logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

mass_hysteria_a...
Vive La Fête - ...
Filip Van der Linden

Filip Van der Linden

dinsdag 31 december 2019 11:21

Live In A Dive

De Amerikaanse punkband Face To Face is al sinds 1991 actief en dan wordt het wel eens tijd voor een overzicht of best-of-album. Het probleem is dat Face To Face voor zowat elk album bij een ander label zat, wat een administratieve nachtmerrie is als je dan de beste tracks wil bundelen. Daarop hebben ze iets gevonden bij hun label. Dat bracht zopas nog een album uit met akoestische versies van hun beste songs. Akoestisch en punkrock, het is niet meteen het beste huwelijk en daarom is er nu dan ‘Live In A Dive’, ook een soort Best Of, maar dan met liveversies van één show in de Saint Vitus Bar in Brooklyn.
Wat je kan verwachten, dat doet deze ‘Live In A Dive’ ook voluit: het is punkrock zoals elke punkrockband die zou moeten spelen. Hard, snel en met bijzonder veel energie. Face To Face kende in zijn bestaan heel wat bezettingswissels, maar in deze opstelling is de band goed voor goud.
Wereldhits of zelfs maar radiovriendelijk materiaal hebben ze niet en dit live-album zal hen waarschijnlijk weinig nieuwe fans opleveren, maar wie er nog aan twijfelde of Face To Face tot de top behoort inzake punkrock, heeft hiermee zijn antwoord.

zaterdag 01 februari 2020 10:57

Warren Of Necrosis

Black Rabbit is een nog jonge Nederlandse band die zich vastbijt in death en thrash, met misschien een overwicht aan death, al zit er misschien vaag ook wat Aborted in. Op hun EP ‘Warren Of Necrosis’ staan vier heel genietbare tracks. Die zijn prima voor een debuut, maar de band heeft duidelijk nog wat groeimarge. Op een reeks passages in de tracks hebben ze al eens de gemakkelijkste of de meest voor de had liggende oplossing gekozen. Het klinkt daardoor een beetje voorspelbaar, maar het wordt wel allemaal met veel branie en veel overtuiging gebracht. Vooral de gitaristen leveren een uitmuntende bijdrage. De vocalen zitten wat te veel in dezelfde dimensie en ook in de lyrics blazen ze ons niet meteen van onze sokken. 
De beste composities van de vier zijn “La Bestia” en “A Path Profound”. ‘Warren Of Necrosis’ laat een band horen met veel potentie, maar het komt er nu nog niet helemaal uit. Laat dit Zwart Konijn nog wat groeien in het clubcircuit en dan wordt het wel wat.

donderdag 26 december 2019 18:09

God Of Small Things/Butcher -single-

Uncle Wellington, de band van auteur en muzikant Jonas Bruyneel, met Frie Mechele (Frie Maline), Esther Coorevits (Jan Verstraeten, Noemie Wolfs), Sven Sabbe (Galine) en Renaud Debruyne (Audri), neemt na goed vijf jaar afscheid met twee singles: “Butcher” en “God Of Small Things”.
Uncle Wellington bracht in 2017 het album ‘The Faster I Waltz, The Better I Jive’ uit, dat op deze site een lovende recensie kreeg. Het album werd nog gevolgd door de singles “The Code”, “The Castle”, “Waves” en “Orange Walk”. De band toerde verschillende keren door België, Nederland en zelfs de UK.
Uncle Wellington nam de twee laatste singles onderweg op tijdens de laatste tour, in Britse en Belgische studio’s. De nummers zijn samenwerkingen met mensen die de band nauw aan het hart liggen en die de voorbije jaren een belangrijke rol hebben gespeeld. Ze werden geproduced door Klaas Tomme (Ides Moon)  en Jonas Bruyneel en gemixt door Filip Tanghe (Balthazar, Warhaus). Emily MagPie, Galine en Brecht De Moor (Modern Art) zongen backings. Hadewych Van den Eynde speelde klarinet.
“Butcher” en “God Of Small Things” zijn met hun meeslepende en weemoedige vocalen en modern-donkere synthpop (‘herfstig’ noemde ik dat eerder) vintage Uncle Wellington. Ze hadden zo op ‘The Faster…’ kunnen staan en zijn minder experimenteel of broeierig-exotisch dan bv. “Orange Walk”. Vergeleken met die single zijn de twee afscheidssingles zelfs wat braaf of klassiek. De klarinet van Van den Eynde is een mooi extraatje, de backings van Galine, De Moor en MagPie wegen minder zwaar door op het geheel, maar daarom zijn het ook backing vocals.
Hebben we Uncle Wellington te weinig gekoesterd of zijn er andere redenen waarom de band opgedoekt wordt? Het is jammer dat ze stoppen. In het spectrum van Vlaamse bands hadden ze zich in hun eigen knusse niche genesteld met hun jazzy, licht-dromerige en donkere synthpop. Ze zullen gemist worden.

