Jelle Van Giel - Het voornaamste doel is muziek te maken die mensen raakt. Elke plaat is voor mij een ‘timestamp’: een momentopname van waar ik toen stond als muzikant
Jazz drummer Jelle Van Giel is eenveelzijdig artiest. Naast de vele projecten waarin hij actief is, beweegt hij zich ook in de wereld van film, televisie en theater. Eén van de projecten die we sinds vorig jaar volgen, is Jelle Van Giel’s Close Distance Band. De band bestaat uit Roeland Celis (gitaar), Ewout Pierreux (piano/rhodes), Yannick Peeters (contrabas) en Jelle Van Giel (drums/soundscapes/composities).
Onlangs bracht hij het album ‘All I Hear’ uit via W.E.R.F Records. Een dromerige, filmische plaat die voortdurend balanceert tussen moderne jazz en ambient soundscapes. Soms ingetogen, soms onstuimig en speels.
We hadden het geluk de band ook live te hebben gezien in De Casino vorig jaar: https://www.musiczine.net/index.php/nl/item/96262-jelle-van-giel-close-distance-filmische-totaalbeleving .
Over het optreden, de nieuwste release , de jazz in deze tijden, de ambities en de toekomstplannen, hadden we een babbel.
In de eerste plaats, hartelijk gefeliciteerd met je nieuwe plaat, het is weer een pareltje. Uitgebracht onder de naam ‘Jelle Van Giel’s Close Distance Band’; waarom onder die naam?
Dank je wel! Ik had enkele jaren geleden het idee om een nieuw kwartet op te richten. Aanvankelijk noemde ik het ‘Close Distance’. Een woordspeling waar je lang over kunt filosoferen. Anderen raadden me aan mijn naam erbij te zetten, zodat meteen duidelijk werd wie er achter de band zit. Zo werd het Jelle Van Giel’s Close Disdance Band. Ik wilde bewust iets sprekender dan simpelweg ‘Jelle Van Giel Kwartet’. Dat is in een notendop het verhaal achter de naam.
Opvallend is hoe je weer laat omringen door andere meesters in het genre; jullie voelen elkaar perfect aan; hoe is de samenwerking ontstaan en waar vonden zij en jij de tijd in die drukke agenda’s?
Ik heb tien jaar een septet geleid, met de gebruikelijke wisselwerking binnen de groep. Na die periode wilde ik een frisse wind doorheen mijn carrière laten waaien en meer experimenteren met de combinatie van gitaar en piano, die eigenlijk altijd al de leidraad in mijn muziek zijn geweest. Als het gaat over de muzikanten: Ewout en Yannick volgde ik al een lange tijd. Met hen had ik vroeger af en toe al samengespeeld in diverse bezettingen en dat was altijd heel fijn. Het idee om ooit iets met hen te doen zat al een tijd in mijn hoofd. In 2023 nodigde ik hen uit om deel te nemen aan het kwartet dat ik wilde opzetten. Roeland, de jongste van de band, leerde ik via andere muzikanten kennen. Zijn naam dook steeds vaker op en dan ben ik uit nieuwsgierigheid zijn projecten gaan beluisteren. Roeland kan echt met zoveel energie spelen dat ik telkens bijna van mijn stoel val en brengt daarnaast andere invloeden mee, wat het kwartet nog levendiger maakt. De dynamiek tussen hem en Ewout vind ik bijzonder en inspirerend. Dat werkt echt heel goed. Wat de drukke agenda’s betreft: bij mijn eerste band, Jelle Van Giel Group, waren we met zeven muzikanten. Nu is dat met vier een stuk overzichtelijker en makkelijker. Door de ervaring van eerder weet ik goed hoe te plannen en organiseren. Good communication is key (lacht)
Je drumwerk is subliem, maar staat niet centraal; centraal staat eerder de versmelting tussen van al die instrumentaria, een bewuste aanpak?
