies zijn van Santana sentiment . Op z’n geheel boeiend, maar toegegeven, deels vermoeiende trip.

Little Trouble Kids

Adventureland

Geschreven door

Of ze nu Torhout of Gent in de aderen hebben, het duo Little Trouble Kids heeft een dijk van een nieuwe cd uit . We zijn onder de indruk van hun ‘Adventureland’, die eenvoudigweg door een gitaar van Thomas Werbrouck en de stompbox van de percussioniste Eline Adam worden bepaald. De rauwe energie, de ‘in your face’ - no-nonsens- rock’n’roll  klinkt broeierig en gestroomlijnd.
De poulains van Triggerfinger plaatsen zich meteen naast de oude White Stripes , The Kills en Blood Red Shoes en ademen de frisse aanstekelijkheid van de Ting Tings. Een live energie om U tegen te zeggen met twee harmonieuze stemmen . Luister maar eens naar de rauwe rockers “Left right left”, “Anyways” , “Straight a’s”, “Marching blues”, “Sacred bone”  en “Kids in amusement parks”. En ze kunnen zich moeiteloos in bochten wringen met een gevoelig “Drunken eyeball” of een noisy “Let’s get together” .
Geflipte garagerock, ruw, smerig maar  catchy, melodieus en treffend. Twaalf minimalistische nummers die een trip vormen in hun ‘Adventureland’ .
Dit verdient een dubbele Cheers als we hen op café tegenkomen!

Feist

Metals

Geschreven door

Leslie Feist uit Canada debuteerde in 2004 met ‘Let it die’, en zorgde samen met Joan Wasser (JAPW) en Cat Power voor een staalkaart van getalenteerd vrouwelijk singer/songwriterschap. Enerzijds horen we mooie, intieme, breekbare, dromerige songs bepaald door akoestische gitaar en piano , die opbouwend en forser kunnen zijn, gedragen door haar gevoelige stem , gelinkt aan Joni Mitchell.
Ze kwam in de spotlights door “1234” die in een Ipod reclame werd gebruikt en vervolgens met James Blake’s versie van haar “Limit to your love” .
De derde cd ‘The Reminder’ ging op die manier niet onopgemerkt voorbij en de recente vierde cd ligt in het verlengde met die vertrouwde aanpak van intens broeierig materiaal, dat laag per laag kan opbouwen  en kan ingekleed worden door blazers, toetsen, percussie en backing vocals . Het levert pareltjes van songs op, “The bad in each other” , “A commotion”, “Undiscovered first” , “Comfort me” en de single “How come you never go there” . Ook de sober gehouden, ingetogen nummers “Caught a long wind”, “Bittersweet melodies”, “Anti-pioneer”, “Cicadas & gulls” (link met Low)  en “Get it wrong, get it right” weten te raken.
Feist mag dan populairder en bekender zijn geworden, ze doet het volgens haar voorwaarden om te overtuigen . 12 nummers, 50 minuten puur sing/songwriter ‘vak’ manschap . Sjeik!

The Jayhawks

The Jayhawks - Vakmanschap is niet altijd meesterschap

Geschreven door

Minneapolis, Mon Amour: het zou een songtitel van Stijn Meuris kunnen zijn, maar het is bovenal een fraaie AB concertreeks die de spotlights richt op één van de belangrijkste epicentra van de Noord-Amerikaanse alternatieve rock scene. The Trashmen, The Replacements, Hüsker Dü, Soul Asylum, Babes In Toyland, Semisonic,...: iedere zichzelf respecterende rockadept weet intussen dat er iets bijzonders in het water van de City of Lakes zit. In bovenstaand rijtje passen ook The Jayhawks, een groep die zoals alle goede dingen in het leven in verschillende versies bestaat. Met zanger/gitarist Mark Olson aan boord was de band in de early 90ies verantwoordelijk voor een revival van de close harmony folkrock, zonder Olson werden The Jayhawks langzaam maar zeker een stuurloos schip onder het bevel van de overgebleven sterkhouder Gary Louris.
Een paar jaar terug kruisten Olson en Louris terug elkaars muzikaal pad, en voor ze het goed en wel door hadden , bevonden ze zich samen met een aantal andere originele Jayhawks kompanen in de studio om een nieuw album in te blikken. ‘Mockingbird Time’ is duidelijk meer dan een fraaie reünieplaat geworden, ze laat bovenal horen dat de tandem Olson-Louris nog een flink eindje kan meefietsen met de Fleet Foxes van deze wereld.

The Jayhawks kregen afgelopen dinsdag de eer om Minneapolis, Mon Amour op passende wijze af te sluiten, maar de diesel van Olson en Louris was duidelijk nog niet warm gelopen toen een slordig en futloos “Wichita” uit hun magnum opus ‘Hollywood Town Hall’ (‘92) werd ingezet. De elektrische gitaar van Louris miste de nodige punch en ook bij Olson was enige bevlogenheid aanvankelijk ver te zoeken. Na een middelmatig “Take Me With You (When You Go)” vreesden we zelfs heel even dat de mot er voor de rest van de avond zou blijven inzitten, ook al omdat de rest van de groep een bezadigde indruk gaf.
Eigenaardig genoeg keerde het tij pas bij de nummers uit de nieuwe plaat ‘Mockingbird Time’, zoals “Closer To Your Side” en het bescheiden radiohitje “She Walks In So Many Ways”. Voor het eerst zat de close harmony tussen beide frontmannen echt goed en deden ze hun reputatie van folkrocking Everly Brothers alle eer aan.

