logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Vive La Fête - ...
The 1975 - Vors...
Filip Van der Linden

Filip Van der Linden

donderdag 01 maart 2018 01:00

It’s Not Me, The Horse Is Not Me - Part 1

De Nederlanders van Claw Boys Claw scoorden hun grootste hit in Vlaanderen met “Rosie”. Dat was in 1992. Het waren de hoogdagen van de eigenzinnige Nederlandse gitaarrock met o.a. Fatal Flowers, Julia P. Herscheimer, Daryll-Ann en Bettie Serveert. Daarna ebde de aandacht voor Claw Boys Claw in Vlaanderen langzaam weg. Ondertussen zijn we 26 jaar verder en de band bestaat nog steeds. Peter Te Bos is nog steeds de zanger van de band, John Cameron is nog steeds de gitarist. Drummer Jeroen Kleijn (o.a. Daryll-An, Spinvis) kwam er pas bij in 2013.

Vijf jaar na het bij het Belgische label Play It Again Sam uitgebrachte album ‘Hammer’ komt de iconische Nederlandse band nu met het splinternieuwe album ‘It’s Not Me, The Horse Is Not Me - Part 1’ bij Butler Records.

'It's Not Me, The Horse Is Not Me - Part 1' is inmiddels de twaalfde langspeler van de band. Het is een herkenbaar Claw Boys Claw-album waarin de garagerock van de jaren ’60 en ’70  nog eens heruitgevonden wordt. Dat wordt dan gekoppeld aan een hoop heerlijke weerbarstigheid waarvan we dachten dat wij er in de Vlaamse rock het patent op hadden.

Single “Polly Maggoo” start als een retestrakke indierocksong zoals we die in de jaren ’90 kenden, verzandt dan in wat psychedelica en neemt een tweede, akoestische start. Het nummer maakt duidelijk dat Claw Boys Claw nog steeds en meer dan ooit de band is van Peter Te Bos. In alles van deze song merk je zijn hand en zijn uit duizend herkenbare stem draagt de song volledig.

Neem alle muziek weg en met enkel zijn stem weet Te Bos je aandacht nog steeds vast te houden. Hij valt grofweg te vergelijken met Jeffrey Lee Pierce van The Gun Club, maar ook met een jonge Roland Van Campenhout of een norse versie van Dirk Dhaenens van Derek & The Dirt.

Niet alle tracks op ‘It’s Not Me, The Horse Is Not Me - Part 1’zijn zo sterk als “Polly Maggoo”. De titeltrack is een gejaagde rocker, maar over de betekenis achter de bizarre titel word je geen haar wijzer. Dat hoeft ook niet. “Red Letter” en het gejaagde “Suck Up the Mountain” hebben vaag iets van Midnight Oil en de Tragically Hip. Op “Throw Me A Bone” kruipt Te Bos een beetje meer in de schaduw en mag Cameron iets meer op de voorgrond, maar voorts zijn de rollen duidelijk verdeeld.

Een nieuwe “Rosie” staat er niet op ‘It’s Not Me, The Horse Is Not Me - Part 1’, maar daar zaten we misschien ook niet op te wachten. Toch is dit één van de beste gitaarrockalbums van het moment. Degelijk zoals ze dat in de jaren ’90 deden.

Hopelijk wil Vlaanderen Claw Boys Claw opnieuw in de armen sluiten, want voorlopig laten ze ons links liggen voor optredens.

 

donderdag 15 februari 2018 01:00

Go To The Devil

Dee Calhoun, of voluit Screaming Mad Dee Calhoun, heeft zopas zijn tweede solo-album uitgebracht. Daarvoor kreeg hij opnieuw de hulp van bassist Louis Strachan, zijn maatje van bij de legendarische Amerikaanse doommetalband Iron Man. Na het recente overlijden van Iron Man-bezieler Al Morris III zijn Calhoun en Strachan meer dan ooit op elkaar aangewezen. ‘Go To The Devil’ is dan een mooie doorstart. Binnenkort komt het duo naar Europa voor een reeks optredens.

Op dit album krijg je donkere folk met Calhoun die zingt, gitaar speelt en wat zuinige percussie en mondharmonica aanbrengt. Strachan beperkt zich tot de bas. Al had Calhoun ook dat instrument voor zijn rekening kunnen nemen, want in zijn eerste bandjes was hij steevast de bassist. Maar dan zou het echt een solo-album geworden zijn.