Dat is altijd een bewuste keuze geweest, ja. Ik wil niet het middelpunt van de muziek zijn als drummer. Voor mij draait het om de compositie, het muzikale totaalbeeld en het samenspel. Binnen de bands die ik heb gehad, zie ik mezelf in de eerste plaats als componist. Het laatste waar ik aan denk is wat ik precies moet doen achter het drumstel, al schreef ik ooit één nummer vertrekkende vanuit een drum groove: The Internet Is My Mentor. Voor de rest vertrek ik altijd vanuit de piano, zoek ik naar fijne akkoordenreeksen en werk ik toe naar een melodie en een onderliggende groove. Nadien luister ik naar wat het stuk nog nodig heeft om het in evenwicht en interessant te houden. Soms gaat dat heel snel, soms helemaal niet (lacht).
Het balanceren tussen onstuimigheid en ingehouden speelsheid valt op; ook hier een bewuste aanpak? Schuilt er een verhaal achter?
De plaat vormt één groot dynamisch geheel. Ik ben me heel bewust als componist wanneer ik spanning en ontspanning moet gebruiken. Dat kan je per nummer zien, maar ook doorheen een album of een live concert. Gisteren (26 september) speelden we ons eerste releaseconcert, en in die set probeer ik hetzelfde golvende, dynamische karakter van de plaat tot leven te brengen. Op de opname vind ik het belangrijk dat de muziek zich beweegt in hoogtes en laagtes. Dat is dus een heel bewuste aanpak. Speelsheid blijft voor mij ook essentieel. Ik ben 39, maar voel me nog steeds piepjong, en ik hoop die speelsheid de rest van mijn carrière mee te kunnen dragen. Eigenlijk heb ik het gevoel dat veel muzikanten dit zo ervaren.
Het filmische aspect brengt me naar de eventuele plannen iets te doen rond filmmuziek met de plaat? Je hebt alvast ervaring erin …
Dat hangt af van of er een concreet voorstel komt vanuit de filmwereld, omdat producties vaak heel specifieke scores vragen. Mocht ik de kans krijgen om muziek van Close Distance te verwerken in een filmproject, dan zou ik dat uiteraard direct doen. Dat zou een fijne uitdaging zijn. Op dit moment werk ik ook aan een animatieserie waar een rockscore wordt gevraagd. Het zou kunnen dat ik Roeland vraag om het thema in te spelen, omdat hij die klank echt beheerst. Uiteraard zou het fantastisch zijn als die twee werelden op die manier samen zouden kunnen komen.
Ik zag je vorig jaar live in de Casino,hetviel me er ook op. Maar ook hoe fantasieprikkelend de muziek is, en ook filmisch vooral; je zit (dacht ik) wel in dat wereldje, neem je hett mee in je eigen muziek?
Sinds 2019 zit ik inderdaad in de filmwereld, wat een droom is die uitkomt. Ik ben mijn weg daar verder in aan het zoeken en schrijf af en toe scores voor tv, film en theater. Wat ik met Close Distance gedeeltelijk wil doen is om de wereld van jazz en filmmuziek te gaan versmelten. Dat klikt enorm goed vind ik persoonlijk, die geïmproviseerde muziek en die filmmuziek. Op concerten trigger ik soundscapes die ik in mijn studio maak. Op het album All I Hear ben ik daar een stap verder in gegaan en ben ik veel meer in detail gaan werken.
Je wordt nog steeds in het hokje van de ‘jazz’ geduwd, mooi alvast; waarom is je muziek nog steeds jazz, denk je?
Dat is een goede vraag, ik neem aan het improvisatorische karakter van de muziek. Tegenwoordig is jazz wel heel breed. Als je kijkt naar grote jazzfestivals, zie je daar lang niet alleen pure jazz op de programmering. Mijn muzikale horizon probeer ik altijd zo breed mogelijk te houden omdat ik dat zelf gewoon heel fijn vind. Daarom heet het album ook All I Hear. Het ene nummer is meer bluesrock, het andere nummer is dan weer een echte jazzballad. Er zitten ook pop- en rockinvloeden in verwerkt. Al die invloeden komen uit de muziek waar ik dagelijks naar luister. Dat is wat iedere componist trouwens doet: je krijgt input en laat die stromen door hart, lichaam en hoofd, en met die inspiratie schrijf je vanuit jezelf nieuwe dingen. Dat maakt de muziek zo persoonlijk. Waarom het dan toch in het jazzhokje wordt geplaatst? Dat komt denk ik vooral omdat in elk nummer improvisatie centraal staat.