Geen mens die echter nog maalde om de valse start toen een heerlijk melancholisch “Blue” uit de boxen rolde. Met voorsprong de beste single die The Jayhawks op hun geweten hebben, en ook in de AB goed voor één van de hoogtepunten van de avond. De groep hield dit momentum vast met het innemende “No Place”, één van de oude Mystery Demos die vorig jaar aan de reissue van ‘Tomorrow The Green Grass’ werden toegevoegd. Met de nieuwe songs “Tiny Arrows” en “Black-Eyed Susan” bewezen Olson & Louris bovendien dat ze ook anno 2012 in de back catalogues van Flying Burrito Brothers, Byrds en Buffalo Springfield nog steeds genoeg ingrediënten vinden om hun eigen tijdloze countryfolk te brouwen. Klassieke oudjes als “I’d Run Away” en “Two Hearts” moesten qua spankracht en souplesse het zelfs afleggen tegen het nieuwe werk.
De gezapige countryboy Olson en de overgeconcentreerde Louris kon je de ganse set door moeilijk beschuldigen van overdreven enthousiasme. Daarvoor waren hun bindteksten immers te bescheiden en kleurden hun gitaren te weinig buiten de lijntjes om de overigens goed gevulde AB echt te doen vonken. Helemaal op het eind van de set vielen beide heren toch één enkele keer uit hun rol. Toen de guitige Chuck Prophet de rangen kwam vervoegen tijdens het obscure gospelcountry niemendalletje “Up Above My Head” waanden we ons heel even in de evangelische kerk, met Olson in de rol van publieksmennende predikant.

Tijdens de bisronde kregen zowel drummer Tim O’Reagan als Olson elk een vrijgeleide om met respectievelijk “From Tampa To Tulsa” en “How Can I Send Tonight (There To Tell You)” één van hun eigen schrijfsels te brengen. Oerdegelijke nummers, dat wel, maar het publiek bleef toch halsreikend uitkijken naar meer radiovriendelijk voer. Dat kwam er ook, met “Waiting For The Sun” en het van Grand Funk geleende “Bad Time” waarmee het doek definitief viel over Minneapolis, Mon Amour.
The Jayhawks daarentegen zijn, op grond van hun knappe come-back plaat, nog niet aan het einde van hun Latijn maar kunnen op het live front wel een dosis spierversterkende middelen gebruiken.


Opwarmer van dienst Chuck Prophet is voor vele Jayhawks fans ongetwijfeld een oude bekende. Sinds het verscheiden van Green On Red leverde de robuuste singer-songwriter een trits indrukwekkende soloplaten af die net als het werk van Olson en Louris stevig geworteld zijn in de Amerikaanse rock, country en folk traditie. Zonder zijn begeleidingsband The Mission maar met het nagelnieuwe album ‘Temple Beautiful’ onder de arm, opende een goed gemutste Prophet met “Let Freedom Ring”. In tegenstelling tot zijn makkers van The Jayhawks kreeg Prophet meteen de juiste live vibe te pakken, en stond die tijdens zijn halfuur durende set eigenlijk nooit meer af.
We noteerden “The Left Hand And The Right Hand” en “I Felt Like Jesus” als knappe nieuwe songs, maar het meest beklijvende moment had de Amerikaan opgespaard tot helemaal op het eind. Uit de vergeten parel ‘Age Of Miracles’ (‘04) diepte hij het funky ingekleurde “You Did (Bomp Shooby Dooby Bomp)” op, waarmee Prophet het duffe en kleurloze imago van het singer-songwriter metier met de nodige zin voor avontuur van tafel veegde. Nu enkel nog hopen dat de organisaties van Cactus en Dranouter ook meelezen, en het wordt weer een schitterende festivalzomer.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Hooverphonic

Hooverphonic With Orchestra – Wolfs in schapenvacht

Geschreven door

Hooverphonic With Orchestra – Wolfs in schapenvacht
Goede wijn behoeft geen krans, zeker niet als die jarenlang op eiken vaten gerijpt is. Al vijftien lentes was het een natte droom van Alex Callier om de Hooverphonicsongs een orkestjasje om te doen. Het werd een smoking, een gala-avond om u tegen te zeggen. En voor wie er nog aan twijfelde, een gloriërende Callier herhaalde het tot tweemaal toe: Noémie Wolfs is ‘The Voice of Belgium’.