donderdag 26 december 2019 17:50

No Antidote -single-

Er zijn van die duetten die je wel aardig vindt en dan zijn er duetten die je van je sokken blazen. De nieuwe single van Bellemont, waarin de band de hulp krijgt van Pieter-Jan De Smet (PJDS) is er eentje van de tweede categorie. Pieter-Jan en Tracee van Bellemont overtroeven elkaar als onheilsbode, zonder uit de bocht te gaan. Dit is van het niveau van “Henry Lee” van Nick Cave en PJ Harvey (net zo doorleefd, maar nog donkerder dan het bekendere “Where The Wild Roses Grow” met Kylie Minogue). Mooi ook hoe de band zich terughoudend opstelt tegenover al die vocale ellende. Net aanwezig genoeg voor een stevige fundering, maar zonder enige franje toe te voegen. Het drumcomputergeluid zet je misschien wat op het verkeerde been, maar zodra de kerkklok-sample en de zang invallen, is er geen ontsnappen aan.
Als dit de voorbode is van een nieuw album van Bellemont, hebben ze onze aandacht. Prachtige single. Wereldklasse.

No Antidote -single-
Bellemont feat. PJDS
 

donderdag 26 december 2019 17:37

Hotspot

Pet Shop Boys wordt zelden als een echte jaren ’80-band gezien, toch boekten ze in dat tijdperk hun grootste hits. Vanaf de jaren ’90 verloren ze met elk album wat meer de aansluiting met de heersende popmuziek, maar ze behouden wel een trouwe aanhang bij het publiek en ze blijven idolen voor andere muzikanten van zowat elke generatie. En ze blijven degelijk materiaal uitbrengen. Voor een breedgedragen radiohit gaan ze al lang niet meer, die strijd hebben ze opgegeven. Wel hebben ze op ‘Hotspot’ hun aloude succesformule uitgepuurd en gepimpt met een moderne twist hier en daar. In het team achter dit album is het vooral producer Stuart Price (Madonna, New Order, …) die de Pet Shop Boys in de 21 ste eeuw houdt. Haal zijn skills als producer uit dit album en je komt uit bij een flets doorslagje van albumvullertjes uit de begindagen van het Britse duo. Hij geeft de Britten een mellow en suikerzoete dreamy synthpopsound die slechts zelden retro aanvoelt. Enkel bij “Only The Dark” ontwaren we een volbloed jaren ’80-vibe.
“Will O The Wisp” heeft een sterke intro en een beat die weggelopen lijkt uit het begin van de nillies. Niettemin is het één van de sterkste tracks, vooral omdat zanger Neil Tennant hier toch enige sense of urgency in zijn lyrics legt. Op de meeste andere tracks klinkt hij eerder verveeld en van sarcasme doordrongen of net heel oppervlakkig. Die sterke song wordt meteen gecounterd met het cheesy “You Are The One”. Flauw, lauw en zoutloos en met love-lyrics van dertien in een dozijn. Ook “Happy People” is niet van een niveau dat ons blij maakt, maar het is ten minste een dansbaar niemendalletje. De tweede kers op de taart van deze ‘Hotspot’, na “Will O The Wisp”, is “Dreamland”, de single waarop Years & Years meedoet. Het moet zijn dat Tennant en Lowe zich uitgedaagd voelden, want op deze track klopt alles en zit de vibe heel juist: modern, een beetje urban, dansbaar en hitsig. Wel herken je er nog nauwelijks de hand van de Pet Shop Boys in. Daarna volgen de heel matige tracks zoals het zich voortslepende “Hoping For A Miracle” en het stuurloze retrovehikel “Only The Dark”. Het uptempo-duo  ”I Don’t Wanna” en “Monkey Business” kan wel makkelijk overtuigen. “Burning The Heather” krijgt een akoestische gitaarlick van Bernard Butler van Suede, maar dat kan de saaiheid van deze slome draak niet compenseren. Je hoort Butler’s gitaar nauwelijks en zelfs een halve solo werd hem niet gegund. Een gemiste kans. “Wedding In Berlin” begint als een eurodancetrack zoals ze die in de jaren ’90 in de Belgische discotheken draaiden met in de mix het klassieke kerkorgel  waarmee ze in Hollywoodfilms de huwelijksmis mee inzetten. Pet Shop Boys hebben altijd een kitscherige kant gehad, maar dit is er toch wat over.
‘Hotspot’ is al bij al een aardig album, maar geen mijlpaal in de lange loopbaan van de Pet Shop Boys. Misschien wel goed om het album een paar luisterbeurten te geven voor wie in mei naar hun show in Vorst Nationaal gaat.