Het nadeel is dat je op jazz festivals en concerten wordt geprogrammeerd, waardoor een rock-/pop publiek – waartoe jouw muziek eigenlijk ook wel toebehoort – je moeilijker live zal zien. Een gemiste kans, een beetje?
Ergens is dat wel jammer, het is niet gemakkelijk om binnen die niche wereld je weg te vinden. Ik ben me ervan bewust dat deze muziek op alternatieve festivals/podia als pakweg Pukkelpop evengoed zou kunnen werken. Om dat doel te bereiken en om op die podia te staan moet je een boeker hebben die je heel goed in de markt kan zetten en die de juiste connecties heeft, dat kan je eigenlijk niet zelf.
Jazz trekt doorgaans een ouder publiek aan, terwijl jouw muziek eigenlijk perfect past in de leefwereld van jongeren, breeddenkend ook; hoe zou je die jongeren willen bereiken?
Het klopt dat het publiek bij jazzconcerten gemiddeld wat ouder is, maar dat hangt vaak ook samen met de locatie waar je speelt. Als je mijn muziek beluistert, zou je denken dat jongeren zich daar ook door aangesproken voelen en dat merk ik in de praktijk ook. Ik krijg reacties uit verschillende hoeken, en die mix van jong en oud vind ik net heel waardevol. Zoals ik eerder zei heb je een boeker met de juiste connecties nodig om op andere plekken terecht te komen. Door de oververzadiging aan bands moeten boekers keuzes maken, en als je daar niet tussen zit, bots je al snel tegen een muur. Tot op zekere hoogte lukt het me wel, maar ik wil daar altijd een stap verder in kunnen gaan. Het blijft een interessante uitdaging om de komende jaren te verkennen waar en hoe ik mijn muziek ook buiten de jazzscene kan brengen.
De jeugd is opener dan onze generatie vroeger; hoe komt het dat de jeugd de weg naar de jazz niet vindt, denk je zelf?
Persoonlijk denk ik dat ‘jazz’ nogal intellectueel over komt voor sommige jongeren. Het woord of de link naar het genre kan dat al opwekken, wat hen misschien wat afschrikt. Bepaalde stromingen in jazz zijn niet voor iedereen. De modernere jazz heeft wel veel meer pop/hiphop invloeden en dat begint wel door te sijpelen naar de jeugd heb ik het gevoel. Jazzfestivals programmeren de dag van vandaag bijvoorbeeld ook DJ’s, waar jongeren makkelijker op af komen. Organisaties binnen de jazz proberen dus zeker breder te gaan, om zo die jongeren ook naar jazz te lokken. Het gevaarlijke daar is soms dat je niet altijd vanuit muziek vertrekt, maar eerder vanuit commerciële doeleinden. Seppe Gebruers schrijft daar heel interessante dingen over en probeert die problematiek aan te kaarten.
…Drums is niet perse het meest ‘logische’ instrument in de jazz; vanwaar je keuze in drums?
Ik speel al drums sinds ik twee jaar oud was. Tijdens het eten zat ik blijkbaar al ritmes te slaan op de confituurpotten (lacht), dus besloten mijn ouders me een drumstel te geven voor Sinterklaas. Na drie dagen was het helemaal kapot, maar de vonk was ontstoken. Drums zijn sindsdien een constante rode draad in mijn leven gebleven. Ik heb eigenlijk nooit iets anders écht willen doen, al experimenteerde ik wel veel met keyboard of piano. Op mijn zestiende zette ik mijn eerste stappen in de jazzwereld bij de Freddy Sunder Big Band. Dat was een enorme leerschool. Ik heb er ontzettend veel uit geleerd, die me tot vandaag vormt.