Een applausjesfeestje, de hele avond lang. De complimenten vlogen op het podium van links naar rechts en van voor naar achter. Maar het was (meer dan) terecht. De vele muzikale vruchten van Hooverphonic werden uitgestrooid op een banket van klasse en intensiteit die de Antwerpse Koning Elisabethzaal achteraf spontaan recht deed veren.
Klasse dus. Zelfs de PA-man moest verplicht een kostuum aan, want de veeleisende frontman van Hooverphonic staat voor details, voor echtheid in zijn retrostijl, maar telkens ook voor klassiek. De hele groep en de dirigent in witte pakken met zwart hemd en dito schoenen, het 42-koppige orkest erachter in zwarte kostuums en de lady die de dans leidde zelf in een zwart-witte, visgraat-baljurk.
Ze stond er. Van minuut 1. Voor het gordijn zich opende, helemaal alleen, met de inzet van “Battersea” waarin pianist Remco Kühne inviel. De toon was gezet, maar die zou zich ontspinnen in hoogtes en laagtes, in breed en smal, in opzwepend en ingetogen.
Sensueel ook hoe La Wolfs als een diva voortschreed, haar staander streelde en schijnbaar hooghartig de zaal overgoot met klanken die bijna helemaal deden vergeten dat Hooverphonic vroeger Geike Arnaert was. Wolfs deed het met de juiste handjes, de juiste pasjes, de juiste hoofdbewegingen, maar vooral met haar juiste stem, soms gepast uitdeinend op een echo.
Het gordijn rolde open op “One, two, three” en we waren vertrokken voor een aaneenrijging van de bekende (en minder bekende) songs die stuk voor stuk een ander arrangement kregen. Soms gedurfd, af en toe braaf. Gedurfd was in elk geval de cover van “Unfinished Sympathy” van Massive Attack: Wolfs alleen met pianist Kühne voor het orkest.
We onthouden nog een knappe versie van het enige uptempo nummer “The World is mine” met de blazers in de hoofdrol en een zwoele “2 Wicky”, dat na anderhalf decennium onverslijtbaar mooi blijft, en “George’s Café”  met een westerkantje aan. Op “Jacky Cane” stapte de zaal klappend mee de intro in, wat de strijkers subliem overnamen.
Callier – samen met gitarist Raymond Geerts de enige authentieke Hooverphonic - kon het af en toe niet laten om eens om te kijken en triomfantelijk te glunderen toen hij zag dat het goed was. Hij viel in zijn vrij grappige bindteksten over het niveau van zijn eigen Nederlands en liet - op die tweede avond van hun reeks van zes die al allemaal uitverkocht waren - zijn cassante geest vechten met recensist Bart Steenhaudt , die hem had willen horen zwijgen in plaats van wauwelen en zingen. Maar ook met zijn leadzangeres die hem verschillende malen woordelijk prompt van het podium veegde.

Tot tweemaal toe bejubelde Callier zijn Wolfs in schapenvacht als ‘The Voice van Belgium’, waarna hij zich verontschuldigde bij zijn twee overgebleven kandidates in ‘The Voice Van Vlaanderen’ (Iris Van Straten en Joke Vincke) die in de zaal meegenoten. ‘Is het nu al gedaan? Zo rap?’, vroeg Iris zich na kop een uur luidop af toen de groepsleden zich voor een eerste keer terugtrokken.
Maar ze bisten nog intens met een breekbare versie van “Sometimes” en een super gestileerd “Eden” en “Renaissance Affair”. Een tweede bisronde begon met een instrumentaal nummer dat Callier deed terugdenken aan Serge Gainsbourg die hem ooit met het orkest-met-strijkers-virus besmette om dan helemaal af te sluiten met “Danger Zone”. Na een anderhalf uur, meteen een sollicitatie om de soundtrack van de volgende James Bond-film te mogen schrijven (had Callier zich halfweg al laten ontvallen).

Voor de (snelle) geïnteresseerden: op 26 oktober is er een extra gig in het Antwerpse Sportpaleis.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/hooverphonic-with-orchestra-07-03-2012/

Organisatie: Greenhouse Talent

Beirut

The Rip Tide

Geschreven door

Beirut heeft na de 2EP ‘March Of The Zapotec/Realholland People’ terug een cd uit, die nauw aansluit bij hun eerste twee platen ‘Gulag Orkestar’ (06) en ‘The flying club cup’ (07). De talentvolle sing/songwriter Zach Condon, uit Albuquerque, New Mexico brengt verschillende culturen samen van zigeunermuziek uit de Balkan, wereldse ritmes en melodieën, indiefolk, americana en pop.
Die ‘Balkan’ Pop wordt hier verder uitgediept en de folklore of de elektronica die we op de EP’s hoorden is tot een minimum herleid . Wat we horen zijn negen spannende, evenwichtige songs , ritmisch en melodisch. Ze zijn sfeervol en broeierig, krijgen kleur door de toevoeging van trompet – tuba- trombone en piano en worden gedragen door die melancholisch, dwarrelende stem van Condon. De single “Santa fé” springt er wat uit , maar het is aangenaam luisteren naar “A candle’s fire”, “Goshen” en de ietwat forsere opbouwende aanpak van “Payne’s bay” en “Vagabound” .
Heimwee muziek met een volkse component, die friste en luchtigheid uitstraalt. Het maakt van ‘The Rip Tide’ een uitermate puike plaat!