Elektro/Dance
Hotspot
Pet Shop Boys
 

Dyscordia is één van de best bewaarde geheimen van de Belgische metal. Geen andere metalband lokt voor elke show zoveel fans en toch worden ze zelden aangehaald als mainstream-media het over metal hebben. Het nieuwe album ‘Delete/Rewrite’ zal daar misschien verandering in brengen, als ook de organisatoren van Alcatraz en Graspop mee aan de kar willen trekken. Het buitenland gaat doorgaans immers pas overstag als je genoeg geloofsbrieven uit je thuisland kan voorleggen. Alcatraz reserveerde alvast een podium voor het zestal uit Kortrijk, net als de nieuwe Waregemse Metal Day. Als aanloop naar de festivalzomer was er zopas de releaseshow in De Kreun in Kortrijk en die was weken vooraf reeds uitverkocht.

Twee bands mochten het Dyscordia Army opwarmen. De eerste was Shocker, een nog vrij onbekende band, maar wel eentje die we misschien als een allstarband kunnen aanduiden. De voorgeschiedenis van de bandleden leest als een dwarsdoorsnede van het West-Vlaamse metallandschap van de voorbije twintig jaar, met referenties als After All, Anesthesy, Artrach, Gae Bolga, Wapenspraak en Drinkgelag, Back2Back, Kisstory, WASP.be en Phoenix Rebellion. Met al die invloeden samengegooid krijg je een lekkere pot melodische heavy metal met 80’s hard rock-invloeden van Mötley Crüe en WASP. Er zitten nog veel meer invloeden in, van thrash en death tot doom, maar die zitten vaak heel subtiel verstopt. De hoofdrol was weggelegd voor zanger Sammy Peleman, lange tijd de frontman van After All. Dat hij kan zingen, wisten we uiteraard al. Bij Shocker gebruikt hij een ander spectrum van zijn stem dan bij de thrashers van After All, met o.m. meer hoge uithalen. Dat hij tegelijk een rasentertainer is, was ons even ontglipt maar wordt meteen duidelijk zodra hij op het podium staat. Hij neemt het publiek met een simpele wenk op sleeptouw doorheen de songs van Shocker. Muzikaal staat Shocker als een huis. Klassieke heavy metal werd al een hele tijd als een uitgeleefd genre bestempeld, terwijl Shocker en gelijkaardige bands als Shuulak in Nederland er met veel overtuiging nieuw leven in blazen. De composities zijn niet vernieuwend, maar klinken zeker niet belegen en vooral: er gebeurt meer op het podium dan een handvol muzikanten die naar zijn snaren staat te staren. Het is entertainment, zowel voor de band zelf als voor het publiek. In het najaar duikt Shocker de studio in. Dat debuutalbum is iets om naar uit te kijken. Hopelijk staat “Shrinking Violets” erop en als meezinger “Wild Shocking” in de studioversie net zo knalt als in De Kreun, hebben ze materiaal voor De Zwaarste Lijst van Stubru.