Dee Calhoun staat uiteraard centraal als zanger, maar is ook een uitstekend songschrijver die alleen al vocaal een song echt kan dragen en die met een beperkte bezetting toch een volle sound kan neerzetten.

Verwacht geen vrolijke kampvuur-folk, eerder neerslachtige blues-folk met subtiel nog wat southern rock en americana erdoor. De onderwerpen lijken zo geplukt uit het Bible Belt/Redneck-platteland van de Verenigde Staten. God en de duivel spelen vaak een hoofdrol en de ondertoon is die van de economische teloorgang van het Amerikaanse platteland. Veel geluk in de liefde blijkt deze bebaarde Amerikaan ook al niet gevonden te hebben. Het album heeft iets van een biecht of een rituele zuivering.

Wie uit is op een folk-heruitgave van de doommetal van Iron Man, is eraan voor de moeite. Donker is het album zeker, maar doom of nog maar metal komt er niet aan te pas. Eerder een lo-fi-versie van The Black Crowes.

Vervelen doet het album geen moment. Calhoun’s krachtige stem sleurt je mee in zijn moeras van liefdesverdriet, uitzichtloosheid en wanhoop en laat je niet meer los voor zijn ziel van al zijn ellende gezuiverd is.

Fans van WhiskeyDick, Seasick Steve of misschien zelfs Rag ‘n’ Bone Man zullen dit wel kunnen smaken.

http://www.screamingmaddee.com

 

donderdag 08 februari 2018 01:00

Alma-Baltica (EP)

De Franse band Dirge onderging een hele metamorfose. Ze begonnen in 1994 met het maken van industrial metal en evolueerden via een meer atmosferisch geluid naar postmetal. Op de EP ‘Alma-Baltica’ gaat die evolutie nog een paar stappen verder.

Deze EP toont in een kleine 40 minuten Dirge in zijn meest uitgesproken ambient-vorm. Openingstrack “Alma” is nog meer atmosferisch en nog meer naar gericht op drone-achtige elementen dan alles wat ze eerder uitbrachten. Ze goochelen met geluiden, loops en andere herhalingen en effectjes en vormen zo een instrumentale, maar poreuze wall of sound op. Er gaat geen dreiging van uit en postmetal-elementen zijn hier niet langer tastbaar aanwezig.

De vijf nummers van deze EP stralen zeker ook geen vrolijkheid uit, eerder melancholie. Op “Red Dawn Tibesti” ontwaar je nog de echo van elektrische gitaren tussen de lagen elektronica, maar daar houden de verwijzingen naar het vroegere werk op.

“Black Shore” en “Baltica” schuren o.m. dankzij een paar heel eenvoudige gitaarakkoorden wel nog voorzichtig tegen de postmetal aan. “Pure” zet het slotakkoord met dan toch een beetje dreiging en bijna een aanzet naar de sludgemetal van de begindagen, maar het nummer verzandt al gauw in luchtige ambient en verstilde noise.

Hypnotiserend, esoterisch en meditatief, soms een beetje in de lijn van het meer experimentele werk van Tangerine Dream. Denk ook aan Treha Sektori, aan het traagste van Russian Circles en aan sommige nummers van onze eigen Turpentine Valley.

 

donderdag 08 februari 2018 01:00

Tox Populi

De Nederlandse punkers van Disturbance opereren ergens op de grens tussen Oi-, street- en anarcho-punk. Veel (anti)politiek, veel energie en altijd makkelijk mee te brullen. Denk aan de oude Britse oerpunkbands als Sham 69, UK Subs, The Exploited, The Damned en Cockney Rejects, of dichter bij huis: Funeral Dress, The Agitators en Discipline. Ze stonden reeds op Oilst Omploft, een festival waar metal en punk naast elkaar geprogrammeerd worden.

Op hun nieuwe album ‘Tox Populi’ krijgen die van Disturbance vocale bijstand van Sparky Philips van psychobilly-punkband Demented Are Go en van onze landgenoot Bart Raats (The Moe Greene Specials) op trompet. Maar de hoofdmoot is toch snelle punk die aanzet om te pogoën en mee te brullen. Enkel op “The Dark” wordt het gaspedaal niet van bij het begin helemaal ingedrukt en is er even wat ruimte voor nuance, wat meteen één van de sterkste nummers oplevert.