Tindersticks

Tindersticks - Tristesse met kleurschakeringen

Geschreven door

De lente hing in de Brugse lucht, maar binnen in het Concertgebouw klonk die avond muziek waarin de herfst maar geen afscheid wou nemen. De solo uitstapjes van zanger Stuart A. Staples, gevolgd door enkele personeelswissels, hadden sommigen nochtans doen twijfelen aan de toekomstperspectieven van Tindersticks. Maar al vanaf opener “If You’re Looking For A Way Out” kon iedereen opgelucht ademhalen: live hebben deze stijlvolle muzikanten nog altijd niets ingeboet aan ingetogen ‘pop noir finesse’ en ook de bariton van frontman Staples leek sensueler dan ooit te klinken.

Het kwintet uit Nottingham speelde die avond geen ‘greatest hits’ show, wel veel nieuwe nummers die stuk voor stuk illustreerden dat ze met hun jongste album ‘The Something Rain’ opnieuw een pareltje toevoegen aan hun rijk gevulde, melancholische oeuvre. Hoopgevend dat een band ook na negen studioplaten kan blijven boeien en een schare trouwe fans inspireren!
Door het subtiele samenspel van orgel, gitaar, bas en drum, die eerder gestreeld werd dan gemept, broeide onderhuids een jazzy sfeertje tijdens “Come Inside”. De uitnodigende nachttrompet op het eind van het nummer deed iedereen overstag gaan om aan te kloppen voor zoveel behaaglijkheid.   
Ook “Chocolate”, de opener uit het nieuwe album waarop toetsenist David Boulter een ranzig relatieverhaaltje debiteerde, klokte af op meer dan tien minuten maar verveelde geen seconde.
Wie trouwens beweert dat Tindersticks uitsluitend verzwelgt in deprimerende tristesse is ofwel van kwade wil of mag zich dringend een paar nieuwe oren aanschaffen. Het donkere kantje blijft steeds aanwezig, maar subtiele schakeringen verrijkten de sound van het gezelschap. Op “This Fire Of Autumn” bijvoorbeeld, dat met een licht funky gitaartje enige dans lust los bracht in de zaal, of op “Slippin’ Shoes” waarin zelfs een reggae geurtje op te snuiven viel.  
Het bezwerende, door een blazer aan flarden gereten “Frozen”, ook al uit de nieuwe plaat, bleek de ruggengraat van de set, waarin ook “Psychosis” (uit het ‘Waiting For The Moon’ album) als vanouds knipoogde naar The Velvet Underground en  Yo La Tengo. 
Toch was dit optreden niet geheel vrij van kleine minpuntjes. Al leent de muziek van Tindersticks zich niet echt tot luchtige intermezzo’s, iets meer interactie zou de afstandelijkheid met het publiek in het ruim bemeten Concertgebouw verkleind hebben. Bovendien gaven ze er inclusief twee bisrondes al na anderhalf uur de brui aan. Vanuit onze comfortabele fauteuils hadden we een half uurtje extra nochtans enorm geapprecieerd.
Al was het laatste bisnummer “Medicine” er wel eentje dat we iedereen willen voorschrijven en dat een uiterst aangename bijwerking had op ons gemoed.

Tindersticks, het blijft een verslaving waarvan het ondanks medicijnen moeilijk afkicken is.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

The Fall

The Fall - Gek of geniaal ?

Geschreven door

De ultieme cultgroep, kunnen we misschien wel zeggen. Geen band die sinds 1979 al de ene plaat na de andere uitbracht (zo een dikke 40 stuks,’Ersatz’ heet de nieuwe), daarop steeds hun eigen halsstarrige zin deden, nooit geliefd geweest zijn bij het grote publiek, maar des te meer aanbeden door freaks en een hoop artiesten uit de alternatieve scene. Een invloedrijke band, altijd in de underground gebleven, daar waar het goed vertoeven is en een figuur als Mark E. Smith volledig zijn ding kan doen. Want, laten we duidelijk zijn, Mark E. Smith is The Fall. Verder is de groep een echte duivenpier geweest in al die jaren.

Mark E. Smith, 55 is ie al (ziet er wel enkele jaartjes ouder uit), moet zowat de meest geschifte  frontman zijn die we ooit op een podium gezien hebben. Hij zong niet één verstaanbaar woord, trok de meest waanzinnige smoelwerken (heeft die man eigenlijk wel tanden ?), had een soort onbegrijpelijke mimiek en gebarentaal (ergens tussen een spastische Joe Cocker en Mr. Bean), zat voortdurend aan de versterkers van zijn muzikanten te prutsen, bewerkte de drums met zijn micro en zong (of liever, bralde) geregeld door 2 micro’s tegelijkertijd. Gek ? zeer zeker, de man heeft zowat het profiel van de super alcoholicus. Geniaal ? Yep, dat ook.
The Fall was vanavond een strak spelende band met nerveuze gitaren, hakkende drums en af en toe nog wat overblijfselen van eighties keyboards. Met het geneuzel van Mark E Smith daarbovenop resulteerde dit in een smerig potje driftige postpunk. Nog steeds compromisloos, dwars en daarom vrij indrukwekkend.
Dit was zo een optreden die we gewoon moesten ondergaan, ons blind starend op die geschifte kerel op het podium en ons afvragend : is die gast nu gek, acteert hij dit of is hij gewoon ladderzat. Het juiste antwoord zullen we nooit weten, moet ook niet, voor ons is The Fall een legendarische band die best wel zijn geheimen en onzinnigheden kan hebben. Prettig gestoord, noemen we dat.