Chalice timmert al twintig jaar langer aan de weg dan Shocker en staat toch ook voor het eerst op het podium van De Kreun. Het symboliseert misschien de typisch West-Vlaamse gedachte dat je niet te snel moet denken dat je de oorlog verloren hebt. Dat Chalice intussen een begrip is in de West-Vlaamse metalscene mag duidelijk zijn: tot aan de PA werden de lyrics meegebruld  en werd het ritme meegeklapt in de zeldzame rustige momenten. Want Chalice had voor de eerste Kreun-passage een tactiek van de verschroeide aarde in petto. De snelste en meest agressieve tracks uit het repertoire werden op het publiek afgevuurd, van bij “Amongst The Damned” tot ”For You”. Album ‘Ashes Of Hope’ (uit 2018) heeft Chalice heel wat optredens opgeleverd, maar inmiddels kijkt de band opnieuw vooruit. De zopas uitgebracht EP ‘Lost Connection’ is een stap naar een opnieuw agressiever geluid hoewel de tracks nog mooi aansluiten op die van het album. Zowel “Why” als “Dwelling” werden met veel vuur gebracht. “A Death Without Warning”, sinds 2015 zowat de traditionele afsluiter van de liveset bij Chalice, werd niet gebracht. Stilstaan is achteruitgaan en vastroesten in tradities, daar doen ze niet aan.

Dyscordia was uiteraard de band waarvoor die honderden fans naar De Kreun afgezakt waren. Het was een slimme zet van de band om het album enkele weken voor de releaseshow uit te brengen, zodat de grote schare fans de nieuwe nummers al meteen konden meezingen. En dat gebeurde ook. Van bij album- en liveset-opener “Delete/Rewrite” en ”This House”. Het nieuwe werk werd afgewisseld met een paar Dyscordia klassiekers als “Chtonic Star”, “Bail Me Out”, “From Sight To Black”, “A Perfect Day” en” Twin Symbiosis” die knap over de lange set verdeeld zaten. Van het nieuwe album werd enkel “The Cards Have Turned” niet gespeeld.
De set was mooi opgebouwd met “Silent Tears” als orgelpunt. Wat opviel was dat het nieuwe werk meer knalde dan op het album, misschien omdat de productionele toevoegingen live achterwege blijven. De band speelde strak en met veel vertrouwen in het eigen kunnen. Zanger Piet Overstijns en grunter Fane vullen elkaar live perfect aan en het publiek at uit hun hand. De licht- en rookshow was top. Piet was wat zuinig met zijn bindteksten. Wel was er een pluim voor een fan die meer dan 700 km gereisd had voor de show en nog een pluim voor Steffy die als ‘zevende bandlid’ o.m. het Dyscordia Army op de been houdt en nog laat aangroeien. Zelden werd een Vlaamse metalband zo op handen gedragen.
De Kreun wordt stilaan een maatje te klein voor Dyscordia. Voor de volgende releaseshow kunnen ze misschien alvast gaan onderhandelen met Kortrijk Xpo.

Neem gerust een kijkje naar de pics @ Valérie De Maertelaere
Chalice
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/concert/de-kreun-kortrijk/chalice-18-01-2020.html
Schocker
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/concert/de-kreun-kortrijk/schocker-18-01-2020.html
Dyscordia
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/concert/de-kreun-kortrijk/dyscordia-18-01-2020.html

Organisatie: Wilde Westen

zondag 29 december 2019 12:31

Jan De Wilde - Een monument om te koesteren

Afgaand op de Belpop-reportage lagen de verwachtingen niet zo hoog voor de show van Jan De Wilde. Zijn stem zou steeds meer lijken op die van Tom Waits en dat is dan niet als compliment bedoeld. Krijgen we dan een show met vooral monumentale erfgoedwaarde?