De nieuwe plaat ‘All I Hear’ kreeg al mooie recensies. Hoe waren de algemene reacties?
Ik ben heel blij met de mooie recensies die ik al mocht ontvangen. Zo gaf De Standaard het album vier sterren en omschreef het als “melodieuze moderne jazz van grote klasse.” Ook Jazz & Mo’ schreef een lovende recensie, met als kernzin: “Dit is een absolute top cd, met eeneigen stem die een eigen genre creëert en waar het speel- en luisterplezier van af spat.” Toch blijft voor mij de reactie van de luisteraars het belangrijkste. Ik ben altijd benieuwd hoe zij de muziek beleven en wat ze er persoonlijk uit meenemen. Die reacties waren eigenlijk tot nu toe heel positief.
Wat is je voornaamste doel met dit album? Wat wil je ermee bereiken?
Het belangrijkste voor mij is muziek maken die mensen raakt en waarin ik mijn muzikale ei kwijt kan. Tegelijk zie ik elk album als een ‘timestamp’: een momentopname van waar ik als muzikant op dat moment sta. All I Hear is inmiddels mijn vierde plaat en zo zijn er de afgelopen twaalf jaar al heel wat stempels gezet. Je kunt ook niet rond één album blijven toeren, dus elke nieuwe release is weer een frisse afdruk. Dat blijven doen, telkens opnieuw muziek maken en uitbrengen, is voor mij essentieel. Ik zie het als zelfontplooiing: een voortdurend proces van zoeken, groeien en opnieuw uitvinden.
Is het de bedoeling om met deze band nog meer platen uit te brengen in de toekomst, want dit smaakt dus ook naar meer
Dat zou heel fijn zijn. Het uitbrengen van dit album heeft in totaal twee jaar geduurd, waarbij het schrijven van de muziek eigenlijk nog de minste tijd in beslag nam. Het hele proces richting de release vroeg vooral veel energie en organisatie. Intussen ben ik wel al bezig met nieuw werk voor Close Distance, maar ik laat het rustig groeien en zie wel wat er op mijn pad komt. Voorlopig ligt mijn focus op muziek voor een theatervoorstelling en een animatieserie, projecten die me in 2025 en 2026 zullen bezighouden.
Wat zijn de verdere plannen?
Met Close Distance staan er nog enkele concerten gepland, en ook volgend jaar trekken we verder op pad. Nu ligt de focus op de releasetour, daarna zien we wel waar het ons brengt. In mijn achterhoofd spelen al wat nieuwe ideeën, waaronder het uitnodigen van een gastmuzikant uit New York.. Maar zolang er nog niets concreet is, hou ik dat liever even voor mezelf.
Als ik het goed begrijp ben je nog met andere projecten bezig?
Mijn brein staat nooit stil (lacht). Ik word voortdurend getriggerd door nieuwe ideeën. Een album maken vraagt al snel twee jaar tijd en is een grootschalig traject. Daarom denk ik erover om tussendoor ook kleinschaliger projecten te doen in mijn studio. Zo wil ik muzikanten uitnodigen voor spontane jamsessies, die opnemen, afwerken en bijvoorbeeld via Bandcamp uitbrengen. Ik heb al enkele van die intieme sessies gedaan en dat smaakt absoluut naar meer. Het is een heel eerlijke en ongelofelijk spontane manier van muziek maken.
Wat zijn de voornaamste ambities en is er een ‘doel’ dat je nastreeft?
De komende jaren wil ik mijn projecten blijven ontwikkelen en steeds nieuwe stappen zetten. Zelfontplooiing is voor mij een doel dat door mijn hele leven loopt. Het uitwerken van ideeën en mezelf blijven pushen om uit mijn comfortzone te stappen, geeft richting aan mijn werk. In dat proces hoop ik mensen met mijn muziek te raken, aan het dansen te krijgen of aan het denken te zetten. Voor mij ligt de schoonheid van muziek, en in bredere zin van het leven, juist in dat proces: het constant zoeken, groeien en ontdekken.
Bedankt voor de fijne babbel
Jij bedankt!