The Fall was tot op heden nog een blinde vlek op ons ondertussen al omvangrijk concert cv. We zijn sedert vanavond een heuse ervaring rijker, dit hebben we ook alweer gehad.

Organisatie: Aéronef, Lille

Neurotic Deathfest 2012 - 2 t/m 4 maart 2012

Geschreven door

Neurotic Deathfest 2012  - 2 t/m 4 maart 2012
Neurotic Deathfest 2012
Reeds voor de 9de maal sinds de eerste persoon een grunt uitspuwde op deze wereldbol was het tijd voor Neurotic Deathfest (2-3-4 maart) in Tilburg. Begonnen als een klein festivalletje, en nu ondertussen uitgegroeid tot een bekend fenomeen waar mensen uit verschillende werelddelen hun agenda op hebben afgestemd. Poppodium 013 is sinds enige tijd de uitvalsbasis waar death- en grindfanaten de liefde voor hun muziek kunnen opsnuiven, met een vijftigtal bands verdeeld over 3 podia.

Toen ik arriveerde was het reeds rond 20u (wegens file in Antwerpen en het zoeken van een deftige parkeergelegenheid), waardoor de 1e band die ik mocht aanschouwen Vomitory was. Deze Zweedse melodische death metal band had er duidelijk wel zin in en nummers als “Terrorize, Brutalize, Sodomize”, “Hollow Retribution” en “Regorge in the Morgue” werden goed onthaald. Het nadeel tijdens deze show was dat na een tijdje het ‘saai’ begon te worden doordat de zang meestal dezelfde toonhoogte haalde, en er te weinig variatie werd gebruikt om de toeschouwers gefocust te laten blijven. Spelen op automatische piloot zonder complexen dus. De zaal was redelijk gevuld, maar blijkbaar waren er nog enkele honderden festivaltickets overgehouden voor deze openingsdag, waardoor redelijk wat lege plekken waren.

Ik trok er mij weinig van aan, en maakte me klaar voor de Nederlandse death/doom band Asphyx. Deze Nederlanders speelden een thuismatch en kregen het publiek redelijk vlot mee in hun enthousiasme. Eind februari werd hun nieuw album “Deathhammer” uitgebracht en dit was dus een grote kans om deze te promoten. Asphyx werd opgericht in 1987, en uiteraard werden ook nummers van onder het stof gehaald zoals “The Rack”, “Diabolic Existence”, “Mutilating Process”, “Last one on Earth” en “Death…the brutal way” van hun voorgaand album. De sfeer zat er goed in en bij sommigen fans deed het ‘Dommelsch’ bier al goed z’n best ;-).

De afsluiter van deze redelijk korte vrijdagavond was DE band waar we reikhalzend naar uitkeken. Napalm Death bestormde het podium, en deed waar ze goed in zijn. Death/grind metal uit de boxen laten knallen en dit op kruissnelheid!! Hun nieuwe album getiteld “Utilitarian” was net ontsproten en vanuit de mond van Shane Embury (bassist) heb ik naderhand vernomen dat dit optreden een soort try-out was voor het promoten van de nieuwe plaat. Een try-out of niet, zanger Barney is de veralgemening van dit indoor festival, want zijn neurotische moves, zijn opborrelende energie tijdens de show en zijn contact met het publiek is subliem en uit de bol gaan is verplicht! Ouwe gouwe en nieuwe (re) hits stonden op de setlist zoals bv. “Scum”, “Suffer the Children”, “Siege of Power”, “Analysis Paralysis” (van hun nieuw meesterwerk), “Incinerator”, het kortste nummer ooit in de geschiedenis van metal nl.“You Suffer” (een kleine 3 seconden), en uiteraard de alom gekende cover “Nazi Punks Fuck Off” van Dead Kennedy’s. De moshpits rezen uit de grond, sommige verlieten al bloedend deze stomende arena, en anderen hadden de tijd van hun leven. Een terechte afsluiter op deze eerste dag! Chapeau!!

DAG 2 - De eerst band Psycroptic op dag 2 van ND was gepland om 15u, maar helaas kon ik niet aanwezig zijn want ik was al mijn opwachting aan het maken in de ‘second stage’ om de Belgische deathgrinders van Leng Tch’e aan het werk te zien. En ik moet zeggen: als ontbijt was deze band de vettigste die ik al heb gehad!! De zanger had vuur in zijn ogen, en waarschijnlijk nog overblijfsels van iets anders in zijn bloed
J, want hij ging tekeer als een beest. Het publiek werd uitgedaagd, de klank was hevig, en zelfs een toeschouwer mocht samen met de frontman een duetje doen. Hits als “1-800-Apathy”, “Derisive Consience” en de kraker “The Fist of Leng Tch’e” waren voor mij de beste nummers tijdens het half uurtje dat hen gegund werd. België boven zou ik zo zeggen ;-)

Vanuit de warme zaal ging ik naar het hoofdpodium om een blik op te vangen van Acheron. Totaal ongekend voor mij, en na een tiental minuten had ik al in het snotje dat deze muziek voor mij niet weggelegd was. Logge black/ death metal, anti-religieus, muzikanten die erbij stonden als waren ze standbeelden, …met daarbovenop nog een slechte klank ook…met als gevolg dat ik er rap de brui aan gaf.