Jan De Wilde komt met zijn band op en zet meteen “Hè Hè” in, de opsomming van beledigingen uit het gelijknamige door Henny Vrienten geproducete album die een beetje ongewild een radiohit werd. De Wilde brengt de song met een gevoel van ‘dan hebben we dat toch alweer gehad’, want de lange opsomming met veellettergrepige woorden en met nauwelijks rustpunten is een hele uitdaging. Eens de klus geklaard is, komt De Wilde met een uitgebreide verontschuldiging. Dat hij doorgaans nooit een show begint zonder eerst het publiek te verwelkomen. Het wordt de voorbode van een lange reeks opmerkingen en duidingen tussen de songs door, een beetje alsof het publiek in Nazareth enkel bestaat uit Jan De Wilde-leken die nog nooit één nummer van hem gehoord hebben. Terwijl bijna elk nummer op herkennende opmerkinkjes onthaald wordt.
Jan De Wilde is goed bij stem. Daar hoeven we niet aan toe te voegen ‘voor een man van 75’. Uiteraard zit er wat ouderdoms-patine op de stembanden, maar nergens in de set van bijna twee uur moet zijn band of het publiek het van hem overnemen. Hij grapt dat hij al met één been in het graf staat, maar dan zal het toch maar met zijn kleine teen zijn. Deze zanger is nog lang niet uitgezongen en zal ons hopelijk nog vele jaren entertainen met zijn licht ondeugende humor en liefdevolle weemoed. En waarom niet met nog een nieuw album?
Na “Hè Hè” volgen in Nazareth nog bekend en iets minder bekend werk als o.m. “M’n Tant’Odile”, “Apocalyps”, “Anneke Weemaes”, “Aaigem”, “De Westvlaamsche Leeuw”, “Zussen”, “Na Nieuwjaar”, “De Verdwenen Karavaan”, “Eerste Sneeuw”, “Walter, Ballade Van Een Goudvis”, “Kat En Ik”, “Communisten”, het in tien minuten geschreven “Vrolijk Lentelied”, “Wals Met Mathilda” en “Otomobiel”. Songsmid Lieven Tavernier zit met drie nummers in de set en wordt daarvoor uitgebreid bedankt (bijna had Tavernier “Eerste Sneeuw” cadeau gedaan aan Raymond Van Het Groenewoud). Voorts zijn er veel complimenten voor Tom Waits, voor zijn echtgenote, voor zijn collega-rebel Urbanus en voor iedereen uit zijn band.
Bij de ietwat voor de hand liggende toegift (“anders hebben we die bisnummers voor niks gerepeteerd”), begint Jan De Wilde eerst met minimale begeleiding voor een intiem nummer dat hij opdraagt aan zijn vrouw. Daarna komen de twee nog niet gebrachte publieksfavorieten. Bij “De Fanfare Van Honger En Dorst” wil het publiek het refrein overnemen, maar De Wilde overstemt hen meteen. Bij “Joke” is er echter geen houden aan en wordt er volop meegezongen en geklapt.

Jan De Wilde staat er nog steeds. Als een monument dat niet alleen goed onderhouden, maar ook gekoesterd wordt. We zouden hem op pensioen kunnen sturen met een groots spektakel in het Sportpaleis, maar beter nog is om hem zijn ding te laten doen in de geborgenheid van de Vlaamse culturele centra.

Organisatie: Popallure

donderdag 19 december 2019 11:14

Boys -single-

Danny Blue And The Old Socks is een Antwerpse band die rammelende funkrock afvuurt in de stijl van Parquet Courts, Pavement en The Pixies. In januari 2018 werd de band bij StuBru finalist van De Nieuwe Lichting en in april 2018 stonden ze in de finale van Humo’s Rock Rally. Ze toerden non-stop in binnen- en buitenland.
Op hun nieuwe single “Boys” sturen ze het beste uit hun vaders platencollecties door de pedalenplank en komen ze zo uit bij heerlijke, nerveuze pokkeherrie met een volbloed 80’s-vibe. De single klinkt heel wat experimenteler dan hun debuut-EP ‘Backyard Days’ van eind 2017, maar sluit wel mooi aan op de single “Freakshow”. Prachtig hoe een jonge band risico’s durft te nemen, maar helemaal overtuigen doet deze single niet. Daarvoor gebeurt er gewoon te veel in de bijna vier minuten van “Boys”.
In maart 2020 brengen ze hun tweede EP uit. Die zal ook ‘Boys’ gedoopt worden.