Andere instant-klassiekers zijn ongetwijfeld “The Virus”, “For You”, “Anvil Of Hate” en “Spirits”. Heerlijke old-school-punk met meer vuur en overtuiging dan de meeste nog overlevende Britse oerpunkbands. Live zal deze band nog makkelijker weten te overtuigen, maar ook deze studio-opname is absoluut geen aanrader voor wie bv. geduldig in de dagelijkse file naar Brussel moet staan aanschuiven.

 

Status Quo is bezig aan een deels elektrische, deels akoestische afscheidstournee zonder de vorig jaar overleden gitarist Rick Parfitt waarbij ze o.m. Suikerrock in Tienen en de Stadsschouwburg in Antwerpen aandoen. Voor deze laatste echte Quo-optredens vliegen de tickets de deur uit. Dat er voor de muziek van Status Quo nog veel fans bestaan, kan je ook afleiden uit het aantal tribute-bands dat de band heeft. Elk land lijkt er minstens één te hebben. Groot-Brittannië heeft de Counterfeit Quo, Nederland heeft Stetus Kwo en België heeft de Belgian Quo Band. Die laatste is aan een drukke zomer bezig, met liefst 20 optredens in juli en augustus. Musiczine legde zijn oor te luisteren bij BQB-drummer Wesley Jacques.

Druk, druk
“Met 20 optredens in twee maanden doen we als hobby-band beter dan heel wat Belgische bands die professioneel bezig zijn, zoals Les Truttes, Cookies and Cream of Stan Van Samang. Bij ons is het natuurlijk ook niet elke keer het niveau van een Rock Werchter, maar wij spelen toch ook al snel voor een paar duizend man per avond. En als je als tribute-band veel in het buitenland kan spelen, dan stel je toch iets voor. Deze zomer spelen we vier keer in Nederland, later dit jaar spelen we daar nog vier keer en regelmatig spelen we al eens in Duitsland of Groot-Brittannië. Niet dat er een soort competitie bestaat met andere Quo-tribute-bands of dat wij ons als de beste willen profileren, maar de erkenning van het publiek in binnen- en buitenland doet wel deugd”, zegt Belgian Quo Band-drummer Wes. Hij heeft het zo druk met de BQB dat hij zijn andere band, Neo Prophet, even on hold heeft gezet. Andere bandleden hebben ook nog wel zijprojecten, maar de tribute-band komt deze zomer toch op de eerste plaats.

Witte Marshall’s
De BQB bestaat reeds tien jaar en de bandleden hopen dat ze, zoals het Britse Quotation, nog twintig jaar op het podium staan voor ze de band opdoeken. “Wij gaan heel ver als tribute van Status Quo. We nemen geen genoegen met het naspelen van de liedjes, wij dragen ook dezelfde kledij als de echte bandleden, spelen op dezelfde gitaren, doen dezelfde danspasjes en moves op het podium en hebben dezelfde back-line met witte Marshall-versterkers op het podium. Toen Status Quo uitpakte met een eigen bier, zijn wij eveneens een eigen bier gaan brouwen. Dat maakt dat we onze gage telkens opnieuw investeren om nog beter te worden. Die aanpak heeft ons al complimentjes opgeleverd van Quo-zanger Francis Rossi en bassist Rhino”, stelt Wes.

Geen competitie
Eigen songs schrijven in de stijl van Status Quo, zoals de Duitse tribute-band Piledriver doet, daar beginnen ze bij de BQB niet aan. “Er is meer dan genoeg origineel Quo-materiaal om een avond te vullen, waarom zou je dan zelf iets gaan verzinnen. Maar elke tribute-band heeft zijn eigen insteek en dat is prima zo. Nogmaals, er is geen onderlinge concurrentie. Wij gaan als band behalve naar de echte Status Quo ook regelmatig naar de andere Quo-tribute-bands kijken en dan is er geen sprake van jaloezie maar gaan we mee met het publiek op in de sfeer van het moment. Wij blijven in de eerste plaats fans van de muziek van Status Quo”, stelt de drummer.

Sportpaleis
De Belgische band heeft in Duitsland al eens mogen invallen voor de echte Status Quo, maar ze hebben nog wel enkele andere dromen. “Het Sportpaleis in Antwerpen vullen of een tournee doorheen Europa, dat zijn de twee zaken die nog op ons verlanglijstje staan. Het zal misschien bij dromen blijven, maar aan de andere kant staan we nu al gigantisch veel verder dan we bij de start van de Belgian Quo Band hadden durven verwachten”, besluit Wesley.