Ik spoelde de slechte smaak weg met een jupiler op één der terrasjes om de hoek van de 013 om tijdig terug te staan vol goeie moed om het optreden van Origin te aanschouwen. Blijkbaar hadden de andere bands op de diverse podia niet veel om het lijf, want de zaal stond voor aanvang propvol voor deze Amerikanen die technische brutal death metal aan de man brengen. Hun optreden was hard en brutaal, zoals we gewend zijn van deze band. De zanger zocht nadrukkelijk de fans op, terwijl bassist Mike Flores zijn instrument alle hoeken van de kamer liet zijn. Voor diegenen die Origin nog nooit live hebben aanschouwd, kan ik u verzekeren dat hij de man is die direct in het oog springt!
Blijkbaar hadden ze veel verrassingen in petto, want één song werd opgedragen ter ere van iemands  verjaardag (die naam is mij helaas ontslipt), en ook een zangeresje mocht haar steentje bijdragen tijdens een nummer. Iedereen werd tijdens één van de laatste nummers met verstomming geslagen, want zanger Jason Keyser (pas sinds 2011 zanger van Origin) deed een aanzoek voor een ‘silence moshpit’…dus in feite een moshpit zonder klank. Grappig om te zien, maar ook niet meer dan dat. Alvast was dit een goed optreden en nummers als “Swarm & Soligia”, “The Aftermath”, “Purgatory” en “Conceiving Death” waren de smaakmakers i.m.o.

Volgende band op mijn te-zien-lijstje was de Duitse band Morgoth. Sinds vorig jaar is de reünie van deze band een feit en waarschijnlijk was dit de reden waarom deze band op het hoofdpodium geprogrammeerd stond. Buiten de opvallende groene lenzen van Marc Grewe vond ik deze old school death metal band flauw. Een tegenvallende prestatie, en naar de reacties dat ik opving tussen het publiek was ik blijkbaar niet de enigste.

Putrid Pile (een glimp heb ik hiervan opgevangen van deze soloartiest vergezeld van een drumcomputer en een micro waarin hij krijst) en Within the Ruins stonden geboekt in de kleinere zalen, maar ik koos vroeg positie om Anaal Nathrak mij te laten overtuigen van hun kunnen. Helaas was de klank opnieuw niet al te denderend (slechte geluidsman?) en maakte de drummer af en toe een foutje. De zanger rolde op en af het podium en kroop geregeld dicht bij de voorste rij fans om een groepszang te doen. Deze black metal/grind viel best te pruimen ondanks de mindere klank, en tijdens de hoge uithalen van zanger Dave Hunt (aka V.I.T.R.I.O.L.) schoot de naam van Tim ‘The Ripper’ Owens mij constant door het hoofd. Een duidelijke illustratie hiervan was hoorbaar in het liedje “In the Constellation of the Black Widow”.

In de 2e zaal was het tijd voor Carnifex. De screamy deathcore van deze mannen uit Californië is leuk te aanhoren in het begin wegens de snedigheid en de breaks, maar na een tijdje klinkt het allemaal hetzelfde. Een optreden om niet te lang bij stil te staan.

Na mijn avondmaal keerde ik terug naar de 013, want de tijd was gekomen om Suffocation los te laten in Tilburg…
Opnieuw een goed uitgekozen headliner om het hoofdpodium mee af te sluiten! In tegenstelling tot  sommige andere bands was de klank hier wel uitstekend. Een bomvolle zaal (wat had je anders verwacht), oude hitjes bij de vleet, hyperriffs, een fenomenale brulboei op het podium, …alle ingrediënten waren aanwezig om van deze show te genieten. Er werd bij de samenstelling van hun setlist vooral nummers gekozen uit hun 1e vier platen waarbij nummers als “Catatonia”, “Funeral Inception”, “Infecting the Crypts”, “Pierced from within”, “Effigy of the forgotten” en “Abomination Reborn” werden gespeeld. Tussen de verschillende songs door werden constant bijhorende verhaaltjes verkondigd, waarbij hij zelfs zijn dochter betrok om het onderwerp ‘teenagers’ aan te snijden. Ondanks de goeie show was er een minder kantje aan het optreden want Frank Mullen kondigde aan dat hij in de toekomst niet volledig kan deelnemen aan de komende tour en er reeds een vervanger werden gevonden. Hopelijk geen vooraf aangekondigd afscheid…

DAG 3 - Zondag was aangekondigd als bloody Sunday, want er zaten enkele pareltjes tussen de geprogrammeerde bands!
Ik trapte af met Debauchery, Duitsers met een mix van death en rock’n roll. Qua lyrics vond ik deze band niet veel voorstellen (vele zinnen werden tot vervelens toe herhaald), maar instrumentaal had deze band wel iets te bieden. De muzikanten, met bloed besmeurde gezichten, en de vrouwelijke gitarist die zelfs gekozen had voor rode haren, hadden er duidelijk wel zin in ondanks de weinige toeschouwers. Deze band bezit een lekkere groove maar is een band die nog zal moeten groeien in de toekomst.