https://www.youtube.com/watch?v=4VeD4o5JI50

donderdag 19 december 2019 11:08

Island Of Doom -single-

Agnes Obel behoeft weinig introductie. Deze Deense werd internationaal bekend met de single “Riverside” die ze in 2010 uitbracht bij het Belgische label Play It Again Sam. Ook het album ‘Philharmonics’ deed het hier bijzonder goed, met veel airplay op verschillende radiozenders. Haar volgende album ‘Aventine’ was degelijk, maar miste eenzelfde sterke single. Het daaropvolgende album ‘Citizen Of Glass’ ging nagenoeg onopgemerkt voorbij en daarna scheiden de wegen van Obel en haar Belgische label.
Inmiddels vond Agnes Obel onderdak bij Deutsche Grammophon, een label met een lange en rijke traditie in vooral klassieke muziek. Een label dat misschien nog beter past bij de kalme, ingetogen pianomuziek (aangevuld met cello) en de zachte stem van Obel.  In hun aanpak verschillen ze bij Deutsche Grammophon niet veel van Play It Again Sam: de sterke single “Island Of Doom” gaat vooraf aan het album ‘Myopia’ dat op 21 februari uitgebracht wordt. De term ‘sterk’ vraagt enige nuance. Het is een sterke single voor wie al vertrouwd is met haar werk. Voor wie enkel “Riverside” kent, is deze “Island Of Doom” net iets zwakker. Je hebt wel opnieuw het moeilijk te duiden mysterie in de muziek en die zachte, breekbare engelenstem die het mysterie nog uitvergroot. Maar het pakkende refrein ontbreekt.  Als luisteraar heb je zelfs met de titel erbij geen flauw idee waar dit over gaat en dat is net iets te veel mysterie.
Toch kijken we uit naar dat album.

donderdag 12 december 2019 13:16

Pour Me Out -single-

Sleath is een Gentse singer-songwriter die excelleert als sloppy lo-fi  singer-songwriter. Hij heeft zijn heel eigen ritme, frasering en rijmschema’s waar je een beetje aan moet wennen, maar als je daar doorheen kan kijken (of eerder luisteren), vind je pareltjes van oprechte emotie. Hij beperkt zich doorgaans tot in z’n slaapkamer opgenomen tracks met enkel zang en gitaar. Hij probeerde al eerder om drums toe te voegen, maar dat was misschien niet wat hij zocht.
Single “Pour Me Out” heeft een leuke pianolijn als extra. Een heel cleane en volmaakte pianolijn als contrast voor zijn slordige riffjes en dat werkt heel goed samen. Zo komt Sleath in de buurt van - wie kent ze nog - The Sands met hun “April & June”. Heel leuk is de noise-fuzz-uithaal op het einde, maar die wordt genekt door een fade out die voor mij te vroeg komt. Lekker tegendraads en eigenwijs, daar zijn altijd liefhebbers voor te vinden.
Het B-kantje is een cover van “I Want To Be Cold” van The Microphones. Met dezelfde aanpak als voor “Pour Me Out” en met de piano misschien nog iets prominenter aanwezig. Het begint als een lo-fi-versie van James Blake’s “There’s A Limit To Your Love” maar naar het einde toe wordt alsnog een versnelling hoger geschakeld, terwijl de aangehouden traagheid tot dan net een mooie spanningsboog opleverde.
Het artwork lijkt te verbeelden dat het om muziek gaat ‘met een hoek af’, of zoeken we het daarmee te ver?
De productionele keuzes die Sleath maakt liggen niet voor de hand. Hij ontwijkt de geijkte paden met de hardnekkigheid van een ultraloper en komt zo uit in een eigen universum, met eigen definities van schoonheid.  “I Want To Be Cold” moet zowat het meest toegankelijke nummer uit zijn verzamelde oeuvre zijn, maar dat dat dan een B-kantje wordt, wil waarschijnlijk ook zeggen dat het aankomende album (‘Thoughts Too Thick To Think’) niet in die richting zal gaan. Toch zijn we benieuwd naar dat album.

Pagina 73 van 98