De Brusselse metalband Trouble Agency bracht eind vorig jaar het nieuwe album ‘Suspected’ uit. De critici wisten dat album heel erg te waarderen. Tijd voor een praatje dus met één van de oudste thrashbands van België.

Wat zijn de eerste reacties op Suspected? Onze nieuwe CD ‘Suspected’ is nog maar net uitgekomen en de promotie loopt nog. We voelen een groeiende interesse voor onze muziek en de reviews zijn goed. Maar het is nog een beetje te vroeg om al conclusies te trekken.

Afgaand op de songtitels op het album zit er heel wat maatschappijkritiek in ‘Suspected’. Wat is jullie grootste ergernis? Onze grootste bekommernis is de decadentie van onze maatschappij op alle gebieden en de onbeschofte brutaliteit van het economische systeem dat de wereld in zijn greep houdt. Het is gitarist Didier Van Coppenolle die meestal de aanbrenger is van de ideeën op gebied van teksten en muziek. Die worden dan samen voort uitgewerkt door alle leden van Trouble Agency.

Ik heb ook wat hardcore-invloeden gehoord op Suspected. Zit er ook wat hardcore-DNA in Trouble Agency? Dat heb je goed gehoord! Er zit inderdaad wat hardcore in het DNA van Trouble Agency. De gitaristen van de band, Larry en Didier, hebben honderden optredens gezien van hardcore, metal en crossover. Hardcore en thrash leefden ooit samen, terwijl die nu meer in afgescheiden hokjes gestopt worden. De mooiste voorbeelden van dat samenleven zijn de optredens van DRI, The Accused, Negazione, Lärm, Heresy, enz.

Voor de opnames van ‘Bite Into Life’ in 2002 konden jullie rekenen op de hulp van Xavier Carion van Channel Zero. Hoe is Suspected opgenomen? ‘Suspected’ werd in een echte studio opgenomen, de Ear We Go-Studio, met producer François Dediste. Die heeft het totaal van de opnames onder zijn vleugels genomen, evenals de mix, mastering … en zelfs de catering (bier, koffie en frietjes).

Jullie speelden minstens zes keer in Magasin 4 in Brussel. Die zaal moet dit najaar sluiten. Hebben jullie bijzondere herinneringen aan die zaal?
Magasin 4 en DNA waren ‘the place to be’ voor de undergroundscene in Brussel. Eén van onze beste herinneringen aan Magasin 4 is een optreden om 4 uur in de namiddag. De zaal was vol geraakt ondanks zwaar winterweer en sneeuw die met pakken uit de lucht viel. Magasin 4 zal na de sluiting enorm gemist worden door de undergroundscene. Als Brusselaars hebben wij daar de kans gehad om héél véél goeie bands te ontdekken.

Het aantal kleine clubs in Brussel en Vlaanderen gaat nog altijd achteruit. Zijn er nog speelkansen voor een thrashmetalband?
Dat is correct voor Brussel, daar worden de speelkansen beperkt. In Vlaanderen zijn er nog meer dan genoeg podia in kleine en grote clubs. In Vlaanderen zie je ook dat diehard metalfans zelf festivals en optredens organiseren, zoals o.m. Blast From The Past. Er is ook een goed netwerk van jeugdclubs. In het zuiden van het land beginnen een aantal clubs en cafés uit de grond te schieten zoals bv. de Titans Club in Lens, Le Cercle in Chappelle-lez-Herlaimont, Zig Zag in Ittre en het Durbuy Rock Festival. Dus er zijn nog wel kansen voor een Brusselse band om te spelen in eigen land.

Bestaat er nog zoiets als een Brusselse metalscene met bands (en fans) die elkaar steunen? Omdat de Brusselse scene relatief klein is, ontmoeten de bands en fans mekaar tijdens optredens in Brussel. Een spontane steun ontstaat dan. Heel wat fans zijn ook zelf bandleden en dan worden al eens ‘gouden tips’ gedeeld. Thrashmetal lokt zowel een ouder als een jongere publiek en dat zie je ook goed bij ons. Trouwens twee huidige leden van Trouble Agency waren ooit onze allereerste jonge fans. Thrash is dus ver van uitgestorven!