Ik besloot het laatste nummer van deze Duitsers niet meer mee te pikken, maar mij onder de kijklustigen van het Belgische Aborted te voegen. Een strak plan, want deze set was overdonderend. Hun optreden was vooral gericht op hun nieuwe schijf “Global Flatline”, maar de meeste hits werden toch gespeeld! Smaakmakers waren “Dead Wreckoning” en het fantastische “The Saw & the Carnage Done”! Een verdiende plaats op het hoofdpodium en hoogstwaarschijnlijk zal deze band opnieuw wat zieltjes gewonnen hebben met deze dijk van een prestatie!

Misery Index speelde om 18u30, had een goed gevulde zaal voor zich, maar speelde helaas teleurstellend in mijn ogen. Routine, routine en nog eens routine, meer was er niet op aan te merken. Het hoogtepunt voor velen was dan waarschijnlijk de taart die zanger Jason Netheron in zijn smoel gedropt kreeg als verjaardagsgeschenk.

In de kleinere zaal was het de beurt aan Suicidal Angels, een Griekse thrash metal band waar ik helaas nog niks van gehoord had…en wat een geluk dat ik beslist had om deze band eens te checken!!
Combineer Kreator met Sodom, voeg een vleugje Slayer toe en de strakheid van Destruction, en je hebt deze destructieve engelen als resultaat. Qua volk waren er weinig mensen te bespeuren en deze hadden allemaal ongelijk (waarschijnlijk omdat dit een specifieke thrash band was en niet echt death-metal – kort gesteld het zwarte eendje van het weekend) ! Headbangen was verplicht op de tonen van deze muziek en de moshpits ontsproten in overvloed. De zanger klonk venijnig, de gitaarsolo’s vlogen rond je oren en de drums waren overdonderend…voor mij alvast de verrassing van de dag, en Suicidal Angels heeft er een fan bij!!!

Na deze topper ging ik richting Legion of the Damned. In een ver verleden was de naam van deze band nog Occult die black/thrash metal produceerde, maar sinds 2005 hebben ze niet alleen een naamsverandering ondergaan, maar werd ook het muziekgenre aangepast. Tegenwoordig valt deze band onder de noemer death/thrash metal.
Soit, na de bandhistorie, de muziek zelf die onder de loep werd genomen…op het eerste gehoor klonk het nog lekker weg, naarmate de nummers zich opstapelden vulde de zaal zich ook meer en meer…lekker uitbundige band, meer thrash gericht dan death, maar helaas ook spelend op automatische piloot, en dat was er ergens wel wat aan te horen. Weinig speciale dingen, voorgeprogrammeerde zinnetjes die verkondigd werden, gewoon hun set afhaspelen en meer niet. Ik vertrok bij hun gekende hit “Sons of the Jackal”, want ik wou paraat staan voor de brutale hamer van Blood Red Throne.

Blood Red Throne: Het was lekker warm in de zaal, want hij stond nokvol om deze Noren te aanhoren. Een bijna zo goed als volledig vernieuwde line-up sinds hun ontstaan in 1998, dus ik was eens benieuwd. Het optreden begon heel slecht, frontman Yngve Bolt Christiansen stond wat te zwalpen nog voor het optreden begon, zoop nog enkele Hollandse bierblikjes leeg en verkondigde bij de start dat iedereen die op dit festival aanwezig was moest blowen…dit gezegd zijnde weet ik ondertussen ook al dat hij niet ‘nuchter’ op de bühne stond. Het openingsnummer ging volledig de mist in, want de vocals kwamen onverstaanbaar uit de boxen (lees: veel te stil)! Dat is toch iets dat een band of hun geluidsman zou mogen checken voordat het optreden begint. Blijkbaar hadden ze het nog vlotjes door, zodat de ruige strot de boel kon beginnen opzwepen. Vanaf toen gingen alle registers open, schoot de zanger wakker en waren we vertrokken voor een vettig potje death metal, the way it should be
J, met voor mij de terechte uitschieter “Taste of God” die de grond deed daveren. Buiten de moeilijkheden in het begin was dit toch een heel geslaagd optreden van deze Noren.

Behemot was reeds begonnen, en hun motto was duidelijk: het oog wil ook wat. De micro-statieven waren gedecoreerd met beelden slangen, de schmink was zorgvuldig aangebracht in accessoire met hun kostuums en op de achtergrond waren diverse albumhoezen te aanschouwen die roteerden. De zanger Nergal kreeg in 2010 de diagnose dat hij leukemie had (zo wordt toch in diverse media verkondigd), waardoor er dus in de afgelopen tijd weinig of geen optredens van Behemoth te bezichtigen waren. Vandaag was hij dus wel van de partij, maar zijn stem heeft volgens mij nog wat te lijden onder zijn herstel. Volgens mij was echt iedereen afgezakt naar deze Poolse black/death metal keizers. Een best-off set werd gespeeld en hun optreden ging gepaard met een duister gevoel. Kippenvelmomenten waren aanwezig en iedereen luisterde vol bewondering naar hits als “Moonspell Rites”, “Lucifer”, “Slaves Shall Serve en “23 (the Youth Manifesto)”. Opnieuw een gesmaakt optreden!