Jullie wonnen in 2014 de Belgische Wacken Battle van RTP. Hoe was dat? Die Battle was een echte strijd omdat het niveau van de deelnemende bands héél goed was, met o.m. Reject The Sickness, Signs of Algorithm en Sons of Lioth. Die battle winnen kwam als een verrassing voor ons, maar heeft ons vertrouwen een boost gegeven. Spelen op Wacken was een droom die uitkwam en een onvergetelijke ervaring. Het heeft in Vlaanderen heel wat deuren geopend om te spelen.

De winnaars van elk land nemen het in Wacken ook nog eens op tegen elkaar. Van de toen als beste aangeduide bands als In Mute, Dirty Shirt, Evocation en Convivum hebben we nadien weinig gehoord. Alleen voor het Deense Huldre is Wacken een goede springplank geweest. Alleen de vijf eerste werden bekendgemaakt, dus, vermoeden wij dat we zesde waren.

Is het goed om van muziek een competitie te maken, haal je zo echt de beste band naar boven? Of is zo’n wedstrijd eerder een noodzakelijk kwaad/de enige kans voor een unsigned-band om op Wacken te geraken? Competitie in muziek is volgens ons niet echt de ideale manier omdat muziek een kunst is en erop stemmen is meer een kwestie van individuele smaak. Hoe bepaal je als fan of als jury uiteindelijk wie de beste is? Maar inderdaad, het is jammer genoeg meestal de enige kans voor een unsigned band om op festivals zoals Wacken te mogen spelen.

Jullie speelden reeds in Parijs het voorprogramma van Immortal en Hypocrisy. Zijn er zo nog buitenlandse optredens geweest? In Parijs hebben we met Immortal in La Locomotive gespeeld. Dit was ons eerste optreden voor een groot publiek. Wij hebben ook in Nederland in 013 gespeeld voor het Christmas Festival met Exodus, Six Feet Under en Macabre. Wij hebben daar mooie herinneringen aan. De organisatie was top. Wij hebben toen ook heel toffe ontmoetingen gehad met de sympathieke gasten van Exodus en Macabre. Wij hopen in de toekomst meer buiten België te kunnen spelen.

Stel dat je moet kiezen tussen een korte supportshow in de Benelux van pakweg Testament of een festival als Alcatraz of Graspop mogen openen. Wat zouden jullie kiezen en waarom? We hopen dat we die keuze nooit moeten maken. We spelen altijd met even veel plezier, is het in kleine clubs of grotere zalen. Spelen met bands zoals Testament is interessant want wij spelen voor een thrash-minded publiek. Spelen op grote festivals zoals Alcatraz of Graspop is ook boeiend, omdat we zo ook eens en ander publiek kunnen bereiken.

Als jullie zelf de affiche zouden mogen samenstellen voor een leuke avond, wie staat daar dan op en welke zaal/festival mag dat zijn.
Laten we even uit de bol gaan … Madison Square Garden met Slayer, Metallica en Megadeth.

Trouble Agency als vierde van de Big Four? Ze zullen zich meten haasten nu Slayer met pensioen wil. Voorlopig moet je ook nog niet naar New York om Trouble Agency aan het werk te zien. Op vrijdag 23 maart komen ze nog gewoon naar JH Asgaard in Gent (Sint-Amandsberg).

Review http://www.musiczine.net/nl/nl/cdreviews/trouble-agency/suspected/


(foto: © Trouble Agency)

 

donderdag 11 januari 2018 01:00

Girls On Film (demo EP)

De demo waarmee Duran Duran in 1979 op zoek ging naar een platencontract wordt alsnog uitgebracht. De band bestond op dat moment uit Nick Rhodes en Roger en John Taylor. De zanger was op dat moment Andy Wickett, die eerder bij TV Eye achter de microfoon stond. Als Duran Duran na deze demo in 1981 met amper vier nummers een platencontract krijgt bij EMI is Andy Wickett reeds vervangen door Andy Taylor.
Maar de eerste versie van de hit “Girls On Film” werd opgenomen door Duran Duran met Andy Wickett. Wickett leverde nog meer sterk songmateriaal: “Rio” is gebaseerd op “Stevie’s Radio Station”, een song die Wickett ‘meegenomen’ had van bij TV Eye. Jammer genoeg staat die song niet op deze uitgave. Misschien komt daar nog een versie van boven water als Wickett of iemand anders zijn kluis leegmaakt of zijn zolder opruimt.
Wel krijg je behalve de ruwe versie van “Girls On Film” nog drie heel genietbare en zeker niet over-geproduceerde tracks die goed laten horen dat deze Britse jonkies bulkten van het potentieel. Deze demo laat ook horen dat het met deze band heel anders had kunnen lopen. Hun sound ligt hier dichter tegen Joy Division, The Sound en Depeche Mode dan tegen de pop en disco die ze later zouden omarmen. Vooral “Reincarnation” weet te bekoren.
Een alleraardigst tijdsdocument.  

donderdag 11 januari 2018 01:00

Great Aspirations

TC&I is de nieuwe band van Colin Moulding en Terry Chambers. Moulding is de mede-oprichter en mede-songschrijver van de Britse newwaveband XTC, waar in de beginjaren ook Chambers een tijdlang deel van uitmaakte. XTC bestond van 1976 tot 2006, maar had vooral in het begin van hun bestaan succes met singles als “Making Plans For Nigel” en “Senses Working Overtime”. Wie te jong is om een belletje te horen rinkelen, kan terecht op YouTube. De bandnaam van het project van Moulding & Chambers is overigens meer dan een knipoog naar XTC. TC&I is een nieuwe start voor Moulding, terwijl de muziek misschien eerder aansluit op het laatste werk van die band.
Openingstrack “Scatter Me” is oer-Brits en heeft die typisch Britse tongue-in-cheeck-humor door een gitzwarte tekst over sterfelijkheid te koppelen aan een vrolijk popdeuntje met nagenoeg niet meer dan piano en drums. Behalve aan XTC doet dit ook denken aan Ian Dury & The Blockheads.
(Overwhelming) “Greatness” is een dromerige popriedel over overschatte ambities, waarbij Moulding met een gezonde dosis zelfrelativering zijn oude dromen beschrijft over hetzelfde niveau te bereiken als Spielberg, Gershwin, Churchill of McCartney.
In het eerder rockende “Kenny” heeft Moulding het over de teloorgang van openbare speeltuinen en in “Comrades Of Pop” waarschuwt hij jonge bands voor de valkuilen van de muziekindustrie.
“Kenny” en “Comrades Of Pop” zijn misschien niet de sterkste nummers van deze amper vier tracks tellende EP, maar de twee andere zijn om duimen en vingers af te likken. Welkom terug, Colin Moulding.

donderdag 28 december 2017 01:00

All I Said Was Never Heard EP

Lizzy Farrall is een jonge Britse singer-songwriter die een prachtig debuut heeft uitgebracht. Op de EP ‘All I Said Was Never Heard’ staan vijf pop-parels die doen denken aan de tijden van Deacon Blue, Beautiful South, Prefab Sprout en The Cranberries, al zegt ze zelf dat ze de mosterd haalt bij veel jongere bands als Commonwealth, Basement en Damien Rice.
Lizzy heeft een mooie, heel heldere stem (een beetje een zachte versie van Sinead O’Connor, zonder het drama) en kan een pakkende song schrijven en brengen. Ook haar muziek wordt door echte muzikanten ingespeeld. Anders dan bij veel hedendaagse popartiesten is elk lied van Lizzy Farrall een volledig verhaal en geen verzameling van hippe trefwoorden en wat gehijg op wat beats. Leuk dat popmuziek nog op deze manier gemaakt wordt en een kans krijgt.
Van de vijf songs op deze EP zullen “Broken Toy” en “Better With” zich als eerste vastrijden in uw geheugen.

donderdag 21 december 2017 01:00

March/Numbers

DateMonthYear is een band uit Nieuw-Zeeland die al sinds 2003 aan de weg timmert door op geregelde tijdstippen demo’s en singles uit te brengen. Voorlopig met weinig succes, maar daar kan met de jongste singles “March” en “Numbers” wel eens verandering in komen.

Met deze twee songs zitten deze Nieuw-Zeelanders op de grens tussen pop en half-akoestische rock en komen ze in de buurt van Sharon Van Etten, Cat Power, Clap Your Hands Say Yeah, Feist en Low. De zangeres heeft een heel verleidelijke stem en als geheel hebben de songs iets van een intimistische film.

Wie al wat ouder is, hoort op “March” en “Numbers” ook nog echo’s van The Beautiful South, This Mortal Coil en The Cranberries.

Een nog te ontdekken band die het in dit Spotify-tijdperk wel eens helemaal zou kunnen maken.

https://datemonthyear.bandcamp.com/


Pagina 96 van 98