Vlug een jupiler op het nabijgelegen terras gedronken, om de point final van dit weekend te ondergaan! Cannibal Corpse, de Amerikaanse death metal band die al meer dan twintig jaar meedraait aan de top, meer dan 10 studio albums uit hun hoed heeft getoverd, en in maart 2012 hun nieuw werkstuk getiteld ‘Torture’ zal uitbrengen. Wat kan een mens nog meer wensen om dit driedaagse evenement af te sluiten??!!
De show werd in gang gezet en het publiek ging in extase.
Onder de woorden van zanger George Fisher (aka corpsegrinder): ‘you’ve got to headbang and mosh, or I will come out there and make you, and you don’t want that’ gingen de poppen aan het dansen. De brute nummers “Make them Suffer”, “the Bleeding”, “Priest of Sodom” (opgedragen aan de zanger van Acheron), “Unleashing the Bloodthirsty”, “Scourge of Iron” en zoveel meer zorgen voor de nodige oorlog! Uiteraard waren de hitjes ook van de partij, en werden de fans uitgedaagd voor een potje ‘headspinning’ tijdens “Hammer Smashed Face”. Als almachtige heerser van deze techniek was het overduidelijk dat corpsegrinder het pleit beslechtte. Zoals bij ieder optreden werd ook het nummer “Fucked with a Knife” opgedragen aan alle vrouwen in de massa aanwezigen, gepaard met de boodschap dat hij bloedt uit zijn pik via het nummer “I Come Blood”. “Hammer Smashed Face” werd als laatste nummer aangekondigd, maar de echte fans van deze Amerikanen wisten uiteraard beter. “Stripped, Raped & Strangled” was uiteraard het ultieme hoogtepunt om de laatste band op het hoofdpodium uit te wuiven! Enig minpuntje tijdens dit optreden was het feit dat de gitaren wat beter in de mix mochten, want toen er zang bij te pas kwam vielen de gitaren minder op…

Mijn weekend zat erop, want de trip terug naar België ging nog wel efkes duren, maar voor diegenen die nog een allerlaatste uitleving wilden doen, kon terecht in de tweede zaal van de 013 voor een optreden van Prostitute Disfigurement!

Hierbij wil ik nogmaals op de fantastische organisatie van Neurotic Deathfest wijzen, want deze hebben alles opnieuw voor elkaar gekregen om dit geweldig indoor festival te laten slagen. Alle bands waren present, en het uurrooster werd stipt nageleefd!! Op naar volgend jaar en stay brutal!!

Organisatie: Neurotic Deathest (Nl)

Zita Swoon

Zita Swoon & Group meets de Afrikaanse cultuur

Geschreven door

Anderhalf uur konden we genieten van de versmelting tussen de Europese cultuur van Zita Swoon en de Afrikaanse van Burkino Faso en Mali. Een ontmoeting, een kruisbestuiving die z’n neerslag kende op de cd ‘Wait for me’ met zangeres Awa Démé en balafonspeler Mamadou Diabaté.
We hoorden een stemmig, warm, broeierig, aanstekelijk en energiek kleurenpalet door de afroritmes van de balafon (= een aparte houten xylofoon ) en de dragende stemmen van  Démé (energiek en krachtig) en van Stef Camil (licht krakende, hese stem). Wat werd omringd door een goed op elkaar afgestemde band , met enkele ZS leden , percussionist Amel Serra Garcia en Kapinga Gysel , vanavond op toetsen, die met haar indringende backing vocals kracht bijzette . Het materiaal kreeg verder klankkleur door een tweede percussioniste, Karen Willems (glansrol btw) en de bezwerende gitaarpartijen en - slides van Simon Pleysier.  
… Een Zita Swoon ‘World’ Group als resultaat …

Ze startten soundtrackachtig met de instrumental “Sia slide” op z’n Ry Cooder’s, die een bluesy background had en dan stapsgewijs de worldritmes liet doorsijpelen . Het broeierige , opzwepende “Sabadu” zette dan de toon . Een evenwichtige ontmoeting hadden we van beide culturen met “A ni baara” , “Ala non man di”  en “Nègèn”. “Tasuma/ji , halverwege de set , bracht een eerste échte beweging teweeg door het swingende ritme , waarbij Démé haar danskunstjes tentoon spreidde . Hoogtepunten waren de ‘final’ reeks van hitsende versies van “Taamala fisa”, “Aji majigin” en de instrumental “Ko bènna waati “. Een broeierige spanning dito verrassende wending op z’n Zita Swoon’s hadden we dan eerder in de andere songs, die zelfs een link maakten naar de zydeco/cajun, zonder te tornen aan de traditie van de afroworld.
… Zita Swoon Group was lerend … van een handvol nummers werd de betekenis uitgelegd , een respectvolle interactie tussen Stef Camil en Mamadou Diabaté, wat dankbaar onthaald werd .

Op die manier gidste de band ons doorheen het album ‘Wait for me ‘. Drie nummers kregen we erbij , met o.m.  een staaltje van Diabaté’s meesterlijke spel. Prachtig toch hoe de inspiratie en de opgedane ervaring van Stef Camil zo moeiteloos met wereldmuziek kon verweven zijn . Sjeik!

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/zita-swoon-group-04-03-2012/

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Pagina 640 van 881